Verlichting Verlichtingssystemen en lichtregelsystemen Het energiegebruik voor verlichting wordt bepaald door het geïnstalleerde vermogen en het aantal branduren van de lampen inclusief voorschakelapparatuur. Het energiegebruik voor verlichting is in het totale energiegebruik een belangrijke energiepost waar vaak veel energie te besparen valt. Energiebesparing door reductie van het geïnstalleerde vermogen kan bijvoorbeeld door: toepassing van een energie-efficiënt verlichtingsconcept met bijvoorbeeld hoogfrequente verlichting en elektronische voorschakelapparatuur; armaturen met een hoog armatuurrendement; niet meer verlichting installeren dan voor de te verrichten taken noodzakelijk is. In de kantooromgeving zijn geïnstalleerde vermogens van 8-9 W/m² momenteel haalbaar. Energiebesparing door reductie van het aantal branduren kan bijvoorbeeld door: goede lichtregel- en lichtschakelsystemen plaatsen, die bij voorkeur de verlichting automatisch in/uitschakelen of regelen; verlichting per werkplek regelbaar maken (afstemmen op individuele behoefte) (opmerking: dit hoeft niet altijd tot energiebesparing te leiden); meer daglichttoetreding (met name interessant in combinatie met een daglichtafhankelijke verlichtingsregeling); mentaliteitsverandering (wat vaker lampen aan/uit schakelen). In de SenterNovem brochure Dat licht zo! worden een aantal aanwijzingen gegeven voor energie-efficiënte verlichtingsconcepten (bestelnr. DV1-SO2.81 94.06). Tabel: Aanwijzingen voor een energie-efficiënt verlichtingsconcept Streven Componenten Invulling concept Praktijkvoorbeeld Laag geïnstalleerd vermogen Verlichtingssysteem De juiste hoeveelheid licht op de juist plaats; onderzoek in hoeverre met (een combinatie van) plafond-, werkplek, indirecte en accentverlichting aan dit streven kan worden voldaan. Plafond-, werkplek- en accentverlichting. Een extreem laag geïnstalleerd vermogen. Lampen en voorschakel- Maak een voorselectie vam lampen Gasontladingslampen in plaats van gloeilampen.
apparaten op basis van functie, lichtkleur en kleurweergave en kies vervolgens de lamp met de hoogste lumen/watt verhouding: kies bij voorkeur hoogfrequente verlichting. Armaturen Selecteer armaturen op basis van lichtverdeling en bescherming tegen verblinding en kies vervolgens het armatuur met het hoogste verlichtingsrendement. Nieuwe hoogrendementsarmaturen met hoogfrequente verlichting. Een laag aantal branduren Gebruik van daglicht Situeer de werkplekken bij het raam. Optimaliseer de daglichttoetreding via de gevel en/of het dak. Kies voor een licht interieur. Regeling/ schakeling Schakel/regel op basis van aanwezigheid van personen. Streef naar de toepassing van een dimregeling, waardoor de gebruiker het verlichtingsniveau aan zijn wensen kan aanpassen. Koppeling met een gebouwenbeheersysteem: (energie)beheer. Aanwezigheidsdetectie en daglichtafhankelijk regelen. Veegpulsen over het net en daglichtafhankelijk regelen. (bron: Novem brochure Dat licht zo! DV1-SO2.81 94.06) NEN 5128- NEN 2916 NEN 5128 Voor woningbouw is er alleen een forfaitaire bepalingsmethode, waarbij het elektriciteitsverbruik een vaste waarde x gebruiksoppervlakte is. Omdat voor woningen het energiegebruik voor verlichting niet via energiebesparende maatregelen is te beïnvloeden in EPC berekeningen, wordt de energiepost verlichting in NEN 5128 niet behandeld. NEN 2916 In de norm voor utiliteitsbouw zijn er twee berekeningsmethoden: een forfaitaire berekening; een berekening op basis van het geïnstalleerde vermogen en het toegepaste lichtregelsysteem, waarbij eventueel de benutting van daglicht in rekening mag worden gebracht als reductiefactor voor het aantal branduren. Forfaitaire berekening energiegebruik verlichting in NEN 2916 Het energiegebruik voor verlichting wordt per energiesector en per gebouwfunctie bepaald op basis van het
opgelegde forfaitaire energiegebruik in kwh/m², waarbij hierop voor verschillende soorten lichtregelsysteem een reductiefactor in rekening mag worden gebracht. Berekening energiegebruik verlichting op basis van vermogen en branduren in NEN 2916 Als het energiegebruik wordt berekend op basis van het geïnstalleerde vermogen, dan moet per energiesector en per gebruiksfunctie in een energiesector bekend zijn wat het geïnstalleerde vermogen is aan lampen en voorschakelapparaten. Ook het hierop van toepassing zijnde verlichtingsregelsysteem moet worden aangegeven. Bij een lichtregel/-schakelsysteem hoort een reductiefactor t.o.v. het maximum aantal branduren. Het maximum aantal branduren is in NEN 2916 een opgelegde waarde. gebruiksfunctie of (gedeelte van een) gebouw maximale brandduur overdag tdag [h] maximale brandduur 's avonds/'s nachts tavond [h] bijeenkomstfunctie 2200 300 celfunctie en cellengebouw 4000 1000 gezondheidszorgfunctie, niet klinisch 2200 1000 gezondheidszorgfunctie, klinisch 4000 300 kantoorfunctie 2200 300 logiesfunctie 4000 1000 onderwijsfunctie 1600 300 sportfunctie 2200 300 winkelfunctie 2700 200 Voor de verschillende lichtregelsystemen zijn in onderstaande tabel de reductiefactoren gegeven. Als een deel van een vertrek een hoog daglichtniveau heeft, dan geldt de reductiefactor in de zg. 'daglichtzone'. Of een deel van een vertrek hiertoe behoort, moet worden bepaald aan de hand van een berekening van de equivalente daglichtoppervlakte, bepaald conform het Bouwbesluit, NEN 2057. Aangezien het bepalen van de equivalente daglichtoppervlakte wat rekenwerk vergt, zijn in NEN 2916 grafieken opgenomen waarmee de diepte van de daglichtsector (strook achter het raam) kan worden afgelezen, op basis van de combinatie van de lichttoetreding van het glas (LTA) en de raamhoogte. Voorbeeldprojecten Op deze internetsite zijn een aantal voorbeeld utiliteitsgebouwen opgenomen, waarin een laag geïnstalleerd vermogen of energie-efficiënte schakelingen zijn toegepast. Hieronder is een selectie weergegeven waar meer informatie beschikbaar is: Philips High Tech, Eindhoven Interface, Scherpenzeel
XX-kanoor, Delft Hoftoren, Den Haag Kindercluster Voorn, Leidsche Rijn TBM TU Delft Rembrandt College, Veenendaal Kosteninformatie Een overzicht van kosten over lampen, ingedeeld in categorieën is te vinden in SenterNovem brochure 'Kunstlichtbronnen, stand van de techniek, 1996', SenterNovem bestelnummer DV 1.1.91 97.11. Hoewel de kosteninformatie al weer wat ouder is, geeft het wel een goede indicatie van de kosten. Verdere informatie In de SenterNovem brochure 'Verlichtingssystemen voor kantoren' (SenterNovem bestelnummer DV1.1.116 98.09) is een aantal veel voorkomende verlichtingssystemen aangegeven. In onderstaande tabel is aangegeven voor de verschillende verlichtingssystemen uit die brochure wat het gemiddeld geïnstalleerde vermogen is (indicatief) voor de verschillende systemen. verlichtingssyteem type voorschakelapparaat gemiddeld geïnstalleerd vermogen in Wm² (voorbeeld) standaardfluorescentielampen T5-fluorescentielampen en een hoogrendementsspiegeloptiek compacte fluorescentielampen (CFL) algemene verlichting met inbouw-/opbouwarmaturen voor indirecte verlichting via een refelector in de armaturen indirecte algemene verlichting met pendelarmaturen voorzien van (compacte) fluorescentielampen beperkte indirecte algemene verlichting met pendelarmaturen, plaatselijk aangevuld met werkplek-armaturen beperkte indirecte algemene verlichting en aanvullende plaatselijke verlichting met staande armaturen beperkte indirecte algemene verlichting en aanvullende plaatselijke verlichting met pendelarmaturen in combinatie met staande armaturen conventioneel elektronisch conventioneel elektronisch 14,5 11,5 11,5 8 CFL 15/16 15/16 TL 11,5 9,5 15/16 12,5 Om een zeer laag geïnstalleerd vermogen per vierkante meter te bereiken, is een algemene verlichting met T5-lampen dan wel een beperkte algemene verlichting, plaatselijk aangevuld met werkplekverlichting, het gunstigst. Een goede mogelijkheid om veel meer energie te besparen op verlichting is het gebruik maken van de daglichttoetreding, waarbij een sensor aan het verlichtingsarmatuur is gekoppeld (waarmee het aantal branduren of het opgenomen vermogen wordt gereduceerd). Met daglichtafhankelijke verlichtingsregelingen (DAV) is veel energie te besparen. Zeker als deze in combinatie met een veegpulsschakeling en/of aanwezigheidsdetectie worden toegepast. Een lichtsensor in het armatuur bepaalt het verlichtingsniveau onder het armatuur (daglicht plus kunstlicht). Wanneer het verlichtingsniveau boven een bepaalde (vooraf) ingestelde waarde komt, regelt het systeem de hoeveelheid kunstlicht geleidelijk terug tot de ingestelde waarde. Gebruikers ervaren de regeling, waarmee 30 tot 70% energiebesparing op verlichting is te realiseren, als comfortabel. DAV is te combineren met de nieuwste generatie T5-verlichting.
Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde, Ede telefoon: 0318-695394 of email: info@nsvv.nl Uneto, Zoetermeer Meer informatie Eindhoven, Philips High Tech Campus (gebouw IST) Scherpenzeel, Interface Delft, XX-kantoor Den Haag, Hoftoren Utrecht, Kindercluster Voorn, Leische Rijn Delft, Faculteit TBM TU Delft Veenendaal, Rembrandt College (c) Copyright SenterNovem 2006 Dit PDF bestand is gegenereerd op: 27 april 2006 ( originele url )