\çonnis RECHTBANK DEN HAAG. Team handel. zaakticimmer / rolnummer: C/09/ / HA ZA in de zaak van

Vergelijkbare documenten
vonnis Vonnis in incident van 8 februari De procedure RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer I rolnummer: C/09/ I HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

vonnis ~~.., RECHTBANK DEN HAAG

De procedure wordt voor RITM mede behandeld door mr. M.D.R. Joppe, eveneens advocaat te Amsterdam.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FUTURECARE WORLDWIDE B.V., tevens handelend onder de naam PG WORLDWIDE,

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

Partijen zullen hierna ook [X] en Slamdam genoemd worden.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in incident van 25 april 2012 in de zaak van

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Partijen zullen hierna Tangent en Cool Summer genoemd worden.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX BV, gevestigd te Breda, eiseres, advocaat mr. W.J.G. Maas te Eindhoven,

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Sector civiel recht, enkelvoudige kamer voor het kwekersrecht. zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

De zaak is voor Majestic behandeld door mrs. M.H.L. Hemmer en R.T. Tjemkes, advocaten te Breda.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

Vonnis in kort geding van 2 februari 2007, bij vervroeging,

ECLI:NL:RBROT:2017:3261

vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht Enkelvoudige Kamer zaaknummer / rolnummer: / HA ZA 08-84

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBOVE:2017:1192

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ROOF SECURITY B.V., gevestigd, althans kantoorhoudende te Moordrecht, gerekwestreerde.

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

Partijen worden hierna aangeduid als Mundipharma en OPG.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

Partijen zullen hierna X en GMC c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk Arca, Innova en GMC genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBOVE:2014:5435

King Cuisine [gedaagde] DomJur

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Rechtspraak.nl - Print uitspraak


Kleding B.V. Cyrus I B.V. DomJur

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

NMLK Didio DomJur Rechtbank Amsterdam Zaak-/rolnummer: C/13/540039/KG ZA SP/PV Datum:21 mei In de zaak van

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Pensioenfonds Metaal & Techniek Financieel Collectief

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als Save-Me en [gedaagde 2].

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA Vonnis in incidenten van 26 maart 2014 in de zaak van

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TEVA NEDERLAND B.V., gevestigd te Haarlem,

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

Guru Denim [X] DomJur

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

2 De feiten 2.1. City Hotel drijft sinds 1980 onder de naam City Hotel een hotel, bar en restaurantbedrijf te Oss.

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / HA ZA Partijen zullen hierna Stichting de Thuiskopie en [X] genoemd worden.

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBMID:2012:BX7952

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van

Partijen zullen hierna [eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [gedaagde] genoemd worden. Eisers worden gezamenlijk aangeduid als [eiseres sub 1] c.s.

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

Transcriptie:

\çonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaakticimmer / rolnummer: C/09/5 15886 / HA ZA 16-904 Vonnis in het incident van 8 februari 2017 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INASHCO B.V., gevestigd te Rotterdam, eiseres in de hoofdzaak, verweerder in het incident, advocaat mr. J.P. Heering te Den Haag, tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT, gevestigd te Delft, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat voorheen mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, thans mr. J.A. Dullaart te Den Haag. Partijen zullen hierna Inashco en de TU Delft genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedcire blijkt uit: - de dagvaarding in vrjwaring van 26juli 2016, met producties 1 tot en met 15; - de incidentele conclusie tot schorsing ex artikel 83 Rijksoctrooiwet (ROW) van de TU Delft; - de conclusie van antwoord in het schorsingsincident tevens akte houdende verzoek tot schorsing van het schorsingsincident van Inashco; 1.2. Ten slotte is vonnis in het incident nader bepaald op heden. 2. De beoordeling in het incident 2.1. lnashco heeft de TU Delft in vrjwaring gedagvaard omdat Bakker B.V. (hierna: Bakker) bij deze rechtbank een procedure (hierna aan te duiden als de hoofdzaak) tegen haar is begonnen vanwege, kort weergegeven, inbreuk door Inashco op een aan Bakker toekomend octrooi (hierna: het octrooi).

C/09/515886/HAZA 16-904 2 $ februari 2017 2.2. De TU Delft heeft in haar incidentele conclusie tot schorsing aangevoerd dat in een eveneens bij deze rechtbank aanhangige procedure (hierna: de VRO-procedure), waarin Bakker gedaagde is, door Urban Mining Corp B.V. en twee andere vennootschappen de nietigverklaring van het octrooi is gevorderd. De TU Delft vordert dat de onderhavige zaak wordt geschorst op de voet van artikel $3 lid 3 ROW totdat in de VRO-procedure vonnis is gewezen dan wel die zaak op een andere wijze is geëindigd. De TU Delft voert hiertoe aan dat in de hoofdzaak door Inashco schorsing is gevorderd. Het ligt dan niet voor de hand dat in de vrjwaringsprocedure wordt voortgeprocedeerd. Daarnaast zal, ingeval in de VRO procedure wordt geoordeeld dat het octrooi waarop Bakker zich beroept nietig is, de grondslag aan zowel de procedure in de hoofdzaak als de vrjwaringsprocedure komen te ontvallen. Inashco heeft bij conclusie van antwoord verzocht pas in dit incident te beslissen als in het schorsingsincident in de hoofdzaak wordt beslist en de beslissing gelijk te laten zijn. 2.3. De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing toe. In een heden in de hoofdzaak uitgesproken vonnis is het in die procedtire door Inashco gedane verzoek tot schorsing toegewezen. Nu de hoofdzaak is geschorst vragen beide partijen om schorsing in de vrjwaringszaak. De rechtbank acht dat ook efficiënt. 2.4. De beslissing ter zake de proceskosten in het incident zal worden aangehouden tot dat in de hoofdzaak is beslist. 3. De beslissing De rechtbank in het incident 3.1. wijst de vordering toe; 3.2. houdt de beslissing ter zake de proceskosten aan totdat op de vordering in de hoofdzaak is beslist; in de hoofdzaak: 3.3. schorst de behandeling van de zaak totdat de schorsing in de hoofdzaak is geëindigd; 3.4. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2017.

vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team handel zaaknummer / rolnummer: C/09/507298 / HA ZA 16-310 Vonnis in incident van 8 februari 2017 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BAKKER HOLDING SON B.V., gevestigd te Son, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat mr. W.J.G. Maas te Eindhoven, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INASUCO B.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. J.P. Heering te s-gravenhage. Partijen zullen hierna Bakker en Inashco genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedtire blijkt uit: - de dagvaarding van 4 maart 2016, met producties 1 tot en met 15; - de incidentele conclusie tot oproeping in vrjwaring van Inashco, met producties 1 en 2, van 25 mei 2016; - de conclusie van antwoord in het incident tot vrjwaring van Bakker, van 8juni 2016; - het extract uit het audiëntieblad van 6juli 2016, inhoudende toewijzing van de incidentele vordering tot vrjwaring; - de incidentele conclusie tot schorsing ex artikel 83 lid 3 Rijksoctooiwet 1995 (ROW) van Inashco, met producties 1 en 2, van 14 september 2016; - de incidentele conclusie van antwoord in het schorsingsincident van Bakker van 28 september 2016; - de rolbeslissing van 16 november 2016; - de akte uitlating voegingsverzoek van Inashco van 30 november 2016. 1.2. Ten slotte is vonnis in het incident nader bepaald op heden.

C/09/50729$/HAZA 16-310 2 $ februari 2017 2. De vorderingen in de hoofdzaak 2.1. Bakker vordert in de hoofdzaak om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: 1) Inashco te verbieden om in Nederland op enigerlei wijze betrokken te zijn bij (directe en/of indirecte) inbreuk op Europees octrooi EP 1 $00 753 Bi; 2) voor recht te verklaren dat Inashco inbreuk heeft gemaakt op het Etiropees octrooi EP 1 $00 753 BI; 3) Inashco te bevelen om binnen tien werkdagen na betekening van het in de hoofdzaak te wijzen vonnis aan Bakker of diens advocaat schriftelijk een door een accountant aan te wijzen door Bakker en waarvan Inashco de kosten draagt, goedgekeurde en met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave te doen van i) het aantal keer dat door Inashco dan wel enig aan haar gelieerde (rechts)persoon de geoctrooieerde werkwijze is toegepast; ii) het aantal kilogrammen fractie die Inashco, dan wel enig aan haar gelieerde (rechts)persoon, heeft gescheiden met of na toepassing van de geoctrooieerde werkwijze; iii) de door Inashco gerealiseerde omzet en winst (al dan niet door besparing van tijd), alsmede de berekeningswijze (waaronder maar niet beperkt tot de extra marge die Inashco heeft kunnen maken door na toepassing van de geoctrooieerde werkwijze in staat te zijn geweest om nauwkeurige, meer omvangrijke waardebepalingen te kunnen verrichten en zwaardere metalen van een economische waardebepaling te kunnen voorzien); iv) de namen en adressen van alle bij de toepassing van de geoctrooieerde werkwijze betrokken (rechts)personen (waaronder de namen en adressen van alle afnemers); althans met vermelding van zodanige gegevens als de rechtbank, in afwijking van het eerder gevorderde, passend zal achten; 4) Inashco te veröordelen om aan Bakker te vergoeden de schade die zij heeft geleden ten gevolge van de inbreuk van Inashco op het Europees octrooi EP 1 $00 753 BI van Bakker, althans ten gevolge van onrechtmatig handelen van Inashco jegens Bakker, één en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening en/of zulks ter keuze van Bakker, de door Inashco met de hier aan de orde zijnde handelingen genoten winsten aan Bakker af te dragen, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente van de dag der dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening; 5) Bakker per direct toestemming te verlenen tot inzage tot, dan wel afschrift of uittreksel van de Bescheiden genoemd onder nr. 31 van de dagvaarding in de hoofdzaak, welke zich thans bevinden ten kantore van de besloten vennootschap Kuster Facilities B.V., welke besloten vennootschap als gerechtelijk bewaarder is aangesteld; 6) Inashco te bevelen binnen zeven dagen na betekening van het in de hoofdzaak te wijzen vonnis onderstaand bericht gedurende drie maanden, goed leesbaar, op haar website te plaatsen en tevens per aangetekende brief te verzenden aan al haar afnemers en andere handelspartners, niet zijnde natuurlijke personen, op een brief van A4 formaat in de eigen huisstijl, met uitsluitend de volgende tekst en opgemaakt volgens goed drukkersgebruik: Geachte heer/mevro mv, De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat wij met de MDS-Inrichtingen die wij hebben geplaatst bij derden en zelf in gebruik hebben gehad inbreuk hebben gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van het bedrjjbakker Holding Son B. V te Soii. Bij vonnis

C/09/50729$/HAZA 16-3 10 3 $ februari 2017 van /dattinij zij wij bevolen om de verhandeling van de inbreuhnakende inrichtingen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden. Hoogachtend, [naam bestuurderj Namens Inashco B. V 7) Inashco te bevelen aan Bakker een dwangsom te betalen van E 100.000,- per overtreding van het onder sub 1 bedoelde verbod en voor iedere niet (gehele c.q. deugdelijke) nakoming van de scib 2, 3, 5 en 6 bedoelde bevelen, vermeerderd met 10.000,- per dag (een halve voor een hele gerekend) dat de overtreding of niet nakoming voortduurt; 8) Inashco te veroordelen in de volledige proceskosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Wetboek van BurgerLijke Rechtsvordering try). 2.2. Bakker stelt dat Inashco inbreuk maakt op het haar toekomende octrooi EP 1 $00 753 Bi (hierna: het octrooi), althans dat er een redelijk vermoeden van die inbreuk is. Na verkregen verlof van de rechtbank Rotterdam heeft zij conservatoir bewijsbeslag gelegd onder Inashco. Ook is Inashco door haar gedagvaard in kort geding. Voorafgaand aan de kort geding-zitting heeft Inashco een onthottdingsverklaring getekend. Bakker heeft daarop het kort geding ingetrokken. Bakker heeft daarom recht op en een rechtmatig belang bij het verkrijgen van een verklaring voor recht ter zake de inbreuk en recht op inzage in de in beslag genomen documenten. 3. De vorderingen in het incident 3.1. Inashco vordert in dit incident dat de rechtbank de behandeling van de zaak schorst totdat in de eveneens bij deze rechtbank aanhangige procedure tussen Bakker (en een andere gedaagde) en Urban Mining Corp B.V. en twee andere vennootschappen als eiseressen (hierna: de VRO-procedure) vonnis is gewezen dan wel die zaak op een andere wijze is geëindigd. 3.2. Inashco voert daartoe aan dat de vorderingen die Bakker in onderhavige zaak heeft ingesteld zijn gebaseerd op de stelling dat Inashco inbretik maakt dan wel heeft gemaakt op het octrooi. In de VRO-procedure wordt een oordeel gevraagd over de geldigheid van het octrooi. Het is daarom ter voorkoming van tegenstrjdige uitspraken gewenst dat het in de VRO-procedure te geven oordeel over de geldigheid van het octrooi wordt afgewacht alvorens de vorderingen van Bakker in deze zaak worden beoordeeld. Die gang van zaken vergroot tevens dejudiciële efftciëntie. Inashco wijst er op dat reeds bekend is wanneer de uitspraak in de VRO-procedure verwacht kan worden en dat Bakker geen spoedeisend belang heeft bij de beoordeling van haar vorderingen. Inashco heeft reeds een onthoudingsverklaring ter zake het gesteld inbreukmakend handelen aan Bakker verstrekt. In de bodemprocedure wordt naast een verbod op inbreukmakend handelen inzage in documenten die door Bakker in beslag zijn genomen gevorderd, maar die vordering heeft geen spoedeisend belang, aldus Inashco. 3.3. Bakker voert verweer. Het pleidooi in de VRO-procedure is pas op 29 september 2017 bepaald. Een vonnis in de VRO-procedure wordt daarom niet voor het najaar van 2017

C/09/50729$/HAZA 16-3 10 4 8 februari 2017 verwacht. Dat is aanzienlijk later dan de vermoedelijke vonnisdaturn in deze procedure. Bakker stelt dat zij wet een spoedeisend belang bij haar inzagevorderingen heeft, omdat daarmee ook mogelijke andere inbreuken aan het licht kunnen komen. Daarnaast kan Inashco, ingeval zij meent dat het beroep op de nietigheid van het octrooi in de VRO procedure zal slagen, bij wijze van verweer in deze procedure eenzelfde beroep op de nietigheid van het octrooi doen. Het feit dat de VRO-procedure aanhangig is beperkt Inashco in elk geval niet in haar mogelijkheden verweer te voeren. Een afweging van de wederzijdse belangen moet daarom leiden tot afwijzing van het schorsingsverzoek, aldus Bakker. 3.4. Bij wijze van sttbsidiair venveer verzoekt Bakker voeging van deze procedure met de VRO-procedure en meer stibsidiair dat de schorsing pas van kracht wordt op het moment dat de zaak voor vonnis staat. 3.5. Inashco heeft zich verzet tegen voeging omdat het gaat om zaken tussen verschillende partijen waarin een andere rechtsvraag aan de orde is. Het gaat ook om andersoortige rechtsvorderingen, waarbij geldt dat de vordering in onderhavige zaak niet geschikt is voor toepassing van het VRO-regime. Er is derhalve geen sprake van een zodanige band dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en beslissing door dezelfde rechter, aldus Inashco. 4. De beoordeling in het incident 4.1. Gelet op de motivering van het schorsingsverzoek, waarbij Inashco wijst op de vaststaande duur van de VRO-procedure, vat de rechtbank het verzoek op als een verzoek tot schorsing totdat in eerste aanleg bij eindvonnis is beslist in de VRO-procedure. 4.2. Tussen partijen is niet in geschil dade beslissing in de VRO-procedure van invloed kan zijn op de beslissing in dit geschil in de zin van artikel $3 lid 3 ROW. Naar het oordeel van de rechtbank zal, gelet op het pleidooirooster, het vonnis in de VRO-procedure waarschijnlijk eerder worden gewezen dan dat het vonnis in de onderhavige zaak gewezen kan worden. Dit mede omdat in de onderhavige procedure, gezien de aard ervan, valt te verwachten dat de rechtbank re- en dupliek zal bepalen. Verder staat tussen partijen vast dat Inashco een onthoudingsverklaring heeft getekend, waardoor ervan moet worden uitgegaan dat momenteel geen inbreukmakend handelen plaatsvindt of dreigt plaats te vinden. Het belang van Bakker bij haar vorderingen heeft met name betrekking op het verkrijgen van inzage in stukken teneinde de omvang van de gestelde inbreuk vast te kunnen stellen. Het belang bij het achteraf kunnen vaststellen van de omvang van een reeds gestaakte inbreuk wordt niet spoedeisend geacht. Dat bij de inzage mogelijk informatie wordt verkregen over voortgezette inbreuk door een derde acht de rechtbank een te speculatief argument. Dit leidt tot de conclusie dat Bakker, alles afwegend, geen bijzonder belang heeft dat zich tegen schorsing verzet. 4.3. Ten aanzien van het subsidiair gevoerde verweer, inhoudende een verzoek tot voeging, oordeelt de rechtbank als volgt. In wezen is sprake van een voegingsincident, ingesteld door Bakker. Het verzoek kan niet worden gehonoreerd omdat de consequentie daarvan is dat de VRO-procedure uit het VRO-regime zou moeten worden gehaald. Bakker heeft geen verklaring van eiseressen in de VRO-procedure overgelegd waaruit blijkt dat die daarmee instemmen. Reeds daarom kan het verzoek niet gehonoreerd worden. Bovendien

C10915072981HAZA 16-3 10 5 8 februari 2017 heefi de door Inashco gevorderde schorsing op grond van artikel 83 lid 3 ROW ook tot gevolg dat er geen tegenstrijdige beslissingen worden gegeven. 4.4. Ook het verzoek om schorsing na inhoudelijke behandeling wordt niet gehonoreerd. Inzet van de VRO-procedure is vernietiging van het octrooi. Als eiseressen in de VRO-procedure daarin slagen strandt daarmee de hele vordering van Bakker in de onderhavige procedure. Zoals hiervoor overwogen ligt het in de lijn der verwachting dat in deze zaak tot en met dupliek wordt geconcludeerd. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het belang van Bakker bij voortvarende voortzetting van de procedure niet opwegen tegen het belang van Inashco om in dit stadium van de procedure geen proceshandelingen te hoeven verrichten. 4.5. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de incidentele vordering van Inashço tot schorsing toegewezen dient te worden. 4.6. De beslissing ter zake de kosten van het incident zal worden aangehouden totdat in de hoofdzaak is beslist. 5. De beslissing De rechtbank in het incident 5.1. wijst de vordering toe; 5.2. houdt de beslissing ter zake de proceskosten aan totdat op de vordering in de hoofdzaak is beslist; in de hoofdzaak: 5.3. schorst de behandeling van de zaak totdat in de VRO-procedure die voortvloeit uit de op 25 jttli 2016 door deze rechtbank onder nummer KGIRK 16-1318 gegeven beschikking in eerste aanleg is beslist dan wel die procedure op een andere wijze is geëindigd; 5.4. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op $ februari