Dienst van Schrift en Tafel in de Morgensterkerk 11 december 2011 - Derde Advent DIENST VAN DE VOORBEREIDING Muziek Welkom door de ouderling De adventskaarsen worden aangestoken Stilte (gemeente gaat staan) Bemoediging en drempelgebed o. Onze hulp is in de Naam van de Heer, a. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT, o. die trouw blijft tot in eeuwigheid a. EN NIET LAAT VAREN HET WERK VAN ZIJN HANDEN. o. Heer onze God, dit is het uur dat wij vóór u komen. Zie ons aan, met alles wat wij meebrengen. Wij bidden: wijs ons de weg in de wirwar van ons bestaan. Spreek uw lichtgevende woord in de chaos van onze wereld. Klief het duister met uw zwaard! Wij bidden: wees Gij onze Koning, wij willen uw mensen zijn. a. AMEN. Lied: Psalm 72: 1 en 4 1. Geef, Heer, de koning uwe rechten en uw gerechtigheid aan 's konings zoon, om uwe knechten te richten met beleid. Dan ruist op alle bergen vrede, heil op der heuvlen top. Hij zal geweldenaars vertreden, maar armen richt hij op. 1
4. Hij zal de redder zijn der armen, hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen hun eenzaamheid nabij. Hij helpt, met hun bestaan bewogen, die zijn in vrees verward. Hun bloed is kostbaar in zijn ogen. Hij draagt hen in zijn hart. Groet v. Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, de Heer. a. AMEN (gemeente gaat zitten) Gebed om ontferming beantwoord met de acclamatie (2x): Op zoek naar de koning Lied: De wijzen, de wijzen DIENST VAN DE SCHRIFT 2
2. O koning, uw wijsheid beslist in onze strijd! Twee vrouwen en een kleine zoon, zo staan zij voor de troon. 3. Met oude verhalen zullen wij niet verdwalen. Wij zoeken met de wijzen mee, heb jij al een idee? (de kinderen gaan naar de kindernevendienst) Inleiding bij de schriftlezing Gebed om de opening van de Schrift Schriftlezing (vertaling: Amstelpreekteam): 1 Koningen 3: 16-28 16 Toen kwamen twee vrouwen, hoeren, naar de koning. Ze stelden zich op, vóór hem. 17 De ene vrouw zei: Ach, mijn heer, ik en deze vrouw wonen in één huis. Ik baarde, bij haar in het huis. 18 Op de derde dag nadat ik gebaard had gebeurde het, dat ook deze vrouw baarde. Wij waren samen, er was geen vreemde bij ons in het huis, alleen wij beiden waren in het huis. 19 Nu stierf de zoon van deze vrouw, s nachts, omdat ze op hem had gelegen. 20 Ze stond midden in de nacht op, nam mijn zoon weg van mijn zijde ik, uw dienares, was in slaap, en ze legde hem in haar eigen schoot. Haar zoon, die dood was, had ze in mijn schoot gelegd. 21 Stond ik in de morgen op om mijn zoon te zogen: zie, hij was dood! Maar ik keek aandachtig naar hem in de morgen en zie, het was niet mijn zoon die ik had gebaard. 22 De andere vrouw zei: Nee, mijn zoon is de levende en jouw zoon de dode! Die (eerste) vrouw zei: Nee, jouw zoon is de dode en mijn zoon de levende. Zo spraken zij, vóór de koning. 23 De koning zei: Deze zegt: Deze, mijn zoon is de levende en jouw zoon de dode. En deze zegt: Nee, jouw zoon is de dode en mijn zoon de levende. 24 De koning zei: Haal mij een zwaard! Men bracht een zwaard binnen, vóór de koning. 25 De koning zei: Snijdt het levende kind in tweeën en geef de ene helft aan de een en de andere helft aan de ander. 26 De vrouw van wie de levende zoon was, zei tegen de koning: want erbarmen ontgloeide over haar zoon, ze zei: Ach, mijn heer, geef de levende boreling aan haar. Doden, nee doden mogen jullie het niet! Terwijl de ander zei: Het zal niet van mij én niet van jou zijn: snijden! 27 De koning antwoordde en zei: Geef 3
de levende boreling aan haar. Doden, nee doden moeten jullie het niet! Dat is zijn moeder! 28 Heel Israël hoorde van de rechtspraak, waarmee de koning recht had gesproken. Men kreeg ontzag voor de koning, want men zag, dat de wijsheid van God in hem was om recht te doen. Lied: Gezang 280: 1 en 2 Schriftlezing: Lukas 7: 11-17 2. Hoor de bittere gebeden om de vrede die niet daagt. Zie hoe diep er wordt geleden, hoe het kwaad de ziel belaagt. Zie uw mensheid hier beneden, wat zij lijdt en duldt en draagt. 11 Het geschiedde vervolgens dat hij [Jezus] verder trok naar een stad die Naïn heette; zijn leerlingen en een grote menigte trokken met hem mee. 12 Met dat hij de poort van de stad naderde zie, daar werd net een gestorvene 4
uitgedragen, de eniggeboren zoon van zijn moeder, die weduwe was; een niet geringe menigte uit de stad was bij haar. 13 Toen de Heer haar zag, werd hij met erbarmen over haar bewogen, en hij zei tegen haar: Ween niet! 14 Hij kwam erop af en greep de baar vast. De dragers bleven stil staan. Hij zei: Jongen, ik zeg je: word wakker! 15 De dode ging zitten en begon te praten; en hij gaf hem aan zijn moeder. 16 Allen werden gegrepen door ontzag, en zij verheerlijkten God: Een groot profeet is onder ons opgewekt! en: God ziet naar zijn volk om! Lied: Gezang 280: 3 Verkondiging 3. Houd wat Gij hebt ondernomen, klief het duister met uw zwaard. Kroon de menselijke dromen met uw koninkrijk op aard. Laat de vrede eindlijk komen, die uw hart voor ons bewaart. Léon-Edgar Saint Requier Cantabile serioso Dankgebed en voorbeden, stil gebed Mededelingen Inzameling van de gaven DIENST VAN DE TAFEL Tijdens de collecten horen wij: Léon-Edgar Saint Requier Sur un vieux Noël 5
Tafelgebed: v. De Heer zal bij u zijn a. DE HEER ZAL U BEWAREN v. Verheft uw harten a. WIJ ZIJN MET ONS HART BIJ DE HEER v. Brengen wij dank aan de Heer, onze God a. HIJ IS ONZE DANKBAARHEID WAARDIG Acclamatie: a. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. (Gez. 457:4) Onze Vader Vredegroet: v. De vrede van Christus voor u a. ZIJN VREDE OOK VOOR U! v. Geven wij elkaar een teken van vrede Delen van brood en wijn Tijdens de rondgang horen wij: - Air gracieux - Pastorale uit The Messiah van G.F. Händel (He shall feed his flock) - Adventsliederen Dankgebed 6
Slotlied (staande): Gezang 127: 2 en 3 Wegzending en zegen Gemeente zingt: Amen Muziek 2. Vat moed, bedroefde harten, de Koning nadert al. Vergeet uw angst en smarten, daar Hij u helpen zal. Er is weer nieuwe hoop: Hij noemt u zijn beminden, in 't woord laat Hij zich vinden, in avondmaal en doop. 3. Hoort toe, gij zwaarbeproefden, uw Koning is niet ver! Voor wie in 't duister toefden, rijst nu de morgenster. De Heer geeft in de nood zijn wonderbare bijstand; Hij slaat de laatste vijand, Hij overwint de dood. 7
Voorganger: ds Marco Visser Organiste: Anja van der Ploeg Fluitiste: Marion Loos-Geskus Lector: Corrie van Gemeren Ouderling van dienst: Petra Hartog Diaken van dienst: Jan de Haan 8