TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012

Vergelijkbare documenten
TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

Verordening verhoging en verlaging algemene bijstand

VERORDENING langdurigheidstoeslag Lelystad 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE NIEUWKOOP 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Sluis 2013

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.

De raad van de gemeente Schinnen;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 gemeente Velsen

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand 2012

Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf )

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Besluit: vast te stellen de 4e wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Helmond 2009.

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Elektronisch gemeenteblad

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

Toelichting bij de verordening. Algemeen

- De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012B (GB2012/069) wordt ingetrokken per 1 januari Gemeenteblad Nijmegen

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

- De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 (GB2012/017) is per 5 juni 2012 ingetrokken. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2012 / 057

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

besluit B en W Burgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ; b e s l u i t e n :

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 Lemsterland. Inhoudsopgave: Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar.

Officiële naam regeling Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013 Citeertitel Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013

gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012

1 Type Overheidsorganisatie Gemeente 3 De Organisatie die (een versie van) de Gemeente Aa en Hunze

De regeltechnische aanpassingen zijn opgenomen in de onderdelen A tot en met F.

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2012

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2013

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

Toeslagenverordening 2013

Verordening verhogingen en verlagingen van de norm voor bepaalde groepen van mensen aan wie bijstand kan worden verleend

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND,

nr Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

Toeslagenverordening WWB-2

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN

Toeslagenverordening WWB 2012

Verordening toeslagen en kortingenbeleid

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand

Transcriptie:

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 Citeertitel Toeslagenverordening WWB gemeente Lelystad 2012 Besloten door gemeenteraad Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp Opmerkingen m.b.t. de regeling Deze verordening vervangt de Toeslagenverordening WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 van 12 juli 2011. Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 147 2. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, onderdeel c Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen. Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding Terugwerkende kracht Betreft Ontstaansbron: datum ondertekening; bron bekendmaking 1-1-2012 1-1-2012 nieuwe regeling 31-1-2012 Flevopost, 8-2-2012 Inwerkingtreding: datum ondertekening; bron bekendmaking 31-1-2012 Flevopost, 8-2-2012 Voorstel gemeenteraad Nr. B11-19183

De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 29 november 2011; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand; overwegende, dat bij verordening regels moeten worden gesteld met betrekking tot de verhoging of de verlaging van de norm en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald; met ingang van 1 januari 2012 in te trekken de B E S L U I T: Toeslagenverordening WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 en vast te stellen de navolgende TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. WWB: de Wet werk en bijstand; b. toeslag: de toeslag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 25 van de Wet werk en bijstand; d. verlaging: de verlaging van de norm voor een gezin als bedoeld in artikel 26 van de Wet werk en bijstand; e. gezinsnorm: de norm bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet werk en bijstand; f. onderhuurder: de alleenstaande, de alleenstaande ouder die, of het gezin dat door middel van bewijzen van huurbetaling, een huurcontract of andere door de Centrale Raad van Beroep opgestelde criteria kan aantonen dat sprake is van een huurovereenkomst. 2. Voor zover niet anders is bepaald, hebben de begrippen in deze verordening dezelfde betekenis als in de desbetreffende wet. Artikel 2 Algemene bepalingen 1. De bepalingen in deze verordening zijn van toepassing op personen van 21 tot 65 jaar met een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand. 2. In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien tenminste twee personen van dat gezin 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. 3. De noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld met een ander (of een gezin) die (of dat) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft indien die ander geen gezamenlijke huishouding voert met de belanghebbende en die ander (of dat gezin) een inkomen heeft dat gelijk is aan of hoger is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs voor thuisinwonende kinderen, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Artikel 3 Toeslagen voor alleenstaanden 1. De norm wordt niet verhoogd met een toeslag voor: - de alleenstaande van 21 jaar; - de alleenstaande van 22 jaar indien één ander (gezin) zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning; - de alleenstaande van 23 jaar indien meer dan één ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft.

2. De norm wordt verhoogd met een toeslag van 10% van de gezinsnorm voor: - de alleenstaande van 22 jaar indien geen ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft; - de alleenstaande van 23 jaar of ouder indien één ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft; - de alleenstaande van 23 jaar of ouder die door het college wordt aangemerkt als onderhuurder. 3. De norm wordt verhoogd met een toeslag van 20% van de gezinsnorm voor: - de alleenstaande van 23 jaar of ouder indien geen ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Artikel 4 Toeslagen voor alleenstaande ouders 1. De norm wordt niet verhoogd met een toeslag voor: - de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder indien meer dan één ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. 2. De norm wordt verhoogd met een toeslag van 10% van de gezinsnorm voor: - de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder indien één ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft; - de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder die door het college wordt aangemerkt als onderhuurder. 3. De norm wordt verhoogd met een toeslag van 20% van de gezinsnorm voor de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder indien geen ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Artikel 5 Verlagingen voor gezinnen 1. Geen verlaging wordt toegepast op de norm voor een gezin indien geen ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. 2. Voor een gezin bedraagt de verlaging van de norm 10% van de gezinsnorm indien: - één ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft; - het gezin door het college worden aangemerkt als onderhuurder. 3. Voor een gezin bedraagt de verlaging van de norm 20% van de gezinsnorm indien meer dan een ander (gezin) in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Artikel 6 Ontbreken woonkosten 1. Geen toeslag wordt verleend aan de alleenstaande of de alleenstaande ouder indien hij geen woonlasten heeft. 2. De norm voor een gezin wordt verlaagd met 20% van de gezinsnorm indien het gezin geen woonlasten heeft. 3. De in het vorige lid bedoelde verlaging wordt niet toegepast voor zover de norm reeds is verlaagd op grond van artikel 5. Artikel 7 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WWB gemeente Lelystad 2012. Artikel 8 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Lelystad, 31 januari 2012. De raad van de gemeente Lelystad, de griffier, de voorzitter,

Toelichting algemeen In de Wet werk en bijstand is vastgelegd dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen voor de verhoging van de norm met een toeslag (van maximaal 20%) voor alleenstaanden of alleenstaande ouders voor zover de belanghebbende hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. Deze regels zijn vastgelegd in deze Toeslagenverordening WWB gemeente Lelystad 2012. Aan de verordening liggen de navolgende uitgangspunten ten grondslag: 1. Forfaitair bedrag: De verhoging (voor alleenstaanden of alleenstaande ouders) of verlaging (voor gezinnen) van de algemene bijstand geschiedt met 10% van de gezinsnorm per medebewoner (of medebewonend gezin) met wie de algemene bestaanskosten kunnen worden gedeeld. De verhoging of verlaging wordt niet vastgesteld op basis van de vaststelling van de werkelijke gezamenlijke kosten. Er is gekozen voor een percentage van de gezinsnorm omdat ook de wetgever in art. 25 lid 2 WWB van deze norm uitging voor de vaststelling van de maximale toeslag (20% van de gezinsnorm). 2. Verhoging én verlaging maximaal 20%: Artikel 25 lid 2 WWB bepaalt dat de verhoging van de algemene bijstand voor alleenstaanden en alleenstaande ouders maximaal 20% van het nettominimumloon mag bedragen. Voor de verlaging van de algemene bijstand voor gezinnen is hierbij aangesloten: de verlaging bedraagt maximaal 20% van de gezinsnorm. Lelystad past geen verdere verlaging toe voor gehuwden en ook wordt de wettelijke basisnorm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders niet verlaagd. 3. Schoolverlaters: De Wet werk en bijstand biedt (in artikel 28) de mogelijkheid om de toeslag of de norm gedurende maximaal 6 maanden te verlagen voor de belanghebbenden die recent de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding hebben beëindigd. Van deze mogelijkheid wordt in Lelystad geen gebruik gemaakt omdat: a. het verleden heeft bewezen dat een schoolverlatersregeling leidt tot een zeer chaotisch en onoverzichtelijk normensysteem; b. de toeslag voor jongeren van 21 jaar op grond van deze verordening al niet kan worden verstrekt; c. verlaging van de bijstand, louter omdat voorafgaande aan de bijstandverlening onderwijs of een beroepsopleiding werd gevolgd (en dus een laag inkomen werd genoten), leidt tot rechtsongelijkheid ten opzichte van jongeren die voorafgaande aan de bijstandsverlening niet studeerden maar bijvoorbeeld werkten, of een andere uitkering genoten, of een zwervend bestaan leidden, of gedetineerd waren. 4. Bij de vaststelling van de hier bedoelde verhoging of verlaging van de uitkering van een hoofdbewoner, wordt bezien met hoeveel medebewoners de kosten worden gedeeld. Daarbij is het niet van belang of het gaat om kostgangers, onderhuurders of woningdelers. Het gaat louter om medebewoners die een bijdrage in de lasten kunnen leveren. Omdat ook verzorgingsbehoeftige medebewoners een bijdrage kunnen leveren in de lasten en omdat het bij de verhoging of verlaging van de bijstand louter gaat om financiële overwegingen, wordt de vraag of een medebewoner wel of niet verzorgingsbehoeftig is niet bij de beoordeling betrokken. 5. Feitelijke kostendeling niet van belang: De Memorie van toelichting bij de Wet werk en bijstand zegt letterlijk: Bij de beoordeling of de belanghebbende inderdaad hogere bestaanskosten heeft, is in voorkomende gevallen niet bepalend of deze ook feitelijk deze kosten met een ander deelt. Dit volgt rechtstreeks uit de wet waar immers telkens wordt gesproken over het kunnen delen van de kosten met een ander.

Dit uitgangspunt wordt in Lelystad onderschreven, waarbij wordt opgemerkt dat wordt aangenomen dat de kosten kunnen worden gedeeld met een ander, die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, indien die ander kan beschikken over voldoende middelen voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. Pas dán kan de ander geacht worden daadwerkelijk in staat te zijn de kosten te delen. Met het oog hierop is in art. 2, derde lid, van de verordening vastgelegd dat de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld met een ander die in de woning zijn hoofdverblijf heeft (en die geen deel uitmaakt van de gezamenlijke huishouding) indien het inkomen van die ander gelijk is aan of hoger is dan het bedrag voor het levensonderhoud voor hoger onderwijs voor thuisinwonende kinderen, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Daarmee is aangesloten bij artikel 26 van de wet, waar is aangegeven wanneer de kosten kunnen worden gedeeld met thuisinwonende kinderen. 8. Onderhuurders: Wanneer sprake is van onderhuur, dan deelt de onderhuurder feitelijk de kosten met de hoofdbewoner (de verhuurder). Dat rechtvaardigt de verlaging met 10%. Wanneer echter in dezelfde woning nog een andere kamer wordt verhuurd, dan leidt dat niet tot de verlaging van de kamerhuur die door de eerste huurder moet worden betaald. Anders gezegd: de onderhuurders kunnen de woonlasten niet met elkaar delen en hebben dan ook geen lagere bestaanskosten door het met elkaar kunnen delen van de woonlasten. Het verder verlagen van de toeslag tot 0%, louter omdat ook een ander in dezelfde woning een kamer huurt, ligt dan ook niet in de rede. 9. Gehuwden tot 21 jaar Geen verlaging wordt toegepast op de norm voor gehuwden indien één of beide gehuwden jonger zijn dan 21 jaar. De landelijke basisnorm is immers, in verband met de leeftijd tot 21 jaar, reeds zodanig verlaagd dat verdere verlaging niet meer verantwoord is.

Toelichting artikelsgewijs Artikel 1 Vervallen zijn de verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (Wij). Deze wet is immers met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken. Voor het overige behoeven de begrippen geen nadere toelichting. Artikel 2 Het eerste lid komt overeen met hetgeen reeds bij wet is vastgelegd, maar is toch opgenomen om misverstanden te voorkomen. Het tweede lid bepaalt dat de gezinsnorm alleen maar wordt verlaagd indien het gaat om een gezin indien tenminste twee personen van dat gezin 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. Dat betekent dat de gezinsnorm niet wordt verlaagd wanneer van een gezin slechts één persoon 21 jaar of ouder (doch jonger dan 65 jaar) is. Voor zo n gezin is de norm namelijk al zodanig laag vastgesteld dat ze geen ruimte bieden voor verdere verlaging. Het derde lid geeft het antwoord op de vraag wanneer de kosten feitelijk kunnen worden gedeeld met een medebewoner. Deze vraag is van belang omdat de kosten pas feitelijk met een medebewoner kunnen worden gedeeld indien die medebewoner beschikt over voldoende middelen. Om te bepalen wat wordt verstaan onder voldoende middelen, wordt aangesloten bij de wettelijke bepaling in artikel 26 van de wet, waar wordt aangegeven, wanneer de kosten kunnen worden gedeeld met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder. Het ligt immers in de rede om de wettelijke bepaling voor het kunnen delen van de kosten met thuisinwonende kinderen, ook toe te passen voor het kunnen delen van de kosten met andere medebewoners. Artikel 3 Toeslagen voor alleenstaanden Artikel 29 WWB biedt de mogelijkheid om de toeslag voor alleenstaanden van 21 of 22 jaar te verlagen voor zover het college van oordeel is dat, gezien de hoogte van het minimumjeugdloon, de hoogte van deze toeslag een belemmering kan vormen voor de aanvaarding van arbeid. Om deze reden is de toeslag voor jongeren van 21 jaar vastgesteld op 0% en die voor jongeren van 22 jaar op maximaal 10%. Voor de (in het tweede lid bedoelde) onderhuurder wordt de lagere toeslag (van 10%) gerechtvaardigd door het feit dat de onderhuurder de kosten van het bestaan kan delen met de hoofdbewoner (de verhuurder). Maar wanneer nog een andere persoon in dezelfde woning een kamer huurt, dan leidt dat niet tot de verlaging van de kamerhuur die door de onderhuurder moet worden betaald. Anders gezegd: de onderhuurders kunnen de woonlasten niet met elkaar delen en hebben dan ook geen lagere bestaanskosten door de aanwezigheid van een extra onderhuurder in dezelfde woning. Het verder verlagen van de toeslag tot 0%, louter omdat nog een ander in dezelfde woning een kamer huurt, ligt dan ook niet in de rede. Daarom is in artikel 3 van de verordening vastgelegd dat aan onderhuurders een toeslag van 10% verstrekt wordt. Artikel 4 Toeslagen voor alleenstaande ouders Voor het verstrekken van de toeslag van 10% wanneer sprake is van onderhuur: zie de toelichting bij artikel 3. Artikel 5 Verlaging voor gehuwden Zie voor de verlagingen in het algemeen: punt 2 van de Algemene toelichting. Zie voor de verlagingvoor onderhurende echtparen: de toelichting bij artikel 3 Artikel 6 Ontbreken van woonlasten Bij het ontbreken van woonlasten wordt aan alleenstaanden of alleenstaande ouders geen toeslag verstrekt, terwijl de norm voor gehuwden wordt gekort met 20% van de gezinsnorm. Door wie de woonlasten dan wél worden betaald, of hoe hoog die woonlasten zijn, is niet van belang. Indien bijvoorbeeld de ex-echtgenoot de woonlasten betaalt (veelal gedurende de echtscheidingsprocedure), dan wordt niet bezien welke kosten de ex-echtgenoot maandelijks heeft in verband met de door hem betaalde woonlasten. Louter de situatie van de belanghebbende (woonachtig in een woning waarvoor geen woonlasten zijn verbonden) is van belang, niet de financiële lasten van de niet-bijstandsgerechtigde ex-echtgenoot.

In Lelystad is er voor gekozen om de verlaging van de toeslag of de norm te beperken tot 20%. Wanneer sprake is van enerzijds het kunnen delen van de kosten van het bestaan met een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en anderzijds het ontbreken van woonkosten, dan blijft de verlaging (van de toeslag of van de norm) toch beperkt tot 20%. Het derde lid voorkomt dat de verlaging door samenloop met andere verlagingen lager wordt dan 20%. Zie ook punt 2 van de algemene toelichting. Artikel 7 en artikel 8 Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting. 7