FORD C-MAX ENERGI Korte beschrijving

Vergelijkbare documenten
FORD C-MAX Korte beschrijving

FORD ECOSPORT Korte beschrijving

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

FORD FIESTA Korte beschrijving

Verwarming en ventilatie

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

Verkorte gebruiksaanwijzing

FORD FIESTA Korte beschrijving

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

F I A T NL S N E L G I D S

Verkorte gebruiksaanwijzing

FORD MONDEO Korte beschrijving

LCD scherm va LCD scherm

FORD FOCUS Korte beschrijving

FORD FIESTA Korte beschrijving

FORD B-MAX Korte beschrijving

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Vehicle Security System VSS3 - Alarm system remote

Bedieningen Dutch - 1

LCD scherm ve LCD scherm

Powerpack. gebruikshandleiding

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

HANDLEIDING TEMPO / TEMPO+ TRANZX PST

Gebruiksaanwijzing kort

Automatische transmissie

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

Elektrische fiets Pedelec

INHOUD. Plug-in Hybrid EV Systeem EV Systeem/Drive Selector Aandrijfaccu opladen Rond het stuurwiel... 10

Vehicle Security System VSS3 - Vehicle original remote

Gebruiksaanwijzing kort

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

Gebruikershandleiding kort

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

FORD KUGA Korte beschrijving

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Afstandsbediening Telis 16 RTS

MUNTTELMACHINE CC-601

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

FORD TRANSIT Korte beschrijving

NL ESP-Systeem

Handleiding. Trenergy E-relax fietscomputer. Pagina: 1

FORD B-MAX Korte beschrijving

Duurzame energie. Aan de slag met de energiemeter van LEGO

ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr

HANDLEIDING MOTOR CONNECTOR SET. Gebruikershandleiding voor in hoogte verstelbare bureau s cm

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

Elektrische fiets. Handleiding

Gebruikershandleiding

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

KOEL-SCHUDINCUBATOR. VOS (zonder koelfunctie) VOS-12061

Gebruikershandleiding Inhoud

2015 Multizijn V.O.F 1

1. AM/FM-radio gebruiken

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM

Montagehandleiding Elektrische aandrijving. Garage- en bedrijfsdeuren voor zelfmontage

GEBRUIKSHANDLEIDING. Art. 866 DRIVERCARD 06DE1939A - 03/04. Cobra is a registered trade mark by DELTA ELETTRONICA

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Handleiding: instellen en werking LCD display t.b.v. ombouwset 004 en prolithium Velvet. Gefeliciteerd met de aankoop van een R A T - Holland product!

SELCA SPLIT GEBRUIKSAANWIJZING

GEBRUIKERSHANDLEIDING

MK99 NL AUTOMATISCH IN WERKING TREDENDE STARTONDERBREKER MET ELEKTRONISCHE SLEUTEL EN OVERRIDE NOODCODE

Gebruikershandleiding Inhoud

Handleiding. E-Trendy Lithium fietscomputer. 1. Inleiding P. 2

Handleiding. Breeze. Elektrische fiets

Gebruikershandleiding

1.QUICKSTART GUIDE 3 2. PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 4 3.DEURBEL AANSLUITEN OP STROOM EN BEVESTIGEN AAN DE MUUR 4 4.HET SCHERM IN GEBRUIK NEMEN 7

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Inbouw handleiding Multi-Media Unit Mitsubishi Lancer

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Nokia Extra Power DC-11/DC-11K /2

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Uitschakelen in noodgevallen Doe de touch-key kort in de opening op het bedieningspaneel. Het alarm zal uitgaan.

CCS COMBO 2 ADAPTER. Handleiding

Gebruikershandleiding Peugeot CE22, CE33, CE141, CE132, CE122, CE151, CE101, CE111

Om een prettige ondersteuning te behouden, adviseren wij u eens per maand de E-bike te kalibreren.

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

Cobra 4627 Alarmsysteem met DriverCards

Automatische Medicijn Dispenser

TREX 2G Handleiding Pagina 2

1. Werking en gebruik van ESN

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

4 functies in 1, te gebruiken als oplader voor diverse apparaten, om de auto of motorfiets te starten als starthulp en als lamp.

G E B R U I K S A A N W I J Z I N G. Bestnr Roboraptor

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Vodafone Automotive 4627PS Startonderbreker met DriverCards. Gebruikershandleiding. Vodafone Power to you

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Transcriptie:

FORD C-MAX ENERGI Korte beschrijving

Over deze snelreferentiegids We hebben deze handleiding opgesteld om u te helpen vertrouwd te worden met bepaalde functies van uw auto. De gids bevat alleen basisinstructies (korte beschrijvingen) en is geen vervanging voor de Handleiding. U dient de volledige instructies in de Handleiding en alle waarschuwingen te lezen. Hoe meer u van uw auto afweet, des te beter kunt u ermee omgaan en dat komt de veiligheid en het rijplezier ten goede. Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford. WAARSCHUWING Afleiding tijdens het rijden kan leiden tot verlies van de controle over de auto, aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer voorzichtig te werk te gaan bij het gebruik van apparatuur die uw aandacht van de weg kunnen afleiden. Uw hoofdverantwoordelijkheid is de veilige bediening van uw auto. We raden het gebruik van handheld-apparaten tijdens het rijden af en adviseren waar mogelijk het gebruik van spraakgestuurde systemen. Zorg dat u zich bewust bent van alle nationale wetten met betrekking tot het gebruik van elektronische apparaten tijdens het rijden. N.B.: Deze handleiding beschrijft productkenmerken en opties die voor de beschikbare modellen leverbaar zijn, soms nog voordat deze algemeen verkrijgbaar zijn. Soms worden opties beschreven waarmee de auto die u hebt gekocht, niet is uitgerust. N.B.: Sommige van de afbeeldingen in deze handleiding tonen functies die in andere modellen worden gebruikt, waardoor ze er anders kunnen uitzien in uw auto. De essentiële informatie in de afbeeldingen is echter altijd correct. N.B.: Gebruik uw auto altijd volgens de geldende regels en voorschriften. De informatie in deze publicatie was correct ten tijde van het ter perse gaan. In het belang van de continue productontwikkeling behouden we ons het recht voor om specificaties, ontwerp en uitrusting op ieder moment zonder aankondiging of verplichting te wijzigen. Niets uit deze uitgave mag in enigerlei vorm en door enig middel gereproduceerd, verzonden of in een oproepsysteem opgeslagen of in een andere taal vertaald worden zonder schriftelijke toestemming van Ford. Fouten of omissies uitgesloten. Ford Motor Company 2014 Alle rechten voorbehouden. Onderdeelnummer: FM5J 19G217 ABA (CG3629nlNLD) 08/2014 20140826171215

OVERZICHT INSTRUMENTENPANEEL A B C D E F G H I J K L M N O Luchtroosters. Richtingaanwijzers. Stuurwielknoppen. Instrumentengroep. Stuurwielknoppen. Ruitenwisserschakelaar. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten Informatie- en entertainmentdisplay. Audioeenheid. Bedieningselementen klimaatregeling. Start/stop-schakelaar. Stuurwielverstelling. Claxon. Stuurwielknoppen. Lichtschakelaar. 1

VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN Elektrische portiersloten De elektrische portierregeling bevindt zich op de panelen van het bestuurders- en passagiersportier vooraan. Een achterportier langs de binnenkant openen Trek twee keer aan de binnenhandgreep van het portier om het achterportier te ontgrendelen en te openen. Wanneer u er de eerste keer aan trekt, wordt het portier ontgrendeld en de tweede keer wordt het portier geopend. PASSIEF ANTIDIEFSTALSYSTEEM A B Ontgrendelen. Vergrendelen. Afstandsbediening Portieren ontgrendelen (ontgrendelen in twee fasen) Druk op de toets om het bestuurdersportier te ontgrendelen. Druk binnen drie seconden de toets in om alle portieren te ontgrendelen. De richtingaanwijzers knipperen. Portieren vergrendelen Druk op de toets om alle portieren te vergrendelen. De richtingaanwijzers gaan branden. Druk de toets nogmaals binnen drie seconden in om te bevestigen dat alle portieren zijn gesloten. De portieren worden opnieuw vergrendeld en de richtingaanwijzers knipperen twee keer als alle portieren en de bagageruimte zijn gesloten. SecuriLock Dit systeem helpt te voorkomen dat uw auto start, tenzij u een gecodeerde sleutel gebruikt, geprogrammeerd voor uw auto. Met een verkeerde sleutel start uw auto wellicht niet. Op het informatiedisplay kan een bericht verschijnen. Als u de auto niet met een correct gecodeerde sleutel kunt starten, dan is een storing opgetreden. Op het informatiedisplay kan een bericht verschijnen. N.B.: Het systeem is incompatibel met startsystemen op afstand die niet origineel van Ford zijn. Deze systemen kunnen startproblemen en een verminderde diefstalbeveiliging veroorzaken. N.B.: Metalen voorwerpen, elektronica of een tweede gecodeerde sleutel aan dezelfde sleutelhanger kunnen startproblemen veroorzaken als ze bij het starten te dicht bij de sleutel zijn. Voorkom dat zulke voorwerpen bij het starten de gecodeerde sleutel raken. Zet het contact uit, houd alles aan de sleutelhanger uit de buurt van de gecodeerde sleutel en start opnieuw als een probleem optreedt. N.B.: Laat geen bijgemaakte gecodeerde sleutel in uw auto liggen. Neem uw sleutels steeds met u mee en vergrendel alle portieren als u de auto verlaat. Automatisch beveiligen Uw auto wordt meteen beveiligd zodra u het contact uitzet. 2

Automatisch vrijgeven Als u het contact met een gecodeerde sleutel aanzet, wordt uw auto vrijgegeven. Vervangende sleutels N.B.: Bij uw auto zitten twee sleutels met sleutelkopzenders of twee intelligente toegangssleutels. De sleutelkopzender werkt als een geprogrammeerde contactsleutel, die alle sloten bedient, uw auto start en als afstandsbediening functioneert. De intelligente toegangssleutel werkt als een geprogrammeerde contactsleutel, die het slot van het bestuurdersportier bedient, de intelligente toegang met het startknopsysteem activeert en als afstandsbediening functioneert. Als uw geprogrammeerde zenders of standaard SecuriLock gecodeerde sleutels (alleen sleutelkopzenders) kwijtraken of gestolen worden en u geen gecodeerde reservesleutel hebt, moet u de auto naar een erkende dealer laten slepen. U moet de sleutelcodes in uw auto wissen en nieuwe gecodeerde sleutels programmeren. Bewaar een geprogrammeerde reservesleutel op een veilige plaats buiten uw auto om ongemakken te voorkomen. Ga naar uw erkende dealer om reservesleutels of vervangende sleutels te kopen. Reservesleutel met sleutelkopzender programmeren N.B.: U kunt maximaal acht gecodeerde sleutels voor uw auto programmeren. Alle acht mogen sleutels met sleutelkopzender zijn. U kunt uw eigen sleutelkopzenders of standaard SecuriLock gecodeerde sleutels voor uw auto programmeren. Deze procedure programmeert de sleutelcode van de startonderbreker en de toegangsfunctie van de afstandsbediening van uw auto Gebruik alleen sleutelkopzenders of standaard SecuriLock sleutels. U moet twee eerder geprogrammeerde, gecodeerde sleutels en de nieuwe ongeprogrammeerde sleutel bij de hand hebben. Ga naar uw erkende dealer om de reservesleutel te programmeren als u geen twee eerder geprogrammeerde, gecodeerde sleutels hebt. U moet de hele procedure gelezen en begrepen hebben voor u begint. 1. Steek de eerste al geprogrammeerde, gecodeerde sleutel in het contact. 2. Zet het contact van uit naar aan. Laat het contact minstens 3 seconden aanstaan, maar niet langer dan 10 seconden. 3. Zet het contact uit en trek de eerste gecodeerde sleutel uit het contact. 4. Steek binnen 10 seconden nadat u het contact hebt uitgezet de tweede al gecodeerde sleutel in het contact. 5. Zet het contact van uit naar aan. Laat het contact minstens 3 seconden aanstaan, maar niet langer dan 10 seconden. 6. Zet het contact uit en trek de tweede al geprogrammeerde sleutel uit het contact. 7. Na 3 seconden, maar binnen 10 seconden nadat u het contact hebt uitgezet en de geprogrammeerde sleutel hebt uitgetrokken, steekt u de nieuwe ongeprogrammeerde sleutel in het contact. 8. Zet het contact van uit naar aan. Laat het contact minstens 6 seconden aanstaan. 9. Trek de zojuist geprogrammeerde sleutel uit het contact. Als de sleutel goed is geprogrammeerd, kunt u hiermee de auto starten en de afstandsbediening gebruiken (als de nieuwe sleutel een sleutelkopzender heeft). Als de programmering is mislukt, wacht u 10 seconden en herhaalt u stap 1 tot 8. Lukt het nog steeds niet, breng uw auto dan naar een erkende dealer. 3

Reservesleutel voor intelligente toegang programmeren Ga naar uw erkende dealer om reservesleutels voor uw auto te laten programmeren. Intervalwissen BEDIENINGSORGANEN INFORMATIEDISPLAY A B C Kort wisinterval Intervalwissen Lang wisinterval Druk op de toets OK om te bevestigen en om enkele berichten van de informatiedisplay te verwijderen. AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELENDE RUITENWISSERS (indien aanwezig) VOORRUITWISSERS A B C D Eenmaal wissen Intervalwissen Normaal wissen Hoge wissnelheid 4 A B C Hoge gevoeligheid Aan Lage gevoeligheid

Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid van de regensensor af te stellen. Bij lage gevoeligheid treden de ruitenwissers in werking wanneer de sensor een grote hoeveelheid vocht op de voorruit ontdekt. Bij hoge gevoeligheid treden de ruitenwissers in werking wanneer de sensor een kleine hoeveelheid vocht op de voorruit ontdekt. Houd de buitenzijde van de voorruit schoon. De prestaties van de sensor worden nadelig beïnvloed indien het gebied rondom de binnenspiegel vuil is. ACHTERRUITWISSERS EN - SPROEIERS Achterruitenwisser ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN Open de tegenovergestelde ruit enigszins om windgeluiden of schudden door windstoten te voorkomen wanneer één ruit open staat. Ruiten volledig openen met één druk op de knop (indien aanwezig) Druk de bediening volledig in en laat deze weer los. Druk de toets opnieuw in of trek hem omhoog om de ruit te stoppen. Ruiten volledig sluiten met één druk op de knop (indien aanwezig) Trek de bediening volledig omhoog en laat deze weer los. Druk de schakelaar opnieuw in of trek deze omhoog om de ruit te stoppen. A B C Interval-wissen Langzaam wissen Radio uit CENTRALE VERGRENDELING Integraal openen 1. Druk de ontgrendelknop van de afstandsbediening in en laat deze los. 2. Houd de ontgrendelknop van de afstandsbediening minimaal 3 seconden ingedrukt. Druk op de vergrendel- of ontgrendelknop om de openingsfunctie te stoppen. Integraal sluiten Ruitensproeier achter Auto's zonder sleutelloze toegang Voor het sluiten van alle ruiten drukt u op de vergrendelknop van de afstandsbediening en houd u deze tenminste drie seconden lang ingedrukt. Druk op de vergrendel- of ontgrendeltoets om de sluitfunctie te stoppen. Auto's met sleutelloze toegang Om alle ruiten te sluiten houd u de handgreep op het bestuurdersportier tenminste twee seconden lang ingedrukt. 5

METERS Algemene weergaven Accumeter: De meter van de hoogspanningsaccu wordt aan de rechterkant van de informatieweergave getoond. Hier vindt u Charge Fill (Oplaadstatus), Oplaadhulp and Regeneratieweergave. Charge Fill (Hybride modus) - Het ladingsniveau, oftewel de oplaadstatus, geeft de hoeveelheid energie aan die in de hoogspanningsaccu is opgeslagen als percentage van de totale energiecapaciteit. Het niveau stijgt of daalt naarmate de accu tijdens normaal gebruik oplaadt en ontlaadt. Charge Fill (Energi Plug-Power-modus) - Het ladingsniveau geeft de hoeveelheid energie aan die in de hoogspanningsaccu is opgeslagen die beschikbaar is voor de Plug-in Power-modus. Een volledige vulling komt overeen met de totale energie die u kunt krijgen door extern op te laden (door uw auto op stroom aan te sluiten). Wanneer de vulling leeg is, schakelt uw auto automatisch over op de Hybride modus. Elektrisch bereik (Energi Plug-in Power-modus) - De schatting van het elektrische bereik wordt aan de bestuurder aangepast aan de hand van de bestuurderssleutel. De schatting wordt gebaseerd op de hoeveelheid energie die momenteel beschikbaar is in de hoogspanningsaccu en op de hoeveelheid energie die u doorgaans verbruikt tijdens het rijden. Hierbij wordt rekening gehouden met uw rijgedrag en uw gebruik van accessoires zoals de klimaatregeling. De hoeveelheid beschikbare accuenergie verwijst naar de energie die werd gewonnen toen de accu was aangesloten. Oplaadhulp - De pijlen omhoog en omlaag geven informatie over de energie die in en uit de hoogspanningsaccu stroomt. De pijl omhoog boven de accu geeft aan dat de accu wordt opgeladen, bijvoorbeeld door regeneratief remmen. De pijl omlaag onder de accu wijst erop dat de accu aan het ontladen is, om vermogen te leveren voor de aandrijving of voor autoaccessoires. Regeneratieweergave - Wanneer u het rempedaal intrapt, verschijnt het symbool van een ronde pijl in het midden van de accumeter wanneer energie wordt teruggewonnen door het regeneratieve remsysteem. SLEUTELLOOS STARTEN (indien aanwezig) N.B.: Het startsysteem zonder sleutel werkt wellicht niet als de sleutel zich dicht bij metalen objecten of elektronische apparaten als mobiele telefoons bevindt. N.B.: Er moet een geldige sleutel in uw auto liggen om het contact aan te zetten en de auto te starten. 6

Contactslotmodi Bezig met opladen N.B.: Uw auto moet in de P-stand staan om op te laden. Om uw hoogspanningsaccu op te laden: 1. Zet uw auto in de parkeerstand (P) en zet de auto uit. 2. Druk op de uitsparing in de oplaadklep om de klep te openen. 3. Steek de oplaadstekker in de oplaadaansluiting van uw auto. De knop moet klikken ten teken dat u de oplaadstekker goed hebt aangesloten. Het startsysteem zonder sleutel heeft drie modi: Uit: schakelt de ontsteking uit. Druk zonder het rempedaal in te trappen op de knop terwijl het contact aanstaat of wanneer de auto ingeschakeld is, maar niet rijdt en laat deze weer los. Aan: alle elektrische circuits werken en de waarschuwings- en controlelampen branden. Druk één keer kort op de knop, zonder dat u het rempedaal intrapt. Start: start de auto in de Ready to Drive-modus (aangegeven door groene "Ready to Drive" icoon op het instrumentenpaneel). De benzinemotor start eventueel niet als de auto start. Trap het rempedaal in en houd de knop ingedrukt totdat de auto aangaat. HOOGSPANNINGSACCU LADEN Oplaadaansluiting De oplaadaansluiting zit tussen het linker voorportier en de wielkast van het linker voorwiel. Druk op de uitsparing in de oplaadklep om de klep te openen en te sluiten. 4. Controleer dat de laadkabelherkenning wordt geactiveerd. De laadkabelherkenning wordt geactiveerd zodra u een laadcyclus begint. 5. Als u een 240 volt oplaadstation gebruikt, volgt u de instructies op het station om het oplaadproces te beginnen. N.B.: De lichtring gaat 1 minuut uit nadat de volledige laadtoestand is bereikt. Oplaadstekker loskoppelen N.B.: Trek de stekker niet uit het wandstopcontact als de auto wordt opgeladen. Hierdoor kunnen het stopcontact en de kabel beschadigd raken. 1. Verwijder het slot van de knop op de oplaadstekker. 2. Druk op de knop van de oplaadstekker. 3. Houd de knop ingedrukt en trek de oplaadstekker uit de oplaadaansluiting van uw auto. 7

4. Sluit de oplaadklep door op de uitsparing van de oplaadklep te duwen. Blijf de uitsparing indrukken terwijl de klep linksom draait en sluit. ONDERBREKINGS- SCHAKELAAR HOOGSPANNINGSACCU De hoogspanningsuitschakelprocedure schakelt de stroom uit van de hoogspanningsaccu na een botsing of wanneer er hard tegen uw auto aangestoten wordt. Om uw auto weer aan te zetten na een van deze gebeurtenissen, voert u de volgende stappen uit: 1. Zet het contact uit. 2. Schakel het contact in. 3. Als uw auto na deze procedure nog geen stroom heeft, herhaalt u stap 1 en 2 maximaal tweemaal. Voor auto's met een drukknopstartsysteem: 1. Druk op de START/STOP-knop om het contact uit te zetten. 2. Trap het rempedaal in en druk op de START/STOP-knop. 3. Als uw auto na deze procedure nog geen stroom heeft, herhaalt u stap 1 en 2 maximaal tweemaal. N.B.: Tijdens dit proces detecteert uw auto of het elektrisch systeem veilig is en wordt het systeem opnieuw geactiveerd. Zodra uw auto vaststelt dat het elektrisch systeem veilig is, kunt u uw auto zoals gewoonlijk starten door de contactsleutel te draaien of door het rempedaal in te trappen terwijl u op de START/STOP-knop duwt. N.B.: Neem contact op met een erkende dealer als uw auto niet opnieuw wordt geactiveerd nadat u de sleutelprocedure driemaal geprobeerd hebt. TIPS VOOR RIJDEN MET ABS N.B.: Wanneer het systeem in werking is, pulseert het rempedaal en legt wellicht een langere weg af. Blijf het rempedaal indrukken. Er is tevens wellicht een geluid hoorbaar vanaf het systeem. Dat is normaal. Het anti-blokkeerremsysteem voorkomt geen risico's die ontstaan wanneer: U te weinig afstand ten opzichte van voor u rijdend verkeer houdt. Uw auto last heeft van aquaplanning. U bochten te snel neemt. Het wegdek slecht is. REGELING VOOR BERGOP RIJDEN Het systeem maakt het eenvoudiger tegen een helling weg te rijden zonder dat u de parkeerrem hoeft te gebruiken. Als het systeem actief is, blijft de auto nadat u het rempedaal hebt losgelaten twee tot drie seconden op de helling stilstaan. Dit geeft u de tijd om uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen. De remmen worden automatisch gelost zodra de motor voldoende kracht levert om te voorkomen dat de auto op een helling achteruitrijdt. Dit is een voordeel bij het wegrijden op een helling (bijv. in een parkeergarage, voor verkeerslichten of als u bergop achteruit inparkeert). 8

Het systeem werkt vanzelf op elke helling die steil genoeg is om de auto achteruit te laten rijden. PARKEERHULP Sensorsysteem achter De achtersensoren werken alleen als de transmissie in de achteruit (R) staat. Naarmate de auto het obstakel nadert, volgen de geluidssignalen elkaar eerder op. Als het obstakel minder dan 30 cm ver is, klinkt het geluidssignaal continu. Als het systeem een stilstaand of vertrekkend voorwerp herkent, verder dan 30 cm van de zijkant van de auto, dan klinkt het geluid maar 3 seconden. Zodra het systeem een naderend voorwerp ontdekt, klinkt de waarschuwing opnieuw. Sensorsysteem voor De voorste sensoren werken als de keuzehendel in een andere stand dan de parkeer- of neutraalstand (P of N) staat en de rijsnelheid lager is dan 10 km/h. A Detectiegebied tot 27 inch (70 centimeter) van de neus van de auto en circa 14 inch (35 centimeter) tot de flank aan de voorkant van de auto. Informatie over het detectiegebied vindt u in de paragraaf over het sensorsysteem achter. Detectiezone achter tot 6 voet (1,8 meter) van de achterbumper. Er is een kleiner detectiegebied rond de bumperhoeken. U kunt het systeem uitschakelen via het informatiedisplay. Als het systeem een storing heeft, verschijnt er een waarschuwing op het informatiedisplay en kunt u het defecte systeem niet meer inschakelen. 9 ACTIEVE PARKEERHULP Actieve parkeerhulp gebruiken Zodra een geschikte plek gevonden is, toont het aanraakscherm een bericht en klinkt een geluidssignaal. Verminder uw snelheid en stop ongeveer bij positie (A). Volg daarna de instructies op het aanraakscherm. Automatisch naar een parkeerplek sturen N.B.: Als de rijsnelheid hoger is dan 6 mph (10 km/h), schakelt het systeem uit en dient u de auto weer volledig zelf te bedienen. N.B.: Als een manoeuvre wordt onderbroken voordat deze is voltooid, wordt het systeem uitgeschakeld. De stuurpositie geeft niet de werkelijke positie van de besturing aan en u dient de volledige besturing van de auto over te nemen.

Met uw handen van het stuurwiel af (en als niets de beweging ervan kan hinderen) en de transmissie in R (Achteruit) stuurt de auto zichzelf, terwijl in het aanraakscherm instructies worden getoond om de auto veilig naar voren en achteren in de parkeerplek te rijden. Terwijl u achteruit rijdt, toont het aanraakscherm een bericht met instructies om uw omgeving in de gaten te houden (omwille van de veiligheid) en om langzaam achteruit te rijden, samen met een bijbehorende afbeelding. Wanneer u vindt dat er voldoende ruimte voor en achter de auto is of wanneer de parkeerhulp een constante toon laat horen, brengt u de auto volledig tot stilstand. Als automatisch sturen is voltooid, toont het aanraakscherm een bericht om aan te geven dat de actieve parkeerhulp klaar is met zijn functie. De bestuurder is verantwoordelijk voor de controle van het parkeren en voor het uitvoeren van eventuele noodzakelijke correcties, voordat de transmissie in P (Parkeerstand) wordt gezet. De parkeerhulpfuncie uitschakelen Het systeem kan handmatig worden uitgeschakeld door: op de knop voor actieve parkeerhulp te drukken het stuurwiel vast te pakken 30 seconden lang circa 20 mph (35 km/h) te rijden tijdens actief zoeken naar een parkeerplek 10 meer dan 6 mph (10 km/h) te rijden tijdens automatisch sturen het systeem voor de aandrijfregeling (traction control) uit te schakelen. Bepaalde voertuigomstandigheden kunnen het systeem ook uitschakelen, zoals: De aandrijfregeling wordt geactiveerd op een glad of los oppervlak. Het antiblokkeersysteem grijpt in of heeft een storing. Een van de portieren (behalve die van de bestuurder) wordt geopend. Iets raakt het stuurwiel.

ACHTERUITKIJKCAMERA Het achteruitkijkcamerasysteem gebruiken (indien aanwezig) Het achteruitkijkcamerasysteem toont wat zich achter uw auto bevindt wanneer u de transmissie in de achteruit (R) zet. N.B.: De camera werkt wellicht niet correct onder de volgende omstandigheden: 's Nachts of in donkere gebieden als een of beide achteruitrijlampen niet werken. Het zicht van de camera is geblokkeerd door modder, water of vuil. Maak de lens schoon met een zachte, pluisvrije doek en een zacht schoonmaakmiddel. De achterkant van uw auto is geraakt of beschadigd, waardoor de camera niet meer goed is uitgelijnd. Om de instellingen van de achteruitkijkcamera te openen, selecteert u het volgende in het aanraakscherm terwijl de transmissie niet in de achteruit (R) staat: Menu > Voertuig > Achteruitkijkcamera Nadat u een systeeminstelling gewijzigd hebt, laat het aanraakscherm een voorbeeld zien van de geselecteerde functies. Vertraging achteruitrijcamera Wanneer u de transmissie uit de achteruit (R) zet en in een van de versnellingen zet terwijl de vertraging van de achteruitrijcamera actief is, wordt het camerabeeld weergegeven totdat: uw rijsnelheid voldoende toeneemt. u uw auto in de parkeerstand (P) zet. Beschikbare instellingen voor deze functie zijn AAN en UIT. De standaardinstelling voor vertraging achteruitrijcamera is UIT. GEBRUIK MAKEN VAN SNELHEIDSREGELING Snelheidsregeling inschakelen Druk op de ON toets en laat deze los. Snelheid instellen 1. Accelereer tot de gewenste snelheid. 2. Druk op de SET+ toets en laat deze los. 3. Neem uw voet van het gaspedaal. Ingestelde snelheid veranderen Druk op de SET+ of SET- toets en houd deze ingedrukt. Laat de toets los zodra u de gewenste snelheid hebt bereikt. Druk op de SET+ of SET- toets en laat deze los. De ingestelde snelheid wordt met stappen van circa 1 mph (2 km/u) gewijzigd. Druk het gaspedaal of het rempedaal in tot de gewenste snelheid is bereikt. Druk op de SET+ toets en laat deze los. Ingestelde snelheid annuleren Trek CAN naar u toe en laat deze los of trap het rempedaal iets in. De ingestelde snelheid wordt niet gewist. 11 Ingestelde snelheid hervatten Trek RES naar u toe en laat deze los. Snelheidsregeling uitschakelen Druk op de OFF toets en laat deze los, of schakel het contact uit.

N.B.: U wist de ingestelde snelheid indien u het systeem uitschakelt. ECONOMISCH RIJDEN Uw brandstofverbruik hangt af van: Hoe u met uw auto rijdt. Hoe u uw auto onderhoudt. De omstandigheden waarin u uw auto rijdt. Vermijd deze handelingen, aangezien ze uw brandstofverbruik verhogen: Vermijd onverwacht of snel accelereren en afremmen. Accelereer en rem af op een vloeiende, gematigde wijze. Vermijd dat u het motortoerental hoog laat oplopen voordat u uw auto uitzet. Vermijd lang stationair draaien. Laat uw auto op koude ochtenden niet warmdraaien. Laat uw voet tijdens het rijden niet op het rempedaal rusten. Vermijd onnodige belading van de auto. Voor elke 180 kg aan beladen gewicht verliest u ongeveer 1 mijl per gallon (0,4 kilometer per liter). Vermijd het toevoegen van accessoires die de aerodynamische weerstand van uw auto verhogen, zoals vliegenweringen, imperialen en ski- of fietsenrekken. Vermijd rijden met verkeerd uitgelijnde wielen. Zaken om op te letten wanneer u tankt: Er komen minder brandstofdampen vrij als het buien koel en donker is. Tank 's ochtends vroeg of 's avonds laat. Gebruik brandstof met het aanbevolen octaangehalte. Als u brandstof gebruikt met een lager octaangehalte, neemt uw brandstofverbruik toe. SET TIJDELIJKE MOBILITEIT Algemene informatie Met de bandenreparatieset kunnen de meeste gaten in banden met een diameter tot ¼ inch (6 mm) worden gedicht, zodat u tijdelijk verder kunt rijden. Let op het volgende bij het gebruik van de bandenreparatieset: Rijd voorzichtig en vermijd plotselinge stuur- of rijmanoeuvres, vooral wanneer de auto zwaar beladen is of wanneer u een aanhanger trekt. Rijd alleen naar de dichtstbijzijnde voertuigdealer of bandenspecialist of rijd niet meer dan 200 km. Overschrijd een maximum snelheid van 80 km/h niet. Houd de bandenreparatieset buiten het bereik van kinderen. Gebruik de bandenreparatieset bij omgevingstemperaturen van -30 tot 70 C (-22 tot 158 F). De bandenreparatieset gebruiken Voor u de bandenreparatieset gebruikt: Schakel de parkeerrem in. Probeer geen vreemde voorwerpen, zoals bijvoorbeeld spijkers of schroeven, uit de band te verwijderen. Laat de motor draaien terwijl de bandenreparatieset wordt gebruikt. Als de auto zich in een gesloten of slecht geventileerde ruimte bevindt, gebruikt u de bandenreparatieset met de motor uitgeschakeld. Vervang de fles met het afdichtmiddel door een nieuwe voordat de houdbaarheidsdatum die op de bovenzijde van de fles is gedrukt, is bereikt. Informeer alle gebruikers van de auto dat een band is gerepareerd met de bandenreparatieset. Stel ze op de hoogte van de speciale rijvoorschriften die van toepassing zijn. De set zit onder de stoel van de voorpassagier. 12

SYNC 2 A B C D E F G H Item Telefoon Navigatie Mededeling Temperatuurregeling Instellingen Informatie over EV * Home Informatie Entertainment * Alleen voor hybride voertuigen. Dit systeem gebruikt de vier hoeken om snel toegang te bieden tot diverse functies en instellingen van het voertuig. Het aanraakscherm biedt eenvoudige interactie met uw mobiele telefoon, multimedia, klimaatregeling en navigatiesysteem. In de hoeken worden alle actieve modi in deze menu's weergegeven, zoals de status van de telefoon of de temperatuur van de klimaatregeling. N.B.: Sommige functies zijn niet beschikbaar tijdens het rijden. N.B.: Uw systeem is uitgerust met een functie waarmee u de audiofuncties kunt openen en bedienen tot 60 minuten nadat u het contact hebt uitgezet (en er geen portier is geopend). TELEFOON Uw mobiele telefoon voor het eerst koppelen Het eerste wat u moet doen om de functies van SYNC voor uw telefoon te gebruiken, is uw mobiele telefoon met Bluetooth koppelen met SYNC. Zo kunt u uw mobiele telefoon gebruiken voor handenvrije communicatie. 13

Raak de hoek linksboven op het aanraakscherm aan: Mededeling Telefoon koppelen Zoek SYNC, start de koppelingsprocedure op uw apparaat en de PINcode zal verschijnen. Actie en omschrijving Volg de instructies op het scherm. Zorg dat Bluetooth is ingesteld op Aan en dat uw mobiele telefoon in de juiste modus staat. Raadpleeg indien nodig de handleiding van uw mobiele telefoon. Selecteer SYNC en er verschijnt een PIN-code van zes cijfers op uw apparaat. Als u wordt gevraagd een PIN-code in te voeren op uw apparaat, ondersteunt het apparaat beveiligd eenvoudig koppelen niet. Om te koppelen voert u de PIN-code in die op het aanraakscherm wordt weergegeven. Ga naar de volgende stap. Bevestig indien gevraagd op het scherm van uw mobiele telefoon dat de PIN-code van SYNC overeenkomt met de PINcode die op uw mobiele telefoon wordt weergegeven. In de display wordt aangeduid wanneer de koppeling met succes is voltooid. SYNC kan u meer opties voor uw mobiele telefoon bieden. Raadpleeg de handleiding van uw mobiele telefoon en ga naar de website voor meer informatie over de compatibiliteit van uw mobiele telefoon. 14

FM5J 19G217 ABA (CG3629nlNLD)