DULCOTEST DT1B Spectrofotometer

Vergelijkbare documenten
Fotometersysteem AL200

Fotometersysteem MD200

Photometer-System. Cl ph Cys TA CaH. Gebruiksaanwijzing Blz. 3 19

Fotometersysteem MD200

Serie-test LCW 510 Chloor/Ozon

Hooi-, stro-, kuilvochtigheidsmeter

Handleiding HI96821 Digitale refractometer voor de bepaling van Natriumchloride in waterige oplossingen

Photometer-System MD100

Nederlandse handleiding exact ECO-CHECK

GEBRUIKSAANWIJZING Materiaaldiktemeter PCE-TG 50

Handleiding HI Digitale Brix refractometer voor de bepaling van sucrose in waterige oplossingen

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Bodemvochtmeter PCE-SMM 1

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 63

ProMinent Multifunctieventiel

Photometer-System MD100

M-Module Vul hier de identcode van uw regelaar in!

Water Tester. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

Vijver & Zwembad set

Wateranalyse. NANOCOLOR Spectrofotometer met geïntegreerde troebelheidcontrole. Maximale meetzekerheid MACHEREY-NAGEL.

Bestnr HANNA instruments waterdichte ph- en temperatuurmeter HI en HI 98128

Photometer-System. Cl ph CyA TA CaH. Gebruiksaanwijzing Blz. 3 19

Fotometersysteem. Cl ph CyA. Gebruiksaanwijzing. Blz. 3 17

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Kuvettentest LCK 320 IJzer 2+/3+

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

KERN DLB_A01 Versie /2011 NL

Kuvettentest LCK 381 TOC Totaal organische koolstof

Gebruiksaanwijzingen Hete draad anemometer PCE-423

196/196 M Inhoudsopgave

Gebruiksaanwijzing Ultrasone wanddiktemeter TM 8812

Bluelab ph Meter TM Gebruiksaanwijzing

SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding

Gebruiksaanwijzing van de testkits in de chemische wateranalysekoffer

Gebruiksaanwijzing ULTRASONE WANDDIKTE METER 43LD7015

Magische kubusklok. Gebruikshandleiding magische klok TWO. nr:

Fluid Ergometer Computer V.8012

Gebruiksaanwijzing voor de intelligente digitale tachometer - AX-2236C

GEBRUIKSAANWIJZING Hete draad anemometer PCE-423

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

Beknopte instructies Cafitesse 400

InteGra Gebruikershandleiding 1

GEBRUIKSAANWIJZING Kleurmeter PCE-RGB 2

MILTON KLOKTHERMOSTAAT

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S

Gebruiksaanwijzing. ExStik TM Model RE300 Waterbestendige ORP-pen. Octrooi in aanvraag

AR280P Clockradio handleiding

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060

Waterdichte ph-meter phscan30

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: Uitgifte datum:

GEBRUIKSAANWIJZING Tafelweegschaal PCE-BS 6000

GEBRUIKSAANWIJZING Elektromagnetische veldmeter PCE-EM29

Refractometer digitaal Oe %Brix

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING. PCE Brookhuis B.V.

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN

Handleiding. 24Vdc -50/+50 C

Laser FLS 90. Bedieningshandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING Absolute vochtigheidsmeter PCE-PMI 2

Digitale momentsleutel 6-30 Nm 1/4"D

Handleiding. Onderdelen apparatuur

TYRECONTROL A-186. Gebruikershandleiding (NL)

ZOUTGEHALTESENSOR BT78i

Bepaling van de oxideerbaarheid bij warmte

GEBRUIKSAANWIJZING Insteek thermometer PCE-ST 1

Neutralisatie-eenheid

Handleiding SPI Handmeter D141

GEBRUIKSAANWIJZING Laser Tachometer PCE-DT 65

Batterijdiagnosetoestel voor het testen van alle types 12 V-batterijen.

Gebruiksaanwijzing Mini-lichtmeter PCE-170A

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

LCD scherm va LCD scherm

Laserafstandsmeter - AX-DL100

Digitale alcoholtester met klok Art. nr Gebruiksaanwijzing

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

GEBRUIKSAANWIJZING Manometer voor differentiële druk PCE-910 / PCE-917 (voor lucht, niet-corrosieve vloeistoffen en gassen)

Bestnr HITRAX Stappenteller met klok

GEBRUIKSAANWIJZING Geluidsmeter PCE-MSL 1

GEBRUIKSAANWIJZING Viscosimeter PCE-RVI 6

Art-No NL Handleiding

elero Lumo Gebruiksaanwijzing De handleiding goed bewaren!

Beheer en onderhoud van de W T W ph-meters

2. Geadviseerde omgevingstemperatuur van 0 C tot 50 C.

Palintest Pooltest 7. Gebruiksaanwijzing

Principe van de waterbehandeling

Bepaling van de oxideerbaarheid bij warmte

LCD scherm ve LCD scherm

Verkorte Gebruiker Handleiding

HI93501 HI HI HI HI draagbare thermometers HANDLEIDING

Personal tag. Personal tag. Drukknop of bewegingsdetector. TABEL 2 Samenvatting van de Programmeerfuncties

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Afstandsbedieningshandleiding IR NED: Cassette model airconditioner CTS-12-SET CTS-18-SET CTS-24-SET

TQC ULTRASONE LAAGDIKTEMETER BASIC LD7015

GEBRUIKSAANWIJZING Wolff Vochtmeter V1-D4 #071053

Bijlage firmware V2.0 BLAUWE LIJN CAPBs HANDLEIDING

Transcriptie:

Bedieningshandleiding DULCOTEST DT1B Spectrofotometer A0943 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen! Nooit weggooien! De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten! Technische wijzigingen voorbehouden! Onderdeelnummer 985491 Doelgroep: geïnstrueerde persoon BA DT 001 07/12 NL

ProMinent Verder B.V. // ProMinent Belgium SA Utrechtseweg 4A // Avenue Landas 11 3451 GG Vleuten // 1480 Tubize Telefoon: +31 30 6779280 // +32 2391 4280 Telefax: +31 30 6779288 // +32 2391 4290 E-mail: info@prominent.de Internet: www.prominent.nl // www.prominent.be 985491, 1, nl_nl 2012 2

Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. Mannen en vrouwen worden op dezelfde wijze aangesproken. Wij vragen de vrouwelijke lezers van deze tekst om begrip voor deze vereenvoudiging van de tekst. Het is geenszins discriminerend bedoeld. Veiligheidsaanwijzingen zijn voorzien van uitvoerige beschrijvingen van de gevaarlijke situatie. Aanvullende aanwijzingen Lees de aanvullende aanwijzingen door. In de tekst zijn de volgende onderdelen geaccentueerd: Opsommingen Instructies Resultaten van de instructies Info Een info bevat belangrijke aanwijzingen voor het juist functioneren van het apparaat of is bedoeld om uw werkzaamheden gemakkelijker te maken. Veiligheidsaanwijzingen 3

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Algemene aanwijzingen... 5 1.1 Inhoud van levering... 6 1.2 Arbeidsinstructies... 8 1.3 Hulpstuk voor 16 mm cuvetten... 11 1.4 Taken op het apparaat... 12 2 Inbedrijfstelling DT 1B... 13 2.1 Inbedrijfstelling... 13 3 Menu... 17 3.1 Menu-opties... 17 3.2 Bedieningsaanwijzingen... 19 3.3 Foutmeldingen... 19 4 Analysemethoden... 21 4.1 Instructies voor het gebruik van vloeibare reagentia... 21 4.2 Kwantitatieve bepaling met vloeibare reagentia... 23 4.3 Instructies voor het gebruik van tabletten... 30 4.4 Kwantitatieve bepaling met tabletten... 32 5 Kalibratie... 45 6 Technische gegevens... 48 7 Verbruiksmiddelen en reserveonderdelen... 50 8 Nageleefde normen en conformiteitsverklaring... 51 9 Index... 52 4

Algemene aanwijzingen 1 Algemene aanwijzingen WAARSCHUWING! Gevaar door een gevaarlijke stof! Mogelijk gevolg: overlijden of zeer ernstig letsel. Houdt u bij de omgang met gevaarlijke stoffen de actuele veiligheidsinformatiebladen van de fabrikant van de gevaarlijke stof bij de hand. In het veiligheidsinformatieblad staan de vereiste maatregelen vermeld. Aangezien op basis van nieuwe kennis het gevarenpotentieel van een stof op elk moment opnieuw kan worden geëvalueerd, moet het veiligheidsinformatieblad geregeld worden gecontroleerd en indien nodig worden vervangen. De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er een actueel veiligheidsinformatieblad beschikbaar is en dat de daarmee samenhangende risicobeoordelingen van de desbetreffende werkplekken worden opgesteld. 5

Algemene aanwijzingen 1.1 Inhoud van levering De volgende delen moeten bij de standaardlevering inbegrepen zijn: Beschrijving Koffer, blauw met blauwe sloten met sticker ProMinent, spectrofotometer Dulcotest DT1B, code 1039315 en gevaarsymbool Schuimstofvulling voor de koffer 1 Schuimstofvulling voor deksel van de koffer 1 Spectrofotometer DT1B Chloor, broom, chloordioxide, ozon, ph, CyA Batterijvakdeksel met O-ring Schroevendraaier met clip, rood 1 Schroeven met verzonken kop 4 Batterijen, 1,5 V alkali-mangaan, type AA 4 Ronde cuvetten, 10 ml, d = 24 mm, h = 48 mm 3 Deksel voor ronde cuvette, 24 mm, grijs 3 Sluitringen voor cuvetten, grijs 3 Ronde cuvetten, d = 16 mm, h = 90 mm 3 Deksel voor ronde cuvette, 16 mm, wit 3 Hulpopzetstuk, grijs voor 16 mm cuvetten 1 Spuit, 10 ml 1 Kunststofroerstaafje, 13 cm lengte 1 Reinigingsborstel 1 Gebruikershandleiding voor Dulcotest DT1B 1 DPD-1-buffer, 15 ml fles, blauw 1 Aantal 1 1 6

Algemene aanwijzingen Beschrijving Aantal DPD-1-reagens, 15 ml fles, groen 1 DPD-3-oplossing, 15 ml fles, rood 1 FENOLROOD-FOTOMETER-tabletten 100 CyA-TEST-tabletten 100 CHLORINE-HR-(KI)-tabletten 100 ACIDIFYING-GP-tabletten 100 7

Algemene aanwijzingen 1.2 Arbeidsinstructies Vraag de veiligheidsinformatiebladen aan. Reagentia zijn bedoeld voor de chemische analyse. Zij mogen niet in handen komen van onbevoegde personen. De reagentia moeten volgens de voorschriften worden verwijderd. Houdt u rekening met de toepassingsmogelijkheden, analysevoorschriften en matrixeffecten van de methoden. 1. U moet de cuvetten, deksels en roerstaafjes na elke analyse grondig reinigen om carry-overfouten te voorkomen Reeds kleine restanten reagentia hebben meetfouten tot gevolg. Gebruik voor de reiniging de meegeleverde borstel. Wanneer u het watermonster langere tijd laat staan, ontstaat hardnekkige aanslag die u met verdund (=4%) zoutzuur kunt verwijderen. 2. De buitenwanden van de cuvetten moeten schoon en droog zijn voordat u met de analyse begint. Vingerafdrukken of waterdruppels op de plaatsen waar het licht door de cuvette schijnt, leiden onherroepelijk tot meetfouten. Daarom moet u de cuvette voor de meting met een zacht papieren doekje (bijv. tissue) afwrijven. 3. Voor het afstellen op nul en voor de analyse moet u dezelfde cuvette gebruiken aangezien de cuvetten onderling afwijkingen vertonen. 8

Algemene aanwijzingen Afb. 1: Positionering van de cuvette (Ø 24 mm): I. Sluitring II. Markering met witte driehoek 4. U dient de cuvette voor het afstellen op nul en de test altijd zodanig in de meetschacht te positioneren dat de markering met de witte driehoek (II.) naar de behuizingsmarkering wijst. 5. Bij het afstellen op nul en de test moet de cuvette met het deksel zijn afgesloten. Op het cuvettedeksel dient u een sluitring (I.) aan te brengen zodat er geen licht in de meetschacht kan binnendringen. 6. Vorming van blaasjes op de binnenwanden van de cuvette leiden onherroepelijk tot meetfouten. In dit geval dient u voordat u met de test begint de cuvette met het deksel af te sluiten en de blaasjes te verwijderen door de cuvette te draaien. A0937 9

Algemene aanwijzingen 7. Er mag geen water in de meetschacht binnendringen aangezien dat tot onjuiste meetresultaten leidt. 8. Verontreinigingen in de transparante meetschacht veroorzaken meetfouten. U moet de vlakken van de transparante meetschacht waar het licht doorheen schijnt regelmatig controleren en eventueel reinigen. Voor de reiniging kunt u normaal in de handel verkrijgbare brillendoekjes en wattenstaafjes gebruiken. 9. Grotere temperatuurverschillen tussen de spectrofotometer en de omgeving hebben meetfouten tot gevolg, bijvoorbeeld door de vorming van condenswater in de meetschacht en op de cuvette. 10. Bescherm het apparaat tegen direct zonlicht. A0938 Afb. 2: Juist vullen van de cuvette: links = juist / rechts = onjuist 11. Vul de cuvette zoals wordt getoond in Afb. 2. 12. Voeg de reagenstabletten direct vanuit de folie toe aan het watermonster zonder dat u ze met de vingers aanraakt. 13. Sluit direct na gebruik de druppelflesjes van de vloeibare reagentia met de schroefdop van dezelfde kleur. 14. U dient zich absoluut te houden aan de volgorde waarin de reagentia moeten worden toegevoegd. 10

Algemene aanwijzingen 1.3 Hulpstuk voor 16 mm cuvetten A0941 Afb. 3: Hulpstuk voor 16 mm cuvetten op de meetschacht plaatsen Plaats het hulpstuk voor de 16 mm cuvette zoals wordt getoond in Afb. 3. Dit hulpstuk wordt gebruikt voor alle analysemethoden waarvoor een 16 mm cuvette nodig is. 11

Algemene aanwijzingen 1.4 Taken op het apparaat Vervangen van batterij: Om een volledige dichtheid van de spectrofotometer te garanderen, moet u de sluitring (2) plaatsen en het batterijvakdeksel (1) vastschroeven. Als u de batterijen langer dan een minuut uit het apparaat haalt, verschijnt bij het opnieuw inschakelen (met geplaatste batterijen) automatisch het datum/tijd-programma van het apparaat. A0939 Afb. 4: Vervangen van batterij 1. Batterijvakdeksel 2. Sluitring 3. Schroef 4. Batterijen 5. Achterzijde van apparaat 12

Inbedrijfstelling DT 1B 2 Inbedrijfstelling DT 1B 2.1 Inbedrijfstelling Inschakelen en op nul afstellen Scroll memory (SM) Bij multiparameterapparaten is de volgorde van de verschillende methoden vastgelegd. Na het inschakelen van het apparaat wordt automatisch de methode getoond die als laatste, voordat het apparaat werd uitgeschakeld, was geselecteerd. Op die manier is een snelle selectie van de favoriete methode mogelijk. 1. Schakel het apparaat met de toets [ON/OFF] in. Op het display verschijnt: De laatst geselecteerde [METHODE]. 2. Selecteer de [METHODE] met de toets [MODE]. Afstellen op nul Op het display verschijnt: [METHODE]. 3. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster, zie Afb. 2 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 6. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 8 seconden knippert [METHODE]. Op het scherm verschijnt [0.0.0]. 7. Haal de cuvette uit de meetschacht. Analyse Het afstellen op nul is voltooid. 8. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster, zie Afb. 2 9. Voeg de reagentia toe aan het watermonster. De karakteristieke kleur ontstaat nu. 10. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 11. Plaats de cuvette in de meetschacht. 12. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Houd daarbij de eventueel benodigde reactietijd in de gaten, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14 Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het scherm verschijnt het resultaat. 13

Inbedrijfstelling DT 1B Countdownfunctie inschakelen Het resultaat wordt automatisch opgeslagen. Herhaling van de analyse Druk opnieuw op de toets [ZERO/TEST]. Het proces vindt plaats zoals hier Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 wordt beschreven. Opnieuw afstellen op nul Druk 2 seconden lang op de toets [ZERO/TEST]. Het proces vindt plaats zoals hier Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 wordt beschreven. AANWIJZING! Niet nagekomen reactietijden kunnen leiden tot onjuiste meetresultaten. De countdownfunctie kan alleen direct voor een meting worden geactiveerd. De countdowntijd bedraagt 2 minuten en kan niet worden ingesteld. U kunt de lopende countdown beëindigen door op de toets [ZERO/TEST] te drukken. De meting wordt dan direct uitgevoerd. Bij methoden met reactietijd kunt u optioneel een countdownfunctie inschakelen: 1. Druk op toets [!] en houd deze toets ingedrukt. 2. Druk op de toets [ZERO/TEST]. 3. Laat de toets [!] los. De countdown begint. Na het aflopen van de countdown (2 min) wordt automatisch de meting uitgevoerd. 14

Inbedrijfstelling DT 1B Weergeven van opgeslagen gegevens Het apparaat beschikt over een circulaire buffer voor 16 gegevensrecords. Afb. 5: Weergeven van opgeslagen gegevens 1. Gegevensrecord (n01... n16) 2. Jaartal 3. Maand/dag 4. Tijd 5. Meetwaarde (bijv. chloor, afhankelijk van de uitvoering van het apparaat) 6. Waarde in mg/l 1. Houd terwijl het apparaat is ingeschakeld de toets [!] minimaal 4 seconden ingedrukt en laat hem daarna weer los. U komt zo direct in het geheugenmenu. 2. Druk op de toets [MODE] om door de 16 gegevensrecords te bladeren. 3. Druk op de toets [ZERO/TEST] om door de waarden van een gegevensrecord te bladeren. 4. Druk op de toets [!] om weer naar het menu [METHODE] terug te keren. 15

Inbedrijfstelling DT 1B Achtergrondverlichting van display Druk op de toets [!]. De achtergrondverlichting van het display wordt in- of uitgeschakeld. Tijdens het meetproces wordt de achtergrondverlichting automatisch uitgeschakeld. 16

Menu 3 Menu 3.1 Menu-opties Menu-selectie 1. Het apparaat is uitgeschakeld. Druk op toets [MODE] en houd deze toets ingedrukt. 2. Schakel het apparaat met de toets [ON/OFF] in. Op het display verschijnen drie decimale punten. 3. Laat de toets [MODE] los. 4. Met de [!]-toets kunt u de volgende menu-opties selecteren: [dis] = uitlezen van opgeslagen gegevens Instelling van datum en tijd Gebruikerskalibratie De geselecteerde menuoptie wordt op het display met een peil aangeduid. 5. Selecteer met de toets [!] de menu-optie Instelling van datum en tijd (pijl rechtsboven en linksonder op het display). Instellen van datum en tijd (24-h-formaat) Verhoog de in te stellen waarde door op de toets [MODE] te drukken. Verlaag de in te stellen waarde door op de toets [ZERO/TEST] te drukken. Wanneer u op de toets [!] drukt, gaat u verder naar de volgende in te stellen waarde. 1. Druk op de toets [MODE]. Twee seconden lang verschijnt de in te stellen parameter. 2. Stel het jaar [YYYY] in. 3. Stel de maand [MM] in. 4. Stel de dag [dd] in. 5. Stel het uur [hh] in. 6. Stel de minuten [mm] in. Stel de minuten in stappen van 10 in. Druk op de toets [!]. Stel de minuten in stappen van 1 in. 7. Druk na het instellen van de minuten op de toets [!]. 17

Menu Op het display verschijnt [IS SET] en het apparaat keert automatisch terug naar de meetmodus. 18

Menu 3.2 Bedieningsaanwijzingen Weergave Hi Lo btlo RESUL TAAT Betekenis Waarde hoger dan meetbereik of troebelheid te groot. Waarde lager dan meetbereik. Vervang direct de batterijen, verder werken is niet mogelijk. Batterijspanning voor achtergrondverlichting te laag, meting echter mogelijk. Bij een methode die door de gebruiker is gekalibreerd, wordt bij weergave van het resultaat op het display een pijl in de positie [Cal] getoond. 3.3 Foutmeldingen Weergave E 27/ E 28/ E 29 E 10 / E 11 E 20 / E 21 E 23 / E24 / E 25 E 22 E 70 E 71 E 72 E 73 E 80 E 81 Betekenis Lichtabsorptie te groot. Oorzaak bijv. een verontreinigde optiek. Kalibratiefactor buiten het toegestane bereik. Detector ontvangt te veel licht. Detector ontvangt te veel licht. Tijdens de meting was de batterijcapaciteit te gering. Vervang de batterij. Cl: Fabriekskalibratie niet in orde/verwijderd Cl: Gebruikerskalibratie niet in orde/verwijderd CI HR fabriekskalibratie niet in orde/verwijderd CI HR gebruikerskalibratie niet in orde/verwijderd ph: Fabriekskalibratie niet in orde/verwijderd ph: Gebruikerskalibratie niet in orde/verwijderd 19

Menu Weergave E 82 E 83 Betekenis CyA: Fabriekskalibratie niet in orde/verwijderd CyA: Gebruikerskalibratie niet in orde/verwijderd 20

Analysemethoden 4 Analysemethoden 4.1 Instructies voor het gebruik van vloeibare reagentia Bij de berekening van niet direct vaststelbare parameters op basis van afzonderlijke meetwaarden moet rekening worden gehouden met de doorwerking van fouten van de afzonderlijke methoden op grond van eventuele tolerantiewaarden. 1. Reiniging van de cuvetten: Veel huishoudelijke reinigingsmiddelen bevatten reducerende stoffen. Door deze stoffen ontstaan bij de bepaling van chloor, broom, chloordioxide en ozon afwijkingen naar beneden. Om deze meetfouten uit te sluiten mogen de cuvetten absoluut geen chlooronttrekkende werking vertonen. Daarvoor dienen de cuvetten een uur lang in een natriumhypochlorietoplossing (0,1 g/l) te worden gedompeld en daarna grondigmet gedemineraliseerd water te worden afgespoeld. 2. Gebruik voor de afzonderlijke bepaling van vrij chloor en de hoeveelheid totaal chloor telkens een aparte set cuvetten (zie EN ISO 7393-2, par. 5.3). Maak op het deksel en de bodem van de set cuvetten zodanig een markering, dat onbedoeld verwisselen van de cuvetten is uitgesloten. 3. Bij de voorbereiding van het watermonster dient u het uitgassen van chloor/broom/ chloordioxide/ozon, bijvoorbeeld door het pipetteren en schudden, te voorkomen. Dit geldt met name voor de opgeloste gassen chloordioxide en ozon en dan in het bijzonder bij temperaturen boven 30 C. De analyse dient onmiddellijk na het nemen van het watermonster te worden uitgevoerd. 4. De DPD-kleurontwikkeling vindt plaats bij een ph-waarde van 6,2 tot 6,5. De reagentia bevatten daarom een buffer voor de instelling van de phwaarde. Voordat u begint met de analyse moet u de phwaarde van sterk alkalisch of zuur water instellen op een waarde tussen 6 en 7 (met 0,5 mol/l zwavelzuur of 1 mol/l natronloog). 5. Concentraties hoger dan het meetbereik bij... 4 mg/l chloor bij toepassing van vloeibare reagentia 21

Analysemethoden 9 mg/l broom bij toepassing van vloeibare reagentia 7,6 mg/l chloordioxide bij toepassing van vloeibare reagentia 2,7 mg/l ozon bij toepassing van vloeibare reagentia kunnen leiden tot resultaten binnen het meetbereik van max. 0 mg/l. In dit geval dient u het watermonster te verdunnen met oxidatiemiddelvrij water en de meting te herhalen (plausibiliteitstest). 6. Troebelheid die tijdens de kleurreactie optreedt, leidt tot verhoogde meetresultaten. Deze storing kunt u door het voorverdunnen van het watermonster met oxidatiemiddelvrij water onderdrukken. Bij het berekenen van het meetresultaat dient u vervolgens rekening te houden met de verhouding van de verdunning (bijv. 1:2). 7. Sluit direct na gebruik de druppelflesjes van de vloeibare reagentia met de schroefdop in dezelfde kleur. Bewaar de reagentia bij een temperatuur tussen + 6 C en + 10 C. 8. De toegepaste DPD-methode reageert op veel oxiderende media. Daarom moet u er zeker van zijn dat alleen het geselecteerde oxidatiemiddel aanwezig is. Mengsels van bijvoorbeeld chloor en chloordioxide leveren alleen cumulatieve waarden op. Deze cumulatieve waarden moet u vervolgens via extra stappen weer opdelen. Zie voor een gedifferentieerde bepaling van chloor en chloordioxide de [methode chloor met vloeibaar reagens, paragraaf d]. Zie voor een gedifferentieerde bepaling van chloor en ozon de [methode chloor met vloeibaar reagens, paragraaf e]. 9. In water dat bromide en jodide bevat (meestal is dat zeewater), worden de door chlorering gevormde vrije en eventueel gebonden halogenen als chloor aangetoond. Een voortdurende stijging van de meetwaarde van een watermonster duidt erop dat behalve het geselecteerde oxidatiemiddel (bijv. chloor) een ander oxidatiemiddel (bijv. bromide of jodide) aanwezig is. Dit extra oxidatiemiddel (bijv. bromide of jodide) kan vanwege bepaalde omstandigheden (veelvoudig hogere concentratie, evenwichtstoestanden, hoge temperatuur) in de meting doorslaan. Door snel te werken en waarden direct af te lezen kunt u de daardoor ontstane fouten tot een minimum terugbrengen. Deze interferenties zijn ook bij deze systemen {gebonden chloor vrij chloor} en {chloride chloordioxide} bekend. 22

Analysemethoden 4.2 Kwantitatieve bepaling met vloeibare reagentia Chloor met vloeibare reagentia 0,01... 4,0 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [Cl]. a) vrij chloor 1. Neem cuvetteset 1. 2. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 3. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 4. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 6. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Druk op de toets [ZERO/TEST]. b) totaal chloor Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l vrij chloor. 1. Neem cuvetteset 2. 2. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 3. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 4. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing 3 druppels DPD 3 oplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 23

Analysemethoden 7. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 8. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor. c) gebonden chloor Gebonden chloor = totaal chloor min vrij chloor Bereken het gebonden chloor. d) chloor naast chloordioxide 1. Vul een cuvette met een 10 ml watermonster. 2. Voeg een [GLYCINE]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [GLYCINE]-tablet met een roerstaafje kapot. 3. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 4. Vul een tweede 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 5. Haal de cuvette voor het afstellen van de nulwaarde uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 6. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing 7. Vul de inhoud van de eerste cuvette ([GLYCINE]-oplossing) in de voorbereide cuvette. 8. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien. 9. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 10. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt de afgelezen waarde [G] = chloordioxide. 11. Haal de cuvette uit de meetschacht. 24

Analysemethoden 12. Reinig de cuvette en het cuvettedeksel grondig. 13. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 14. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 15. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 16. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 17. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt de afgelezen waarde [A] = som van vrij chloor plus chloordioxide. 18. Haal de cuvette uit de meetschacht. 19. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 3 druppels DPD 3 oplossing 20. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 21. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 22. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 23. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 24. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. 25. Berekening: Op het display verschijnt de afgelezen waarde [C] = som van vrij chloor plus gebonden chloor plus chloordioxide. Chloordioxide (mg/l) = afgelezen waarde [G] x 1,9 Vrij chloor (mg/l) = afgelezen waarde [A] minus afgelezen waarde [G] Gebonden chloor (mg/l) = afgelezen waarde [C] minus afgelezen waarde [A] 25

Analysemethoden d) chloor naast ozon 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 3. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing 3 druppels DPD 3 oplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 8. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor + ozon = afgelezen waarde [A]. 9. Haal de eerste cuvette uit de meetschacht. 10. Reinig de cuvette en het cuvettedeksel grondig. 11. Vul een tweede cuvette met een 10 ml watermonster. 12. Voeg een [GLYCINE]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [GLYCINE]-tablet met een roerstaafje kapot. 13. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 14. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de eerste cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing 3 druppels DPD 3 oplossing 15. Vul de inhoud van de tweede cuvette ([GLYCINE]-oplossing) in de voorbereide eerste cuvette. 26

Analysemethoden 16. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien. 17. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 18. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 19. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. 20. Berekening: Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor = afgelezen waarde [G]. Ozon (mg/l) = (afgelezen waarde [A] min afgelezen waarde [G] ) x 0,67 Tolerantiewaarden bij de bepaling van chloor: 0... 1 mg/l: ± 0,05 mg/l > 1... 2 mg/l: ± 0,10 mg/l > 2... 3 mg/l: ± 0,20 mg/l > 3... 4 mg/l: ± 0,30 mg/l Broom met vloeibare reagentia 0,02... 9 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [br]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 3. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 3 druppels DPD 3 reagensoplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 27

Analysemethoden 8. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. 9. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal broom. Tolerantiewaarden bij de bepaling van broom: 0... 2,3 mg/l: ± 0,12 mg/ l > 2,3... 4,5 mg/l: ± 0,25 mg/l > 4,5... 6,8 mg/l: ± 0,45 mg/l > 6,8... 9 mg/l: ± 0,68 mg/l Opmerkingen, zie Ä op pagina 21. Chloordioxide met vloeibare reagentia 0,02... 7,6 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [CdO]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 3. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. 28

Analysemethoden 8. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l chloordioxide. Tolerantiewaarden bij de bepaling van chloordioxide: 0... 1,9 mg/l: ± 0,1 mg/l > 1,9... 3,8 mg/l: ± 0,2 mg/l > 3,8... 5,7 mg/l: ± 0,4 mg/l > 5,7... 7,6 mg/l: ± 0,6 mg/l Ozon met vloeibare reagentia 0,01... 2,7 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [O3]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 3. Houd de druppelfles loodrecht en laat door langzaam drukken enkele evengrote druppels in de cuvette vallen: 6 druppels DPD 1 bufferoplossing 2 druppels DPD 1 reagensoplossing 3 druppels DPD 3 oplossing Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. 29

Analysemethoden 8. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l ozon. 4.3 Instructies voor het gebruik van tabletten Tolerantiewaarden bij de bepaling van ozon: 0... 0,67 mg/l: ± 0,03 mg/l > 0,67... 1,3 mg/l: ± 0,07 mg/l > 1,3... 2,0 mg/l: ± 0,13 mg/l > 2,0... 2,7 mg/l: ± 0,20 mg/l Opmerkingen, zie Ä op pagina 21. Bij de berekening van niet direct vaststelbare parameters op basis van afzonderlijke meetwaarden moet rekening worden gehouden met de doorwerking van fouten van de afzonderlijke methoden op grond van eventuele tolerantiewaarden. 1. Reiniging van de cuvetten: Veel huishoudelijke reinigingsmiddelen bevatten reducerende stoffen. Door deze stoffen ontstaan bij de bepaling van chloor, broom, chloordioxide en ozon afwijkingen naar beneden. Om deze meetfouten uit te sluiten mogen de cuvetten absoluut geen chlooronttrekkende werking vertonen. Daarvoor dienen de cuvetten een uur lang in een natriumhypochlorietoplossing (0,1 g/l) te worden gedompeld en daarna grondig met gedemineraliseerd water te worden afgespoeld. 2. Gebruik voor de afzonderlijke bepaling van vrij chloor en de hoeveelheid totaal chloor telkens een aparte set cuvetten (zie EN ISO 7393-2, par. 5.3). 30

Analysemethoden Maak op het deksel en de bodem van de set cuvetten zodanig een markering, dat onbedoeld verwisselen van de cuvetten is uitgesloten. 3. Bij de voorbereiding van het watermonster dient u het uitgassen van chloor/broom/ chloordioxide/ozon, bijvoorbeeld door het pipetteren en schudden, te voorkomen. Dit geldt met name voor de opgeloste gassen chloordioxide en ozon en dan in het bijzonder bij temperaturen boven 30 C. De analyse dient onmiddellijk na het nemen van het monster te worden uitgevoerd. 4. De DPD-kleurontwikkeling vindt plaats bij een ph-waarde van 6,2 tot 6,5. De reagentia bevatten daarom een buffer voor de instelling van de phwaarde. Voordat u begint met de analyse moet u de phwaarde van sterk alkalisch of zuur water instellen op een waarde tussen 6 en 7 (met 0,5 mol/l zwavelzuur of 1 mol/l natronloog). 5. Concentraties hoger dan 10 mg/l chloor bij toepassing van tabletten 22 mg/l broom bij toepassing van tabletten 19 mg/l chloordioxide bij toepassing van tabletten 6 mg/l ozon bij toepassing van tabletten kunnen leiden tot resultaten binnen het meetbereik van max. 0 mg/l. In dit geval dient u het watermonster te verdunnen met oxidatiemiddelvrij water en de meting te herhalen (plausibiliteitstest). 6. Troebelheid (heeft meetfouten tot gevolg): Bij watermonsters met een hoog calciumgehalte* en/of een hoge geleidbaarheid* kan er bij toepassing van [DPD nr. 1]-tablet een troebeling van het watermonster ontstaan waardoor er meetfouten optreden. In dit geval dient u als alternatief de reagenstablet [DPD nr. 1 High Calcium] gebruiken. Wanneer de troebeling pas na toevoeging van [DPD nr. 3]-tablet optreedt, dan kunt u deze voorkomen door gebruik van [DPD nr. 1 High Calcium] en [DPD nr. 3 High Calcium]-tablet. De [DPD nr. 1 High Calcium] mag alleen in combinatie met [DPD nr. 3 High Calcium] worden gebruikt. *Het is niet mogelijk om exacte waarden aan te geven aangezien een troebeling wat betreft aard en samenstelling afhangt van het watermonster. 31

Analysemethoden 7. De toegepaste DPD-methode reageert op veel oxiderende media. Daarom moet u er zeker van zijn dat alleen het geselecteerde oxidatiemiddel aanwezig is. Mengsels van bijvoorbeeld chloor en chloordioxide leveren alleen cumulatieve waarden op. Deze cumulatieve waarden moet u vervolgens via extra stappen weer opdelen. Zie voor een gedifferentieerde bepaling van chloor en chloordioxide de [methode chloor met tablet, paragraaf D "Chloor naast chloordioxide"]. Zie voor een gedifferentieerde bepaling van chloor en ozon de [methode chloor met tablet]. 8. In water dat bromide en jodide bevat, worden de door chlorering gevormde vrije en eventueel gebonden halogenen als chloor aangetoond. Een voortdurende stijging van de meetwaarde van een watermonster duidt erop dat behalve het geselecteerde oxidatiemiddel een ander oxidatiemiddel aanwezig is. Dit oxidatiemiddel kan vanwege bepaalde omstandigheden (veelvoudig hogere concentratie, evenwichtstoestanden, hoge temperatuur) in de meting doorslaan. Door snel te werken en waarden direct af te lezen kunt u de daardoor ontstane fouten tot een minimum terugbrengen. Deze interferenties zijn ook bij deze systemen {gebonden chloor vrij chloor} en {chloride chloordioxide} bekend. 4.4 Kwantitatieve bepaling met tabletten Tabletten volledig oplossen Controleer altijd of de tabletten zich volledig hebben opgelost voordat u met de meting begint. Anders kunnen onjuiste meetresultaten het gevolg zijn. 32

Analysemethoden Chloor met tabletten 0,01... 6,0 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [Cl]. a) vrij chloor 1. Neem cuvetteset 1. 2. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 3. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels na. 4. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [DPD nr. 1]-tablet met een roerstaafje kapot. 5. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 6. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. b) totaal chloor Op het display verschijnt het resultaat in mg/l vrij chloor. 1. Neem cuvetteset 2. 2. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 3. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels na. 4. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [DPD nr. 1]-tablet met een roerstaafje kapot. 5. Voeg een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [DPD nr. 3]-tablet met een roerstaafje kapot. 6. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 7. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tabletten zijn opgelost. 8. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 33

Analysemethoden 9. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 10. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor. c) gebonden chloor Gebonden chloor = totaal chloor min vrij chloor Bereken het gebonden chloor. d) chloor naast chloordioxide 1. Vul een cuvette met een 10 ml watermonster. 2. Voeg een [GLYCINE]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [GLYCINE]-tablet met een roerstaafje kapot. 3. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 4. Vul een tweede 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 5. Haal de cuvette voor het afstellen van de nulwaarde uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 6. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [DPD nr. 1]-tablet met een roerstaafje kapot. 7. Vul de inhoud van de eerste cuvette ([GLYCINE]-oplossing) in de voorbereide cuvette. 8. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 9. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 10. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt de afgelezen waarde [G] (chloordioxide). 11. Haal de cuvette uit de meetschacht. 12. Reinig de cuvette en het cuvettedeksel grondig. 34

Analysemethoden 13. Vul de cuvette met enkele druppels van het watermonster. 14. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [DPD nr. 1]-tablet met een roerstaafje kapot. 15. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 16. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 17. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tablet zich heeft opgelost. 18. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 19. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt de afgelezen waarde [A] (som van vrij chloor + chloordioxide). 20. Haal de cuvette uit de meetschacht. 21. Voeg een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan hetzelfde watermonster toe en druk de [DPD nr. 3]-tablet met een roerstaafje kapot. 22. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 23. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tablet zich heeft opgelost. 24. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 25. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 26. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. 27. Berekening: Op het display verschijnt de afgelezen waarde [C] (som van vrij chloor + gebonden chloor + chloordioxide). Chloordioxide (mg/l) = afgelezen waarde [G] x 1,9 Vrij chloor (mg/l) = afgelezen waarde [A] minus afgelezen waarde [G] Gebonden chloor (mg/l) = afgelezen waarde [C] minus afgelezen waarde [A] 35

Analysemethoden d) chloor naast ozon 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels na. 3. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet en een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tabletten met een roerstaafje kapot. 4. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 6. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tabletten zich hebben opgelost. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 9. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor + ozon = afgelezen waarde [A]. 10. Haal de eerste cuvette uit de meetschacht. 11. Reinig de cuvette en het cuvettedeksel grondig. 12. Vul een tweede cuvette met een 10 ml watermonster. 13. Voeg een [GLYCINE]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de [GLYCINE]-tablet met een roerstaafje kapot. 14. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 15. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet en een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tabletten met een roerstaafje kapot. 16. Vul de inhoud van de tweede cuvette ([GLYCINE]-oplossing) in de voorbereide eerste cuvette. 17. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien. 18. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 36

Analysemethoden 19. Schakel de countdown in, zie Ä Countdownfunctie inschakelen op pagina 14. Druk daarvoor op de toetsen [!] en [ZERO/TEST]. Wacht tot de reactietijd van 2 minuten is afgelopen. 20. Het methodesymbool knippert ca. 3 seconden. 21. Berekening: Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal chloor = afgelezen waarde [G]. Ozon (mg/l) = (afgelezen waarde [A] min afgelezen waarde [G] ) x 0,67 Tolerantiewaarden bij de bepaling van chloor: 0... 1 mg/l: ± 0,05 mg/l > 1... 2 mg/l: ± 0,10 mg/l > 2... 3 mg/l: ± 0,20 mg/l > 3... 4 mg/l: ± 0,30 mg/l > 4... 6 mg/l: ± 0,40 mg/l Chloor HR met tablet 5... 200 mg/l Voor de analysemethode chloor HR met tablet 5... 200 mg/l heeft u het bij de levering inbegrepen hulpstuk nodig, zie Ä Hoofdstuk 1.3 Hulpstuk voor 16 mm cuvetten op pagina 11. 1. Plaats het hulpstuk voor de 16 mm ronde cuvette in het apparaat, zie Ä Hoofdstuk 1.3 Hulpstuk voor 16 mm cuvetten op pagina 11 2. Vul een 16 mm cuvette met een 8 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 3. Voeg een [CHLORINE HR (KI)]- tablet en een [ACIDIFYING-GP]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tabletten met een roerstaafje kapot. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel en meng de inhoud door de cuvette om te draaien totdat de tablet is opgelost. 5. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 6. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l chloor. 37

Analysemethoden Tolerantiewaarden bij de bepaling van chloor HR: ± 5 mg/l Oxidatiemiddelen leiden tot afwijkingen naar boven. Alle in het watermonster aanwezige oxidatiemiddelen reageren als chloor wat tot afwijkingen naar boven leidt. Zorg dat voor uw specifieke proces dankzij geschikte methoden en maatregelen is gegarandeerd dat zulke afwijkingen naar boven niet kunnen ontstaan of dat er elders rekening mee wordt gehouden. Broom met tablet 0,02... 13 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [br]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels na. 3. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet en een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tabletten met een roerstaafje kapot. 4. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 6. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tablet zich heeft opgelost. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l totaal broom. 38

Analysemethoden 9. Tolerantiewaarden bij de bepaling van broom: 0... 2,3 mg/l: ± 0,12 mg/ l > 2,3... 4,5 mg/l: ± 0,25 mg/l > 4,5... 6,8 mg/l: ± 0,45 mg/l > 6,8... 9 mg/l: ± 0,68 mg/l > 9... 13 mg/l: ± 0,90 mg/l Opmerkingen, zie Ä op pagina 30. Chloordioxide met tablet 0,02... 11 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [CdO]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels van het watermonster na. 3. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tablet met een roerstaafje kapot. 4. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 6. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tablet zich heeft opgelost. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l chloordioxide. 39

Analysemethoden 9. Tolerantiewaarden bij de bepaling van chloordioxide: 0... 1,9 mg/l: ± 0,1 mg/l > 1,9... 3,8 mg/l: ± 0,2 mg/l > 3,8... 5,7 mg/l: ± 0,4 mg/l > 5,7... 7,6 mg/l: ± 0,6 mg/l > 7,6... 11 mg/l: ± 0,8 mg/l Ozon met tablet 0,01... 4 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [O3]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens op enkele druppels na. 3. Voeg een [DPD nr. 1]-tablet en een [DPD nr. 3]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tabletten met een roerstaafje kapot. 4. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 5. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 6. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tabletten zich hebben opgelost. 7. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 8. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l ozon. 40

Analysemethoden 9. Tolerantiewaarden bij de bepaling van ozon: 0... 0,67 mg/l: ± 0,03 mg/l > 0,67... 1,3 mg/l: ± 0,07 mg/l > 1,3... 2,0 mg/l: ± 0,13 mg/l > 2,0... 2,7 mg/l: ± 0,20 mg/l > 2,7... 4,0 mg/l: ± 0,27 mg/l Opmerkingen, zie Ä op pagina 30. ph-waarde met tablet 6,5... 8,4 Selecteer met de toets [MODE] [PH]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Voeg een [PHENOL RED FOTOMETER]- tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tablet met een roerstaafje kapot. 3. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tabletten zich hebben opgelost. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het scherm verschijnt het resultaat als ph-waarde. 41

Analysemethoden 8. Tolerantiewaarden bij de bepaling van ph: tot ± 0,3 ph-eenheden Opmerkingen: Gebruik voor de fotometrische phwaardebepaling uitsluitend [FENOLROOD]- tabletten met een zwarte folieopdruk die zijn gekenmerkt met het begrip [FOTOMETER]. Watermonsters met een geringe carbonaathardheid* kunnen onjuiste phwaarden genereren. *KS4,3 < 0,7 mmol/l totale alkaliteit < 35 mg/l CaCO 3. ph-waarden lager dan 6,5 en hoger dan 8,4 kunnen leiden tot resultaten binnen het meetbereik. Wij adviseren een plausibiliteitstest (ph-meter). De nauwkeurigheid van ph-waarden door de colorimetrische bepaling is afhankelijk van diverse randvoorwaarden (buffercapaciteit van watermonster, zoutgehalte etc.). 42

Analysemethoden Het zoutgehalte van het watermonster heeft invloed op het resultaat van de fotometrische phwaardebepaling (zoutfout). Daarom is deze methode niet geschikt om de functie van een elektrometrische phmeting te controleren (DIN 19643-2 ff, paragraaf 4.2.4. functionele test). Cyanuurzuur met CyA-test tablet 1... 80 mg/l Selecteer met de toets [MODE] [CyA]. 1. Vul een 24 mm cuvette met een 10 ml watermonster en stel de nulwaarde in, zie Ä Inschakelen en op nul afstellen op pagina 13 2. Voeg een [CyA-TEST]-tablet direct uit de folie aan het watermonster toe en druk de tablet met een roerstaafje kapot. 3. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met het watermonster. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Meng de inhoud van de cuvette door deze om te draaien totdat de tabletten zich hebben opgelost. 6. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 7. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. Op het display verschijnt het resultaat in mg/l cyanuurzuur. 43

Analysemethoden 8. Tolerantiewaarden bij de bepaling van cyanuurzuur: 0... 25 mg/l: ± 5 mg/l 25... 50 mg/l: ± 8 mg/l 50... 80 mg/l: ± 10 mg/l Opmerkingen: Cyanuurzuur zorgt voor een zeer fijn verdeelde troebeling met een melkachtige verschijning in het watermonster. Afzonderlijke deeltjes kunnen niet tot de aanwezigheid van cyanuurzuur worden herleid. Zij vormen verontreinigingen in het watermonster. Los de tablet volledig op (ca. 1 minuut lang omdraaien). Niet opgeloste deeltjes kunnen leiden tot overtollige resultaten. 44

Kalibratie 5 Kalibratie 1. Het apparaat is uitgeschakeld. Druk op toets [MODE]en houd deze toets ingedrukt. 2. Schakel het apparaat met de toets [ON/OFF] in. Op het display verschijnen drie decimale punten. 3. Laat de toets [MODE] los. 4. Met de [!]-toets kunt u de volgende menu-opties selecteren: [dis] = uitlezen van opgeslagen gegevens Instelling van datum en tijd Gebruikerskalibratie De geselecteerde menuoptie wordt op het display met een peil aangeduid. 5. Selecteer met de toets [!] de menu-optie [CAL] (pijl rechts onder op het display). Kalibratie bereik chloor (Cl) Gebruikerskalibratie AANWIJZING! Een aparte kalibratie van de meetbereiken broom, chloordioxide of ozon is niet mogelijk. Er wordt dan teruggevallen op de kalibratie van het chloormeetbereik. Gebruikerskalibratie (display in modus Kalibratie) = [ccal] Fabriekskalibratie (display in modus Kalibratie) = [CCAL] 1. Bevestig de selectie met de toets [MODE]. Er verschijnt afwisselend op het display [CAL / METHODE]. 2. Selecteer de methode die moet worden gekalibreerd, met de toets [MODE]. 3. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met de standaardoplossing, zonder toevoeging van reagentia. 4. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 5. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 45

Kalibratie 6. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 8 seconden knippert [METHODE]. De bevestiging van het afstellen van nul [0.0.0] wordt afwisselend met [CAL] getoond. 7. Haal de cuvette uit de meetschacht en leeg de cuvette vervolgens. 8. Reinig de cuvette en het cuvettedeksel grondig. 9. Vul de cuvette tot de 10 ml markering met de standaardoplossing van een bekende concentratie en voeg de reagentia toe zoals onder Ä Chloor met vloeibare reagentia 0,01... 4,0 mg/l op pagina 23 of Ä a) vrij chloor op pagina 33 wordt beschreven. 10. Sluit de cuvette met het cuvettedeksel. 11. Plaats de cuvette in de meetschacht. Zorg dat de cuvette juist is gepositioneerd. 12. Druk op de toets [ZERO/TEST]. Gedurende ca. 3 seconden knippert [METHODE]. De bevestiging van het resultaat wordt afwisselend met [CAL] getoond. 13. Indien het resultaat overeenkomt met de waarde van de toegepaste normen (binnen de te respecteren tolerantie) dan kunt u de kalibratiemodus afsluiten met de toets [ON/OFF]. Wijzigen van de getoonde waarde: Door 1 x drukken op de toets [MODE] wordt het getoonde resultaat met 1 cijfer verhoogd. Door 1 x drukken op de toets [ZERO/TEST] wordt het getoonde resultaat met 1 cijfer verlaagd. 1. Druk meermaals op de toetsen totdat het getoonde resultaat overeenkomt met de waarde van de gebruikte norm. 2. Druk op de toets [ON/OFF]. De nieuwe correctiefactor wordt berekend en op het gebruikerskalibratieniveau opgeslagen. Op het display verschijnt 3 seconden lang de bevestiging van de kalibratie. 46