TELEAC/NOT T.a.v. het bestuur Postbus 1070 1200 BB HILVERSUM Datum Onderwerp 11 september 2008 Ter beschikking stellen van programmamateriaal t.b.v. het project Leraar24 Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer SBO-005259-jnt Mevr. drs. J. Terpstra (035) 7737 707 Geacht bestuur, Hierbij ontvangt u ons besluit inzake het beschikbaar stellen van audiovisueel materiaal ten behoeve van het project Leraar24. Op grond van de hiernavolgende toetsing is het Commissariaat van oordeel dat het beschikbaar stellen van audiovisueel materiaal ten behoeve van het project Leraar24 is toegestaan. Dit oordeel geldt onder het voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. 1. De procedure Op 25 juli 2008 ontvingen wij, via de Raad van Bestuur van de NPO, uw melding van 18 juli 2008 inzake het beschikbaar stellen van audiovisueel materiaal ten behoeve van het project Leraar24. Op 17 juni 2008 is met het Commissariaat overlegd over de status van de activiteit. Vervolgens heeft u, mede naar aanleiding van overleg met het ministerie van OCW, besloten om de onderhavige activiteit als nevenactiviteit bij het Commissariaat te melden. 2. De activiteit Teleac/NOT wil audiovisueel materiaal beschikbaar stellen ten behoeve van het project Leraar24. Leraar24 bestaat uit een internetplatform waarop informatie wordt aangeboden aan docenten die zichzelf willen professionaliseren. Thans wordt toegewerkt naar een eerste presentatie van het project tijdens de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling die begin 2009 plaatsvindt. Leraar24 is tot stand gekomen op verzoek van het ministerie van OCW. Het project wordt uitgevoerd door 4 partijen, te weten Kennisnet, Stichting Beroepskwaliteit Leraren, het Ruud de Moorcentrum en Teleac/NOT. De bijdrage van Teleac/NOT bestaat hoofdzakelijk uit het leveren van bestaand en nieuw audiovisueel materiaal. De omroep is programmatisch medeverantwoordelijk maar niet eindverantwoordelijk. De programmatische eindverantwoordelijkheid ligt bij de stuurgroep van het project waarin alle eerder genoemde deelnemers zitting hebben.
3. Relevante bepalingen Artikel 57, eerste lid, Mediawet 1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging. Artikel 57a, Mediawet 1. Het is instellingen die zendtijd hebben verkregen, uitsluitend toegestaan nevenactiviteiten te verrichten, indien: a. het verrichten van de nevenactiviteit geen nadelige invloed heeft of kan hebben op de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; b. de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; en c. het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten. Voorts verwijzen wij naar de Beleidsregels nevenactiviteiten van 5 juni 2007 (hierna: de Beleidsregels) van het Commissariaat voor de Media. 4. Status Volgens artikel 2, onderdeel e, van de Beleidsregels is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. Op grond van artikel 57, eerste lid, van de Mediawet, worden alle activiteiten en werkzaamheden die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de taak bedoeld in artikel 13c, van de Mediawet aangemerkt als nevenactiviteiten. Het beschikbaar stellen van audiovisueel materiaal aan een derde houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de hoofdtaak van Teleac/NOT. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Mediawet. 5. Toetsing Op grond van artikel 57a, eerste lid, van de Mediawet is het slechts toegestaan een nevenactiviteit te verrichten indien wordt voldaan aan de in dat artikellid genoemde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn verwerkt in de zogenoemde relatietoets, schadetoets en concurrentievervalsingstoets. 5.1 Relatietoets De onderhavige activiteit bestaat uit het beschikbaar stellen van zowel bestaand als nieuw audiovisueel materiaal. Hierdoor zijn zowel artikel 5, eerste lid, onderdeel b als artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels van toepassing. SBO-005259-jnt blad 2
Op grond van artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels houdt een nevenactiviteit verband met of staat ten dienste van de hoofdtaak indien zij de betrokkenheid van de kijkers bij het programma of de omroep vergroot. Er is, volgens de toelichting op dit artikel, sprake van vergroten van de betrokkenheid van de kijker bij het programma of de omroep indien het aannemelijk is dat de nevenactiviteit er toe kan leiden dat door de afname van die activiteit, de kijker naar het programma of de omroep gaat of blijft kijken, dan wel zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de omroep. Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels staat een activiteit op andere wijze ten dienste van de hoofdtaak indien er sprake is van verhuur van personeel of middelen. Hieraan is de voorwaarde verbonden dat dit personeel of deze middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en een beperkte omvang hebben. Verder blijkt uit de toelichting op dit artikel dat bij de vaststelling van beperkte omvang ervan uitgegaan wordt dat er geen sprake is van een overcapaciteit die groter is dan noodzakelijk om de hoofd- en nevenactiviteiten ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verzorgen. Het uitgangspunt is voorts dat het verhuren geen structurele, grootschalige vorm mag aannemen. Teleac/NOT heeft aangevoerd dat het beschikbaar stellen van bestaand audiovisueel materiaal direct gerelateerd is aan de hoofdtaak van de omroep. Deze bestaat uit het verzorgen van een breed en samenhangend educatief programma op het gebied van onderwijs, scholing en vorming. Met het beschikbaar stellen van bestaand audiovisueel materiaal ten behoeve van Leraar24 wordt, volgens Teleac/NOT, de betrokkenheid van kijkers en luisteraars bij programma s van de omroep en de omroep zelf vergroot. Het Commissariaat is van oordeel dat de activiteit voldoet aan artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels. Verder mogen, volgens artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels, personeel en middelen niet zijn verworven met het oogmerk deze te verhuren. Hiervan is in het onderhavige geval ook geen sprake. Er wordt gewerkt met een team van bestaande medewerkers, die voor een relatief korte periode worden ingezet. De periode bestaat uit twee fases. De eerste fase, waarin wordt toegewerkt naar een presentatie van het project Leraar24 tijdens de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling in januari 2009, beslaat veertien weken. De tweede fase loopt van januari tot en met december 2009. Met betrekking tot de voorwaarde inzake de beperkte omvang van het personeel, gaat het Commissariaat er vanuit dat er geen sprake is van overcapaciteit die groter is dan noodzakelijk om de hoofd- en nevenactiviteiten ook onder bijzondere omstandigheden te kunnen verzorgen. Mocht deze situatie in de tweede fase veranderen, dan dient het Commissariaat hiervan op de hoogte te worden gesteld. Het Commissariaat is van oordeel dat gelet op de ontstaansgeschiedenis en de duur, de activiteit voldoet aan artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de Beleidsregels. Het Commissariaat acht de activiteit dan ook niet verboden op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mediawet. 5.2 Schadetoets Op grond van artikel 3, onderdeel a, van de Beleidsregels, is sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien nevenactiviteiten direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen. In de toelichting op dit artikel is opgenomen dat er sprake is van nadelige invloed op de uitvoering van de hoofdtaak indien een activiteit niet kostendekkend wordt verricht. SBO-005259-jnt blad 3
Op grond van artikel 3, onderdeel c, van de Beleidsregels is voorts sprake van nadelige invloed als bedoeld in artikel 57a, eerste lid, onderdeel a, van de Mediawet indien de nevenactiviteit anderszins schade toebrengt aan de hoofdtaak. Uit de door Teleac/NOT overlegde gegevens blijkt dat de activiteit kostendekkend wordt verricht. De activiteit wordt volledig bekostigd uit een subsidie van het ministerie van OCW. Van schade aan de hoofdtaak, ten gevolge van het gebruik van omroepmiddelen of andere schade, is niet gebleken. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit niet verboden is op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Mediawet. 5.3 Concurrentievervalsingstoets Ten aanzien van de toets op grond van artikel 57a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Mediawet merkt het Commissariaat het volgende op. Gelet op het belang van het project Leraar 24 en het feit dat andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare diensten niet meteen beschikken over de benodigde specifieke kennis en ervaring met het voor educatief gebruik produceren van audiovisueel materiaal en het toegankelijk maken van bestaand audiovisueel materiaal van de publieke omroep, ziet het Commissariaat aanleiding om vooralsnog toepassing te geven aan artikel 11, eerste lid van de Beleidsregels. Het Commissariaat zal op dit moment dan ook geen concurrentievervalsingstoets uitvoeren, tenzij derden daarom alsnog door middel van een handhavingsverzoek vragen. Het Commissariaat geeft hiermee geen oordeel over de vraag of deze activiteiten al dan niet concurrentievervalsend zijn. 6. Besluit Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit niet verboden wegens strijd met de artikelen 57a, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Mediawet. De activiteit is derhalve toegestaan. Dit oordeel geldt slechts onder het voorbehoud van gelijkblijvende omstandigheden. 7. Register De nevenactiviteit is als het beschikbaar stellen van audiovisueel materiaal ten behoeve van Leraar 24 opgenomen in het openbare Register neventaken en nevenactiviteiten, te vinden op de internetsite van het Commissariaat (www.cvdm.nl). SBO-005259-jnt blad 4
Teleac/NOT heeft het Commissariaat toegezegd het samenwerkingscontract t.z.t. toe te sturen. Hilversum, 9 september 2008 Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Inge Brakman voorzitter prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris Wij wijzen er op dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke of de rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK Hilversum. SBO-005259-jnt blad 5