Dyslexie Dyslexie betekent letterlijk niet kunnen lezen. Bij dyslexie kunnen zowel lees- als spellingsproblemen voorkomen, maar deze komen ook los van elkaar voor. "een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau" Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen. Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie. Variaties in dyslexie Dyslexie is niet bij elk kind hetzelfde. Het kan variëren in: de manier waarop het zich uit de mate van ernst achterliggende problemen bijkomende stoornissen Sommige leerlingen hebben moeite met hardop lezen, maar kunnen vrij probleemloos eenvoudige teksten stillezen en begrijpen. Andere leerlingen kunnen leesproblemen goed compenseren, maar hebben grote moeite met de spelling. Dit heeft uiteraard consequenties voor het soort interventie dat nodig is. Hoe herkent u dyslexie? Het belangrijkste kenmerk van dyslexie is dat er een hardnekkig probleem is bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau. Kinderen met dyslexie hebben veel extra oefening nodig om het (technisch) lezen aan te leren. Daarom is het van belang dat dyslexie bij een kind zo vroeg mogelijk wordt ontdekt. Hoe eerder een gerichte aanpak van lees- en spellingproblemen kan starten, hoe groter de kans op succes. Bij allochtone kinderen die thuis hun moedertaal spreken, is herkenning van dyslexie op de basisschool extra moeilijk. Problemen met lezen en spellen worden vaak geschoven op de algehele problemen bij het Nederlands leren. Algemene kenmerken Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben: om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f en g; eu, u en ui om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij 'dorp' en 'drop' of '12' en '21' om de aandacht te houden bij klankinformatie (gesproken woord) met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen 1
Problemen bij het lezen De leesproblemen van kinderen met dyslexie vallen het meest op bij hardop lezen. Sommige kinderen hebben een traag leestempo en lezen de woorden spellend. Andere kinderen hebben een hoog leestempo, maar maken daarbij veel fouten door te raden. Er kan ook sprake zijn van een combinatie van beide. Problemen bij de spelling Kinderen met dyslexie maken langdurig veel spellingfouten en hebben, om dat te voorkomen, veel steun nodig van spellingsregels. Het kan zijn dat ze één bepaald woord op een bladzijde op verschillende manieren spellen. Kinderen met dyslexie proberen vaak de spelling van specifieke woorden te onthouden. Dit is een enorme belasting voor het geheugen. Bovendien beklijft de kennis meestal niet, omdat ze het op een ongestructureerde manier in het geheugen opslaan. Problemen bij het schrijven Kinderen met dyslexie schrijven vaak onleesbaar en maken veel doorhalingen. Bij leerlingen die wel leesbaar schrijven, valt het trage schrijftempo op. De oorzaken van dyslexie De precieze oorzaak van dyslexie is nog niet duidelijk, maar wat men wel weet is dat het zich afspeelt in de hersenen. Het lijkt erop dat het hersengebiedje waar klanken aan schrifttekens worden gekoppeld, te zwak is aangelegd of moeilijk bereikbaar is. De klankcodes worden daardoor onvolledig of incorrect in de hersenen verwerkt en minder goed in het geheugen opgeslagen. Het gevolg is dat deze ook minder goed uit het geheugen zijn op te halen om gekoppeld te worden met het woordbeeld. Duidelijk is dat mensen met dyslexie problemen hebben met de fonologische verwerking van taal en/of het snel benoemen van woorden. Vooroordelen Voor alle duidelijkheid: dyslexie is beslist geen luiheid van kinderen, geen gebrek aan intelligentie en geen modeziekte die bedacht wordt door veeleisende ouders. Ook is dyslexie geen speciale gave. Al kunnen kinderen met dyslexie net als andere kinderen wel talenten hebben op andere gebieden. Het is dan de kunst die talenten een kans te geven. Onzichtbare handicap Dyslexie heeft niet alleen gevolgen voor het leren van de talen, maar ook voor vakken waar veel lezen bij te pas komt. Leerlingen met dyslexie moeten daar, in vergelijking met hun klasgenoten met eenzelfde intelligentie, onevenredig veel energie in steken. Het is daarom van belang bij alle vakken rekening te houden de lees- en spellingsproblemen en niet alleen bij de taalvakken en zoveel mogelijk compenserende maatregelen te treffen. De gevolgen van dyslexie spelen niet alleen op school, maar ook tijdens een studie of beroepsopleiding en later op de werkvloer. In de huidige maatschappij is dyslexie dan ook een serieuze handicap/belemmering. 2
STICORDI-maatregelen: Accepteren: De leerling wordt duidelijk gemaakt dat je weet en begrijpt dat hij/zij dyslexie heeft en dat je daarmee rekening wil houden. Dyslexiemaatregelen in de klas worden bespreekbaar gemaakt. Aan de klasgenoten wordt duidelijk gemaakt dat extra faciliteiten noodzakelijk zijn (geen voorrecht). Stimuleren: Algemeen (voor alle vakken): Moedig aan tot succesbeleving bij wat de leerling goed kan. Creëer een positief klimaat rond lezen en boeken i.f.v. leesplezier. De leerling zit op een goede plaats (vb. vooraan in de klas) De leerling krijgt hulp bij het organiseren van het eigen materiaal (vb. alle boeken/ schriften krijgen per vak dezelfde kleur). Leer de leerling hulp vragen. Hulp in de klas aanbieden door een buddy aan te stellen. Er wordt duidelijk aangegeven wat als resultaat van een opdracht verwacht wordt. Organiseer momenten van extra instructie in de klas. De leerling wordt zelfcontrole aangeleerd. Geef voorkeur aan een groene pen bij correcties. Schoolresultaten worden niet klassikaal (confronterend) meegedeeld. Inhoud van een stukje gelezen tekst controleren door te laten navertellen. Laten samen lezen met een medeleerling of met de leerkracht. Moeilijke woorden in een tekst vooraf bespreken. Belangrijke woorden in vraag/opdracht aanduiden. Voor begrijpend lezen: eerst vragen lezen en dan pas de tekst. Schrijven beperken tot woorden die het meest noodzakelijk zijn. Moeilijkheden vooraf aanduiden bij het overschrijven. Compenseren: Algemeen (voor alle vakken): De leerling krijgt teksten aangeboden met een groter lettertype, vb. 110%. Meer tijd bij schriftelijke opdrachten. De leerkracht of een medeleerling vult de agenda in. De leerling schrijft de agenda over van het bord of van een medeleerling. De leerkracht kijkt de agenda dagelijks na en vult aan indien nodig. Zelfredzaamheid vergroten door hulpmiddelen toe te staan, vb. woordenboek, laptop/computer,. De leerling beschikt steeds over stappenplannen, oplossingskaarten, schema s met spelling- of grammaticaregels, onthoudkaartjes met moeilijke letters, zichtbaar op de bank. De leerling krijgt aangepaste huistaken. 3
Te studeren leerstof vooraf individueel met de leerkracht overlopen en eventueel aanduiden, structureren. Meer tijd geven bij leren van toetsen. De leerling mag een leeslat, een leeskaart, leesvenster, gebruiken bij het lezen. Zelfs gebruik van vinger mag als hulpmiddel. Aanbod van een bibliotheek voor moeilijke lezers (eventueel met luistermateriaal). De leesbeurt laten voorbereiden vooraleer de leerling klassikaal luidop leest. De leerling krijgt langere leestijd. De vragen van een toets voorlezen. Teksten van begrijpend lezen vooraf lezen (vb. met blio, logo, thuis, ). De leerling mag bij toetsen of het lezen van teksten gebruik maken van een computer met voorleesfunctie. De lay-out van werkbladen en toetsen aanpassen (vb. duidelijk lettertype en ruime interlinie). De leerling mag een boekbespreking vervangen door een film- of videobespreking. De leerling moet niet aan bord komen voor spellingoefeningen, tenzij hij/zij het zelf wil. Bij een schrijfopdracht ligt enkel de nadruk op inhoud (geen spelling). Sommige huistaken laten maken met computer (schrijfondersteuning via tekstverwerker en spellingcontrole). De leerling krijgt de in te studeren woordpakketten gedoseerd aangeboden. Dictees thuis of met blio/logo voorbereiden. De leerling krijgt extra tijd bij toetsen en dictees. De leerling krijgt een voorgedrukte toets. De leerling krijgt kortere (geen gemakkelijkere) toetsen. Een zinnendictee overschrijven, woorddictee meedoen. Een zinnendictee vervangen door een invuldictee of een woorddictee. De leerling kopieert het dictee: het gewone dictee wordt een overschrijfoefening. De leerling moet niet overschrijven van het bord, maar van een blad/schrift op de bank. De leerling mag in de klas en bij het maken van toetsen of dictees gebruik maken van een computer met tekstverwerker en spellingscontrole. De leerling mag bij het maken van dictees gebruik maken van een computer met voorleesfunctie. De vragen van een toets worden voorgelezen. Bepaalde toetsen worden mondeling afgelegd. Er worden geen punten afgetrokken voor spelling (uitz.: dictee). De leerling mag onduidelijke schriftelijke antwoorden mondeling verduidelijken. Op een toets en op het rapport vermelden dat er extra maatregelen toegepast werden. Dispenseren: indien nodig (tijdelijk) vrijstellen van: De leerling moet nooit klassikaal luidop lezen. De leerling wordt vrijgesteld van toetsen begrijpend lezen. Vrijstellen van boekbesprekingen. Niet nodeloos vermoeien met overschrijven. Notities kopiëren van leerlingen die foutloos schrijven. De leerling wordt vrijgesteld van dictees. De leerling wordt vrijgesteld van eigenhandig geschreven teksten, deze worden vervangen door teksten gemaakt op de computer. 4
De leerling wordt vrijgesteld van schriftelijke toetsen. Vrijstelling van spelling bij de Franse taal. Socio-emotionele aspecten: Regelmatig mogelijkheid bieden tot individuele gesprekken met klasleerkracht, blio of therapeut, indien de leerling dit zelf wenst. Regelmatige afstemming en evaluatie van de sticordi-maatregelen om faalervaringen zoveel mogelijk te voorkomen. 5