Fiche: Projectoproep oktober 2013 Prioriteit 1 Kenniseconomie en Innovatie 1. Identiteit Prioriteit Nr. P Titel Prioriteit 1 Kenniseconomie en innovatie 2. Identiteit Operationele doelstelling Nr. OD Titel Operationele doelstelling 2 Begeleiden 3 Samenwerking 5 Creatie van vernieuwende voorbeelden van kennisvalorisatie 3. Identiteit van de Projectoproep startdatum projectoproep afsluitingsdatum projectoproep startdatum projecten afsluitdatum projecten 24/10/2013 06/11/2013 Uiterlijk op 30/06/2015 Minimale duur van het project Maximale duur van het project Uiterlijk tot 30/06/2015 4. Financiële doelstellingen van de Projectoproep Doelstellingen Jaar Bedrag EFRO-steun % aandeel Financiële enveloppe van de projectoproep 2.000.000,00 EUR 5. Algemene context van de projectoproep 5.1. Situering projectoproep in het operationele programma 5.1.1. Prioriteit Kenniseconomie en innovatie Deze projectoproep kadert binnen het operationele programma, prioriteit Kenniseconomie en Innovatie en wil dus gericht bijdragen aan de realisatie van de Lissabon-doelstellingen. De belangrijke aandacht voor kenniseconomie en innovatie in het programma is voor de hand liggend. Tengevolge van de globalisering zal Vlaanderen immers steeds meer een beroep moeten doen op zijn kennis om overeind te blijven in de internationale concurrentie. Kostencompetitiviteit wordt steeds moeilijker omdat nieuwe economische spelers over belangrijke kostenvoordelen beschikken. Vlaanderen zal bijgevolg verdere stappen zetten in de kenniseconomie, waar kennis de basis vormt voor competitiviteit. In deze kenniseconomie vormt innovatie een belangrijke determinant van het concurrentievermogen. Investeren in de toepassing van kennis en innovatie in de meest
brede zin, technologische en niet-technologische, is bijgevolg noodzakelijk om de Vlaamse kenniseconomie verder uit te bouwen en aldus duurzame groei en werkgelegenheidscreatie te verzekeren. De strategische doelstelling van de prioriteit kenniseconomie en innovatie vormt het stimuleren van kennistransfer en het valoriseren van kennis in economische activiteiten en maatschappelijke toepassingen. Het Comité van Toezicht heeft in oktober 2013 beslist om binnen Prioriteit 1 ruimte te bieden aan projecten die activiteiten ontplooien rond begeleiden van ondernemingen, het samenwerken rond innovatietrajecten en / of het valoriseren van innovatieve technieken / producten / diensten. Uiteraard dient het hierbij expliciet te gaan om projecten die een daadwerkelijke bijdrage leveren aan de doelstellingen opgenomen binnen Prioriteit 1. 5.1.2. Inpasbaar in het Vlaamse beleid Nieuw Industrieel Beleid (NIB) Op 27 mei 2011 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan het Witboek Nieuw Industrieel Beleid (NIB) en begin juni 2011 werd het Agentschap Ondernemen aangeduid als trekker van de pijler Nieuwe Fabriek voor de Toekomst (FvT) als onderdeel van dit NIB. Met de FvT wil het NIB een productiviteits- en concurrentieoffensief inzetten, via tal van transformatietrajecten, uiteraard in een optimale samenhang, synergie en onderlinge complementariteit, en stuk voor stuk met eigen duidelijke doelstellingen. Het is expliciet de bedoeling dat projectvoorstellen binnen deze oproep inpasbaar zijn binnen dit beleidsconcept. Als referentiedocumenten gelden hier het Witboek Nieuw Industrieel Beleid voor Vlaanderen en de conceptnota Innovatiecentrum Vlaanderen. Het Witboek wijst daarbij uitdrukkelijk op de noodzaak van een transitie van het industriële groeimodel naar een duurzamer groeimodel onder druk van globale maatschappelijke uitdagingen. De omschakeling naar de Nieuwe Fabriek van de Toekomst wordt als één van de pijlers van dit transitiegebeuren naar voor geschoven, waarbij de Vlaamse Regering 4 strategische doelstellingen nastreeft: Samenwerking in de waardeketens; Open innovatie; Slimme specialisatie; Generatie van lead-plants De inpasbaarheid van de projectvoorstellen aan de doelstellingen van het Nieuw Industrieel Beleid zal bij de projectselectie worden afgetoetst. 5.1.3. Kennisdiffusie als centraal gegeven De beoogde activiteiten moeten ten dienste staan van de centrale doelstelling binnen Prioriteit 1, nl. kennisdiffusie. Bij projectindiening zal de link met kennisdiffusie duidelijk aangetoond moeten worden. De continue expansie van de hoeveelheid beschikbare kennis maakt een succesvolle verspreiding en exploitatie van kennis tot belangrijke uitdaging voor Vlaanderen. Deze projectoproep richt zich op de diffusie van bestaande, gevalideerde kennis.
Bestaande kennis is kennis die de onderzoeksfase en de prototype fase voorbij is en dus wetenschappelijk is gevalideerd. De diffusie van kennis naar actoren (bedrijven, instellingen, organisaties uit profit en non profit) andere dan de oorspronkelijke ontwerpers is immers zeer belangrijk voor de vernieuwing van het economische en maatschappelijke weefsel. Kennis spillovers dienen maximaal gestimuleerd en benut te worden. In het bijzonder de diffusie van niet-technologische kennis kan nog verder worden geoptimaliseerd. 5.1.4. Zes operationele doelstellingen en hun samenhang Zes operationele doelstellingen (OD s) vormen de onderbouw van de Prioriteit 1 Kenniseconomie en Innovatie. Deze oproep richt zich specifiek op de drie onderstaande operationele doelstellingen: OD 2 begeleiding: verwacht wordt dat, al dan niet tengevolge van de sensibiliseringsacties, een aantal actoren bepaalde technieken willen implementeren in het bovenvermelde proces van kennisdiffusie en daartoe specifieke begeleiding (individuele, coöperatieve of collectieve) nodig hebben; OD 3 samenwerking: in deze trajecten is het samenspel tussen verschillende actoren essentieel, bijgevolg dient netwerking en de uitbouw van platformen te worden aangemoedigd. OD 5 Creatie van vernieuwende voorbeelden van kennisvalorisatie: hierbij worden acties beoogd die nieuwe concepten en technieken in hun concrete toepassing willen demonstreren, alsook de ontwikkeling van vraaggerichte instrumenten om innovatie te stimuleren Bij projectindiening kiest de promoter de operationele doelstelling die het best aansluit bij de finaliteit van het beoogde project. 5.2. Complementariteit projectoproep met Vlaams instrumentarium Uitgangspunt bij deze projectoproep is dat EFRO-middelen zo veel mogelijk complementair ingezet worden ten opzichte van het bestaande aanbod van Vlaamse subsidie-instrumenten. Als algemene regel kan gesteld worden dat eerst de reguliere Vlaamse kanalen uitgeput moeten worden, pas dan kunnen de EFRO-middelen aangesproken worden. 6. Specifieke Projectoproep -indicatoren Voor deze projectoproep werden programma-indicatoren (output, resultaat en impact) opgesteld. U vindt deze in de webapplicatie, wanneer u een projectvoorstel aanmaakt. Op www.efro.be vindt u meer informatie over elke indicator onder Projectoproepen, Handleidingen/brochures. Vermits deze oproep binnen operationele doelstelling 5 onder meer gericht is op infrastructuurinvesteringen worden naast de indicatoren verbonden aan Prioriteit 1 Kenniseconomie en Innovatie ook de indicatoren van Prioriteit 3 (Ruimtelijk-economische omgevingsfactoren) opgenomen. De indicatoren verbonden aan Prioriteit 3 peilen immers naar de resultaten van infrastructuurwerken.
7. Beoordelings- en selectiecriteria van de projectoproep Projectvoorstellen worden beoordeeld op basis van objectieve ontvankelijkheids- en selectiecriteria. De ontvankelijkheidscriteria betreffen de volledigheid, tijdigheid, naleving van EFRO-regelgeving en EU-concurrentieregels, projectfinanciering, mogelijke andere subsidiëring, uitvoering binnen Vlaanderen en gevraagd EFRO-steunpercentage. De selectiecriteria hebben betrekking op: 1. inhoud (kwaliteit, aansluiting bij projectoproep, bijdrage transversale thema s, subregiospecifieke ontwikkelingskenmerken); 2. bijdrage aan programma-indicatoren; 3. planning; 4. organisatie; 5. begroting en financieel plan. 8. Algemene modaliteiten 8.1 Duur Om in aanmerking te kunnen komen, dienen projecten op vrij korte termijn realiseerbaar te zijn. Aangezien deze oproep op het einde van de programmaperiode gesitueerd is, moeten de projecten uiterlijk tegen medio 2015 gerealiseerd zijn. Het aanleveren van een gedetailleerde en accurate planning zal daarom als een essentieel selectiecriterium worden beschouwd. Projecten die niet kunnen aantonen dat de voorziene activiteiten tegen juni 2015 gerealiseerd zullen zijn, kunnen niet in aanmerking komen. 8.2 Steunintensiteit en financiering Het EFRO-steunpercentage bedraagt maximaal 40 procent. De EFRO-bijdrage en (eventuele) cofinanciering door het Vlaamse gewest kunnen samen maximaal 85 procent bedragen van de totale projectkosten. In de meeste gevallen zal van de projectpromotor een eigen financiële bijdrage van 15 procent worden gevraagd. De toekenning van Vlaamse, provinciale of andere cofinanciering dient bij de definitieve goedkeuring van het project te worden bevestigd. Om projecten met een zekere omvang en schaalgrootte te genereren, moeten de projectvoorstellen een minimale totale projectkost van 300.000,00 euro (OD 2 en OD3, i.c. werkingsprojecten) en 900.000,00 euro (OD 5, i.c. werkings- en investeringsprojecten) vertegenwoordigen. Uiteraard dienen deze projectkosten uitvoerig toegelicht en verantwoord te worden. Bij de projectselectie zal hierbij rekening gehouden worden. 8.3 Indiening Projectvoorstellen kunnen vanaf de bekendmaking van de projectoproep en tot afsluiting van de oproepperiode, bij het programmasecretariaat worden ingediend. Het indienen gebeurt uitsluitend elektronisch bij het programmasecretariaat te Brussel door middel
van de nieuwe webapplicatie, beschikbaar op de EFRO-website van het Agentschap Ondernemen (www.efro.be). De uiterste indieningdatum voor projecten wordt vastgelegd op 06/11/2013. Indien gewenst, kan bij het opstellen van de projectaanvraag begeleiding worden verstrekt door de provinciale en grootstedelijke contactpunten, welke deel uitmaken van het programmasecretariaat. Er wordt sterk aanbevolen van deze begeleiding gebruik te maken met het oog op de volledigheid en kwaliteit van het projectvoorstel (naleving van EFRO-reglementering, eligibiliteit van de uitgaven, wetgeving inzake overheidsopdrachten, mededingingsregels, ). De contactgegevens van de contactpunten staan achteraan in deze oproeptekst vermeld (zie 8.5). Volgende bijlagen moeten verplicht aan uw projectvoorstel toegevoegd worden, zoniet is het voorstel onontvankelijk: een detaillering van de kosten (verplicht model: zie www.efro.be) een objectieve raming van de inkomsten een aanbestedingsplan een communicatieplan cofinancieringsbewijzen (indien nog niet toegekend, moeten minstens de verstuurde aanvraagbrieven bijgevoegd worden) Het is ook erg belangrijk om de praktische gidsen grondig door te nemen vooraleer een projectvoorstel aan te maken. Deze vindt u ook terug op www.efro.be. Voor het aanmaken van een projectvoorstel zijn volgende gidsen de belangrijkste: Praktische gids voor het indienen van een projectvoorstel Draaiboek Communicatie voor promotoren Praktische gids subsidiabiliteit van uitgaven Praktische gids rond overheidsopdrachten 8.4. Selectieprocedure De beoordeling en selectie van de projectaanvragen gebeurt door het Comité van Toezicht, bestaand uit vertegenwoordigers van de Vlaamse regering, de provincies, de lokale besturen en de sociale partners. Voorafgaandelijk worden zij voor advies voorgelegd aan een Technische werkgroep. De beslissing omtrent deze oproep wordt verwacht tegen medio december 2013. 8.5 Contactgegevens Provinciale EFRO-contactpunten : Provincie Antwerpen, Koningin Elizabethlei 22, 2018 Antwerpen pieter.soetewey@admin.provant.be (tel. 03/240.58.22) Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt rdaniels@limburg.be (tel. 011/23.74.32) Provincie Vlaams Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven claudine.carton@vlaamsbrabant.be (tel. 016/26.72.19) Katleen.moereels@vlaamsbrabant.be (tel. 016/26.77.52) Provincie Oost-Vlaanderen, Seminariestraat 2, 9000 Gent tony.verplaetse@oost-vlaanderen.be (tel 09/267.86.00) heidi.tency@oost-vlaanderen.be (tel. 09/267.86.37)
Provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries ellen.cardoen@west-vlaanderen.be (tel.050/40.31.72) charlotte.destoop@west-vlaanderen.be (tel. 050/40.34.66) Stedelijke EFRO-contactpunten : Antwerpen (AG Vespa), Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen ine.goris@vespa.antwerpen.be (tel. 03/259.28.11) Gent (Departement Stafdiensten) Bezoekadres: Keizer Karelstraat 1, 9000 Gent Correspondentie: Stadhuis, Botermarkt 1, 9000 Gent joris.demoor@gent.be Centraal Programmasecretariaat Afdeling Europa Economie Cel EFRO, Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel erik.degendt@agentschapondernemen.be (tel. 02 553 37 22) karen.peleman@agentschapondernemen.be (02 553 37 11) liezelotte.deschrijvere@agentschapondernemen.be (02/553.37.23)