Standaard voorwaarden inzake graafwerkzaamheden in openbare gronden 1. DEFINITIES 1. Eigenaar: eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de werkzaamheden aan een tracé van de kabels en leidingen. 2. Opzichter: persoon die handelt namens en in opdracht van de gemeente, toezicht houdt op naleving van de voorschriften en aanspreekpunt is voor de eigenaar bij voorbereiding, uitvoering en oplevering van de graafwerkzaamheden. 3. Gemeente: gemeente Gouda. 4. Werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen in en op openbare gronden. 2. ALGEMEEN 1. De voorwaarden gelden bij het graven in openbare grond bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, leidingen, objecten of andere elementen die beroering van omgeving en ondergrond noodzakelijk maken. 2. De aanleg geschiedt conform de bepalingen en tekeningen behorende bij de overeenkomst, de vergunning en het instemmingsbesluit en conform de wijze zoals in het overleg door de opzichter van de gemeente verder is aangegeven. 3. De eigenaar vergewist zich van overige kabels, leidingen en obstakels in en nabij het tracé door middel van adequaat onderzoek, zoals een KLIC-melding, navraag bij andere registrerende instanties, melding in het uitvoeringsoverleg Kabels en Leidingen van de gemeente en het graven van proefsleuven. 4. Uitgangspunt bij de voorwaarden is een herstel of verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte na voltooiing van de werkzaamheden. De eigenaar is verantwoordelijk voor de totstandkoming hiervan. De gemeente is na oplevering verantwoordelijk voor de verdere instandhouding van de openbare ruimte in het tracé. Gesloten verhardingen mogen in beginsel niet worden opgebroken. 5. De eigenaar betaalt de gemeente een vergoeding voor onderhoud, degeneratie en beheer van de openbare ruimte in het tracé. Verrekening vindt plaats conform de Richtlijn Tarieven (Graaf)werkzaamheden Telecom, versie 12 maart 2004, tariefcombinatie B1 (herstel en onderhoud uitgevoerd door aanbieder). 6. Nieuw te leggen kabels en leidingen dienen zodanig te worden gelegd dat zij werkzaamheden aan bestaande tracé s niet overmatig hinderen. In principe behoren kabels en leidingen voor elektriciteit, gas, water, riolering, telecom en omroepnetwerken in stroken te liggen en per soort geclusterd te zijn. Indien mogelijk dienen nieuw te leggen tracé s zowel horizontaal als verticaal minimaal 0,2 meter vrij te liggen van bestaande tracé s. De positie in de dwarsdoorsnede dient bij de aanvraag kenbaar te worden gemaakt. Indien de ligging van bestaande kabels en leidingen niet of onvoldoende bekend is, dient deze tijdens de uitvoering in overleg met de opzichter te worden bepaald. 7. De eigenaar dient bij de werkzaamheden alles in het werk te stellen om schade aan derden te voorkomen. 8. Aan de openbare ruimte van het kernwinkelgebied worden vanwege de hoge omgevingskwaliteit en gebruiksfunctie bijzondere kwaliteitseisen gesteld. 3. VOORBEREIDING 1. Voor aanvang van de werkzaamheden kan door de opzichter op verzoek van de eigenaar een opname van de staat van straatwerk en groen in het tracé plaatshebben. In het kernwinkelgebied is een opname door de opzichter voorafgaande aan de werkzaamheden verplicht. 2. De eigenaar stelt de aanwonenden minimaal 3 dagen voor aanvang van de werkzaamheden op de hoogte van de aard en de duur van de werkzaamheden en van de bereikbaarheid van de aangrenzende percelen. In geval van storingen en calamiteiten kan worden volstaan met een melding direct voorafgaande aan de werkzaamheden. 3. De eigenaar dient ten behoeve van de veiligheid en doorstroming van het verkeer
verkeersmaatregelen te nemen en in stand te houden conform richtlijn CROW 96B. 4. De uitvoerder van de werkzaamheden moet in bezit zijn van een afschrift van de vergunning van de gemeente of het instemmingbesluit van de gemeente en van een mandaat waaruit blijkt dat hij handelt onder verantwoordelijkheid van de eigenaar. 5. Werkplan en startdatum van de werkzaamheden moet vooraf bij de opzichter worden gemeld. Dit geldt niet voor het verhelpen van storingen en calamiteiten. 4. OPBREKEN BESTAANDE VERHARDINGEN 1. De plaatsen waar elementenverharding wordt opgetast moeten zodanig zijn dat geen overlast wordt gegeven aan weggebruikers of anderen. 2. Aanliggende percelen dienen te allen tijde bereikbaar te blijven voor: voetgangers, voetgangers met fiets, kinderwagen of loophulpmiddel en mindervaliden. 3. Gesloten verhardingen mogen in beginsel niet worden opgebroken. Bij kruisingen van het tracé met de gesloten verharding dient gebruik te worden gemaakt van een boring of persing. 4. In bijzondere gevallen kan de gemeente toestemming verlenen voor het opbreken van gesloten verharding. Het uitbreken van gesloten verharding en fundering moet zorgvuldig geschieden zodat te handhaven gedeelten niet worden aangetast. 5. OPRUIMINGSWERK 1. Alle voor een goede uitvoering van het werk noodzakelijke opruimingen en breekwerken dienen zorgvuldig te geschieden zonder onnodige schade te veroorzaken aan de omgeving en eigendommen van derden. 2. Het inrichten van een tijdelijke opslag of stortplaats in openbaar gebied gebeurt uitsluitend met toestemming van de gemeente. 3. Al het vrijkomende materiaal dient door de eigenaar te worden verwijderd en afgevoerd en conform vigerende milieuvoorschriften te worden verwerkt. 4. Alle kabels en leidingen die door de werkzaamheden definitief buiten werking worden gesteld dienen te worden verwijderd. Het maken van een bypass dient derhalve in hetzelfde tracé te geschieden, tenzij de opzichter anders bepaalt. 5. Bitumineuze verharding dient te worden afgevoerd naar een erkende stortplaats of asfaltbank. 6. GRONDWERK 1. De verschillende soorten grond moeten gescheiden worden ontgraven, gedeponeerd, vervoerd en verwerkt. 2. Aanvullingen van sleuven moeten zodanig geschieden dat de oorspronkelijke bodemopbouw wordt teruggebracht. Vervuilde of afgekeurde grond moet worden afgevoerd en worden aangevuld met, aantoonbaar, schone grond. 3. Al naar gelang het soort van aanvulmateriaal dient deze voldoende te worden verdicht zodat minimale nazakking ontstaat. 4. Indien het werk of de situatie dit vereist, zoals bij speciale funderingsconstructies in zettingsgevoelige gebieden, kunnen er nadere voorwaarden worden gesteld aan het ontgraven en aanvullen van sleuven en gaten. 7. BEMALING 1. Voor het toepassen van bronbemaling is een afzonderlijke toestemming van de gemeente dan wel provincie vereist. 2. Een open bemaling is toegestaan, mits beperkt van omvang en in overleg met de opzichter. Bij directe lozing op kolken, putten of sloten moet een zand/slibvang worden toegepast. 8. WATERKRUISING 1. Voor het toepassen van een waterkruising is nadrukkelijke toestemming van de gemeente dan wel dijk- of waterbeheerder vereist. 2. Bij zinkers dient er in het bijzonder voor te worden gezorgd dat geen schade wordt toegebracht aan oevers, walmuren en dijken. 3. Bij eventuele afdammingen moet geen ontoelaatbare opstuwing of daling van het waterpeil kunnen ontstaan. Zo nodig moeten afdammingen op eerste aanzegging van de gemeente of waterbeheerder
worden geopend. 4. Voor het baggeren van een zinkersleuf mag het materiaal, indien niet anders bepaald, naast de sleuf worden opgeslagen. 5. Na afloop van de werkzaamheden dient de bodem van de waterloop weer op zijn oorspronkelijke niveau te worden teruggebracht door uitkomend materiaal toe te passen. 6. De eigenaar levert als bewijs van uitvoering een meting van de ligging van de waterbodem voorafgaande en na afloop van de werkzaamheden. 7. Oevers, walmuren en dijken worden in hun oorspronkelijke toestand teruggebracht. 8. Bij het gebruik van tijdelijke of permanente damwanden gelden nadere voorwaarden, door de gemeente of de dijk- of waterbeheerder te stellen. 9. BORING EN PERSING 1. Voor het toepassen van een boring of persing is een nadrukkelijke toestemming van de gemeente dan wel dijk- of waterbeheerder vereist. 2. Ter plaatse van de boringen en persingen dient de grondgesteldheid tot voldoende diepte door middel van grondmonsters te worden onderzocht. 3. Indien moet worden afgeweken van het aangevraagde tracé (zowel in horizontale als in verticale richting) moet vooraf goedkeuring worden verkregen van de gemeente dan wel dijk- of waterbeheerder. 4. Bij boringen en persingen moet de druklijn zodanig zijn dat geen schade optreedt aan de infrastructuur. 5. Voor uitwendige smering moet gebruik worden gemaakt van een biologisch afbreekbaar glijmiddel of van een bentonietemulsie. 6. Gebruikte hulpmiddelen en gereedschappen mogen geen bodemverontreiniging veroorzaken. 7. In het algemeen mag geen groter volume grond worden weggenomen dan de afmeting van de booren persbuis. 8. Bij een mislukte persing mag de persbuis niet worden getrokken, maar moet deze worden gevuld met zand en worden afgedicht. 10. WEGKRUISING 1. Bij wegkruisingen in open ontgraving moeten tijdelijke bruggen worden gemaakt van voldoende capaciteit en sterkte. In het belang van het wegverkeer kan de gemeente nadere eisen stellen aan de wijze van uitvoering. 2. Alle vereiste waarschuwingstekens moeten volgens de vigerende normen worden geplaatst en onderhouden zolang de kruisingen openliggen. Als de kruisingen 's nachts openliggen, moeten elektrische waarschuwingslichten of lantaarns van een type dat voldoet aan de wettelijke voorschriften worden geplaatst en ontstoken. Verkeersborden dienen te voldoen aan in het RW 1990 gestelde eisen (minimaal retroflecterend klasse 2). 11. BITUMINEUZE VERHARDINGEN 1. Nieuw aangebrachte bitumineuze verharding en fundering moeten zijn van hetzelfde type en dezelfde soort als het uitgebroken materiaal. Voorafgaande aan het herstel dient de verharding tijdelijk te worden dichtgeblokt, dit om schade aan de bitumineuze verharding door nazetting tegen te gaan. 2. De aansluitingen van de aangebrachte verhardingen op de bestaande verharding moeten vloeiend verlopen, middels passende maatregelen. De overgang van bitumineus op bitumineus dient in twee lagen trapsgewijs te worden uitgevoerd. De overgang tussen bitumineus en elementen dient te worden afgegoten met bitumineuze voegvulling. 12. GROEN EN BERMEN 1. Het profiel van bermen en groenstroken dient in de oorspronkelijke situatie te worden hersteld. De aanvulling dient hierbij goed te worden verdicht. Binnen de kruinprojectie van bomen mag geen materiaal of materieel worden opgeslagen. 2. Bij gazon en speelveld dient het oorspronkelijke beeld en de functionaliteit van het gras met graszoden te worden hersteld. Bij bermen mag voor het herstel gebruik worden gemaakt van inzaaien. Bij bermen met een ecologisch beheer dient het in te zaaien grasmengsel in overleg met de
opzichter te worden bepaald. De overige bermen worden ingezaaid met het grasmengsel Highway 3 van Headstart of met een gelijkwaardige soort. 3. Bij de werkzaamheden dienen de bomen te worden ontzien. Ontgraving binnen een straal van 1 meter uit het hart van de boom is niet toegestaan. Hierbuiten dient de ontgraving in de wortelzone handmatig te worden uitgevoerd. De ontgraving dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de dag na de ontgraving, te worden aangevuld. In de ontgraving dienen de wortels tegen bevriezing en uitdroging te worden beschermd. 4. Boomwortels met een diameter groter dan 5 cm mogen niet worden beschadigd. Boomwortels met een diameter groter dan 3 cm mogen, indien noodzakelijk en in overleg met de opzichter, worden doorgezaagd. 5. Voor struiken, heesters en overige beplanting dient met de gemeente per project herplanting overeen te worden gekomen. 6. In bijzondere gevallen kan een boring of persing worden voorgeschreven door de gemeente. 13. ELEMENTENVERHARDING 1. Het straatwerk dient van gelijke of betere kwaliteit en van gelijk verband en profiel te zijn als het bestaande. 2. Tekortkomend materiaal wordt door de eigenaar geleverd en dient van gelijke kwaliteit en soort te zijn als het uitkomende materiaal. 3. Het herstraatwerk dient in de dwarsrichting van het tracé met overhoogte en tonrond te worden aangelegd i.v.m. de optredende nazetting. De overhoogte heeft een grootte van: de breedte van de opbreking x 5%. 4. Aangebrachte bestratingen moeten afdoende worden ingeveegd met brekerzand en worden afgetrild. 14. KERNWINKELGEBIED 1. In het kernwinkelgebied gelden vanwege de hoge kwaliteit van de openbare ruimte en vanwege de bijzondere functie van het gebied aanvullende bepalingen. 2. De opzichter en eigenaar leggen voorafgaande aan de werkzaamheden de kwaliteit van het straatwerk middels een opname vast. 3. Het straatwerk mag gedurende een periode van maximaal 1 dag openliggen. Het is niet toegestaan om gedurende de zaterdag en koopzondagen werkzaamheden uit te voeren. 4. I.v.m. de verhoogde onderhoudskosten wordt de met de Richtlijn Tarieven (Graaf)werkzaamheden Telecom, versie 12 maart 2004 bepaalde vergoeding verhoogd met 25%. 15. ARCHEOLOGIE EN MILIEU 1. Bij archeologische vondsten dient het werk terstond te worden stilgelegd en dit te worden gemeld bij de opzichter. 2. De aanbieder onderzoekt voorafgaande aan de werkzaamheden of vanuit oogpunt van milieukwaliteit de werkzaamheden zijn toegestaan. Bij de milieudienst is over de milieukwaliteit van de bodem informatie beschikbaar. 16. AFRONDING 1. Na het gereedkomen van de werkzaamheden op de wijze zoals in deze voorwaarden beschreven dient dit aan de opzichter te worden gemeld. 2. De eigenaar en opzichter voeren na melding van gereedkomen gezamenlijk een oplevering van het werk uit. Tijdens oplevering vindt tevens hoeveelheidbepaling plaats door de opzichter met instemming van de eigenaar. 3. De gemeente kan haar instemming aan de oplevering onthouden. De eigenaar dient vervolgens binnen 5 werkdagen de onvolkomenheden te herstellen en conform lid 1 het gereedkomen hiervan te melden. 4. Na instemming van gemeente en eigenaar met de oplevering en hoeveelheidsbepaling en na het verwijderen van al het materiaal, afval en materieel gaat de verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte in het tracé over op de gemeente. 5. Na oplevering geldt voor de eigenaar een termijn voor onderhoud en aansprakelijkheid van 12 maanden.
17. OVERIGE BEPALINGEN 1. De gemeente kan voorschriften uitvaardigen in verband met eventuele samenloop met andere werkzaamheden in het tracé of elders in de gemeente. 2. Bij afwijking in het tracé moet aan de gemeente aanvullende informatie op de vergunning of het instemmingsbesluit ter beschikking worden gesteld. 3. De gemeente is niet de enige beheerder in het openbare gebied. Ook andere overheden zijn bevoegd vergunningen te verstrekken over het zijn aangaande beheergebied. De eigenaar vergewist zich van deze mogelijke situatie. Bij strijdigheid van de bepalingen dient er in overleg met de gemeente en in afweging van de belangen naar een oplossing te worden gezocht. 4. Schade aan gemeentelijke eigendommen of aan eigendommen van derden dienen te worden vergoed. 5. Indien zich, als gevolg van de werkzaamheden, verkeersonveilige situaties voordoen, dienen op eerste aanzegging van de politie of van de gemeente wijzigingen en aanpassingen te worden uitgevoerd. 6. Bij het niet naleven van de bepalingen in de Verordening Kabels en Leidingen en onderhavige voorwaarden is de gemeente bevoegd om het werk stil te leggen. 7. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente kan eenzijdig de onderhavige voorwaarden wijzigen en aanvullen.
Meldingsformulier voor het leggen, instandhouden, verplaatsen en opruimen van publieke en openbare kabels en leidingen in openbare grond van de gemeente Aanmelding door aanbieder 1. Referentie registratie bij gemeente, conform artikel 3 lid 1 van de Verordening Kabels en Leidingen: 2. De melding betreft: O reguliere aanvraag O beperkt tracé (totaal <25 m) O herstel storing 3. Ondertekening De aanvrager verklaart bevoegd te zijn tot uitvoering van de werkzaamheden en te handelen naar de Verordening Kabels en Leidingen. Plaats, datum Handtekening Kabel of leiding van: het soort de capaciteit de lengte van het tracé Datum werkzaamheden: start einde Werkzaamheden aangemeld in coördinatie- en uitvoeringsoverleg? O ja O neen Overige betrokkenen: gedoogplichtingen bijzondere belanghebbenden Overzicht van: O tracé O lengte/breedte sleuf O dwarsdoorsnede profiel O speciale voorzieningen voor veiligheid en bereikbaarheid De graafwerkzaamheden zijn wettelijk gezien vanuit milieutechnisch oogpunt toegestaan? O ja O neen Afmelding door gemeente (checklist) O afmelding aanvrager ontvangen O procedure conform wet en verordening doorlopen O klachten gedurende uitvoering ontvangen O opneming herstraatwerk gereed O akkoord over verrekening vergoeding voor beheer, onderhoud en degeneratie O administratie (factuur etc.) afgerond