Welkom in de Menorah Witte Donderdag 2015 Voorganger Ouderling v. dienst Organist : ds. A.H. Boschma : mw. A. Bouma : dhr. H. Dorsman
Aanvangswoord Wij mogen ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Heer Jezus Christus, in wie ons heil is, ons leven en verrijzenis, door wie wij verlost en bevrijd zijn.
Intochtslied 67: 1 a en 2
Intochtslied 67: 1 b en 2
Intochtslied 67: 1 c en 2
Intochtslied 67: 1 en 2a
Intochtslied 67: 1 en 2b
Intochtslied 67: 1 en 2c
Stil gebed, aanvangswoord en groet
aanvangswoord Wij mogen ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Heer Jezus Christus, in wie ons heil is, ons leven en verrijzenis, door wie wij verlost en bevrijd zijn.
groet Voorganger : Onze hulp is in de naam van de Heer, Gemeente : die hemel en aarde gemaakt heeft. Voorganger : De Heer zij met u, Gemeente : ook met u zij de Heer.
Inleidende woorden
Gebed om ontferming
Gebed om ontferming Tijdens het gebed zingen wij na de woorden zo bidden wij U het refrein van Lied 547
Lied 556: 4 en 5
Lied 556: 4 en 5
Dienst van het Woord Gebed bij de opening van het Woord Lezing uit het oude testament: Exodus: 12: 1-13 Lezing uit het nieuwe testament: Johannes 13: 1-15
Gebed bij de opening van het Woord
1 e Schriftlezing: Exodus 12: 1-13 1 De HEER zei tegen Mozes en Aäron, nog in Egypte: 2 Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn. 3 Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één. 4 Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft.
1 e Schriftlezing: Exodus 12: 1-13 5 Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek. 6 Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten. 7 Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken. 8 Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden.
1 e Schriftlezing: Exodus 12: 1-13 9 Het dier mag niet halfgaar of gekookt worden gegeten, maar uitsluitend geroosterd, en in zijn geheel: met kop, poten en ingewanden. 10 Zorg dat er de volgende morgen niets meer van over is. Mocht er toch iets overblijven, dan moet je dat verbranden. 11 Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal.
1 e Schriftlezing: Exodus 12: 1-13 12 Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee, en ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want ik ben de HEER. 13 Maar jullie zal ik voorbijgaan: aan het bloed zal ik jullie huizen herkennen, en door dat merkteken zal de dodelijke plaag waarmee ik Egypte straf, jullie niet treffen.
Lied 723: 2a
Lied 723: 2b
Lied 723: 2c
2 e Schriftlezing: Johannes 13: 1-15 1 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan,
2 e Schriftlezing: Johannes 13: 1-15 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer? 7 Jezus antwoordde: Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen. 8 O nee, zei Petrus, míjn voeten zult u niet wassen, nooit! Maar toen Jezus zei: Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,
2 e Schriftlezing: Johannes 13: 1-15 9 antwoordde hij: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! 10 Hierop zei Jezus: Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein maar niet allemaal. 11 Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren. 12 Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? vroeg hij.
2 e Schriftlezing: Johannes 13: 1-15 13 Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.
Lied 569: 1, 2, 3 en 4
Lied 569: 1, 2, 3 en 4
Lied 569: 1, 2, 3 en 4
Lied 569: 1, 2, 3 en 4
Verkondiging
Zingen (Staande) Apostolische geloofsbelijdenis: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, zijnen eniggeboren zoon, onze Here, die ontvangen is van de Heil'ge Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle. Ten derde dagen weder om opgestaan uit de doden, opgevaren ten hemel,
Zingen (Staande) Apostolische geloofsbelijdenis: zittende ter rechterhand Gods, des Almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden, wederopstanding des vleses, en een eeuwig leven. Amen. Amen. Amen.
Gebeden - Dankzegging - Voorbeden - Stil gebed - Onze Vader (gez.)
1 e rondgang : Diaconie 2 e rondgang : Pastoraat Deurcollecte : -
Viering van de maaltijd van de Heer
Lied 567: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Lied 567: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Lied 567: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Lied 567: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Nodiging Als teken van zijn liefde voor allen die Hem zoeken, nodigt de Heer ons aan zijn maaltijd. Want Hij heeft gezegd: Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven.
De grote lofprijzing Voorganger: Gemeente : Voorganger: Gemeente: Voorganger: Gemeente: De Heer zal bij U zijn! De Heer zal U bewaren Verheft uw harten! Wij hebben ons hart bij de Heer. Laten wij danken de Heer onze God! Het past ons de Heer te danken.
De grote lofprijzing Voorganger: Ja, waarlijk, het is goed en passend, dat wij U dankzeggen en verheerlijken, in heel ons leven. Want uw Zoon Jezus Christus is knecht geworden voor ons allen. Hij werd gekneusd en gebroken om ons heelheid te schenken. Hij was Heer en werd een knecht; zover Hij is Zijn liefde voor ons gegaan. Hij heeft op Golgotha zijn leven gegeven tot een losprijs voor velen. Zo zijn wij uw mensen, uw kinderen. Niet voor de dood, maar voor het leven hebt U ons geschapen.
De grote lofprijzing En daarom mogen wij met een wolk van getuigen, met profeten en apostelen, met de hoofdman over honderd, met Zijn moeder en de leerling die Hij liefhad vol vreugde zingen:
Lied 405: 1
Gezegend zijt Gij, God onze Vader en gezegend is Jezus die komt in uw Naam, want hij heeft ons de weg gewezen toen Hij ons voorging door de nacht van onze duisternis naar de morgen van uw licht. Hij is U trouw gebleven en heeft ons liefgehad tot het bittere einde van zijn eenzame gang. En nadat Hij gekruisigd werd als de minste der mensen, hebt Gij hem opgewekt uit de dood als de eerste van ons allen en Hem een naam gegeven boven alle naam.
Want in de nacht, DAT IS DEZE NACHT, waarin Hij werd overgeleverd, nam Hij een brood, sprak de dankzegging uit, brak het en zei: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was en Hij zei: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit zo dikwijls gij die drinkt tot mijn gedachtenis.
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren tot Hij komt. Zo gedenken wij het verlossend lijden van de Messias onze Heer, die verrezen is en leeft. En wij verkondigen zijn dood totdat hij komt. Gemeente: MARANATHA!.
Sjongend op wei Lied 178: 2 melodie Lied 415 LB 73: Komt nu met zang van zoete Tafel van Één, brood om te weten, dat wij elkaar gegeven zijn. Wonder van God, Mensen in Vrede. Oud en vergeten, nieuw geheim. Breken en delen, Zijn, wat niet kan. Doen wat ondenkbaar is: Dood en verrijzenis!
Gebed
Lied 14 (Jaap Zijlstra): 1 en 2 melodie Lied 281 LB 73: Jezus zal heersen waar de zon Het brood dat ons voor ogen staat en zich geduldig breken laat, is uw gedaante, lieve Heer, Gij daalt als manna in ons neer. De beker die de ronde doet, het is de omloop van uw bloed, het spreekt van een geheimenis, uw hartslag die ons leven is.
Gemeenschap van brood en wijn
God van liefde, U hebt ons gevoed met uw gaven: brood uit de hemel en de wijn van het koninkrijk. Wij bidden U: blijf ons nabij, ook in de nacht die komt. Laat ons nooit alleen, zelfs niet in de dood. Dat bidden wij U in de naam van Hem, die ons is voorgegaan naar U: Jezus, de Levende. Allen: Amen Dankgebed
Marcus 14: 26 26 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg.
Slotlied 118: 1a
Slotlied 118: 1b
Zegen (geen gezongen Amen) Wij verlaten in de stilte de kerk om op Goede Vrijdag ook weer in stilte terug te komen.
Wij verlaten in de stilte de kerk om op Goede Vrijdag ook weer in stilte terug te komen.