KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen INHOUD. 1.Inleiding. ir Paul Van Haecke - TWW OVL 26 september 2014



Vergelijkbare documenten
Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (B.S )

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 3. Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.

Brandpreventie op de arbeidsplaats KB 28/03/14 BS 23/04/14. Infosessie September 2014

28 MAART Koninklijk besluit betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circulaire BRANDPREVENTIE

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability

BRAND- EN INTERVENTIEDOSSIER

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB

Infosessie bijscholing preventieadviseurs

BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN Nota over de wetgeving

BRANDPREVENTIE. op de arbeidsplaatsen.

Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (BS )

Overzicht wetgeving brandpreventie. Ir. Pieter De Munck

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Preventie en wetgeving. Focus op brandpreventie 2014/2

30/01/2019. Brandwerende oplossingen voor opslag van (zeer) licht ontvlambare stoffen. Wie is CGK Group? Onze expertises

Brandpreventie op arbeidsplaatsen. Kristof WELLENS ATECON vzw

Focus op brandpreventie

WAAROM KIEZEN VOOR ELECTROTEST?

Opstellen van een evacua-eplan en een nood- en interven-eplan; Claude Monserez Ommegangstraat 1P 8550 Zwevegem 0475/

Brandbeveiligingsregels

Leidraad voor opstellen interventiedossier

Intern transport. Ignaas Crombez Malle 31 maart 2015

Reglementeringen met betrekking tot BRANDPREVENTIE ir. Hugo Steeman - AD TWW 1

BRANDVEILIGHEID BRANDPREVENTIE -RISICOANALYSE - ALGEMEEN

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

KB 28 maart 2014 Preventie van brand op de arbeidsplaats

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen

Risicoanalyse brandpreventie Aanpak Mensura EDPB. Stijn Tielemans Preventieadviseur niveau I stijn.tielemans@mensura.be

Brandpreventie in de praktijk

Brandbestrijding in het onderwijs. Lt. Jörge Engels technicus brandvoorkoming, interventieplanning, jeugdbrandweer

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

Handige tips over brandweerstand

BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG. Ronny Houben

Interne evacuatieplanning

Materiaal voor brandbestrijding en veiligheidssignalisatie

BRAND. Module 4. Van art. 52 van het ARAB naar de nieuwe brandpreventiewelzijnswetgeving in de Codex

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof

Inlichtingen betreffende evacuatie (doc. 1)

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

Nieuwe Wetgeving. Programma 18/05/2015

Risicoanalyse brand toepassen in een schoolomgeving

Belangrijke wijzigingen in de welzijnsreglementering

Eerste hulp op het werk

Brandpreventie. Jo De Jonghe, Expert Health & Prevention

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

HSE World Event Marc Aspeslagh 27 april 2017

Lokalen: Brandvoorkoming

Oprichten en opleiden van de brandbestrijdingsdienst. Luc De Wilde directeur Provinciale Brandweerschool van Oost-Vlaanderen

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Hulpverleningszone Fluvia ten dienste van bedrijven

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!!

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Brandweerzone Centrum

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument

ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

safety ORGANISATIE VAN EEN EVACUATIEOEFENING

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN

BRAND. Kleine blusmiddelen, code van goede praktijk. door Paul Peeters, Technical manager, A-First. 16 juni 2011 De Montil Affligem

Handleiding brandpreventieverslag

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches

Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

Evacuatieoefeningen houden, een praktische aanpak. September / oktober 2016 Eddy CODDENS

Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23

Welzijn en opleidingen

De Omgevingsvergunning Wat staat ons te wachten? 8 november 2016

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Preventieve maatregelen bij veiligheids- en gezondheidsrisico s tijdens verfspuiten

Inhoudstafel Tekst Begin

Praktische uitvoering van de risicoanalyse brand uit het nieuwe KB. Projectgroep RA Brand Prebes - Fireforum

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse

WELZIJNSWETGEVING CAMPAGNES 2013 & 2014

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

HOOFDSTUK I. Definities

BRAND. Algemene informatie over brand

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 2. Elektrische installaties

FICHE UITRUSTING VAN DE ARBEIDSPLAATSEN

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving?

Opstellen GPP en JAP op basis van verslagen. Els Fias

VR DOC.0787/4

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S

RISICOBEHEERSING TIJDENS BEURZEN OF EVENEMENTEN IN KORTRIJK XPO

Wetgeving in stooklokalen

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen

1392 S N. Pagina 1 van 7

- Zelfredzaamheid! - Opvang brandweer (IP) - Brandcommando - CP-OPS - KB 2006 NOODPLANNING

Het K.B. eerste hulp in de praktijk

AREI : DE KB 2012 AANPASSINGEN

Transcriptie:

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen ir Paul Van Haecke - TWW OVL 26 september 2014 1 INHOUD 1. Inleiding 2. Wetgeving mbt brand : overzicht 3. ARAB art 52 opgeheven? 4. Het KB van 28 maart 2014 5. Vragen? 2 1.Inleiding Historie ARAB art 52 Codificatie 3 1

2. Wetgeving mbt brand : overzicht Algemeen Welzijnsreglementering Wet Welzijn 4/8/96 KB Beleid 27/3/98 (Codex I - III) ARAB art 52 KB Arbeidsplaatsen 10/10/2012 (Codex III I) KB V & G signalering 17/6/1997 (Codex III I) KB Brandpreventie 28/3/2014 (Codex III III) KB Opslag F(+) 13/3/1998 (Codex III IV 9) KB ATEX 26/3/2003 (Codex III IV 10) 4 3. ARAB art 52 opgeheven? KB brandpreventie afdeling 8 : wijzigings- en opheffingsbepalingen Zie www.werk.belgie.be 5 Artikel 31 WAT NOG STEEDS VAN TOEPASSING IS - 52.1.2., 52.1.3. - 52.2. - 52.3. - 52.5.2 tot 52.5.8, 52.5.10, 52.5.11, 52.5.12a), 52.5.18 Definiëren van brandweerstand van bouwelementen Classificatie van lokalen : 1ste, 2de, 3de groep Bouw Uitgangswegen en ontruiming - 52.6 Gasinstallaties - 52.7 Verwarming van de lokalen - 52.8 Voorkoming van brand - 52.9.3, Brandbestrijdingsmiddelen : «sprinklers» - 52.10.4, 52.10.7 Waarschuwing en alarm. Organisatie brandbestrijding. «verschillende netten waarschuwing alarm en stilleggen roltrappen» - 52.14 Verbouwingen en uitbreidingen - 52.15.1, 52.15.2 Afwijkingen en meubelwinkels - en 52.16 Overgangsmaatregelen 6 2

Artikel 31-52.1.1-52.4-52.5.1, 52.5.9,, 52.5.12.b tot 52.5.17, 52.5.19-52.9.1, 52.9.2, 52.9.4-52.10.1 tot 52.10.3 52.10.5 en 52.10.6-52.11-52.12-52.13 WAT IS OPGEHEVEN Algemene bepalingen op gebied van preventie van brandgevaar Toegang Uitgangswegen en ontruiming Brandbestrijdingsmiddelen : «uitrusting om brand te bestrijden : raadpleeg brandweer, onderhoud Waarschuwings- en alarmmiddelen private dienst voor het voorkomen en bestrijden van brand Periodieke controle Informatie van het personeel Plannen KB 29/03/2014 Artikel 5 Art.11 tot 13 Art.16 tot 19, 23 Art.16 tot 19, 23 Art. 8 en 9 Art. 23 Art. 26 en 27 Art. 14 7 4. Het KB van 28 maart 2014 8 Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 9 3

STRUCTUUR VAN HET BESLUIT Afdeling 4. Intern noodplan Afdeling 5. Brandpreventiedossier Concreet en duidelijk bewijzen van de uitvoering van een preventiebeleid op gebied van brandgevaar Afdeling 6. Opleiding en informatie van de werknemers BIJLAGE I - Vaardigheden en opleidingen van de leden van de brandbestrijdingsdienst Afdeling 7. Werkzaamheden uitgevoerd in de inrichting van een werkgever Afdeling 8. Wijzigings- en opheffingsbepalingen 10 Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikelen 1 en 2 Toepassingsgebied Werkgevers en werknemers Arbeidsplaatsen. Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 3 DEFINITIES 1 brand, 2 gebouw, 3 compartiment 4 veilige plaats : een plaats buiten het gebouw of, in voorkomend geval, het gedeelte van het gebouw dat gelegen is buiten het compartiment waar er brand is en vanwaar het mogelijk is om het gebouw te verlaten zonder door dat compartiment te moeten gaan; 5 evacuatieweg : doorlopende en onbelemmerde weg die toelaat de veilige plaats te bereiken door gebruik te maken van de normale circulatiewegen; => Doel van de evacuatie : eerst en vooral uit het gebouw geraken 4

Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 3 DEFINITIES 6 nooduitgang : uitgang die specifiek bestemd is voor de evacuatie van het gebouw in geval van nood; 7 nooddeur : deur die geplaatst is in een nooduitgang; 8 waarschuwing - 9 melding - 10 alarm => Identieke definities in KB 28/03/14 en KB «basisnormen» Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES Artikel 3 DEFINITIES 11 beschermingsmiddel tegen brand : elke uitrusting die toelaat brand te detecteren, te signaleren, te blussen, zijn schadelijke gevolgen te beperken, of de tussenkomst van de openbare hulpdiensten te vergemakkelijken; De beschermingsmiddelen tegen brand omvatten inzonderheid : - de branddetectiemiddelen : zoals detectoren en detectiecentrales - de brandbestrijdingsmiddelen : zoals brandblusapparaten, automatische en niet-automatische blussystemen, hydranten, - de rook- en warmteafvoersystemen - de middelen gebruikt voor de melding, de waarschuwing en het alarm - de middelen die het verzekeren van een efficiënte evacuatie toelaten: verlichting, middelen voor het uitzenden van geluidssignalen of visuele signalen, - de middelen die het versterken of handhaven van de brandweerstand van de structuur toelaten: watergordijnen, - Artikel 3 Afdeling 1 TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES DEFINITIES 12 veiligheidsverlichting : verlichting die, wanneer de locatie in gebruik is, van zodra de normale kunstmatige verlichting uitvalt, de herkenning en het veilig gebruik van de voorzieningen voor evacuatie op elk moment verzekert en die, om alle risico op paniek te voorkomen, een verlichting voorziet die de aanwezigen toelaat om de evacuatiewegen te herkennen en te bereiken;! <=> Koninklijk besluit van 10 oktober 2012 tot vaststelling van de algemene basiseisen waaraan arbeidsplaatsen moeten beantwoorden KB 10/10/12, artikel 34 : «Arbeidsplaatsen waar werknemers bij het uitvallen van de kunstverlichting aan bijzondere risico s zijn blootgesteld, zijn uitgerust met een voldoende sterke noodverlichting» 5

Artikel 4 Afdeling 2 RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN De WG voert een risico-analyse uit betr. het brandrisico. Hij houdt inzonderheid rekening met de volgende risicofactoren : 1 de waarschijnlijkheid van de gelijktijdige aanwezigheid van : een brandstof een oxidatiemiddel en een ontstekingsbron 2 de arbeidsmiddelen, de gebruikte stoffen, de processen en hun eventuele interacties; 3 de aard van de activiteiten; 4 de grootte van de onderneming of inrichting; 5 het maximum aantal aanwezige personen (WN s en andere); 6 de specifieke risico s eigen aan bepaalde groepen van personen; 7 de ligging en de bestemming van de lokalen; 8 de aanwezigheid van meerdere ondernemingen of instellingen op eenzelfde arbeidsplaats of op een aanpalende arbeidsplaats 9 de werkzaamheden uitgevoerd door externen Artikel 4 en 7 Afdeling 2 RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN De werkgever bepaalt de waarschijnlijke scenario s en de omvang van de voorspelbare gevolgen die eruit kunnen voortvloeien. De risicoanalyse wordt regelmatig bijgewerkt en dit, in elk geval, telkens wanneer zich wijzigingen voordoen die een invloed hebben op de brandrisico s. De resultaten van de RA en de preventiemaatregelen worden opgenomen in een document advies van CPBW Artikel 5 Basisdoelstelling : 1 brand voorkomen; Afdeling 2 2 de veiligheid verzekeren en indien nodig de snelle evacuatie van alle aanwezigen zonder hen in gevaar te brengen; 3 vlug en efficiënt elk begin van brand bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden; 4 de schadelijke gevolgen van een brand beperken; 5 de tussenkomst van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken. RISICOANALYSE EN PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken ARAB 52.1 52.8 52.4 52.5 52.9 52.10 52.2 52.3 52.7 6

Artikel 8 Onderafdeling 1 BRANDBESTRIJDINGSDIENST Elke werkgever richt een brandbestrijdingsdienst op, die door het vervullen van haar taken meewerkt aan het uitvoeren van de preventiemaatregelen. 3 elk begin van brand bestrijden 8 situaties signaleren die brand kunnen uitlokken 8 situaties signaleren die evacuatie kunnen OPDRACHTEN 1 melding is gebeurd 2 waarschuwing is behandeld 4 in veiligheid brengen van personen 5 toegang openbare hulpdiensten hinderen 6 openbare hulpdiensten naar plaats van onheil leiden 7 meewerken aan de risicoanalyse Artikel 9 Onderafdeling 1 MIDDELEN De werkgever vergewist zich ervan dat de brandbestrijdingsdienst beschikt over voldoende middelen om haar taken volledig en efficiënt te vervullen. het aantal werknemers; de nodige bekwaamheden; de specifieke opleidingen nodig voor het verwerven van deze bekwaamheden; de verdeling van deze werknemers zodat het geheel van arbeidsplaatsen gedekt is; de nadere regels betreffende de uitvoering van de taken. BRANDBESTRIJDINGSDIENST De middelen worden bepaald in functie van de aard van de activiteiten; het aantal personen dat aanwezig kan zijn; het specifiek brandrisico; de uit te voeren preventiemaatregelen; de middelen waarover de openbare hulpdiensten beschikken. Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 21 7

Artikel 10 Onderafdeling 2 PREVENTIE VAN BRAND 1. Doel : brand te voorkomen, Hoe : gevaren uitschakelen of de risico s verminderen t.g.v. aanwezigheid van elke ontvlambare of brandbare stof 1 het gebruik, de productie of de opslag van ontvlambare vloeistoffen 2 het ontstaan van explosies 3 het gebruik, de productie of de opslag van brandbare gassen; 4 het gebruik van toestellen of installaties voor verwarming en airconditioning; 5 het gebruik van toestellen, arbeidsmiddelen en producten die vermoedelijk een brand kunnen veroorzaken. 22 Artikel 10 Onderafdeling 2 PREVENTIE VAN BRAND 2.Indien ontvlambare of brandbare stof nodig, dan volgende bijzondere maatregelen: 1 het beperken tot het strikt noodzakelijke van de aanwezige hoeveelheid van deze stoffen op de arbeidsplaats; 2 het opslaan van deze stoffen op een passende wijze; 3 afstand van deze stoffen ten opzichte van elke ontstekingsbron; 4 het beheersen van de omstandigheden waarbij zelfontbranding van stoffen of afvalstoffen kan optreden; 5 het plaatsen van de afvalstoffen, in afwachting van hun verwijdering, in passende veiligheidsrecipiënten met een hermetische sluiting; 6 het regelmatig verwijderen van de afvalstoffen. 3. Deze preventiemaatregelen doen geen afbreuk aan de toepassing van de minimale voorschriften bedoeld in art. 52.6 en 52.8 van het ARAB; 23 Art. 52.6 Gasinstallaties voorzorgen tegen gaslekken: RISICO ANALYSE! verplaatsbare LPG reservoirs nooit in kelders indien niet in gebruik > open lucht of specifiek lokaal 24 8

Art. 52.8 Voorkoming van brand ontplofbare atmosfeer: opgelet met vuur, vonken, statische elektriciteit ontvlambare/giftige vloeistoffen of gassen: strikt minimum op de werkplaats en in onbreekbare recipiënten die hermetisch kunnen afgesloten worden. In labo s glazen recipiënten tot 3 liter toegelaten geen gemakkelijk brandende stoffen,... nabij warmtebronnen geen opslagplaats brandstoffen op de werkplaats ovens: uit onbrandbare materialen / behoorlijk onderhouden / voldoende ver van brandbare stoffen 25 Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 26 Artikel 11 Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE Doel : in geval van brand, vlug kunnen evacueren naar een veilige plaats, in optimale veilige omstandigheden. Veilige plaats: buiten het gebouw of buiten compartiment waar het brandt en vanwaar het mogelijk is om gebouw te verlaten zonder door dat compartiment te moeten gaan. Verzamelplaats = eindpunt van de evacuatie. Opletten voor brokstukken of wegslingerende glasscherven die door de brand (of explosie) kunnen veroorzaakt worden. Wie : de werknemers en de andere aanwezige personen Hoe : nemen van de maatregelen bedoeld in de artikelen 12 tot 15, rekening houdend met de risicofactoren bedoeld in artikel 4. 27 9

Artikel 12 Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE De werkgever bepaalt, op basis van de risicoanalyse bedoeld in artikel 4 en overeenkomstig de minimumvoorschriften bedoeld in artikelen 52.5.2 tot 52.5.8, 52.5.10 en 52.5.18 van het ARAB : het aantal evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen, hun verspreiding en hun afmetingen. in functie van het gebruik, de inrichting en de afmetingen van de arbeidsplaats en van het maximum aantal personen dat er aanwezig kan zijn. De evacuatiewegen en de nooduitgangen moeten zo rechtstreeks mogelijk uitkomen op een veilige plaats. 28 Art. 52.5. Uitgangswegen en ontruiming (I) Lokalen op bovenverdieping of in kelder: altijd minstens één trap naast elk ander toegangsmiddel lokalen (verdiepingen) vanaf 100 personen en lokalen van de eerste groep: minstens 2 afzonderlijke uitgangen (trappen) behalve indien enkel opslag lokalen (verdiepingen) vanaf 500 personen: minstens 3 afzonderlijke uitgangen (trappen) 29 Art. 52.5. Uitgangswegen en ontruiming (II) breedte deuren: min. 70 cm breedte trappen, wegen, uitgangen, : min. 80 cm (uitgez. trappen in gebouwen van vóór 1 juni 1972: minstens 70 cm) Deuren van lokalen 1 e groep: opendraaien in de richting van de uitgang of in beide richtingen 30 10

Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming (III) Totale breedte uitgangselementen: Deuren en wegen: 1 cm/pers trappen: 1,25 cm/pers trappen: 2 cm/pers basispremisse: verdieping is ontruimd als personen van de andere verdieping toekomen (niet cumulatief) hellende vlakken met helling van hoogstens 10 % zijn O.K., roltrappen zijn N.O.K. 31 Art. 52.5 Uitgangswegen en ontruiming (IV) aantal personen: verantwoordelijkheid van de werkgever winkels > 2000 m²: forfaits vastgelegd door wetgever: kelderverdieping : 1 pers/6 m² gelijkvloers : 1 pers/3 m² bovenverdieping : 1 pers/4 m² 32 Artikel 12 Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE De evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen en de wegen die toegang geven tot de evacuatiewegen, uitgangen en nooduitgangen : - moeten vrij gehouden worden - mogen niet door voorwerpen geblokkeerd worden - moeten uitgerust zijn met : een veiligheidsverlichting een gepaste V & G signalering. 11

Artikel 13 Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE De nooddeuren : - openen in de richting van de evacuatie - zijn geen schuifdeuren of draaideuren - moeten gemakkelijk en onmiddellijk kunnen geopend worden,in geval van nood - mogen niet op slot zijn. De deuren die zich bevinden op het traject van de evacuatiewegen en de deuren die uitgeven op de evacuatiewegen en op de nooduitgangen moeten, wanneer de arbeidsplaatsen gebruikt worden, steeds kunnen geopend worden zonder speciale hulp. Voor de deuren die geplaatst zijn in de uitgangen van het gebouw, bepaalt de werkgever de bewegingswijze, de draairichting en de eventuele vergrendeling ervan, in functie van het gebruik, de inrichting en de afmetingen van de arbeidsplaats en van het maximum aantal personen dat er aanwezig kan zijn. Artikel 13 Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE Vergrendeling nooddeuren? Ja, indien noodzakelijk en mits garantie op vlotte evacuatie Indien de openbare veiligheid, de veiligheid van de werknemers of de veiligheid van bepaalde kwetsbare personen van wie de bewegingsvrijheid moet worden beperkt en die aanwezig zijn op de arbeidsplaats het vergt, mogen de nooddeuren vergrendeld worden, op voorwaarde dat de werkgever voldoende maatregelen neemt om de evacuatie van de werknemers en andere aanwezige personen in omstandigheden van maximale veiligheid te verzekeren. De evacuatie gebeurt, indien nodig, met behulp van personen specifiek aangeduid en opgeleid voor dit doel. Artikel 14 Ophangen van evacuatieplan. Waar? aan de ingang van het gebouw en per niveau Opstellen ism IPA Advies van CPBW Inhoud : Onderafdeling 3 VERZEKEREN VAN DE SNELLE EN VEILIGE EVACUATIE 1 de indeling en de bestemming van de lokalen, de situering van de compartimentsgrenzen; 2 de ligging van de lokalen met een verhoogd gevaar voor brand; 3 de ligging van de uitgangen, nooduitgangen en verzamelplaatsen na evacuatie en het tracé van de evacuatiewegen. 12

Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 37 Artikel 16 Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN Beschermingsmiddel tegen brand : te beschouwen als CBM (wat betreft evaluatie, keuze, aankoop,gebruik, installatie) BESTELBON Artikel 12 Reglementairevereisten te voorzien op de bestelbon Referentie artikel KB 30/08/13 CBM Art. 12, 1ste lid, 1 Art. 12, 1ste lid, 2 Naleven van de kenmerken waaraan de CBM moeten beantwoorden, die bepaald worden op basis van de risicoanalyse Naleven van de wettelijke bepalingen op gebied van ontwerp en constructie Art. 9, 1ste lid Art. 4, 1ste lid Aankoopprocedure Art. 12, 1ste lid, 3 Art. 12, 1ste lid, 4 Bij gebrek aan wettelijke bepalingen : naleven van criteria voor ontwerp en constructie volgens regels van goed vakmanschap Naleven van bijkomende vereisten indien nodig Art. 4, 2de lid Art. 12, 1ste lid, 4 Art. 12, 1ste lid, 5 Eisen van het leveren van een instructienota door de leverancier Art. 12, 1ste lid, 5 Artikel 17 Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN Bij de evaluatie en de keuze van beschermingsmiddelen tegen brand, houdt de werkgever inzonderheid rekening met de volgende elementen : 1 de inrichting van de arbeidsplaatsen en de risico s die ermee verband houden; 2 de fysische en chemische eigenschappen van de aanwezige stoffen; 3 de arbeidsprocessen en de arbeidsmiddelen en de risico s die ermee verband houden; 4 de kenmerken van de werknemers die de beschermingsmiddelen moeten gebruiken; 5 het maximale aantal personen dat op de arbeidsplaatsen aanwezig kan zijn; 6 het standaard materieel van en het personeel van de openbare hulpdiensten; 7 de nodige tijd voor de openbare hulpdiensten om de plaats van interventie te bereiken. De werkgever raadpleegt de openbare hulpdienst voor de toepassing van 6 en 7 13

Artikel 18 tot 20 Onderafdeling 4 ELK BEGIN VAN BRAND BESTRIJDEN BMBr : * Zichtbare plaatsing * Duidelijke signalering * Toegang tot en de bediening ervan moet gemakkelijk zijn. * Het doel duidelijk aangegeven. * De waarschuwings- en alarmsignalen of -boodschappen zijn : goed waarneembaar niet verwarrend * worden gebruikt overeenkomstig schriftelijke procedures Artikel 21 Onderafdeling 5 SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN EEN BRAND BEPERKEN 1. De constructie van het gebouw moet toelaten dat : 1 elke aanwezige de arbeidsplaatsen zo vlug mogelijk kan evacueren, zonder zich in gevaar te brengen en dat ze, in voorkomend geval, kunnen geholpen worden; 2 de leden van de openbare hulpdiensten in alle veiligheid kunnen optreden. 41 Artikel 21 Onderafdeling 5 SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN EEN BRAND BEPERKEN 2. Het gebouw is dermate ontworpen en gebouwd, dat in geval van brand : 1 de stabiliteit van de dragende elementen en, in voorkomend geval, van de hele structuur van het gebouw gedurende een bepaalde tijd kan gewaarborgd worden; 2 het ontstaan en verspreiden van vuur en rook binnenin het gebouw beperkt wordt ( interne compartimentering ); 3 de uitbreiding van de brand naar aanpalende gebouwen vermeden wordt. Om deze doelstellingen te bereiken, eerbiedigt de werkgever de artikelen 52.1.2, 52.1.3, 52.2, 52.3, 52.5.2, 52.5.3, 52.5.4, 52.5.5, 52.5.6, 52.5.7, 52.5.8, 52.5.10, 52.5.12a), 52.5.18 [herhaling!], 52.7, 52.9.3, 52.10.7, 52.14, 52.15.1, 52.15.2 en 52.16 van het ARAB. 42 14

Art. 52.1 Algemeenheden Brandweerstand bouwelementen Rf xh Bepaald volgens norm NBN Drie criteria waaraan voor volle elementen gedurende de gecertificeerde duur tezelfdertijd moet voldaan zijn (voor niet-volle elementen zoals liggers gewoonlijk slechts stabiliteit): Stabiliteit Beperkte temperatuurverhoging aan niet-blootgestelde zijde Element laat geen rook door Bewijslast Werkgever is op vraag inspecteur of burgemeester verplicht bewijsstukken voor te leggen van Rf-graad bouwelementen, of indien hij dit niet kan (vooral bij oudere gebouwen van voor de norm), een beschrijving voor te leggen van de samenstelling van de elementen 43 Art. 52.2 Classificatie Parameters zijn : vooral de ontvlambaarheid (vloeistoffen), de brandbaarheid (gassen) en/of het speciale gedrag bij brand (vb. brandbare alumetaalkorrels, calciumcarbide, natrium,, stoffen die erg snel ontbranden of erg snel veel rook vrijmaken) de hoeveelheid van de geviseerde stoffen die AANWEZIG is in het lokaal (aanwezig = in opslag én in gebruik samen; gebruik te rekenen per dag = 24 uur) de aard van het lokaal, vb. explosiegevaar bij de normale werking, of verkoopsruimten en aanpalende opslagplaatsen van winkels voor kleinhandel > 2000 m², dus enkel bij zone 0/1(damp) of 20/21 (stof) Drie soorten lokalen : 1= gevaarlijkst, 2 = minder gevaarlijk, 3 = alle andere lokalen Overzichtslijst 44 Artikel 52 : Indeling van de lokalen in 3 groepen Aard opstapeling of aard lokaal Hoeveelheid Groep Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt 21 C < 50 l III 50 l I Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt > 21 C en 50 C < 500 l III 500 l I Ontvlambare vloeistoffen met ontvlammingspunt > 50 C en 100 C < 3.000 l III 3.000 l II Zeer ontvlambare vaste stoffen (Mg, Na,...) na aanraking met water < 50 kg III 50 kg I Brandbare samengeperste, vloeibaar gemaakte of opgeloste gassen < 300 l III 300 l I Stoffen die kunnen branden wanneer ze in aanraking komen met een vlam en die de brand snel kunnen doen uitbreiden (katoenweefsels, papierafval, droog stro,...) of vaste stoffen die snel kunnen branden en giftige < 1.000 kg III gassen of grote hoeveelheden rook kunnen voortbrengen (sommige weefsels en voorwerpen in synthetische stoffen) 1.000 kg II Vaste brandbare stoffen (riemen of rollen papier, karton, rubber, stoffen anders dan deze in wol,...) < 10.000 kg III 10.000 kg II Lokalen met ontplofbare atmosfeer - I Winkels met oppervlakte 2.000 m² - I 45 15

Compartimentering Art. 52.3 Bouw 46 Art. 52.3 Bouw Zie beslissingstabel Zeer belangrijke verschillen tussen lokalen gelegen in gebouwen die reeds voor 1 juni 1972 bestonden of in opbouw waren, en de lokalen gelegen in gebouwen sinds 1 juni 1972 gebouwd Indien gebouw tot en met 1/06/72 zijn eisen beperkt tot de lokalen zelf Indien gebouw van na 1/06/72 zijn eisen niet beperkt tot lokalen alleen maar zijn er ook eisen voor geheel het gebouw (vb. dragende delen van geheel het gebouw Rf 1/2h) Eisen voor lokalen groep 2 en de gebouwen waarin ze liggen zijn vrij zwak (er wordt zelfs nog geen Rf gevraagd voor de deuren in de scheidingselementen ) 47 Bestaande gebouwen of gebouwen in opbouw vóór 1 juni 1972 G r V. o A a r d lo k al e n G V o o rs ch r if te n lo k a le n e ( 1 ) p T r ap p e n, V lo e r en e n D a k D e u r e n O n tr u i m in g s tr a p P e r so n en -, T o e g a n g s d e u r e n t o t m u r e n z o l d e r in g e n p en g o ed e re n -, tr ap p e n h u iz e n + e n w an d e n (n ie t- d o s sie r - e n v e r b i n d i n g e n tu sse n m e c h an is ch e ) b o r d e n l if te n w in k el en aa n g re n z e n d e o p slag r u i m te s G e w o n e lo k a le n o f R f = ½ u u r o f R f = ½ u u r * R f = ½ u u r o f E n k e l v o o r w in k el s m et < 3 - b et o n, o f b et o n, - in h o u t + - - v e rb in d in g en : v e r d ie p i n g e n m e ts e lw e r k, m e ts el w e rk, sta al p la t en * R f = ½ u u r o f in b o v en d e o n b ra n d b a a r o n b r a n d b aa r * a u to m a t isc h e h o u t + sta al p la t en b e n e d e n v erd i e p in g O o k v o o r v al se slu i tin g * au to m a ti sc h e I z o l d e r in g e n * g e e n o p e n sta n d slu it in g * g e en o p en stan d W i n k e ls m e t 3 R f = ½ u u r o f R f = ½ u u r * R f = ½ u u r o f * i n tr ap p e n h u is * i n * R f = ½ u u r o f i n v e r d ie p i n g e n - b e to n, o f b et o n, - in h o u t + i n m e ts el w e r k o f t r ap p e n h u i s in h o u t + staa lp la te n b o v en d e m e ts el w e rk, m e ts el w e rk, sta al p la t en b et o n m e ts el w e rk o f * a u t o m at is ch e b en ed en v e r d ie p i n g o n b r a n d b aa r o n b r a n d b aa r * a u to m a t isc h e * e n k e l b et o n s lu i ti n g O o k v o o r v a l se slu i tin g t o e g a n g s - * e n k el * g e e n o p en s ta n d z o l d e r in g e n * g e e n o p e n sta n d o p en in g e n t o e g a n g s - o p e n in g e n * g a n s e b at te r ij, b o r d e sse n m o g e n in é é n k o k e r - R f = ½ u u r R f = ½ u u r - - - - - B o v en o f o n d e r o f b et o n, o f b et o n, a n d ere l o k al e n m e ts el w e rk, m e ts el w e rk, II g e le g e n o n b r a n d b aa r o n b r a n d b aa r N i et b o v e n o f - R f = ½ u u r - - - - - - o n d e r a n d e re o f b et o n, lo k al en g el e g en m e ts el w e rk, o n b r a n d b aa r 48 16

Gebouwen waarvan de bouw werd aangevangen na 1 juni 1972 : voorschriften voor het gebouw Lokaal van groep Aantal verdiepingen Dragende elementen Niet-dragende elementen Voorschriften gebouw Valse zolderingen Trappen Dak 2 Rf = 2 uur I 1 Rf = ½ uur Rf = ½ uur 0 - niet-brandbare materialen of dito bekleding aan weerszijden en onbrandbare ophanging metselwerk, beton of andere niet-brandbare materialen balken van het geraamte van het dak : Rf = ½ uur II 2 Rf = 2 uur 1 Rf = ½ uur - - metselwerk, beton of andere niet-brandbare materialen - 0-49 Gebouwen waarvan de bouw werd aangevangen na 1 juni 1972 : voorschriften voor de lokalen Lokaal van groep Aantal verdiepingen Minimumeisen lokaal zelf Scheiding horizontaal en verticaal Minimumeisen rest van het gebouw Rf = 2 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur * dragende elementen Rf = 2 uur met sas 2 * overige bouwdelen Rf = ½ uur Rf = 1 uur * dragende elementen Rf = 2 uur * valse plafonds onbrandbaar zonder sas * overige bouwdelen Rf = ½ uur * valse plafonds onbrandbaar I Rf = 2 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur 1 * dragende elem. Rf = ½ uur met sas * valse plafonds onbrandbaar Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = ½ uur zonder sas * valse plafonds onbrandbaar Rf = 2 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur 0 * alle bouwdelen Rf = ½ uur met sas * valse plafonds onbrandbaar Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = ½ uur zonder sas * valse plafonds onbrandbaar * dragende elementen Rf = 2 uur Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur 2 * overige bouwdelen Rf = 0 uur Rf = ½ uur * dragende elementen Rf = 2 uur * overige bouwdelen Rf = 0 uur * dragende elementen Rf = ½ uur Rf = 1 uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur II 1 * overige bouwdelen Rf = 0 uur Rf = ½ uur * dragende elementen Rf = ½ uur * overige bouwdelen Rf = 0 uur 0 - Rf = ½ uur * alle bouwdelen Rf = 0 uur 50 Art. 52.7 Verwarming van de lokalen (I) Stookplaatsen : muren, wanden, vloeren en zolderingen Rf = 1 uur ( of metselwerk, beton of andere onbrandbare materialen indien vóór 1/6/72) gas of vloeibare vloeistoffen: Rf = ½ uur deuren tussen stookplaats en gebouw en tussen stookplaats en brandstofopslag-plaats 51 17

Art. 52.7 Verwarming van de lokalen (II) Rf-deuren sluiten automatisch, nooit in geopende stand geblokkeerd Efficiënte verluchting (inspiratiebron: NBN B 61-001) gas of vloeibare brandstof > automatische onderbreking brandstoftoevoer bij stilvallen brander, uitdoven van de vlam,... 52 Art. 52.9 Brandbestrijdingsmiddelen Winkels met > 2000 m² moeten een automatisch werkend blussingsnet hebben dat permanent onder druk staat vrije ruimte van min. 60 cm rond elke blussingskop 53 Art. 52.10 Waarschuwing/alarm Organisatie van de brandbestrijding Elektrische netten voor waarschuwing en alarm moeten verschillend zijn. (niet vermeld in lijstje van art. 21 maar wel weerhouden in art. 31!) bij brand: roltrappen, verwarming en luchtconditionering stilleggen 54 18

Art. 52.14: verbouwingen De constructievoorschriften voor gebouwen (gebouwen, lokalen en stookplaatsen) van na 1 juni 1972 zijn ook van kracht op de verbouwingen en uitbreidingen van de reeds op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde gebouwen Inrichten na 1 juni 1972 van lokalen groep 1 of 2 in bestaande gebouwen: (zie T.T.) Gebouw van vóór 1 juni 1972 : enkel de bepalingen art. 52.3.3. inzake de lokalen zelf gelden Gebouw van na 1 juni 1972 : alles telt, dus meestal onoplosbare problemen inzake Rf dragende delen dakwerk, en Rf andere wanden/muren 55 Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 56 Artikel 22 Onderafdeling 6 INTERVENTIE VAN DE OPENBARE HULPDIENSTEN Taak : opstellen interventiedossier Doel : de interventie van de openbare hulpdiensten vergemakkelijken Hoe : ter beschikking stellen aan de ingang van het gebouw Inhoud : 1 de elementen van het brandpreventiedossier bedoeld in artikel 25, tweede lid, 4, 7 en 11 ; 2 de locatie van de elektrische installaties; 3 de locatie en de werking van de sluitkranen van de gebruikte fluïda; 4 de locatie en de werking van de ventilatiesystemen; 5 de locatie van de branddetectiecentrale. 19

Onderafdeling 1.- Brandbestrijdingsdienst Onderafdeling 6.- Vergemakkelijken interventie van openbare hulpdiensten Onderafdeling 7.- Periodieke controle en onderhoud STRUCTUUR VAN HET BESLUIT 28/3/ 14 Afdeling 1.- Toepassingsgebied en definities Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen.- Specifieke preventiemaatregelen Onderafdeling 2.- Preventie van brand 52.6 en 52.8 Onderafdeling 3.- Verzekeren van snelle en veilige evacuatie van werknemers en alle personen aanwezig op de arbeidsplaats 52.5 (deels) Onderafdeling 4.- Elk begin van brand vlug en doelmatig bestrijden Onderafdeling 5.- schadelijke gevolgen van brand beperken 52.1;2;3;5;7;9;10;14;15;16 (deels) Algemeen preventiebeleid KB 27/03/98 HIERARCHIE PREVENTIEMAATREGELEN Gevaar vermijden Risico s beperken Schade beperken 58 Artikel 23 1 Onderafdeling 7 PERIODIEKE CONTROLE EN ONDERHOUD * Controle en onderhoud BMBR = CBM * Volg instructies fabrikant. Indien Afwezig : controle van BMBr tenminste 1 x per jaar. * Onderhoud en controle volgens voorschriften fabrikant of de installateur. Artikel 23 2 Onderafdeling 7 PERIODIEKE CONTROLE EN ONDERHOUD Gas-, verwarmings- en airconditioningsinstallaties en elektrische installaties : 1 onderhoud verplicht ; 2 periodieke controle verplicht Volgens wetgeving / volgens de voorschriften van de fabrikant of installateur / volgens meest strenge en meest geschikte regels van goed vakmanschap. Schriftelijke neerslag 20