Inspectierapport 'Ut Pieperke" (KDV) Eyckholtstraat 11 6116BR ROOSTEREN Registratienummer 187341667 Toezichthouder: GGD Limburg-Noord In opdracht van gemeente: ECHT-SUSTEREN Datum inspectie: 02-10-2014 Type onderzoek: Regulier onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 28-10-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Veiligheid en gezondheid...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Peutergroep 'Ut Pieperke' is onderdeel van 'Ut Kerreraad'. 'Ut Kerreraad' biedt opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar. De organisatie werkt samen met basisschool de Maasparel in Stevensweert en Jan Peters in Roosteren. Peutergroep 'Ut Pieperke' is gehuisvest aan de Eyckholtstraat 11 te Roosteren. De peutergroep maakt gebruik van een ruimte in het Multifunctioneel Centrum waarin onder meer basisschool Jan Peters gevestigd is. De groep 'Ut Pieperke' is in 2012 ontstaan uit de peuterspeelzaal 'De Pieperkes'. Kindercentrum 'Ut Kerreraad' heeft voor deze groep het peuterprogramma opgestart. De groep is op maandag-, dinsdag- en donderdagochtend geopend. Op Peutergroep 'Ut Pieperke' kunnen maximaal 11 kinderen geplaatst worden. In de praktijk zijn er maximaal 7 kinderen op de groep aanwezig. Er werkt één pedagogisch medewerker de groep. Het activiteitenprogramma voor peuters is gebaseerd op Raai de Kraai. Dit maakt deel uit van het VVE-programma Peuterplein. Dit is een programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). De programma s hebben een ontwikkelingsgerichte aanpak. Naast een nadruk op taalvaardigheid wordt ook gewerkt aan het stimuleren van een brede ontwikkeling van jonge kinderen. Op grond van het met de pedagogisch medewerker gevoerde gesprek is gebleken dat zij het beleid kent en op een juiste wijze in de praktijk weet te brengen. Tijdens de inspectie is de sfeer ontspannen. Na de kring is er tijd om even vrij te spelen. De pedagogisch medewerker maakt een bijzonder enthousiaste en betrokken indruk. Inspectiegeschiedenis: De laatste inspectie heeft plaatsgevonden op 7-11-2013. Tijdens dit onderzoek is naar voren gekomen dat er aan alle voorschriften is voldaan. Voortgang: De huidige inspectie, uitgevoerd op donderdag 2 oktober 2014, betreft een onaangekondigd bezoek waarbij de pedagogische praktijk, een aantal items met betrekking tot de inzet van personeel, het pedagogisch beleid, de opvang in groepen, het domein veiligheid en gezondheid en het vierogenprincipe zijn beoordeeld. Ook is het domein voorschoolse educatie beoordeeld. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat alle getoetste items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein Pedagogische praktijk zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid persoonlijke competentie sociale competentie overdracht van normen en waarden. Daarnaast is het domein Voorschoolse educatie (praktijk en opleiding) beoordeeld. Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid: Bij aankomst op het kinderdagverblijf zit de pedagogisch medewerker met de kinderen in de kring. De kinderen zijn zichtbaar op hun gemak. Ze zijn actief betrokken bij het spel en zingen bijvoorbeeld uit volle borst mee. Er wordt veel gelachen. De kinderen worden op een vriendelijke wijze aangesproken. De pedagogisch medewerker draagt consequent zorg voor oogcontact. Wanneer twee kinderen tijdens het vrije spel botsen en één kind ietwat verdrietig is, neemt de pedagogisch medewerker hem op schoot om hem te troosten. Persoonlijke competentie: Op de groep werkt men met het activiteitenprogramma Peuterplein. Het programma heeft een ontwikkelingsgerichte aanpak. Naast een nadruk op taalvaardigheid wordt ook gewerkt aan het stimuleren van een brede ontwikkeling van jonge kinderen. Men start de dag in de kring. Er wordt met kaartjes gewerkt. Er zijn kaartjes met plaatjes van het weer. Iedere dag zet met juiste plaatje (afhankelijk van het weer) voor het raam. Daarna komen kaartjes met de dagen van de week en kaartjes met verschillende vormen en kleuren voorbij. De pedagogisch medewerker laat de kinderen de kleuren en vormen benoemen. De kinderen worden betrokken bij alledaagse taakjes als het opruimen van het speelgoed. Tijdens de inspectie staat het thema Familie centraal. Op de groep hangen onder meer knutselwerkjes (een familieboom) die de kinderen in het kader van dit thema gemaakt hebben. Tijdens de observatie is gezien dat de pedagogisch medewerker de kinderen met regelmaat complimentjes geeft. Hierdoor wordt het positief zelfbeeld versterkt. Wanneer een kindje goed mee helpt met opruimen krijgt hij daarvoor een high-five. Er is iedere dag een kindje dat als helpertje mee mag helpen met extra taakjes op de groep. Het helpertje wordt extra uitgedaagd door hem/haar bijvoorbeeld de kinderen die aan tafel zitten te laten tellen. Sociale competentie: De beroepskracht maakt geen onderscheid tussen de kinderen in de groep. Voor alle kinderen is aandacht. De beroepskracht draagt actief bij aan een positieve groepssfeer door behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen. Het helpertje van de dag heeft een speciale rol in het groepsgebeuren. Hij mag in de kring de handpop (Raai de Kraai) vasthouden en kiest bijvoorbeeld uit wie mee mag helpen als er fruit gehaald wordt. 4 van 12
Wanneer een kindje de deken van een ander (die aan het opruimen is) wil afnemen, grijpt de pedagogisch medewerker in door het kindje erop te wijzen dat dat niet zomaar kan. Als alternatief biedt ze het meisje een knuffel aan die zij mag opruimen. Hiermee hebben alle partijen vrede. In de kring leren kinderen rekening met elkaar te houden. Ook wordt er gezamenlijk gezongen in de kring. Overdracht van normen en waarden Uit het feit dat de kinderen na de kring als vanzelfsprekend mee helpen met opruimen blijkt dat de afspraken binnen de groep duidelijk zijn. Conclusie Op basis hiervan is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk voldoet. Voorschoolse educatie Op de peutergroep werkt met de voorschoolse methode Peuterplein. Binnen deze methode staat (de handpop) Raai de Kraai centraal. De methode stimuleert de peuters in hun ontwikkeling op het gebied van taal, motoriek, voorbereidend rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en muziek. Men werkt vanuit projectthema s zodat kinderen leren door bezig te zijn met onderwerpen uit de 'echte' wereld, zoals de thema s rondom de seizoenen. Vanuit die thema's worden ontwikkelingsgerichte activiteiten georganiseerd en krijgen kinderen de mogelijkheid om eigen ervaringen met elkaar te delen. Een thema heeft een duur van gemiddeld 4 tot 6 weken. Er zijn 3 kinderen met een VVE-indicatie op de groep aanwezig. Kwaliteit beroepskrachten voorschoolse educatie De pedagogisch medewerker die op de groep werkt heeft een VVE-certificaat. Omvang voorschoolse educatie De groep is 3 dagdelen geopend. De 3 kinderen met een VVE-indicatie nemen 3 dagdelen (van 8.30 tot 13 uur) deel aan het peuterprogramma. Eén van de drie kinderen bezoekt één dagdeel het kinderdagverblijf in Stevensweert. Er wordt iedere ochtend in de kring aandacht aan het VVE-thema besteed. De verwerking van de voorschoolse activiteiten vindt verder plaats tijdens het zelfstandig spel in de verschillende activiteitenhoeken. Het VVE-principe is verweven in vrijwel alle handelingen van de pedagogisch medewerker gedurende de opvang. De pedagogisch medewerker hanteert een afstreepschema waarop per kind wordt bijgehouden of het aan de activiteiten van het thema heeft deelgenomen. Op de groep wordt er ten minste 10 uur per week aan voorschoolse activiteiten aangeboden. Opvang in groepen en beroepskracht-kindratio Zie domein personeel en groepen. Opleidingsplan VVE. De houder heeft een scholingsplan voor 2014 opgesteld. Hierin is opgenomen dat de pedagogisch medewerker in 2014 drie modules gaat volgen. Tijdens de inspectie is naar voren gekomen dat de pedagogisch medewerker de modules inmiddels gevolgd heeft. Gebruikte bronnen: Interview anderen (pedagogisch medewerker) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (scholingsplan 2014) 5 van 12
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). In 2014 wordt getoetst of de VOG's zijn opgenomen in continue screening. Daarnaast is de beroepskracht-kindratio en de opvang in groepen beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het onderzoek zijn de nieuwe VOG s van de pedagogisch medewerker, een stagiaire en een vrijwilliger (tevens oma van een van de kinderen) beoordeeld. De VOG s voldoen. Passende beroepskwalificatie Het diploma van de beroepskracht is tijdens voorgaande inspecties ingezien. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf heeft één groep dagopvang. Er kunnen maximaal 11 kinderen worden opgevangen. Op de drukste dag zijn er momenteel 7 kinderen aangemeld. Beroepskracht-kindratio Op grond van de bezettingslijsten en de personeelsroosters is gebleken dat er steeds voldoende personeel op de groep aanwezig is. Gebruikte bronnen: Interview anderen (pedagogisch medewerker) Observaties Presentielijsten (9-2014) Personeelsrooster (9-2014) 6 van 12
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is het vierogenprincipe in de praktijk beoordeeld. Vierogenprincipe De pedagogisch medewerker is gedurende de opvang alleen met de kinderen op de groep aanwezig. Er zijn afspraken met school over het binnenlopen van docenten en de conciërge. De groepsruimte is vanaf de buitenspeelplaats van school zichtbaar. De sanitaire ruimte kan zowel vanuit school als het kinderdagverblijf worden betreden. Tenslotte heeft men een babyfoon die gedurende de ochtend aanstaat. De directeur van school kan meeluisteren. Gebruikte bronnen: Interview anderen (pedagogisch medewerker) Observaties 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit 8 van 12
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12
Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : 'Ut Pieperke" Website : http://www.utkerreraad.nl Vestigingsnummer KvK : 000013037757 Aantal kindplaatsen : 11 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Anna Jan Margaretha van Montfort Website : www.utkerreraad.nl KvK nummer : 12059334 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Limburg-Noord Adres : Postbus 1150 Postcode en plaats : 5900BD VENLO Telefoonnummer : 088-1191200 Onderzoek uitgevoerd door : Ad Koch Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : ECHT-SUSTEREN Adres : Postbus 450 Postcode en plaats : 6100AL ECHT Planning Datum inspectie : 02-10-2014 Opstellen concept inspectierapport : 07-10-2014 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 28-10-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 28-10-2014 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 28-10-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 04-11-2014 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12