Vlaamse Regering.3^v^ "^ M

Vergelijkbare documenten
Vlaamse Regering.3^v^ "^ M

Vlaamse Regering..3^L^

Vlaamse Regering * Besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling van inkomensgerelateerde opvang bij zelfstandige opvangvoorzieningen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 juli 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 10, 1, 2 en 3 ;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 10, 3 ;

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2018 (BS ) houdende toekenning van een subsidie aan het lokaal loket kinderopvang

Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op dd mm yyyy;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 oktober 2017;

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand;

Besluit van de Vlaamse Regering over persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden

Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van een subsidie aan het ondersteuningsnetwerk kinderopvang

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden HOOFDSTUK III. - Plaatsen voor occasionele opvang HOOFDSTUK IV.

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven

VR DOC.0270/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 januari 2018;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding wijzigingen Wijzigingsbesluiten

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

1 Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van de laatste verstuurde mededeling

VR DOC.0136/2

VR DOC.1125/2

VR DOC.1450/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 juli 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014;

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Hoofdstuk 2. Opdrachten

VR DOC.1242/2BIS

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, wat betreft flexibele opvang

Infosessie zelfstandige kinderopvangsector

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.1589/2

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg;

VR DOC.1619/2

Vlaamse Regering [^fflê* ""

VR DOC.0952/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 december 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2018;

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de specifieke dienstverlening

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

13526 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, 86, eerste lid, 1, en 87;

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

VR DOC.0263/2BIS

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van [datum].

Ontwerp van decreet betreffende het georganiseerde vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin DE VLAAMSE REGERING,

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2016;

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen

VR DOC.1472/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2018; Pagina 1 van 7

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

Wijzigend besluit Zorgregie

Belgisch Staatsblad dd

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen in het buitengewoon basisonderwijs

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Art. 3. De subsidie, vermeld in artikel 4, kan ten vroegste ingaan vanaf 1 april 2019 en kan uiterlijk lopen tot en met 31 maart 2021.

1 er wordt een punt 2 /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: 2 /1 budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning: een budget voor niet-

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming, artikel 22;

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbesluit Baby s en Peuters van 11 december 2015.

VR DOC.1079/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid;

VR DOC.0175/2

5 voucher: de voucher, vermeld in artikel 2, 11 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een hand

VR DOC.0834/3BIS

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

VR DOC.0827/2

Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende personeelsleden in het secundair onderwijs die op bedrijfsstage gaan DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.0309/2BIS

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Sectorraad voor Sport van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 10 juni 2008;

VR DOC.1498/2BIS

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Titel 1. Algemene bepalingen. Inwerkingtreding wijzigingen

VR DOC.0237/16

Startenmet kinderopvang. Toelichting Kind en Gezin Startersdag Unizo 18 mei 2011

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Transcriptie:

rarrr^'m»»- Vlaamse Regering.3^v^ "^ M Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 22 december 2006, artikel 13, 1; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007 houdende de voorwaarden inzake de financiële ondersteuning voor de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op ; Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 22 oktober 2008; Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de regelgeving met betrekking tot zelfstandige opvangvoorzieningen dringend vervangen moet worden om de erin voorziene financiële ondersteuningen doelgerichter en efficiënter te kunnen toekennen, en om de financiële ondersteuningen voor flexibele opvang te verruimen tot 28 plaatsen; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op;;;;, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse ministervan Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, BESLUIT: Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1 Kind en Gezin: het intern verzelfstandigd agentschap Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;

2 kwalificatiebewijs: attest, diploma, certificaat of titel van beroepsbekwaamheid; 3 KWAPOI: instrument opgesteld door Kind en Gezin waarmee de pedagogische aanpak van de voorziening wordt geëvalueerd door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; 4 Z-KWAPOI: zelfevaluatie-instrument voor de pedagogische aanpak van de voorziening, opgesteld door Kind en Gezin; 5 ZiKo: zelfevaluatie-instrument voor het meten van het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen in de opvang, opgesteld door Kind en Gezin; 6 flexibel opvangaanbod: opvangaanbod ofwel minstens gedurende 30 minuten voor 7 uur of minstens gedurende 30 minuten na 18 uur, ofwel op weekenddagen, ofwel op dagen boven op een minimumaantal van 220 opvangdagen per jaar; 7 gezondheidsindexcijfer: het prijsindexcijfer dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen; 8 minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen. Art. 2. De zelfstandige onthaalouders, de zelfstandige kinderdagverblijven en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorzieningen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van ;;;; houdende de regeling van een attest van toezicht voor zelfstandige opvangvoorzieningen, kunnen een financiële ondersteuning ontvangen volgens de bepalingen van dit besluit. Hoofdstuk II. Financiële ondersteuning inclusieve opvang Art. 3. De zelfstandige onthaalouders, de zelfstandige kinderdagverblijven en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorzieningen kunnen een financiële ondersteuning inclusieve opvang ontvangen om de opvang van een kind met een specifieke zorgbehoefte te ondersteunen. Art. 4. De voorwaarden en de procedure om de financiële ondersteuning inclusieve opvang te verkrijgen, worden vastgelegd door de minister. Hoofdstuk III. Financiële basisondersteuning Afdeling 1. Algemene bepalingen Art. 5. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening kunnen een jaarlijkse financiële basisondersteuning ontvangen om een goede werking te ondersteunen.

Art. 6. De financiële basisondersteuning bedraagt 543,51 euro per opvangplaats op jaarbasis en is beperkt tot maximaal 28 opvangplaatsen per opvangvoorziening. Art. 7. De financiële basisondersteuning wordt volledig toegekend als het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening gedurende minimaal 220 dagen per kalenderjaar, 5 uur per dag, kinderen opvangen. De ondersteuning wordt verhoudingsgewijs verlaagd als ze minder dan 220 dagen per kalenderjaar, 5 uur per dag, kinderen opvangen. Afdeling 2. Voorwaarden Art. 8. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening stellen het opvangaanbod open voor alle kinderen. Art. 9. Een persoon die de verantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van de kinderen, beschikt over een door de minister erkend kwalificatiebewijs. Het kwalificatiebewijs van één persoon kan slechts in aanmerking genomen worden voor één zelfstandig kinderdagverblijf of zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening. Als een persoon verantwoordelijk is voor meer dan één opvangvoorziening, kan per opvangvoorziening het kwalificatiebewijs van een andere medewerker, die belast is met de begeleiding van de kinderen, In aanmerking worden genomen. Art. 10. Alle verantwoordelijken van de opvangvoorziening hebben kennis van het Nederlands. Die kennis blijkt uit het kwalificatiebewijs of kan worden bewezen via een taaiexamen of een taaltest vastgelegd door de minister. Art. 11. De verantwoordelijken en/of de medewerkers van het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening volgen per kalenderjaar minstens 12 uur vorming die rechtstreeks verband houdt met de opvangactiviteiten en die de opvangkwaliteit bevordert. De uren vorming worden verhoudingsgewijs verlaagd als de financiële ondersteuning niet toegekend is voor een volledig kalenderjaar. De vormingsbewijzen worden uiterlijk voor het einde van het kalenderjaar aan Kind en Gezin bezorgd. Bij stopzetting van de opvang worden ze onmiddellijk aan Kind en Gezin bezorgd. Art. 12. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening beantwoorden aan een kwaliteitsnorm in de dienstverlening door te voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden: 1 ze behalen per KWAPOI-afname gemiddeld minimaal 4; 2 ze evalueren zichzelf jaarlijks met het Z-KWAPOI of ZiKo. 'PM

Art. 13. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening bezorgen aan Kind en Gezin, binnen de gevraagde termijn, gegevens die noodzakelijk zijn voor de behandeling en uitbetaling van de financiële basisondersteuning. m Hoofdstuk IV. Financiële ondersteuning flexibele opvang Afdeling 1. Algemene bepalingen Art. 14. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening met een flexibel opvangaanbod kunnen een jaarlijkse financiële ondersteuning flexibele opvang ontvangen. Art. 15. De financiële ondersteuning flexibele opvang bedraagt 106,68 euro per opvangplaats op jaarbasis en is beperkt tot maximaal 28 opvangplaatsen per opvangvoorziening. Afdeling 2. Voorwaarden Art. 16. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening beschikken over de financiële basisondersteuning. Art. 17. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening vangen minimaal gedurende 220 dagen per kalenderjaar, 5 uur per dag, kinderen op en hebben daarnaast een flexibel opvangaanbod van minstens 440 uur per kalenderjaar. Art. 18. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening bezorgen aan Kind en Gezin, binnen de gevraagde termijn, gegevens die noodzakelijk zijn voor de behandeling en uitbetaling van de financiële ondersteuning flexibele opvang. Hoofdstuk V. Aanvraag, toekenning en stopzetting van de financiële basisondersteuning en de financiële ondersteuning flexibele opvang Art. 19. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening kunnen een aanvraag voor financiële ondersteuning indienen vanaf de uitreiking van het attest van toezicht. Art. 20. Het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening vragen de financiële ondersteuning aan met het aanvraagformulier, opgesteld door Kind en Gezin, volgens de richtlijnen van Kind en Gezin.

Art. 21. Uiterlijk 120 kalenderdagen na de ontvangst van de volledige aanvraag beslist Kind en Gezin over de toekenning van de financiële ondersteuning. Als er geen beslissing van Kind en Gezin is na deze termijn van 120 kalenderdagen, wordt de financiële ondersteuning geacht toegekend te zijn. Kind en Gezin brengt het zelfstandig kinderdagverblijf en de zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening schriftelijk op de hoogte van de genomen beslissing, uiterlijk dertig kalenderdagen na de beslissing. Art. 22. De financiële ondersteuning kan op zijn vroegst ingaan vanaf de startdatum van het attest van toezicht. De financiële ondersteuning gaat in vanaf de startdatum van het attest van toezicht als de volledige aanvraag binnen zestig kalenderdagen na de betekening van de beslissing tot uitreiking van het attest van toezicht wordt bezorgd aan Kind en Gezin. De datum van de poststempel geldt als bewijs. De financiële ondersteuning gaat in vanaf de datum van de volledige aanvraag als die aanvraag later dan zestig kalenderdagen na de betekening van de beslissing tot uitreiking van het attest van toezicht wordt bezorgd aan Kind en Gezin. Art. 23. Op het einde van elk kwartaal verleent Kind en Gezin een voorschot van 90% van een vierde van het bedrag dat voor een kalenderjaar verschuldigd is. Dit voorschot wordt berekend op basis van de door de opvangvoorziening verstrekte gegevens. Een eindafrekening vindt plaats voor 1 april van het volgende kalenderjaar. Art. 24. De financiële ondersteuning wordt stopgezet als de opvangactiviteiten worden stopgezet of als niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden van dit besluit. Art. 25. Als blijkt dat de financiële ondersteuning betaald werd voor een periode waarvoor niet aan de voorwaarden voldaan is, wordt de ondersteuning verhoudingsgewijs teruggevorderd. Hoofdstuk VI. Slotbepalingen Art. 26. De bepalingen van artikel 9, tweede lid, zijn niet van toepassing voor de opvangvoorzieningen die een financiële basisondersteuning toegekend kregen op basis van de bepalingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen.

Art. 27. De bedragen van de basisondersteuning en de financiële ondersteuning flexibele opvang worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar, en voor het eerst op 1 januari 2010. Art. 28. De financiële basisondersteuning en de financiële ondersteuning flexibele opvang kunnen enkel worden toegekend binnen de perken van de begroting. Art. 29. Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007 houdende de voonwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen wordt opgeheven. Art. 30. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009. Art. 31. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, De minister-president van de Vlaamse Regering, Kris PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Steven VANACKERE

Bijlage betreffende het besluit van de Viaamse Regering houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen Lastenmeting Art. 9. Het huidige besluit van de financiële ondersteuning bepaalt dat alle verantwoordelijken moeten beschikken over een diploma. Dit wordt in het nieuwe BVR verminderd naar één van de verantwoordelijken. Dit betekent dat de voorzieningen met verschillende verantwoordelijken dit niet meer voor alle verantwoordelijken moeten voorleggen aan Kind en Gezin. Raming van het aantal: Aangezien slechts een gedeelte van de voorzieningen die financiële ondersteuning aanvragen werken met verschillende verantwoordelijken, en er 270 nieuwe aanvragen waren In 2008, gaan we uit van een lastenverlaging van Vz uur voor 100 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair. Art. 7. van het huidige besluit Dit artikel bepaalt dat de voorziening een document moet voorleggen aan Kind en Gezin waaruit blijkt dat minstens 1 en maximaal 2 personen tewerkgesteld zijn als zelfstandige of In dienstverband. Deze bepaling valt weg In het nieuwe BVR. Raming van het aantal: Dit betekent een lastenverlaging van Vz uur voor 270 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair. Art. 11. van het huidige besluit Het huidige BVR bepaalt dat de opvangvoorzieningen de financiële ondersteuning jaarlijks moeten aanvragen. Deze bepaling Is In het nieuwe BVR niet meer van toepassing. De voorziening behoudt zijn financiële ondersteuning tot ze niet meer voldoet aan de voorwaarden. Raming van het aantal: Dit betekent een lastenverlaging van Vz uur voor 670 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair.

BVR financiële ondersteuning Art. 9. Het huidige besluit van de financiële ondersteuning bepaalt dat alle verantwoordelijken moeten beschikken over een diploma. Dit wordt in het nieuwe BVR verminderd naar één van de verantwoordelijken. Dit betekent dat de voorzieningen met verschillende verantwoordelijken dit niet meer voor alle verantwoordelijken moeten voorleggen aan Kind en Gezin. Raming van het aantal: Aangezien slechts een gedeelte van de voorzieningen die financiële ondersteuning aanvragen werken met verschillende verantwoordelijken, en er 270 nieuwe aanvragen waren in 2008, gaan we uit van een lastenverlaging van Vz uur voor 100 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair. Art.7 van het huidige besluit. Dit artikel bepaalt dat de voorziening een document moet voorleggen aan Kind en Gezin waaruit blijkt dat minstens 1 en maximaal 2 personen tewerkgesteld zijn als zelfstandige of in dienstverband. Deze bepaling valt weg in het nieuwe BVR. Raming van het aantal: Dit betekent een lastenverlaging van Vz uur voor 270 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair. Art. 11 van het huidige besluit. Het huidige BVR bepaalt dat de opvangvoorzieningen de financiële ondersteuning jaarlijks moeten aanvragen. Deze bepaling is in het nieuwe BVR niet meer van toepassing. De voorziening behoudt zijn financiële ondersteuning tot ze niet meer voldoet aan de voorwaarden. Raming van het aantal: Dit betekent een lastenverlaging van Vz uur voor 670 voorzieningen per jaar voor een persoon met diploma van niveau Al tot beroepssecundair.