Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) (H6410) Verkorte naam: Blauwgraslanden

Vergelijkbare documenten
Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) (H6410) Verkorte naam: Blauwgraslanden. 1. Status: 2.

De klasse-overschrijdende rompgemeenschap RG Deschampsia flexuosa-[nardetea/calluno- Ulicetea] (19Aa2), wordt niet tot het habitattype gerekend.

Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (H4010) Verkorte naam: Vochtige heiden

de gebiedsfase van de programmatische aanpak stikstof

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerpbesluit Binnenveld. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Beboste duinen van het atlantische, continentale en boreale gebied (H2180) Verkorte naam: Duinbossen

Alkalisch laagveen (H7230) Verkorte naam: Kalkmoerassen

Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba offcinalis) (H6510) Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden

Natura 2000-gebied Binnenveld

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Natura 2000-gebied Elperstroomgebied. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

de gebiedsfase van de programmatische aanpak stikstof

*Actief hoogveen (H7110) Verkorte naam: Actieve hoogvenen

Procedurewijzer Voor het ontwerp-wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

Natura 2000-gebied Lieftinghsbroek

Dystrofe natuurlijke poelen en meren (H3160) Verkorte naam: Zure vennen

Droge Europese heide (H4030) Verkorte naam: Droge heiden

Regionale analyse gebieden Tariefklassen per gemeente (casus gebieden) Regionale analyses Zoekkaart mogelijkheden Boeren voor Natuur

Blauwgrasland in Overijssel Ontwikkelingen in de afgelopen kwart eeuw. achtergrond bij een Overijssels Feit

Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion (H7150) Verkorte naam: Pioniervegetaties met snavelbiezen

Natura 2000-gebied Lonnekermeer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De kwaliteit van trilvenen en veenmosrietlanden in Nederland en het buitenland

ONTWERPBESLUIT VLIJMENS VEN, MOERPUTTEN & BOSSCHE BROEK

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei

Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) (H1330) Verkorte naam: Schorren en zilte graslanden. 1. Status. 2.

Niet tot het habitattype worden bossen op Carpinion-standplaatsen gerekend waarin exoten domineren, zoals Robinia (Robinia pseudo-acacia).

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Flevoland Almere 73 Markermeer & IJmeer 77 Eemmeer & Gooimeer Zuidoever 79 Lepelaarplassen * 78 Oostvaardersplassen

Natura 2000 gebied 100 Voornes Duin

Natura 2000 gebied 87 Noordhollands Duinreservaat

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

De Staatssecretaris van Economische Zaken

Natura 2000-gebied Landgoederen Brummen

G 3 anthoxanthetosum BC01A Sedo-Thymetum

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en/of stikstofoxide (NOx).

Herintroductie van soorten door het opbrengen van maaisel. Marcel Horsthuis.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Natura 2000-gebied Borkeld

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Vochtige duinvalleien (H2190) Verkorte naam: Vochtige duinvalleien

Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

goed alterniflori 3260A 05Ca04 Callitricho hamulatae- goed Ranunculetum fluitantis 3260A 05RG08 RG Callitriche platycarpa-

Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek

Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen behorend tot het Genisto anglicae-callunetum (20Aa1) of sporadisch tot het Vaccinio-Callunetum (20Aa2).

Programma. Beheerplan Elperstroomgebied

Lijstdocument. Overzicht van gebiedsselectie voor de Habitatrichtlijn

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

GWATE s: het punt in Afrika waar Habitatrichtlijn en kaderrichtlijn Water elkaar ontmoeten?

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994)

André Jansen NecoV N-symposium Antwerpen, 26 april 2016 Beheer op standplaatsniveau: een pas op de plaats.

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

Vlijmens ven, Moerputten & Bossche Broek. De geschiedenis van een overstromingsvlakte in de Langstraat

wetenschappelijke naam vegetatietype

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Van Witbolgrasland naar Dotterbloemgrasland

*Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae (H7210) Verkorte naam: Galigaanmoerassen

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Referentiewaarden grondwaterpeilen grondwaterafhankelijke habitats volgens dataset van NICHE

ONTWERPBESLUIT DINKELLAND

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).

Natura 2000-gebied Drouwenerzand

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Natura 2000-gebied Witterveld. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen

Natura 2000-gebied Van Oordt s Mersken

Natura 2000-gebied Aamsveen

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Kleine schorseneer aan het infuus voortgang herstelplan in Drenthe

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Natura 2000-gebied Boschhuizerbergen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden; herstel van blauwgraslanden

Transcriptie:

Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (Eu-Molinion) (H6410) Verkorte naam: Blauwgraslanden 1. Status: Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: Het habitattype betreft in ons land de zogenoemde blauwgraslanden. Het zijn soortenrijke hooilanden op voedselarme, basenhoudende bodems die s winters onder water staan en s zomers oppervlakkig uitdrogen. De naam blauwgrasland is afgeleid van de zeegroene kleur van de soorten die het aanzien bepalen. Dat zijn bijvoorbeeld spaanse ruiter (Cirsium dissectum), blauwe zegge (Carex panicea) en tandjesgras (Danthonia decumbens). De begroeiingen kennen een grote variatie in soortensamenstelling, afhankelijk van bodem, hydrologie en geografische ligging. Zo kunnen daarin in het laagveengebied plaatselijk riet (Phragmites australis) en melkeppe (Peucedanum palustris) talrijk zijn, terwijl op de hogere zandgronden soorten uit de heischrale graslanden opvallend aanwezig zijn. In sommige geografische regio s zijn bepaalde soorten kenmerkend, zoals grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) in noordelijk Noord-Brabant, veldrus (Juncus acutiflorus) in sommige beekdalen, en karwijselie (Selinum carvifolium) in Willinks Weust. Op relatief basenrijke natte plekken kunnen bepaalde basenminnende soorten naar voren treden zoals parnassia (Parnassia palustris). Basenrijke kwelmoerassen, waarin de typische blauwgraslandsoorten ontbreken en kleine zeggen domineren, worden echter gerekend tot het habitattype Alkalisch laagveen (habitattype H7230; zie aldaar voor de verschillen met type H6410). In vochtige duinvalleien en de binnenduinrandzone komen op een enkele locatie sterk op de blauwgraslanden van elders lijkende begroeiingen voor. Deze graslanden worden bij dit habitattype H6410 gerekend 38. Schrale hooilanden met veel veldrus worden eveneens tot het habitattype H6410 gerekend, wanneer ze veel soorten van het verbond Junco-Molinion bevatten (tenminste drie typische soorten aanwezig) 39. De blauwgraslanden worden plantensociologisch gezien gerekend tot het verbond Junco-Molinion. Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen die tot de associatie Cirsio dissecti-molinietum (16Aa1) worden gerekend en schrale begroeiingen van de associatie Crepido-Juncetum acutiflori (16Ab1); de laatste associatie wordt tot het habitattype gerekend indien tenminste 3 typische soorten aanwezig zijn. Matig: rompgemeenschappen van het verbond Junco-Molinion met dominantie van grassen of ruigtenoorten, zoals RG Carex panicea-succisa pratensis-[ Junco-Molinion] (16RG1) en Junco- Molinion-begroeiingen met dominantie van Lysimachia vulgaris. Niet tot het habitattype gerekend worden rompgemeenschappen op hoger niveau dan het verbond, bijvoorbeeld met dominantie van Agrostis canina, Molinia caerulea, Sphagnum of Calamagrostis canescens. Code habitat Code Vegetatietypen Representativiteiwaarde Voor- (sub)type 6410 16AA01 Cirsio dissecti-molinietum 6410 16AA01A Cirsio dissecti-molinietum nardetosum 6410 16AA01B Cirsio dissecti-molinietum typicum 38 Net als de habitattypen H6230 en 7210 valt deze begroeiingsvorm, wanneer die aanwezig is in duinvalleien, buiten de definitie van het habitattype vochtige duinvalleien. 39 Overeenkomstig wordt in de bergzone van Zuid-Atlantisch Europa het Juncion acutiflori tot dit habitattype gerekend. 172

Code habitat Code Vegetatietypen Representativiteiwaarde Voor- (sub)type 6410 16AA01C Cirsio dissecti-molinietum peucedanetosum 6410 16AA01D Cirsio dissecti-molinietum parnassietosum 6410 16AB01 Crepido-Juncetum acutiflori 6410 16AB01 Crepido-Juncetum acutiflori 6410 16AB01 Crepido-Juncetum acutiflori 6410 16AB01 Crepido-Juncetum acutiflori 6410 16AB01 Crepido-Juncetum acutiflori Relatief belang in Europa: zeer groot Blauwgrasland (Junco-Molinion) omvat binnen Europa een klein gebied aan de Atlantische kust (van Noord-Frankrijk en Ierland tot Noord-Duitsland). Nederland ligt centraal in dit gebied. Verder bevat ons land het merendeel van de oppervlakte van deze Atlantische vorm van het habitattype. Ons land is dan ook van groot Europees belang voor dit type vanwege de soortensamenstelling, de geografische ligging en de oppervlakte. 3. Kwaliteit Kenmerken van een goede structuur en functie Hooibeheer (jaarlijks maaien en materiaal afvoeren); Toevoer van basenrijk water (door overstromingen met oppervlaktewater of door toestroom grondwater); Opslag van struwelen en bomen < 5%; Geen dominantie van grassen als pijpenstrootje, borstelgras, hennegras, moerasstruisgras of gestreepte witbol; Hoge soortenrijkdom (> 20 soorten/m 2 ); Aaneengesloten oppervlakte van het type tenminste 200 m 2. 4. Bijdrage van gebieden Verspreiding binnen Nederland: Het habitattype komt voor in laagveengebieden, op de hogere zandgronden (in beekdalen en heideterreinen) en sporadisch in de duinen. Huidig voorkomen en Natura 2000: Het habitattype is in de periode 1975-2000 aangetroffen in meer dan vijftig uurhokken, maar in de meeste gebieden neemt het habitattype slechts een kleine oppervlakte in. De oppervlakte aan goed ontwikkeld blauwgrasland bedraagt naar schatting minder dan 30 ha, waarvan meer dan 80% in Natura 2000 gebieden. Op hogere zandgronden komen blauwgraslanden voor in de Bruuk (69), Willinks Weust (62), en bijvoorbeeld Dinkelland (49). In een groot aantal gebieden komt het type over een zeer kleine oppervlakte voor en/of in e kwaliteit. Het betreft bijvoorbeeld Kampina en Oisterwijkse Bossen (133). 173

In de laagveengebieden is het habitattype op een aantal locaties ontwikkeld onder meer in de Alde Feanen (13) en de Weerribben (34). Goed ontwikkeld blauwgrasland komt hier voor in het Binnenveld (65) (met 7 ha het grootste aaneengesloten oppervlak), Zouweboezem (in de Polder Achthoven) (105) of bijvoorbeeld Olde Maten en Veerslootslanden (37). In enkele Natura 2000-gebieden komt bovendien een speciale vorm van het blauwgrasland (als vegetatietype) voor. Zie hiervoor het habitattype Alkalisch laagveen (H7230). H6410 blauwgraslanden: relatieve van Natura 2000 gebieden Natura 2000 gebied Huidige PotentieleArgumentatie (1) of (2) (1) (2) Bruuk ++ ++ (1) Opp. > én bijzondere kwaliteit Willinks Weust ++ ++ (1) Bijzondere kwaliteit Binnenveld + ++ (1) Opp. 2- (2) opp. breidt uit naar > Bergvennen & Brecklenkampse + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Veld Boetelerveld + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Botshol + + (1) Opp. 2- Dinkelland + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Donkse Laagten + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Drentse Aa gebied + ++ (1) Opp. < 2% goede kwaliteit (2) uitbreiding opp. naar> Duinen Den Helder en + + (1) Opp. 2- Callantsoog Duinen Schiermonnikoog + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Elperstroomgebied + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Landgoederen Brummen + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Langstraat + + (1) Opp. 2- Lieftinghsbroek + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Lonnekermeer + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Naardermeer + + (1) Opp. 2- Nieuwkoopse Plassen & De Haeck + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit, Noordhollands Duinreservaat + + (1) Opp. 2- Olde Maten & Veerslootlanden + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Oostelijke Vechtplassen + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit, Springendal & Dal van de + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Mosbeek Stelkampsveld + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Van Oordt s Mersken + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Veluwe + + (1) Opp. 2- Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek + + (1) Opp. 2-174

Natura 2000 gebied Huidige (1) Potentiele (2) Argumentatie (1) of (2) Weerribben + + (1) Opp. > e kwaliteit Wieden + + (1) Opp. > e kwaliteit Wijnjeterper Schar + + (1) Opp. < 2% goede kwaliteit Zouweboezem + ++ (1) Opp. < 2 goede kwaliteit (2) opp. breidt uit naar > Achter de Voort, Agelerbroek & - - (1) Opp. < 2% e kwaliteit Voltherbroek Alde Feanen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Duinen en Lage Land Texel - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Groote Wielen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit (2) Van e naar goede kwaliteit Kampina & Oisterwijkse Vennen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Kop van Schouwen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Korenburgerveen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit Voornes Duin - + (1) Opp. < 2% e kwaliteit 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends: In oppervlakte is het type in de loop van de 20 e eeuw enorm achteruitgegaan. In de 19 e eeuw besloeg het blauwgrasland naar schatting tegen de 100.000 ha, met een zwaartepunt in laagveenpolders. In de Krimpenerwaard bijvoorbeeld bevond zich oorspronkelijk zo n 10.000 ha blauwgrasland (inclusief aangrenzende schrale begroeiingen, zogenoemde masteluinland). Daarvan was in 1924 nog 70 tot 80 ha over, in 1954 nog 3 ha en tegenwoordig nog schamele één ha. Op meer plaatsen in het land is een dergelijke afname opgetreden als gevolg van intensivering van de landbouw (ontwatering, bemesting). De achteruitgang in oppervlakte heeft uiteraard consequenties gehad voor de typische soorten. Voorheen algemene graslandsoorten als spaanse ruiter, kleine valeriaan en brede orchis staan nu op de Rode Lijst van bedreigde soorten. Blonde zegge, vlozegge en melkviooltje zijn bijzonder sterk bedreigd. Zaagblad (Serratula tinctoria) is in ons land uitgestorven, harlekijn (Orchis morio) is uit het habitattype verdwenen. Binnen de blauwgraslanden van dit habitattype is klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) nog maar op een enkele plek aanwezig. De restanten van het habitattype zijn zodanig klein en versnipperd dat een aantal kenmerkende insectensoorten is uitgestorven. Dat zijn bijvoorbeeld de van blauwe knoop afhankelijke moerasparelmoervlinder (Euphydryas aurinia), hommelvlinder (Hemaris tityus) en de oranje zandbij (Andrena marginata). Recente ontwikkelingen: In de periode 1994-2004 hebben op verschillende locaties maatregelen die zijn genomen om het habitattype uit te breiden of te herstellen succesvol geweest. Een aansprekend voorbeeld is de uitbreiding van blauwgrasland in Punthuizen (Dinkelland). Daar zag het habitattype kans zich vanuit belendende percelen te vestigen op afgegraven maisakkers. Op andere locaties zijn pioniersituaties gecreëerd van waaruit het type zich mogelijk kan ontwikkelen (o.a. in de Bennekomse Meent). In veel gebieden zijn de vooruitzichten voor behoud op langere termijn echter nog steeds doordat de hydrologische condities niet optimaal zijn. Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: 175

Het areaal is in omvang min of meer gelijk gebleven, maar er heeft in de loop van de 20 e eeuw een flinke uitdunning plaatsgevonden. De verspreiding van het blauwgrasland in strikte zin (Cirsio- Molinietum) is afgenomen van 131 uurhokken VOOR 1975 naar 67 uurhokken NA 1975. Beoordelingsaspect oppervlakte: De oppervlakte van het habitattype is in de loop van de 20 e eeuw gestaag achteruitgegaan. Beoordelingsaspect kwaliteit: zeer 1. Typische soorten: In de loop van de 20 e eeuw is een aantal typische soorten van het blauwgrasland geheel uit ons land verdwenen. Een andere groep soorten is uit het habitattype verdwenen. Bovendien is een groot aantal voor het blauwgrasland typische soorten sterk achteruitgegaan. 2. Structuur en functie: Het blauwgrasland staat nog steeds op veel locaties onder druk door verdroging, verzuring en vermesting. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: Voor het behoud van het habitattype op lange termijn zijn de omstandigheden niet gunstig. Daarbij is echter aan te tekenen dat lokaal opmerkelijke resultaten zijn geboekt aangaande herstel. Voor duurzaam herstel is in veel gevallen een verhoging van de grondwaterstanden in de omgeving noodzakelijk (meer toestroom en minder snelle drainage). Definitie gunstige staat van instandhouding: Voor een gunstige staat van instandhouding is een verspreiding vereist over minimaal 80 uurhokken. Daarbij dient het type verspreid voor te komen in het laagveengebied, duingebied en op de hogere zandgronden. Goed ontwikkelde blauwgraslanden van het type (representativiteit A of B) moeten een oppervlakte beslaan van 100 ha of meer. Waar het habitattype deel uitmaakt van een gradiënt (overgangssituatie), dient de hele gradiënt in goede staat te verkeren. Oordeel: zeer Aspect 1994 2004 Verspreiding Oppervlakte zeer Typische soorten zeer Structuur en functie zeer zeer Toekomstperspectief zeer Beoordeling SvI zeer zeer 176