QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET WILLEM ALEXANDERWEG ONG. TE MAASTRICHT

Vergelijkbare documenten
QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

QUICKSCAN NATUURWETGEVING GEZONDHEIDSZORG CENTRUM VIJVERDALSEWEG MAASTRICHT

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Samenvatting quickscan natuurtoets

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Notitie flora en fauna

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET - KADEHERSTEL MINSTROOM UTRECHT Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 10 MAART 2016

Onderzoek flora en fauna

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Bijlage 1 Wettelijk kader

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

VERVOLGONDERZOEKEN FLORA- EN FAUNAWET NUNHEMS

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

/ Stadhuisplein, Veghel

Bureauonderzoek Flora en fauna

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Stichting Administratiekantoor Kantuta Holding B.V. t.a.v. de heer E. van der Baan Bisonlaan GH HILVERSUM. Geachte heer Van der Baan,

ASML VELDVAST B.V. B

6 Flora- en fauna quickscan

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

NATUURTOETS. WIKSELAARSEWEG VOORTHUIZEN Gemeente Barneveld 19 JULI 2016

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

8 februari 2010 B Astrid Savelberg (gemeente Maastricht) Eric Schouwenberg

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

QUICKSCAN NATUURWETGEVING VAN AMBESTRAAT 29 TE BEMMEL

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET VRIESHUIS AVIKO

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Notitie. Inleiding. Wettelijk kader. Verbodsbepalingen. Voortplantingsplaatsen en andere vaste rust- en verblijfplaatsen

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Onderzoek flora en fauna

Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

Ecologische quick scan Charloise Lagedijk 610-B, Rotterdam

Projectnummer: B Opgesteld door: G. KosMSc. Ons kenmerk: :A PWB-M-12295

Memo. nummer rev 00 datum RvR Limburg C.V. L.E.Dinger kopie project projectnummer Quickscan Flora en Fauna Jacob Poelsweg te America

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

:Natuurtoets Beneluxstraat 4, Oisterwijk

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Notitie quickscan Flora en fauna

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Quickscan Flora- en faunawet Nieuwematenweg 14 te Reutum

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Transcriptie:

QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET WILLEM ALEXANDERWEG ONG. TE MAASTRICHT GEMEENTE MAASTRICHT 9 november 2012 076758776:A - Concept B02043.000256.0100

Inhoud 1 Inleiding...2 1.1 Aanleiding...2 1.2 Huidige situatie plangebied...3 1.3 Voorgenomen ingreep...6 2 Effectbeoordeling...7 2.1 Onderzoeksmethode...7 2.2 Vaatplanten...7 2.3 Broedvogels...8 2.4 Zoogdieren...8 2.4.1 Vleermuizen...8 2.4.2 Grondgebonden zoogdieren...9 2.5 Reptielen...9 2.6 Amfibieën...9 2.7 Ongewervelden en overige soortgroepen...10 3 Toetsing Flora- en faunawet...11 3.1 Globale toetsing ingreep zonder mitigatie...11 3.2 broedvogels (niet jaarrond beschermde nesten)...12 3.3 Reptielen...12 3.4 Tabel 1 Flora- en faunawet...12 3.5 conclusie Flora- en faunawet...13 Bijlage 1 Toelichting Flora- en faunawet...14 076758776:A - Concept ARCADIS 1

1 Inleiding 1.1 AANLEIDING De gemeente Maastricht heeft het voornemen om op een perceel aan de Willem Alexanderweg een vestiging van Sligro op het bedrijventerrein Beatrixhaven planologisch mogelijk te maken door middel van een bestemmingsplanwijziging. Als onderdeel van de daartoe benodigde planprocedure heeft de gemeente, ARCADIS gevraagd om een beoordeling uit te voeren van het mogelijke effect van de ingreep op beschermde natuurwaarden. Onderhavige rapportage heeft verder enkel betrekking op de effectbeoordeling en toetsing van de ingreep aan de Flora- en faunawet. De planlocatie en de directe omgeving maakt geen deel uit van een beschermde natuurgebied (Ecologische Hoofdstructuur of Natura 2000 gebied). Om zicht te krijgen op eventueel aanwezige beschermde soorten of aanwezige habitats die als leefgebied kunnen dienen voor beschermde soorten, heeft ARCADIS een zogenaamde habitatgeschiktheidsbeoordeling uitgevoerd door middel van een veldbezoek (5 november 2012). Op basis van het veldbezoek en literatuurstudie, is getoetst aan de Flora- en faunawet betreffende de voorgenomen ingreep. Tevens is vastgesteld of er vervolgstappen noodzakelijk zijn om de voorgenomen ingreep uit te kunnen voeren zonder daarbij het risico te lopen op een overtreding van de Flora- en faunawet. 076758776:A - Concept ARCADIS 2

1.2 HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED Het plangebied bestaat momenteel uit een opslagterrein voor gemeentelijke stadswerken voor groenafval en afvalcontainers. Tevens heeft het terrein de functie als depot voor grond. Deze partijen liggen hier deels al geruime tijd gelet op de begroeiing met bomen en struiken zoals zichtbaar op de luchtfoto in afbeelding 1. Op het moment van het locatiebezoek was een groot deel van de opgaande begroeiing recent weggehaald. De snoei- en rooiwerkzaamheden waren op dat moment nog in volle gang. Depots noordgrens plangebied Gemaaide depots noordgrens en oud dienstgebouwtje oostgrens langs Willem Alexanderweg Gemaaide depots 076758776:A - Concept ARCADIS 3

Opslag gemeentewerken Nog aanwezig groen bij kantoorruimte Populieren met ondergroei en gazon en kantoorgebouwtje 076758776:A - Concept ARCADIS 4

Afbeelding 1 Plangebied aan de Willem Alexanderweg (rood omlijnt) Afbeelding 2 begrenzing bestemmingsplan = zwarte stippellijn binnen de rode cirkel 076758776:A - Concept ARCADIS 5

1.3 VOORGENOMEN INGREEP EN ONTWIKKELING Zoals in onderstaande afbeelding te zien zal een groot deel van het perceel bebouwd worden met het complex van de Sligro vestiging. Het overige terrein wordt benut als parkeerplaats en verharding. Op de parkeervoorziening zijn enkele bomen voorzien. Om de ontwikkeling van de Sligro mogelijk te maken wordt het gehele terrein functievrij gemaakt. Daarbij worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd; Het rooien van bomen en struiken slopen van opstallen verwijderen of verwerken van grondepots verwijderen van opslag en materialen Civieltechnisch werk en bodemsanering Afbeelding 3 De voorgenomen inrichting van het plangebied (rood omlijnt) 076758776:A - Concept ARCADIS 6

2 Effectbeschrijving 2.1 ONDERZOEKSMETHODE Voorafgaand en tijdens het veldbezoek (5 november 2012) bleek alle begroeiing op het depot terrein reeds gerooid en gemaaid te worden. In de ecologische effectbeoordeling is het verwijderen van begroeiing één van de meest verstorende ingrepen voor aanwezige natuurwaarden. Het is onbekend of de uitgevoerde ingreep een negatief effect heeft gehad op beschermde plant- of diersoorten, voor zover aanwezig. In de effectbeoordeling in deze rapportage is daarom uitgegaan van de situatie zoals deze tijdens het veldbezoek is aangetroffen, dus zonder opgaande begroeiing op het merendeel van het plangebied. Echter wel met de nuancering dat het terrein in het zomer seizoen van 2012 in de oorspronkelijk staat was en als zodoende kon functioneren als mogelijk leefgebied voor diverse beschermde soorten. Ter voorbereiding op de veldinspectie is een bureaustudie uitgevoerd naar de beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde flora en fauna. Om te bepalen of er beschermde soorten te verwachten zijn is op 5 november 2012 een oriënterend ecologisch veldbezoek uitgevoerd. Een ecoloog van ARCADIS (de heer M. Stevens) heeft de planlocatie beoordeeld op het (mogelijk) voorkomen van beschermde flora en fauna, de zogenaamde habitatgeschiktheidsbeoordeling. Tijdens deze habitatgeschiktheidsbeoordeling is onderzocht in hoeverre de planlocatie en de directe omgeving geschikt zijn als verblijfplaats voor beschermde planten- en diersoorten. Tevens is gelet op aanwezige (beschermde) soorten via zichtwaarnemingen en sporen. In bijlage 1 is de regelgeving met betrekking tot de Flora- en faunawet beschreven en toegelicht. 2.2 VAATPLANTEN De licht beschermde (tabel 1 Ffwet) grote kaardenbol en breedbladige wespenorchis komen veelvuldig voor binnen het plangebied. Op basis van de provinciale karteringsgegevens (www.limburg.nl)is de soort aardaker (tabel 1 Ffwet) aanwezig in de nabijheid van het plangebied. Het plangebed is geschikt biotoop voor aardaker en kan hier voorkomen. Dit is echter niet vastgesteld tijdens het veldbezoek. Andere beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en ook niet te verwachten. Het terrein is begroeid met pioniersvegetaties. De gronddepots zijn niet geschikt als groeiplaats voor in de regio voorkomende soorten als wilde marjolein of stengelomvattend havikskruid vanwege de hoge dynamiek en voedselrijke grond. De ingreep heeft een negatief effect op beschermde vaatplanten omdat de groeiplaatsen van breedbladige wespenorchis en grote kaardenbol en mogelijk van aardaker verdwijnen. Het gaat daarbij enkel om Tabel 1 Ffwet soorten. 076758776:A - Concept ARCADIS 7

2.3 BROEDVOGELS Het veldbezoek is buiten het broedseizoen uitgevoerd. De recente kap- en maaiwerkzaamheden hebben ertoe geleid dat het plangebied grotendeels ongeschikt is geraakt als broedbiotoop voor vogelsoorten. Bij de kantoorruimte is nog opgaande beplanting ( populieren, plantsoen struikgewas) aanwezig als broedbiotoop. In één van de populieren is een kraaiennest aanwezig met een tweetal kraaien in één van de populieren. Er zijn verder geen nesten van jaarrond beschermde soorten aangetroffen of te verwachten binnen of direct nabij het plangebied. De ingreep kan een negatief effect hebben op broedende vogels indien de aanwezige beplanting wordt verwijderd tijdens het broedseizoen (15 maart 1 augustus). Het gaat daarbij niet om broedvogels met jaarrond beschermde nesten. Links de populier met oud kraaiennest, rechts tijdelijk stagnerend water Links groeiplaats breedbladige wespenorchis, rechts grote kaardenbol 2.4 ZOOGDIEREN 2.4.1 VLEERMUIZEN De bebouwing is niet optimaal geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. De kantoorruimte (open stootvoegen en plaatmateriaal) wordt naar verwachting niet benut als permanente vleermuisverblijfplaats, doordat er geen toegang is tot achterliggende openingen in de constructie en door vuil en oud spinrag in de open stootvoegen. Een incidentele verblijvende vleermuis kan niet uitgesloten worden maar is geen aanleiding voor een nader onderzoek naar vleermuizen. Er zijn geen bomen met holten aanwezig binnen het plangebied met voor vleermuizen geschikte verblijfplaatsen. 076758776:A - Concept ARCADIS 8

De planlocatie zal afgelopen seizoen benut zijn als onderdeel van het foerageergebied voor vleermuissoorten als de gewone dwergvleermuis. De recente maaiwerkzaamheden hebben er al toe geleid dat er minder functioneel foerageerbiotoop is voor vleermuizen. De planlocatie is echter geen primair foerageergebied voor vleermuizen vanwege de geringe omvang en kwaliteit van het opgaande groen in verhouding tot de omgeving van het plangebied ( ze afbeelding 1). Een vliegroute zal voornamelijk langs het plangebied liggen langs de Willem Alexanderweg en de Balijeweg en langs de beplanting op het ten noorden gelegen waterzuiveringsterrein en daar ten noorden van gelegen Kanjelbeek. De voorgenomen ingreep heeft geen effect op de beplanting langs deze openbare wegen en dus ook niet op de mogelijke vliegroutefunctie van een vleermuizensoort. De voorgenomen ingreep heeft geen negatief effect op een vaste rust- en verblijfplaats, primair foerageergebied of primaire vliegroute van vleermuizen. 2.4.2 GRONDGEBONDEN ZOOGDIEREN Zwaar beschermde grondgebonden zoogdiersoorten (Tabel 2 en 3 Ffwet) zoals das, steenmarter en eekhoorn zijn uitgesloten vanwege het ontbreken van verblijfsmogelijkheden geschikt leefgebied en de afwezigheid van sporen, holen of zichtwaarnemingen binnen het plangebied Algemeen beschermde (tabel 1 Ffwet) zoogdiersoorten zoals egel, mol, konijn en diverse muizensoorten zijn wel te verwachten of tijdens veldbezoek aangetoond binnen het plangebied. De voorgenomen ingreep heeft mogelijk een negatief effect op tabel 1 grondgebonden zoogdiersoorten doordat het leefgebied verdwijnt en individuen verstoord, verwond of gedood kunnen worden. 2.5 REPTIELEN Het plangebied is alleen geschikt als leefgebied voor Hazelworm. Hierbij is de situatie voor de rooi en maaiwerkzaamheden in acht genomen. De huidige situatie zonder bomen en struiken is slechts marginaal geschikt als biotoop voor hazelworm. Dit neemt niet weg dat het plangebied mogelijk in gebruik is door de soort en er momenteel individuen op het plangebied kunnen verblijven. Het plangebied staat via begroeide terreinen in verbinding met bekende leefgebieden van hazelworm in en nabij Maastricht. Andere reptielen zoals muurhagedis en levendbarende hagedis zijn niet te verwachten door het ontbreken van voor deze soorten optimaal biotoop in de situatie voor de rooi- en maaiwerkzaamheden. Van de muurhagedis zijn aan de oostkant van de maas voor zover bekend geen deelpopulaties vastgesteld. Het is mogelijk dat door verplaatsing van grond en stenige materialen vanuit de gehele gemeente naar dit terrein dat er andere reptielensoorten zijn verplaatst waardoor een incidenteel individu niet geheel uitgesloten kan worden. De voorgenomen ingreep kan een negatief effect hebben op hazelworm door het vernietigen van leefgebied en het verstoren, doden en verwonden van individuen 2.6 AMFIBIEËN Tijdens het veldbezoek zijn geen amfibieën waargenomen. De meeste soorten zijn in november in winterrust en/of op weg naar en aanwezig in het winterhabitat. Langs de oostzijde was ten tijde van het 076758776:A - Concept ARCADIS 9

veldbezoek stagnerend water aanwezig. Het lijkt erop dat dit vooral door de hoge regenval van de afgelopen weken komt. Door het ontbreken van algen en water/moerasvegetaties lijkt er geen sprake te zijn van regelmatige waterstagnatie in het voorjaar en zomerseizoen. Er is daarmee dus geen optimaal voortplantingswater aanwezig voor rugstreeppad (tabel 3 FFwet). De rugstreeppad komt wel in Maastricht voor en is in staat zich in korte tijd over een grote afstand te verplaatsen. Stagnerend water op bouwterreinen en grondepots in het voorjaar en zomerseizoen kan leiden tot vestiging en voortplanting van deze soort. Door het ontbreken van oppervlaktewater is voortplanting van amfibieën uitgesloten. Landhabitat voor beschermde soorten is wel aanwezig maar niet optimaal geschikt. In de directe nabijheid zijn geen voortplantingswateren van zwaar beschermde soorten bekend, dus zal de locatie geen primair onderdeel uitmaken van het landhabitat van een zwaar beschermde amfibieënsoort. Algemeen beschermde (tabel 1 Ffwet) amfibieën zoals bruine kikker en gewone pad zullen de locatie wel kunnen gebruiken als landhabitat. De ingreep heeft geen negatief effect op een zwaar beschermde amfibieënsoort. De ingreep kan wel een negatief effect hebben op een algemeen beschermde soort door verstoring van individuen en hun landhabitat. 2.7 ONGEWERVELDEN EN OVERIGE SOORTGROEPEN Voortplantingsplaatsen en/of primair leefgebied van beschermde vlinders, libellen en overige ongewervelden zijn niet te verwachten binnen het plangebied door het ontbreken van voortplantingswater en optimaal ontwikkelde vegetaties. De voorgenomen ingreep heeft geen negatief effect op de soortgroepen vlinders, libellen en overige ongewervelden. 076758776:A - Concept ARCADIS 10

3 Toetsing Flora- en faunawet 3.1 GLOBALE TOETSING INGREEP ZONDER MITIGATIE Op basis van de onderzoeksresultaten en de effectbeschrijving blijkt dat er door planuitvoering negatieve effecten en dus overtredingen van de Flora- en faunawet kunnen optreden ten aanzien van de soortgroepen zoogdieren, broedvogels, reptielen en vaatplanten, zie tabel 1. In dit hoofdstuk worden per soortgroep de effecten nader getoetst aan Flora- en faunawet. Indien mogelijk en noodzakelijk worden tevens mitigerende maatregelen voorgesteld om overtreding te kunnen voorkomen. Soort/ soortgroep Effecten herinrichting plangebied Overtreding verbodsbepalingen Flora- en faunawet (beschermingsniveau) Art 8 Art 9 Art 10 Art 11 Art 12 Algemene soorten broedvogels (categorie 5) Hazelworm (Tabel 3 Ffwet) Algemeen voorkomende zoogdieren amfibieën en vaatplanten (Tabel 1 Ffwet) vernietiging/ verstoring nestlocaties Vernietiging/verstoring leefgebied en individuen x x x x x x x Vernietiging/verstoring leefgebied x x x x Tabel 1 Mogelijke effecten en overtredingen van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet op beschermde soorten zonder mitigatie VERBODSARTIKELEN FLORA- EN FAUNAWET Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. 076758776:A - Concept ARCADIS 11

3.2 BROEDVOGELS (NIET JAARROND BESCHERMDE NESTEN) Ten aanzien van broedvogels kan verstoring van broedende vogels en nesten en daarmee een overtreding van de Flora- en faunawet volledig voorkomen worden door het functie vrijmaken en de graaf- en inrichting werkzaamheden buiten de periode 15 maart 15 juli uit te voeren. Om binnen het broedseizoen te kunnen werken dienen de werkzaamheden voorafgaand aan het broedseizoen gestart te zijn of dient actief voorkomen te worden dat er vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied tijdens de aanlegwerkzaamheden. Een ontheffing wordt in de regel niet afgegeven voor het verstoren van broedende vogels. 3.3 REPTIELEN Het is niet bekend of de recente werkzaamheden op de depots een negatief effect hebben gehad op de hazelworm. Het staat wel vast dat het biotoop door de werkzaamheden is verslechterd doordat de dekking en schaduwwerking van bomen en struiken is verdwenen. Het voortzetten van de werkzaamheden op de depots kunnen een negatief effect hebben op hazelworm doordat leefgebied verloren gaat en /of individuen gedood of verwond worden. Er zijn onvoldoende soortverspreidingsgegevens om het effect van de ingreep op reptielen vast te kunnen stellen. Aanvullend onderzoek naar het voorkomen van hazelworm is nodig voor een effectbeoordeling en toetsing aan de ingreep. Indien hazelworm gebruik maakt van het plangebied dan is mitigatie noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de flora- en faunawet zonder daarbij het risico te lopen op overtreding van een verbodsbepaling. Het gaat daarbij om het afrasteren van het terrein, wegvangen en verplaatsen van individuen en aanwijzen en inrichten van alternatief leefgebied voor de soort. Pas daarna kunnen de werkzaamheden ter plaatse van de depots hervat worden. 3.4 TABEL 1 FLORA- EN FAUNAWET In het kader van ingrepen in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting is vrijstelling verleend voor overtreding van AMvB art. 75 Flora- en faunawet ten aanzien van algemeen beschermde soorten. Een ontheffingsprocedure behoeft niet doorlopen te worden voor de verstoring van Tabel 1 soorten binnen het plangebied. Het gaat hierbij om algemene amfibieën, vaatplanten en grondgebonden zoogdiersoorten. Vanuit de Algemene Zorgplicht (Artikel 2 Flora- en faunawet) dienen wel enkele maatregelen getroffen te worden om negatieve effecten te beperken. Het verwijderen van nog resterende vegetatie dient gefaseerd en in de richting van te behouden groen plaats te vinden. Hierdoor kunnen eventueel aanwezige individuen een veilig heenkomen vinden. Binnen de ingreepzone aangetroffen individuen (amfibieën en zoogdieren) dienen direct buiten de invloed zone geplaatst te worden om zodoende onnodig verwonden of doden van individuen te voorkomen. 076758776:A - Concept ARCADIS 12

3.5 CONCLUSIE FLORA- EN FAUNAWET Om te kunnen voldoen aan de Flora- en faunawet dient onderzoek plaats te vinden naar de aanwezigheid van hazelworm. Tevens dient er een pakket aan mitigerende maatregelen in acht genomen te worden om negatieve effecten (en daarmee overtreding Flora- en faunawet) te kunnen voorkomen ten aanzien van hazelworm( indien aanwezig), broedvogels, vaatplanten, amfibieën en grondgebonden zoogdieren. Om de voorgenomen herontwikkeling mogelijk te maken dienen er diverse mitigerende maatregelen getroffen te worden. Deze maatregelen zijn globaal beschreven in voorgaande hoofdstukken. De Flora- en faunawet hoeft daarmee geen obstakel te zijn voor de herontwikkeling en herbestemming van het plangebied mits voldaan kan worden aan enkele voorgeschreven maatregelen en vervolgonderzoek plaatsvindt naar het voorkomen van hazelworm. 076758776:A - Concept ARCADIS 13

Bijlage 1 Toelichting Flora- en faunawet Inleiding De Flora- en faunawet (2002) regelt de bescherming van in het wild voorkomende planten en dieren. In de Flora- en faunawet zijn de soortbeschermingsbepalingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en beschermde planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld (algemene verbodsbepalingen, artikelen 8 t/m 12). Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2). Daarnaast is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van soorten, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. De Flora- en faunawet heeft belangrijke consequenties voor ruimtelijke plannen. De interpretatie van de wet is in 2009 aangescherpt. Deze aanscherping is in onderstaande uitleg opgenomen. Algemene zorgplicht In het kader van de Flora- en faunawetgeving geldt dat alle dieren en planten een zekere mate van bescherming genieten, omdat hun bestaan op zichzelf waardevol is, zonder te kijken welk nut de dieren en planten voor de mens kunnen hebben. Dit wordt de intrinsieke waarde genoemd. Vanuit deze intrinsieke waarde is de algemene zorgplicht als vorm van basisbescherming opgenomen (artikel 2). Hierin staat dat iedereen voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. Ook mag men het welzijn van dieren niet onnodig aantasten en dieren onnodig laten lijden. De algemene zorgplicht geldt voor alle in het wild levende dier- en plantensoorten, ook voor de soorten die niet als beschermde soort aangewezen zijn onder de Flora- en faunawet. Het is een aanvulling op de algemene verbodsbepalingen die uitsluitend betrekking hebben op beschermde soorten. Het artikel biedt de mogelijkheid om op te treden tegen ongewenste handelingen jegens beschermde dieren en planten, welke niet nadrukkelijk in één van de verbodsbepalingen zijn genoemd. Activiteiten kunnen zo nodig door de Algemene Inspectiedienst (AID) worden stilgelegd. Verbodsbepalingen De algemene verbodsbepalingen zijn handelingen die het voortbestaan van planten en diersoorten mogelijk in gevaar brengen. Deze verbodsbepalingen vormen een belangrijk onderdeel van de Flora - en faunawet. Deze verboden zorgen ervoor dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. De belangrijkste, voor ruimtelijke plannen relevante wettelijke bepalingen staan hieronder genoemd. ALGEMENE VERBODSBEPALINGEN FLORA- EN FAUNAWET (ARTIKELEN 8 T/M 12) Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. 076758776:A - Concept ARCADIS 14

Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13. Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van (beschermde) dieren te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden, uit te wisselen of tentoon te stellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben. Vrijstelling en ontheffing Bij ruimtelijke plannen, met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen of om de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen. Onder bepaalde voorwaarden geldt een vrijstelling, wordt door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie goedkeuring gegeven aan de mitigerende maatregelen, of is het mogelijk van de minister ontheffing van de algemene verbodsbepalingen te krijgen voor activiteiten op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ten aanzien van de criteria die voor vrijstellingen en ontheffingen gelden, kunnen verschillende groepen soorten worden onderscheiden. Deze groepen worden benoemd in het Besluit van 28 november 2000 houdende regels voor het bezit en vervoer van en de handel in beschermde dier- en plantensoorten, kortweg genoemd Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Dit besluit heeft de status van een AMvB. Onderstaande heeft betrekking op vrijstellingen en ontheffingen voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor andere activiteiten gelden andere regels. Categorie Ontheffing of vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen Tabel 1 Algemene soorten Algemene vrijstelling van de verboden 8 tot en met 12, wel zorgplicht, m.u.v. artikel 10 Tabel 2 Overige soorten Vrijstelling mogelijk, mits gebruik wordt gemaakt van een door de minister goedgekeurde gedragscode; anders ontheffing noodzakelijk (toetsing aan gunstige staat van instandhouding en zorgvuldig handelen). Eventueel mitigatieen compensatieplicht. Ook kan door het ministerie een beschikking worden afgegeven waarin goedkeuring wordt gegeven voor maatregelen ter voorkoming van het overtreden van verbodsbepalingen. Deze goedkeuring heeft de vorm van een afwijzing van de ontheffingsaanvraag, m.u.v. artikel 10 076758776:A - Concept ARCADIS 15

Tabel 3 Soorten van bijlage 1 van de AMvB Voor volgens art 75 lid 6 bij AMVB aangewezen soorten geldt een zwaar beschermingsregime. Voor deze soorten geldt, ook wanneer wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ontheffing voor het overtreden van verbodsbepalingen kan alleen verleend worden wanneer: - er geen andere bevredigende oplossing bestaat; - er sprake is van een bij AMvB bepaald belang. Voor deze groep is per AMvB bepaald dat een ontheffing verleend kan worden (met inachtneming van het voorgaande) bij: dwingende reden van groot openbaar belang; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (zolang er geen sprake is van benutting of gewin) van de beschermde soort; - enkele andere redenen die geen verband houden met ruimtelijke ontwikkeling, zoals volksgezondheid, openbare veiligheid, voorkomen van ernstige schade; - er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; - er zorgvuldig wordt gehandeld. Tabel 3 Soorten op Bijlage IV Europese Habitatrichtlijn Ook kan door het ministerie een beschikking worden afgegeven waarin goedkeuring wordt gegeven voor maatregelen ter voorkoming van het overtreden van verbodsbepalingen. Deze goedkeuring heeft de vorm van een afwijzing van de ontheffingsaanvraag. Voor volgens art 75 lid 6 aangewezen soorten die voorkomen op bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt een zwaar beschermingsregime. Voor deze soorten geldt, ook wanneer wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ontheffing voor het overtreden van verbodsbepalingen kan alleen verleend worden wanneer: - er geen andere bevredigende oplossing bestaat; - er sprake is van een bij AMvB bepaald belang. Voor deze groep is bij AMvB bepaald dat een ontheffing verleend kan worden (met inachtneming van het voorgaande) bij: dwingende reden van groot openbaar belang Nb: voor deze groep kan geen ontheffing worden verleend op basis van het belang ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Volgens de AMvB kan dit wel, echter gedane uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) laten zien dat de AMvB op dit punt een onjuiste implementatie van de Europese Habitatrichtlijn is. - enkele andere redenen die geen verband houden met ruimtelijke ontwikkeling, zoals volksgezondheid, openbare veiligheid, voorkomen van ernstige schade; - er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; - er zorgvuldig wordt gehandeld. Ook kan door het ministerie een beschikking worden afgegeven waarin goedkeuring wordt gegeven voor maatregelen ter voorkoming van het overtreden van verbodsbepalingen. Tabel 2 Beschermingscategorieën AMvB artikel 75 Flora- en faunawet Ook kan door het ministerie een beschikking worden afgegeven waarin goedkeuring wordt gegeven voor maatregelen ter voorkoming van het overtreden van verbodsbepalingen. Tabel 1 geeft aan dat voor verschillende soorten een vrijstelling geldt, wanneer werkzaamheden uitgevoerd worden volgens een door het ministerie goedgekeurde gedragscode. De Unie van Waterschappen heeft een goedgekeurde gedragscode (Unie van Waterschappen, 2005). Het Waterschap Rivierenland heeft ook een beverprotocol geschreven, ingevolge deze gedragscode (Bronsveld et al., 2010). 076758776:A - Concept ARCADIS 16

De gedragscode van de Unie van Waterschappen is niet van toepassing op dijkversterkingen (Unie van Waterschappen, 2005). Toepassing van deze gedragscode leidt niet tot een vrijstelling van de verbodsbepalingen voor soorten van Tabel 2. Wel is de gedragscode van toepassing op andere activiteiten als het dempen van sloten. Voor dergelijke activiteiten is in dat geval geen ontheffing vereist bij de aanwezigheid van Tabel 2-soorten. Vogels Vanwege de bepalingen in de Europese Vogelrichtlijn, die overgenomen zijn in de Flora- en faunawet, geldt voor vogels een afwijkend beschermingsregime. Uit recente uitspraken van de ABRvS blijkt dat de manier waarop in Nederland tot voor kort werd omgegaan met ontheffingen voor vogels in strijd is met de Europese Vogelrichtlijn. De Vogelrichtlijn staat een ontheffing alleen toe wanneer: Geen andere bevredigende oplossing is. Tevens sprake is van één van de volgende belangen: - Bescherming van flora en fauna. - Veiligheid van luchtverkeer. - Volksgezondheid en openbare veiligheid. Dit betekent dat het ministerie van EL&I voor het verstoren van broedende vogels, hun eieren of jongen slechts in uitzonderlijke gevallen ontheffing verleend voor een ruimtelijke ingreep, namelijk als voldaan is aan het bovenstaande. In de praktijk betekent dit dat voor vogels gestreefd moet worden naar het voorkomen van het overtreden van verbodsbepalingen. In veel gevallen kan overtreding van verbodsbepalingen worden voorkomen door (verstorende) werkzaamheden buiten het broedseizoen (de perioden dat het nest in gebruik is voor het broeden of grootbrengen van jongen) aan te laten vangen. Binnen de groep van vogels zijn soorten aangewezen waarvan het nest wordt aangemerkt als een zogenaamde vaste rust- of verblijfsplaats. Dergelijke verblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd onder artikel 11 van de algemene verbodsbepalingen en vormen de meest streng beschermde groep. Vaste rusten verblijfplaatsen van vogels zijn aangewezen in de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten (Ministerie van LNV, 2009) en bestaan uit de categorieën van vogelsoorten opgenomen in tabel 4. Vogels Categorie Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 Type verblijfplaatsen Vaste rust- en verblijfplaatsen; nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. Nesten van koloniebroeders;, nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn, of afhankelijk van bebouwing of biotoop Honkvaste broedvogels en vogels afhankelijk van bebouwing; nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn, of afhankelijk van bebouwing of biotoop Vogels die zelf niet in staat zijn een nest te bouwen; vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen Niet jaarrond beschermd, inventarisatie gewenst; nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Tabel 3 Beschermingscategorieën jaarrond beschermde nesten. Of voor het (buiten het broedseizoen) wegnemen van jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen een ontheffing noodzakelijk is, dient te worden vastgesteld met behulp van een zogenaamde omgevingscheck. Daarnaast is de noodzaak tot een ontheffing mede afhankelijk van de mogelijkheid tot het mitigeren (inclusief het aanbieden van vervangende nestgelegenheid) van negatieve effecten. 076758776:A - Concept ARCADIS 17

Toetsingsplicht Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten voorzien zijn. In beginsel is daarvoor de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk. Deze moet tijdens de uitwerking van zijn plannen of tijdens het plannen van werkzaamheden het volgende in kaart brengen: Welke beschermde dier- en plantensoorten komen in en nabij het plangebied voor? Heeft het realiseren van het plan of de uitvoering van geplande werkzaamheden gevolgen voor deze soorten? Zijn deze gevolgen strijdig met de algemene verbodsbepalingen van de Flora- en fauna-wet betreffende planten op hun groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving? Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig aangepast worden dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden, of zodanig uitgevoerd worden dat de invloed op beschermde soorten verminderd of opgeheven wordt? Is, om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten, vrijstelling mogelijk of ontheffing (ex-artikel 75 van de Flora- en faunawet) van de verbodsbepalingen betreffende planten op de groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving vereist (tabel 3, soorten van bijlage 1, AMvB)? Heeft de initiatiefnemer zicht op een beschikking van het ministerie waarin goedkeuring wordt gegeven voor dit maatregelenpakket, op basis van een gedegen maatregelenpakket ter voorkoming van het overtreden van verbodsbepalingen (tabel 3, soorten van Bijlage IV Europese Habitatrichtlijn)? Welke voorwaarden zijn verbonden aan vrijstellingen of ontheffingen en welke consequenties heeft dit voor de uitvoering van het plan? 076758776:A - Concept ARCADIS 18