Artikel I. Wijziging van de Algemene Ouderdomswet

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In artikel 9a wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

, , , , 132) , 229) VOORSTEL VAN WET

Artikel I Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Artikel I. Wijziging van de Algemene nabestaandenwet

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ARTIKEL II WET UITKERINGEN BURGER-OORLOGSSLACHTOFFERS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel I. Wijziging van de Algemene Ouderdomswet

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van Wet. De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 277 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memorie van toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Ziektewet i.v.m. harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet Babyverlof)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In artikel 9a wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARTIKEL I. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in aanpassing van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Transcriptie:

Wijziging van enkele socialeverzekeringswetten betreffende de definitieve vaststelling van de uitkeringspositie van uitkeringsgerechtigden woonachtig in het buitenland VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om voor uitkeringsgerechtigden die in een land wonen waarmee, ondanks vele inspanningen van de zijde van de Nederlandse regering, uiteindelijk geen verdrag in het kader van de Wet beperking export gesloten kon worden, het recht op uitkering te laten behouden; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten- Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel I. Wijziging van de Algemene Ouderdomswet Na Hoofdstuk VIII, paragraaf 2, van de Algemene Ouderdomswet wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende: 3. Overige overgangsbepalingen Artikel 62 De artikelen 8a en 9a zijn niet van toepassing op de pensioengerechtigde, die: a) op 31 december 1999 recht heeft op een ouderdomspensioen en op die dag niet in Nederland woont, en b) op 19 december 2005 dit recht op ouderdomspensioen uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen

aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste Artikel II. Wijziging van de Algemene nabestaandenwet Artikel 68 van de Algemene nabestaandenwet komt te luiden: Artikel 68 Hoofdstuk 3, afdeling I, paragraaf 9, is niet van toepassing op de persoon die: a) op 31 december 1999 op grond van artikel 14, 22 dan wel 26, recht heeft op een nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering dan wel wezenuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en b) op 19 december 2005 dit recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering dan wel wezenuitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23) (Stb. 2004, 715). Artikel III. Wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Voor artikel 91b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 91a De artikelen 20, 43b, en 47a, zijn niet van toepassing op de persoon die: a) op 31 december 1999 op grond van artikel 18 recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en b) op 19 december 2005 dit recht op uitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste Artikel IV. Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen Na artikel 101a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 101b. Overgangsrecht in verband met de Wet beperking export uitkeringen 2

De artikelen 7a, 19a, en 21a, zijn niet van toepassing op de persoon die: a) op 31 december 1999 op grond van de artikelen 7 dan wel 22 recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op die dag niet in Nederland woont, en b) op 19 december 2005 dit recht op uitkering uitsluitend nog heeft op grond van artikel 2 van de wet van 9 december 2004, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste Artikel V. Inwerkingtreding Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 20 december 2005. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. De Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (H.A.L. Van Hoof) 3

Memorie van Toelichting Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594) in werking getreden. Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Deze exportbeperking geldt niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op uitkering kan bestaan. De Wet beperking export uitkeringen (hierna te noemen de Wet BEU) geldt voor uitkeringen op grond van de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw). Het overgangsrecht van de Wet BEU bepaalde dat personen die reeds voor het inwerking treden van deze wet een uitkering ontvingen en in het buitenland woonden, hun recht op uitkering behielden tot 1 januari 2003, ongeacht of met het desbetreffende land een verdrag was gesloten. Dit overgangsrecht is - in zijn uitwerking en praktisch gezien - twee keer verlengd. Allereerst is het overgangsrecht verlengd voor uitkeringsgerechtigden woonachtig in een zesendertigtal landen ten aanzien waarvan de verwachting was dat binnen afzienbare tijd een sociaalzekerheidsverdrag met handhavingsbepalingen met dat land tot stand zou komen, tot 1 januari 2004. Deze verlenging gold niet voor kinderbijslag op grond van de AKW (zie de wet van 10 december 2003, Stb. 524, tot wijziging van enkele socialeverzekeringswetten inzake verlenging van het bij de Wet beperking export uitkeringen behorende overgangsrecht en enkele andere wijzigingen). De tweede verlenging hield verband met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 maart 2003 (USZ 2003/147) over de uitleg van het Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (hierna te noemen: Verdrag nr. 118). Naar aanleiding van deze uitspraak is Verdrag nr. 118 opgezegd en zijn de bepalingen van de Wet BEU, met uitzondering voor de AKW, voor deze doelgroep buiten werking gesteld, totdat deze opzegging effectief is geworden (zie artikel 2 van de wet van 9 december 2004, Stb. 715, houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23). Met ingang van 20 december 2005 is Nederland niet meer gebonden aan Verdrag nr. 118. Daardoor dient met ingang van die datum het recht op uitkering te worden beëindigd van uitkeringsgerechtigden buiten de EU/EER en die wonen in een land waarmee Nederland geen verdrag heeft gesloten. De in het kader van de Wet BEU gesloten handhavingverdragen en binnenkort nog te sluiten verdragen hebben een internationaal netwerk van controle- en verificatieafspraken tot stand gebracht dat vrijwel de volledige uitkeringspopulatie van de Sociale verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: SVB en UWV) buiten Nederland dekt. Ten aanzien van de landen waarmee tot nu toe geen verdragsafspraken zijn gemaakt,

zijn er realiter weinig mogelijkheden om die alsnog tot stand te brengen. Redenen hiervoor lopen uiteen van een gebrek aan handhavingmogelijkheden tot een gebrek aan belang bij de beoogde verdragspartner met name wanneer het een zeer klein aantal uitkeringsgerechtigden betreft. Voor Nederland geldt in deze situatie dat de baten van het sluiten van een verdrag en het implementeren van de daarin gemaakte afspraken in termen van verbeterde rechtmatigheid dikwijls niet opwegen tegen de daarmee gemoeide kosten. Gelet op het voorgaande acht ik het, zonder daarmee afbreuk te doen aan de doelstelling van de Wet BEU, verdedigbaar om de rechten van de beperkte groep uitkeringgerechtigden te eerbiedigen, wier recht op uitkering op 20 december 2005 zou zijn beëindigd. Dit geldt dan voor degenen die reeds voor 1 januari 2000, de datum van inwerkingtreding van de Wet BEU, recht hadden op een AOW-, Anw-, WAO- of WAZ-uitkering, die toen reeds buiten Nederland woonden en dit uitkeringsrecht op 20 december 2005 nog steeds hadden. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het overgangsrecht wordt bij dit wetsvoorstel in de betrokken socialeverzekeringswetten een overgangsbepaling opgenomen. Het betreft ca. 360 uitkeringsgerechtigden. De kosten van de pardonregeling voor 2006 bedragen 1,8 miljoen. De jaren daarna zal dit bedrag geleidelijk afnemen. Uitvoeringstoets Aan de SVB en het UWV is verzocht om het conceptwetsvoorstel te beoordelen op uitvoerbaarheid. Zowel de SVB als het UWV hebben aangegeven de regeling uitvoerbaar te achten. De SVB werpt, zijdens het antwoord op dit primaire verzoek, de vraag op of de rechter de doelstelling van de Wet BEU nog steeds legitiem zal achten als de consequenties van de Wet BEU in hetzelfde land voor de ene uitkeringsgerechtigde wel gelden en voor een andere uitkeringsgerechtigde met dezelfde uitkering niet. Daarnaast wijst de SVB op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in het arrest Asmundsson. In reactie hierop merkt de regering op dat de categorie personen op wie dit wetsvoorstel van toepassing is, niet op één lijn kan worden gesteld met de personen die na de inwerkingtreding van de Wet BEU met een socialeverzekeringsuitkering naar het buitenland zijn verhuisd. Deze laatste groep kon er namelijk van op de hoogte zijn dat de socialeverzekeringsuitkering zou worden beëindigd indien er met het betreffende land geen handhavingsverdrag zou worden gesloten. Door de rechten van personen die op het moment van inwerkingtreding van de Wet BEU al met een uitkering in het buitenland woonden te respecteren, wordt de legitimiteit van de Wet BEU juist eerder vergroot dan verminderd. De regering is verder van mening dat het wetsvoorstel ook niet strijdig is met het arrest Asmundsson. In die uitspraak bepaalde het EHRM dat bij aantasting van reeds toegekende uitkeringen het proportionaliteitsbeginsel in acht genomen moet worden en dat de benadeling dan ook niet geheel bij een zeer kleine specifieke groep gelegd mag worden. Bij het wetsvoorstel worden echter niet reeds toegekende uitkeringen aangetast maar worden deze juist gerespecteerd. De Staatssecretaris van Sociale Zaken, en Werkgelegenheid, (H.A.L. van Hoof) 2