Tijdelijke regeling uitbreiding praktijkplaatsen. beroepsopleidende leerweg of een assistentopleiding. Algemeen verbindend voorschrift.

Vergelijkbare documenten
Regeling monitoring fiscale faciliteit beroepsbegeleidende leerweg 1997

Wijziging Regeling aanvullende bekostiging voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs voor de Bve-sector

Regeling Investeren in voorsprong voor de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve-sector)

Regeling financiële ondersteuning bestuurders JongerenOrganisatie Beroepsonderwijs (JOB)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Klachtenregeling NPO. conform Hoofdstuk 9 Algemene Wet Bestuursrecht

SERVICEDOCUMENT BEROEPSPRAKTIJKVORMING: WAT MAG VERWACHT WORDEN VAN DE BPV?

Regeling gegevensverzameling opleidingen verplegende en verzorgende beroepen WEB. Algemeen verbindend voorschrift

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Regeling impuls beroepsonderwijs voor landelijke organen 2000

Wijziging van de Subsidieregeling leerlinggebonden financiering MBO in verband met het aanpassen van de subsidiebedragen

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aanmeldingsprocedure voor het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO) voor diploma-erkenning

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Regeling vermelding duale opleidingen hoger onderwijs

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd - artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Omscholingsstimulans zij-instroom BPV

R e c t i f i c a t i e Regeling aanvullende bekostiging voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs

Regeling Georganiseerd Overleg (GO)- en vakbondsfaciliteiten 1998

REGLEMENT INSTROOMBEVORDERING VOOR DEELNEMERS MET AFSTAND TOT DE ARBEIDSMARKT

Omscholingsstimulans zij-instroom BPV

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Regeling klachten studenten HOOFSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening klachtenregeling Recreatieschap Twiske-Waterland

Instroomreglement BPV. Uitgangspunten

Doorstroom verwante opleidingen mbo hbo

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van xxx, nr. WJZ/ xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement Work4People Privacyreglement

reglement erkenning leerbedrijven 2013

REGLEMENT OMBUDSMAN REGIO COLLEGE. Vastgesteld door College van Bestuur op 9 december 2008 Instemming centrale medezeggenschapsraad op 4 december 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal


Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

Reglement Erkenning Leerbedrijven Curaçao

nr Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

Opscholingsreglement BPV. Uitgangspunten

Privacyreglement Stichting Houtdatwerkt

Verordening behandeling bezwaarschriften VKB

In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad 2000, 302) verstaan onder:

a) Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Regeling vaststelling model financiële verantwoording en controleprotocol inburgering nieuwkomers 2001

Registratie BPV s bij DUO. Peter Buurman Eef Vegt

REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

verordening bezwaarschriftencommissie Gouda

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Privacyreglement van Stichting 070Watt;

REGLEMENT TEGEMOETKOMINGEN VOOR EXTERNE OPLEIDINGEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Stichting Peuterspeelzaal Pippeloentje Pagina: Privacyreglement Pippeloentje

Privacyreglement. WerkPro privacyreglement pagina: 1 van 5 Versiedatum: Eigenaar: Bedrijfsjurist

REGLEMENT Erkenning leerbedrijven van Kenniscentrum PMLF januari Uitgave: PMLF Loire AK Den Haag E I

Regeling cultuurkaart voortgezet onderwijs

Doorlopende tekst Subsidieregeling stageplaatsen zorg 2011/2012 (versie )

de publiekrechtelijke beroepsorganisatie als bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Advocatenwet;

PROTOCOL ELEKTRONISCH BERICHTENVERKEER GEMEENTE HENGELO 2005

educatie en beroepsonderwijs die met een in bijlage 2 van deze regeling

Reglement bescherming persoonsgegevens studenten Universiteit van Tilburg

Privacyreglement. Stichting Rapucation Postbus NL Amsterdam

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Privacyreglement. Artikel 1. Bereik

Impuls Kindercampus PRIVACYREGLEMENT

KLACHTENREGLEMENT. In deze regeling wordt verstaan onder:

Verordening behandeling bezwaarschriften Orionis Walcheren WWB/Participatiewet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Klachtenregeling studenten

Regeling aanvullende bekostiging voor visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs

Ontwerp amvb tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg 8 november 2013

8.50 Privacyreglement

Privacyreglement/ Geheimhouding

Regeling begeleiding studenten universitaire lerarenopleidingen

Protocol Elektronisch Berichtenverkeer Gemeente Oldebroek 2007

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen behandeling bezwaarschriften

PRIVACYREGLEMENT. maakt werk van de apotheek. Stichting Bedrijfsfonds Apotheken. Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften permanente educatie

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ])

Privacy reglement. Inleiding

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Regeling tegemoetkoming invoeringskosten gratis lesmateriaal

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

Verordening behandeling bezwaarschriften Sociale regelingen Orionis Walcheren

Privé berichten Elektronische berichten die een medewerk(st)er niet uit hoofde van zijn of haar functie ontvangt of

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Regeling Geschillen- en Bezwarencommissie Orionis Walcheren WSW

Regeling Bescherming Persoonsgegevens Studenten en Personeel

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen

Nadere voorschriften permanente educatie zoals die gelden per 1 januari 2014

Praktijkovereenkomst Beroepsonderwijs. Ingaande schooljaar 2015/2016

Transcriptie:

Tijdelijke regeling OCenW-Regelingen Bestemd voor: c Landelijke organen voor het beroepsonderwijs (LOB s); c regionale opleidingen centra (roc s); c vakinstellingen; c instituut voor doven; c hogescholen Haarlem en Tilburg. Algemeen verbindend voorschrift Datum: 1 juli 1997 Kenmerk: BVE/DenR-1997/6983 Datum inwerkingtreding: zie artikel 7 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: artikel 12.3.48 van de WEB Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t. Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/BVH, tel. 079-3232.666 De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, Gelet op art 12.3.48, tweede lid, 12.3.8. en12.3.9. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, Besluit: Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet educatie en beroepsonderwijs; b. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen; c. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, 12.3.8. of 12.3.9, van de wet; d. beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, van de wet; e. assistentopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, van de wet; f. leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onderdeel a, van de wet; g. beroepsbegeleidende leerweg: de beroepsbegeleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onderdeel b, van de wet; h. beroepspraktijkvorming: de beroepspraktijkvorming bedoeld in artikel 7.2.8, van de wet; i. landelijk orgaan: het landelijk orgaan bedoeld in artikel 7.2.10, eerste lid, van de wet dat zorg draagt voor de regelmatige beoordeling van het betreffende bedrijf of de betreffende organisatie; j. bedrijf: een bedrijf of een organisatie die de beroepspraktijk verzorgt. Artikel 2. Aangemeld bedrijf In afwijking van artikel 7.2.10, vierde lid, van de wet, zijn voor de duur van de termijn van aanmelding en beoordeling, bedoeld in artikel 4, tot het verzorgen van de beroepspraktijkvorming van een opleiding of groep van opleidingen tevens bevoegd bedrijven en organisaties die door een instelling met inachtneming van het bepaalde in deze regeling zijn aangemeld voor beoordeling door het landelijk orgaan. Artikel 3. Aanmelding bedrijf 1. Een instelling kan een bedrijf, aanmelden bij een landelijk orgaan indien: a. het bedrijf met de instelling en een deelnemer ingeschreven voor een beroepsopleiding in de leerweg of een assistentopleiding in die leerweg, een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de wet heeft gesloten, of, b. overeenstemming bestaat over de totstandkoming van een overeenkomst bedoeld in artikel 7.2.8 van de wet, en deze blijkt uit ondertekening van een overeenkomst door een deelnemer ingeschreven voor een assistentopleiding in de beroepsbegeleidende leerweg, een bedrijf en een instelling, en deze overeenkomst door de instelling ter ondertekening is toegezonden aan het desbetreffende landelijk orgaan. 2. Desgevraagd toont de instelling ten genoegen van het landelijk orgaan aan dat is voldaan aan de volgende voorwaarden voor aanmelding: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 18C 15 16 juli 1997

Tijdelijke regeling a. bij bedrijven met een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 7.2.10 van de wet zijn redelijkerwijs onvoldoende praktijkplaatsen voor de deelnemers van de instelling beschikbaar, en b. het aangemelde bedrijf beschikt over een of meer praktijkplaatsen die voldoen aan de daaraan in redelijkheid te stellen kwaliteitseisen van begeleiding en beoordeling van de deelnemer. 3. Als tijdstip van aanmelding geldt de datum van het poststempel van verzending van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst door de instelling aan het betreffende landelijke orgaan. 4. Het bevoegd gezag van de instelling draagt er zorg voor hij beschikt over de bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanmelding bij het landelijk orgaan met inachtneming van het bepaalde in deze regeling heeft plaatsgevonden. Artikel 4. Termijn van aanmelding en beoordeling 1. De termijn van aanmelding en beoordeling vangt aan op het tijdstip van aanmelding bedoeld in artikel 3, derde lid, en eindigt op de dag waarop de gunstige beoordeling bedoeld in artikel 7.2.10 van de wet, is verzonden aan het bedrijf, dan wel, ingeval de gunstige beoordeling is geweigerd, op de dag waarop aan de deelnemer onderscheidenlijk deelnemers in dat bedrijf een toereikende vervangende voorziening als bedoeld in artikel 7.2.9, tweede lid, van de wet beschikbaar is gesteld. 2. Indien het landelijk orgaan gemotiveerd aan de instelling heeft meegedeeld dat niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, tweede lid, eindigt de termijn van aanmelding en beoordeling eveneens op het in het eerste lid bedoelde tijdstip. 3. Indien de gunstige beoordeling bedoeld in artikel 7.2.10 van de wet aan het bedrijf wordt geweigerd, of het landelijk orgaan aan de instelling heeft meegedeeld dat niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, tweede lid, is artikel 7.2.9, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing. Artikel 5. Bewaarplicht Het bevoegd gezag van de instelling die een bedrijf aanmeldt, bewaart de boeken, bescheiden en informatie op andere informatiedragers die verband houden met de toepassing van deze regeling, gedurende tenminste 5 jaar na de datum waarop die toepassing heeft plaatsgevonden Artikel 6. Bekendmaking Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen en in de Staatscourant worden geplaatst. Artikel 7. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW- Regelingen waarin deze regeling is geplaatst en vervalt op 1 augustus 1998, met dien verstande dat de regeling voor bedrijven die gedurende de werkingsduur van de regeling zijn aangemeld, van toepassing blijft totdat terzake van dat bedrijf de termijn van aanmelding en beoordeling is geëindigd. Artikel 8. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling leerweg en assistentopleidingen. De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, dr. ir. J.M.M. Ritzen Toelichting 1. Algemeen De Wet educatie en beroepsonderwijs introduceert met ingang van de inwerkingtreding van de kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs per 1 augustus 1997, een nieuw stelsel van beoordeling, accreditering en registratie van praktijkplaatsen voor het beroepsonderwijs door de landelijke organen voor het beroepsonderwijs. Dit vereist dat de landelijke organen een uitgebreid systeem opzetten voor deze beoordeling, accreditering en registratie. Deze activiteit sluit nauw aan bij de ervaring die de landelijke organen bij de uitoefening van toezichthoudende taken in het leerlingwezen onder de werking van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs hebben opgedaan. Voorzover de nieuwe beroepsbegeleidende leerweg als voortzetting van het oude leerlingwezen kan worden beschouwd zal de introductie van het nieuwe stelsel dan ook naar verwachting geen problemen opleveren. Omdat de betrokkenheid van de landelijke organen in het leerlingwezen traditioneel vergaand is, zal de beoordeling van beroepspraktijkplaatsen die een voortzetting vormen van oude leerlingwezen opleidingen, naar verwachting snel en goed kunnen verlopen. Ook bij het realiseren van praktijkplaatsen voor de voor de nieuwe opleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg verwacht ik, NUMMER 18C 16 16 juli 1997 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

mede gelet op de procedurele waarborgen die de landelijke organen terzake in hun interne reglementen hebben getroffen, geen vertraging bij de registratie van praktijkplaatsen. Daarbij kan er gelet op de mededelingen van de zijde van de landelijke organen in het algemeen van uit worden gegaan dat praktijkplaatsen binnen een redelijke termijn na aanmelding beoordeeld zullen zijn en dat binnen die termijn een beslissing over registratie beschikbaar is voor de betrokkenen. Het is echter niet uitgesloten en wellicht ook niet te vermijden dat in een beperkt aantal gevallen aanloopfricties zullen optreden omdat de landelijke organen traditioneel bij het middelbaar beroepsonderwijs geen prominente betrokkenheid hadden. Bovendien zijn problemen denkbaar bij nieuwe opleidingen in het beroepsonderwijs, bij nieuwe sectoren zoals opleidingen in de particuliere sector en bij de geheel nieuwe categorie van de assistentopleidingen. Gelet op de noodzaak van een kwalitatief hoogwaardige beoordeling van alle opleidingen voorafgaand aan de registratie, zal het naar verwachting niet mogelijk zijn alle praktijkplaatsen tijdig te beoordelen en te registreren. Deze regeling voorziet, met name met het oog op de rechtszekerheid van de deelnemers, die immers in alle gevallen tijdig behoren te beschikken over een beslissing omtrent registratie van het bedrijf dat voorziet in de door hen beoogde praktijkplaats, in een tijdelijke vangnetconstructie voor de gevallen waarin zou blijken dat aan zo n constructie behoefte bestaat omdat de reguliere procedure onverhoopt niet tijdig tot het gewenst resultaat kan leiden. Met deze tijdelijke regeling assistentopleidingen, wordt een voorziening voor één jaar getroffen, die het mogelijk maakt te voorkomen dat leerlingen door aanloopproblemen bij de registratie van beroepspraktijkvormingsplaatsen in het cursusjaar 1997-1998 niet of niet tijdig aan een beroepsopleiding kunnen deelnemen. De regeling is bedoeld als tijdelijke noodmaatregel voor die gevallen waarin zich onverhoopt problemen voordoen met betrekking tot de tijdige registratie van voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen. Voor het merendeel van de gevallen zal tijdige registratie naar verwachting plaatsvinden en zal toepassing van de regeling daarom achterwege moeten blijven. Slechts indien aangetoond kan worden dat er onvoldoende geregistreerde praktijkplaatsen voor deelnemers van de betreffende instelling beschikbaar zijn terwijl tegelijkertijd wel praktijkplaatsen voorhanden zijn die aan de redelijkerwijs daaraan te stellen kwaliteitseisen voldoen, is toepassing van deze regeling beoogd. In de gevallen waarin toepassing aan de regeling wordt gegeven is het landelijk orgaan steeds bevoegd te beoordelen of de toepassing aanvaardbaar is. De beoordeling en de beslissing omtrent registratie wordt door toepassing van deze regeling niet buiten werking gesteld maar tijdelijk opgeschort totdat het landelijk orgaan de daartoe vereiste procedure heeft afgerond. 2. De inhoud van de regeling De regeling voorziet via aanmelding bij het landelijk orgaan, in een tijdelijke versoepeling van het gebruik van beroepspraktijkvormingsplaatsen door instellingen, bedrijven en deelnemers. Instellingen kunnen zelf in overleg met de betrokken bedrijven praktijkplaatsen realiseren en deze direct na aanmelding inzetten voor deelnemers in het beroepsonderwijs. Voorwaarde hierbij is dat de instelling eerst nagaat of er voldoende geregistreerde praktijkplaatsen in het register van leerbedrijven zijn opgenomen. Pas nadat de instelling is gebleken dat het aantal geregistreerde praktijkplaatsen onvoldoende is, kan de instelling het bedrijf aanmelden bij het landelijk orgaan voor beoordeling en registratie. Indien zou blijken dat er voldoende geregistreerde plaatsen beschikbaar zijn, is niet aan de voorwaarde van artikel 3, tweede lid, voor toepassing van deze regeling voldaan en moet de instelling eerst de geregistreerde plaatsen benutten. Ook dient de instelling zich voordat toepassing wordt gegeven aan de regeling te vergewissen van de kwaliteit van de beoogde praktijkplaats. Onverminderd het gestelde onder punt 3 van deze toelichting met betrekking tot de mogelijkheden van kennisname van beschikbare praktijkplaatsen door instellingen, kan aanmelding alleen plaatsvinden indien de praktijkplaats naar het oordeel van de instelling in redelijkheid van voldoende kwaliteit is. De regeling biedt indien naar het oordeel van de instelling aan deze voorwaarden is voldaan, de mogelijkheid de plaats aan te melden bij het landelijk orgaan. De plaats kan vanaf de dag van aanmelding bij het landelijk orgaan, als praktijkplaats in het kader van een beroepsopleiding op grond van de WEB worden gebruikt. Als het landelijk orgaan de plaats positief beoordeelt kan de deelnemer op de betreffende plaats zijn opleiding voortzetten. Indien het landelijk orgaan onverhoopt een gunstige beoordeling weigert, zal met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.2.9, tweede lid van de wet door instelling en landelijk orgaan naar een vervangende praktijkplaats moeten worden gezocht. Totdat deze beschikbaar is gesteld kan de deelnemer op grond van deze regeling de opleiding voortzetten bij het aangemelde bedrijf. Artikel 7.2.9, tweede lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs is in dat geval van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat het landelijk orgaan samen met de instelling bevordert dat een toereikende vervangende voorziening aan de deelnemer beschikbaar wordt gesteld. Tijdelijke regeling Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 18C 17 16 juli 1997

Tijdelijke regeling Vanzelfsprekend moet deze vervangende leerplaats binnen een door het landelijk orgaan geaccrediteerd leerbedrijf, dan wel binnen een bedrijf dat met toepassing van deze regeling daarmee gelijk wordt gesteld, worden aangeboden. Bij de beoordeling van het bedrijf is het landelijk orgaan als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht onderworpen aan de eisen die die wet stelt. Dat impliceert onder meer dat de weigering van een gunstige beoordeling gemotiveerd dient te worden en dat met inachtneming van de geldende voorschriften in beginsel tegen dat besluit bezwaar en beroep openstaat. 3. De aanmeldingsprocedure Algemeen De in deze regeling opgenomen aanmeldingsprocedure is gebaseerd op de wettelijk vastgelegde systematiek van de beroepspraktijkvormingsovereenkomsten (bpvovereenkomsten) en de wettelijke verankerde beoordeling van praktijkplaatsen door de landelijke organen. De regeling maakt op die uitgangspunten geen inbreuk, maar maakt het voor instellingen en bedrijven mogelijk tijdelijk vooruitlopend op de wettelijke procedure reeds met de praktijkopleidingen van de beroepsopleiding te starten in afwachting van de afwikkeling van de in de wet vastgelegde procedures. De regeling maakt evenmin inbreuk op de wettelijke regels met betrekking tot de bpv-overeenkomst en de vereiste betrokkenheid van de onderscheiden partijen daarbij (deelnemer, instelling, bedrijf en landelijk orgaan voorzover het de beroepsbegeleidende leerweg betreft). Wel voorziet de regeling in een versoepeling van de procedure voor enerzijds de assistentopleidingen in de beroepsbegeleidende anderzijds de assistentopleidingen en de andere opleidingen in de leerweg. Aanmelding van assistentopleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg Voorzover het gaat om de beroepsbegeleidende leerweg is voor het afsluiten van een volwaardige bpv-overeenkomst op grond van de wet naast ondertekening door de instelling, het bedrijf en de deelnemer, tevens ondertekening door het landelijk orgaan nodig, met het oog op de beoordeling en registratie van de bpv-plaats nodig. In gevallen waarop deze regeling betrekking heeft, heeft die beoordeling en registratie nog niet plaatsgevonden en kan de ondertekening van de bpv-overeenkomst door het landelijk orgaan dus niet plaatsvinden. Er is dan tijdelijk sprake van een onvolledige bpv-overeenkomst. De regeling voorziet erin dat enerzijds de wettelijke eisen van de bpv-overeenkomst onverkort gehandhaafd blijven, maar dat anderzijds op basis van de overeenstemming tussen instelling deelnemer en bedrijf wel alvast, in afwachting van de beslissing van het landelijk orgaan, gestart kan worden met de opleiding. Deze mogelijke start van een beroepsopleiding is beperkt tot de gevallen waarin over het sluiten van een beroepspraktijkvormingsovereenkomst bij een aangemeld bedrijf overeenstemming bestaat tussen dat bedrijf, de instelling en de deelnemer, maar het landelijk orgaan de overeenkomst nog niet heeft kunnen ondertekenen omdat nog niet is voldaan aan het vereiste van de accreditering van het aangemelde bedrijf. Overwogen is hierbij dat de deelnemer aan de beroepsbegeleidende leerweg in de bovenbedoelde situatie nog niet beschikt over een volwaardige bpv-overeenkomst, maar dat deze tekortkoming bij deze leerweg wordt gecompenseerd doordat op grond van het burgerlijk recht voor alle situaties waarin sprake is van een arbeidsrelatie met loon en in ondergeschiktheid, hetgeen in de beroepsbegeleidende leerweg vrijwel altijd het geval is, een arbeidsovereenkomst moet worden gesloten. Om te bevorderen dat een op grond van deze regeling totstandgekomen praktijkplaats zo spoedig mogelijk wordt omgezet in een door het landelijk orgaan geaccordeerde praktijkplaats bij een geaccrediteerd bedrijf, is de fiscale faciliteit voor het leerlingwezen pas van toepassing zodra de formele accreditering van het leerbedrijf heeft plaatsgevonden. In de regeling is daarom voor wat betreft de Wet vermindering afdracht loonbelasting niet voorzien in gelijkstelling van de overeenkomst tussen deelnemer, bedrijf en instelling met de volwaardige bpvovereenkomst. Dit betekent dat de fiscale faciliteit op grond van de wet WVA niet van toepassing is met ingang van de datum van aanmelding van het bedrijf bij het landelijk orgaan, maar pas nadat sprake is van een door het landelijk orgaan getekende bpv-overeenkomst. Aanmelding van assistentopleidingen en andere opleidingen in de leerweg Als het gaat om praktijkplaatsen voor de leerweg, wordt de bpv-overeenkomst afgesloten tussen instelling, bedrijf en deelnemer, en wordt vervolgens de praktijkplaats aangemeld bij het landelijk orgaan. De deelnemer kan dan direct op de plaats worden ingezet. Desgewenst kan het landelijk orgaan bij de aanmelding verzoeken dat het de instelling aantoont dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 3, tweede lid. Indien het landelijk orgaan van oordeel is dat niet aan deze eisen wordt voldaan zal dit orgaan gemotiveerd dienen aan te geven op welke gronden daaraan niet is voldaan. De gemotiveerde mededeling dat niet is voldaan aan de voorwaarden (kwantitatiefonvoldoende bpv-plaatsen voor deelnemers van de instelling en bpv-plaatsen die redelijkerwijs kwalitatief voldoende zijn) heeft hetzelfde gevolg NUMMER 18C 18 16 juli 1997 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

als een afwijzing na registratie en beoordeling door het landelijk orgaan. Tegen zo n besluit staat op grond van de algemene wet bestuursrecht in het algemeen bezwaar en beroep open, waarbij getoetst kan worden of inderdaad sprake is van plaatsen van redelijkerwijs onvoldoende kwaliteit dan wel redelijkerwijs onvoldoende plaatsen. Direct na aanmelding kan het landelijk orgaan overgaan tot beoordeling en registratie. Indien het landelijk orgaan de plaats goedkeurt kan de deelnemer op die plaats de opleiding vervolgen. Als het landelijk orgaan de plaats niet goedkeurt, dient overeenkomstig artikel 7.2.9, tweede lid van de WEB, door de instelling en het landelijk orgaan te worden gezocht naar een vervangende praktijkplaats. De termijn van aanmelding en beoordeling loopt door totdat de deelnemer een vervangende plaats is aangeboden. Overigens is er in deze regeling van uitgegaan dat het landelijk orgaan de instellingen in de gelegenheid stelt om kennis te nemen van de het overzicht van beschikbare praktijkplaatsen bij geaccrediteerde leerbedrijven. Dit impliceert dat een lijst beschikbaar dient te zijn van bedrijven waar plaatsen beschikbaar zijn en dat op deze lijst tevens is aangegeven welke plaatsen bezet en onbezet zijn. Voorzover een dergelijk geactualiseerd overzicht beschikbaar is zullen instellingen bij het zoeken naar geschikte praktijkplaatsen eerst het overzicht moeten raadplegen. Voorzover het overzicht niet of niet geactualiseerd beschikbaar is, zal aan instellingen niet kunnen worden tegengeworpen dat zij onvoldoende informatie hebben kunnen inwinnen over beschikbaarheid van praktijkplaatsen in de betreffende branche en regio. 4. Werkingsduur van de regeling 5. Bereik van de regeling De regeling heeft betrekking op de opleidingen van de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs die onder de verantwoordelijkheid van de minister van onderwijs cultuur en wetenschappen vallen en is niet van toepassing voor de opleidingen van de kwalificatiestructuur voor het landbouwonderwijs. 6. Verantwoording Omdat voor de handhaving van de kwaliteit van de praktijkvorming van belang is dat de deelnemers daadwerkelijk bij het landelijk orgaan zijn aangemeld en dat orgaan ook daadwerkelijk in de gelegenheid is de beoordeling van het bedrijf uit te voeren, dient de school de desbetreffende deelnemers zorgvuldig in de boekhouding te registreren en de op de toepassing van deze regeling betrekking hebbende documenten waaronder in elk geval de aanmeldingsbewijzen, de ontvangstbevestiging van het landelijk orgaan en de overeenkomst met de deelnemer en het bedrijf, zorgvuldig te bewaren. In de regeling is met het oog op de in het kader van de bekostiging van de instelling door het ministerie uit te voeren controle op de uitvoering van deze regeling, voorzien in een bewaartermijn van 5 jaar. Indien een landelijk orgaan uit eigen beweging geen ontvangstbevestiging of registratiebewijs verstrekt, zal de instelling zorg moeten dragen voor verzending aan het landelijk orgaan met ontvangstbevestiging. De minister van onderwijs cultuur en wetenschappen, dr. ir. J.M.M. Ritzen Tijdelijke regeling De regeling is een tijdelijke maatregel die met het oog op een goede invoering van de Wet educatie en beroepsonderwijs tijdelijk minder zware eisen stelt aan de registratievoorwaarden voor bedrijven die praktijkplaatsen in het kader van het beroepsonderwijs beschikbaar stellen. Gelet op het tijdelijke en invoeringsrechtelijke karakter van de maatregel in verband met de invoering van de nieuwe opleidingen in het kader van de kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs, is de werkingsduur van de regeling beperkt tot 1 augustus 1998, een jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe kwalificatiestructuur. Bedrijven die gedurende die periode zijn aangemeld behouden het recht praktijkplaatsen op grond van de regeling beschikbaar te stellen totdat de termijn van aanmelding en beoordeling voor alle deelnemers die in het aangemelde bedrijf hun praktijk doen, is geëindigd. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie NUMMER 18C 19 16 juli 1997