Inspectierapport PSZ Mees (PSZ) Oude Hilvarenbeekseweg 15 5022EM TILBURG Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Tilburg Datum inspectie: 21-04-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 31-05-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Mees is gevestigd in het schoolgebouw van Don Sarto in een woonwijk in de gemeente Tilburg waar veel doelgroepkinderen wonen. De groepsruimten grenzen aan de klaslokalen van de school en er is een gezamenlijke ingang van de kinderen van de peuterspeelzaal en de school. Behalve de twee groepsruimten is er de beschikking over een keukentje tussen de groepsruimten in. Er zijn twee peuterspeelzaalgroepen waarin per groep maximaal 15 kinderen van 2-4 jaar worden opgevangen. De peuterspeelzaal is 8 dagdelen per week geopend. Er wordt gewerkt met de VVE methode Puk & Ko. Er zijn veel goede contacten met verschillende organisaties, de basisschool, Centrum jeugd en Gezin en loket Vroeghulp. Inspectiegeschiedenis Tijdens het onderzoek voor registratie in mei 2012 stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De peuterspeelzaal wordt opgenomen in het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van maart 2013 stelt de toezichthouder vast dat alle getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van december 2014 stelt de toezichthouder vast dat de invalkracht aanwezig op het moment van inspectie niet beschikt over een VVE certificaat. De andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens de inspectie van september 2015 stelt de toezichthouder overtredingen vast binnen de voorwaarden: inhoud pedagogisch beleidsplan en de beroepskracht-kindratio. De andere getoetste voorwaarden voldoen aan de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Tijdens het nader onderzoek van december 2015 blijken de eerder geconstateerde overtredingen opgelost te zijn. Tijdens de huidige inspectie wordt voldaan aan alle getoetste voorwaarden. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de toelichting toezichthouder per item. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (cursief gedrukt opgenomen in het rapport) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richten zich op de doelen zoals vastgelegd in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen: 1. Het bieden van een gevoel van emotionele veiligheid. 2. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. 3. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. 4. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Behalve de pedagogische praktijk is binnen dit item ook de voorschoolse educatie beoordeeld als onderdeel van het pedagogisch klimaat. Pedagogische praktijk De beroepskrachten zijn op de hoogte van het pedagogisch beleidsplan (en de gehanteerde VVE methodiek) en brengen dit tot uitvoering in de dagelijkse praktijk. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Kinderen worden individueel begroet/gedag gezegd bij het naar huis gaan. De beroepskrachten passen hierbij hun lichaamshouding aan. Ze gaan door de knieën om op kindhoogte te communiceren. De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact. Ze reageren sensitief en responsief. Bijvoorbeeld: Er wordt uitgebreid afscheid genomen van de kinderen bij vertrek. De kinderen hebben na dit peuterspeelzaalbezoek vakantie. De beroepskrachten richten zich zowel tot de kinderen (en gaan hierbij door de knieën) als tot de ouders. De vakantie wordt benoemd ter herinnering. Het afscheid van een kind dat na de vakantie naar de basisschool gaat, gaat samen met een dikke knuffel van beide beroepskrachten. De beroepskrachten geven aan dat ze na de vakantie een kijkje op (de aangrenzende) school komen nemen. Het kind knikt en lacht. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Bijvoorbeeld: Op het moment van inspectie vond er een voorleesactiviteit plaats vanuit de bibliotheek. De kinderen luisterden aandachtig naar het verhaal en deden mee met de daaruit voortvloeiende activiteiten zoals een bijbehorend liedje, een dansje en het kennismaken met de handpoppen die onderdeel waren van het verhaal. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen. Bijvoorbeeld: 4 van 12
Er worden veel complimenten gegeven bij het vertonen van sociaal gedrag binnen de groep. Soms kort en tussendoor ("goed zo jongen!"), soms uitgebreider ("wat kan je goed delen"). De sociale leermomenten worden gezien en benut. Normen en waarden Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen. Ze geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Bijvoorbeeld: De voorbeeldfunctie zit in kleine en grote praktijkvoorbeelden, zoals het wensen van een fijne vakantie aan alle kinderen in de groep en bij vertrek individueel. Kinderen nemen de uitspraak over en oefenen in sociale omgang. Voorschoolse educatie De peuterspeelzaal is 8 dagdelen per week geopend en bestaat uit 2 peutergroepen. Er worden per dagdeel 15 kinderen opgevangen, de meeste kinderen komen 4 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal. Er is een opleidingsplan opgesteld waarin de aanvullende scholing van de beroepskrachten is opgenomen. De peuterspeelzaal hanteert het erkende programma Puk en Ko en de beroepskrachten zijn in het bezit van een VVE certificaat. Gebruikte bronnen: Observaties Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 12
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Alle personen werkzaam bij peuterspeelzaal Mees zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten zijn in het bezit van een passend diploma. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in twee peuterspeelzaalgroepen van maximaal 15 kinderen: Koolmees Pimpelmees Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Er werken dagelijks twee vaste beroepskrachten op een groep van maximaal 15 kinderen. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Presentielijsten (week 15 en 16) Personeelsrooster 6 van 12
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico inventarisatie veiligheid en gezondheid met bijbehorend verslag uitgevoerd in mei 2015. In dit verslag is tevens een actieplan opgenomen en een samenvatting van de ongevallenregistratie. De beroepskrachten kunnen klennis nemen van de inventarisatie met bijbehorend verslag en alle daaruit voortvloeiende afspraken. Gebruikte bronnen: Risico-inventarisatie veiligheid (mei 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (mei 2015) Actieplan veiligheid (mei 2015) Actieplan gezondheid (mei 2015) Ongevallenregistratie (mei 2015) Veiligheidsverslag (mei 2015) Gezondheidsverslag (mei 2015) 7 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 8 van 12
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 9 van 12
De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : PSZ Mees Website : http://www.sbkinderopvang.nl Aantal kindplaatsen : 30 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Peuterspeelzalen Tilburg B.V. Adres houder : Postbus 769 Postcode en plaats : 5000AT TILBURG KvK nummer : 18077079 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Hart voor Brabant Adres : Postbus 3024 Postcode en plaats : 5003DA Tilburg Telefoonnummer : 088-3686845 Onderzoek uitgevoerd door : W Vandeberg Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tilburg Adres : Postbus 90155 Postcode en plaats : 5000LH TILBURG Planning Datum inspectie : 21-04-2016 Opstellen concept inspectierapport : 13-05-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 31-05-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 31-05-2016 Verzenden inspectierapport naar : 31-05-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 21-06-2016 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12