Dienst voor anders begaafden Thema: Dicht bij Jezus Zondag 25 mei 2014 16.15 uur Hervormde Gemeente Houten, Sionkerk Ds. J.P. Ouwehand
Welkom en mededelingen Psalm 84 vers 1 (staande) Hoe lief'lijk, hoe vol heilgenot, O HEER, der legerscharen God, Zijn mij Uw huis en tempelzangen! Hoe branden mijn genegenheên, Om 's HEEREN voorhof in te treên! Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen; Mijn hart roept uit tot God, Die leeft, En aan mijn ziel het leven geeft. Votum en groet: Onze hulp is in de naam van de Heere, die hemel en aarde geschapen heeft, die trouw houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen het werk van Zijn handen. Amen. Genade zij u en vrede, van God onze Vader en de Heere Jezus Christus, in de gemeenschap met de Heilige Geest. Amen. Psalm 105 vers 2 en 5 Juicht, elk om strijd, met blijde galmen; Zingt, zingt den Hoogsten vreugdepsalmen; Beroemt u in Zijn heil'gen naam; Dat wie Hem zoeken, nu te zaâm Hun hart verenen tot Zijn eer, En zich verblijden in den HEER!
God zal Zijn waarheid nimmer krenken, Maar eeuwig Zijn verbond gedenken. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht, Tot in het duizendste geslacht. 't Verbond met Abraham, Zijn vrind, Bevestigt Hij van kind tot kind. We belijden in Wie we geloven: Ik GELOOF in God, de Vader, Die alles kan, die alles gemaakt heeft. Heel de wereld, de bomen, de bloemen, de dieren, maar ook mij. Ik GELOOF in Jezus Christus, de enige Zoon van God, onze Heere. De Heilige Geest zorgde ervoor dat Hij kwam en Hij is in Bethlehem geboren. De maagd Maria is Zijn moeder. Hij heeft geleden. Hij heeft, toen Pontius Pilatus stadhouder was, aan het kruis gehangen. Hij is gestorven en begraven en is in het donker en de angst van de hel geweest. Maar na drie dagen is Hij weer levend geworden en opgestaan. En naar de Vader in de hemel gegaan. Daar is Hij nu, bij Zijn Vader, die alles kan. Hij zal ook terugkomen naar deze wereld om de levende mensen en de gestorven mensen te oordelen. Ik GELOOF in de Heilige Geest. Ik GELOOF dat er één kerk is, waarin alle mensen, die Jezus liefhebben, ook elkaar liefhebben. Ik GELOOF dat mijn zonden zijn vergeven. Ik GELOOF dat, als ik gestorven ben, ik eens weer een nieuw lichaam krijg. En ik GELOOF dat ik altijd bij de Heere mag leven.
Psalm 48 vers 6 Want deze God is onze God; Hij is ons deel, ons zalig lot, Door tijd noch eeuwigheid te scheiden: Ter dood toe zal Hij ons geleiden. Gebed om de Heilige Geest Schriftlezing: Johannes 21: 3-19 3. Simon Petrus zei tegen hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tegen hem: Wij gaan met u mee. Zij gingen naar buiten, en gingen meteen aan boord van het schip; en in die nacht vingen zij niets. 4. En toen het al ochtend geworden was, stond Jezus aan de oever, maar de discipelen wisten niet dat het Jezus was. 5. Jezus dan zei tegen hen: Lieve kinderen, hebt u niet iets voor bij het eten? Zij antwoordden Hem: Nee. 6. En Hij zei tegen hen: Werp het net uit aan de rechterkant van het schip en u zult vinden. Dus wierpen zij het uit en zij konden het niet meer trekken vanwege de grote hoeveelheid vissen. 7. De discipel dan die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heere! Toen Simon Petrus dan hoorde dat het de Heere was, sloeg hij het bovenkleed om, want hij was ongekleed, en wierp zich in de zee. 8. En de andere discipelen kwamen met het scheepje, want zij waren niet ver, slechts ongeveer tweehonderd el, van het land verwijderd, en sleepten het net met de vissen. 9. Toen zij nu aan land gegaan waren, zagen zij een kolenvuur met vis daarop liggen, en brood. 10. Jezus zei tegen hen: Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt.
11. Simon Petrus ging ernaartoe en trok het net op het land, vol grote vissen, honderddrieënvijftig, en hoewel het er zoveel waren, scheurde het net niet. 12. Jezus zei tegen hen: Kom, gebruik de middagmaaltijd. En niemand van de discipelen durfde Hem te vragen: Wie bent U? want zij wisten dat het de Heere was. 13. Jezus dan kwam en nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens. 14. Dit nu was de derde keer dat Jezus Zich aan Zijn discipelen openbaarde, nadat Hij uit de doden opgewekt was. 15. Toen zij dan de middagmaaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. 16. Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. 17. Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen. 18. Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen u jonger was, omgordde u uzelf en liep u waar u wilde; maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt. 19. En dit zei Hij om aan te duiden met wat voor dood hij God verheerlijken zou. En nadat Hij dit gezegd had, zei Hij tegen hem: Volg Mij!
Psalm 42 vers 1 en 3 't Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar 't genot Van de frisse waterstromen, Dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den HEER; God des levens, ach, wanneer Zal ik naad'ren voor Uw ogen, In Uw huis Uw naam verhogen? O mijn ziel, wat buigt g' u neder? Waartoe zijt g' in mij ontrust? Voed het oud vertrouwen weder; Zoek in 's Hoogsten lof uw lust; Want Gods goedheid zal uw druk Eens verwiss'len in geluk. Hoop op God, sla 't oog naar boven; Want ik zal Zijn naam nog loven. Prediking: Bij Jezus komen, bij Jezus zijn en met Hem meegaan! Bij Jezus komen (OTH 183: Heer, ik kom tot U) 1. Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, En reinig mijn hart. 2. Met uw liefde, Heer, Kom mij tegemoet, Nu ik mij tot u keer, En maak alles goed.
3. Zie mij voor U staan, Zondig en onrein. O, Jezus raak mij aan Van U wil ik zijn. 4. Jezus op uw woord Vestig ik mijn hoop. U leeft en U verhoort Mijn bede tot U! Bij Jezus zijn (Psalm 116 vers 1) God heb ik lief; want die getrouwe HEER Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen; Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. Met Hem meegaan (Psalm 25 vers 2) HEER, ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw woord en Geest bekend; Leer mij, hoe die zijn gelegen, En waarheen G' Uw treden wendt, Leid mij in Uw waarheid, leer IJv'rig mij Uw wet betrachten; Want Gij zijt mijn heil, o HEER, 'k Blijf U al den dag verwachten. Voorbeden Psalm 100 vers 1, 2, 3 en 4 (staande) Juich, aarde, juicht alom den HEER; Dient God met blijdschap, geeft Hem eer! Komt, nadert voor Zijn aangezicht; Zingt Hem een vrolijk lofgedicht.
De HEER is God; erkent, dat Hij Ons heeft gemaakt (en geenszins wij) Tot schapen, die Hij voedt en weidt; Een volk, tot Zijnen dienst bereid. Gaat tot Zijn poorten in met lof, Met lofzang in Zijn heilig hof; Looft Hem aldaar met hart en stem; Prijst Zijnen naam, verheerlijkt Hem! Want goedertieren is de HEER; Zijn goedheid eindigt nimmermeer; Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht Tot in het laatste nageslacht. Zegen De Heere zegene u, en behoede u! De Heere doe zijn aangezicht over u lichten, en zij u genadig! De Heere verheffe zijn aangezicht over u, en geve u vrede! Amen. OTH 135: Vrede van God Vrede van God, de vrede van GOD, De vrede van God zij met jou. Vrede van Hem, vrede van God, De vrede van God zij met jou. In Jezus naam, in Jezus naam, In Jezus naam wens ik jou: Vrede van Hem, vrede van God, De vrede van God zij met jou. Heilige Geest, de Heilige Geest, De Heilige Geest zij met jou. Vrede van Hem, vrede van God, De vrede van God zij met jou.