RAPPORT. Actualisatie van studies naar de risico s van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en via buisleidingen

Vergelijkbare documenten
RAPPORT. Kwantitatieve Risicoanalyse Aardgastransportleiding. ten behoeve van geplande ontwikkeling Stekeldijk te Purmerend

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Onderzoek externe veiligheid

Herziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Memo externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

PIP Ooijen Wanssum. Onderzoek externe veiligheid. Provincie Limburg

Aardgastransportleidingen A en A

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Onderzoek Externe Veiligheid

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Risicoinventarisatie externe veiligheid

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

RAPPORT. QRA gastransportleidingen Z en Z te Halsteren. Kwantitatieve Risicoanalyse. Gasunie Grid Services B.V.

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

PIP Ooijen Wanssum. Onderzoek externe veiligheid. Provincie Limburg

Gemeente Tiel, maart 2013 Projectnummer: Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleiding Gemeente Tiel, ontwikkelingen Tiel - Oost

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

RISICOANALYSE HOGEDRUK AARDGASLEIDING - WOONWAGENLOCATIE FON GROFFENPLEIN TE STIPHOUT

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Bijlage 5 - Kwantitatieve risicoanalyse aardgasleidingen Papendrecht

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Bestemmingsplan Dordtse Kil IV

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Externe veiligheidsrisico's

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

Kwantitatieve risicoanalyse bestemmingsplan Oosterhout-Zuid

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant:

Kwantitatieve Risicoanalyse aargastransportleiding Stadslandgoed Barnewinkel

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan Hansweert

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoofdweg Oostvoorne

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Notitie 1. Inleiding

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan De Westereen-kom

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

Kwantitatieve Risico analyse (QRA) A27 Hoef en Haag

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Opdrachtgever Gemeente Zaltbommel Postbus DA Zaltbommel. Risicoberekening A2 tbv bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Externe veiligheid uitbreiding Houtens Erf

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Kwantitatieve risicoanalyses schoolgebouwen

Advies externe veiligheid

Toets externe Veiligheid

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

RAPPORT. Onderzoek externe veiligheid. Bestemmingsplan Eerbeek. Gemeente Brummen

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Kwantitatieve risicoanalyse hogedrukaardgasleiding Bestemmingsplan Kern Nieuwveen & Zevenhoven & Noordeinde

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek

Algemeen. Externe Veiligheid

Advies Externe Veiligheid inzake ruimtelijke onderbouwing actualisatie Bestemmingsplan Wijnjewoude-Klein Groningen

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Onderzoek externe veiligheid rijksweg A12. Bestemmingsplan Ede, Laan der Verenigde Naties - West

Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleiding en transport over het spoor. Ontwikkeling gebied Contactweg

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Wheermolen. Hogedruk Aardgastransportleidingen. Externe Veiligheid. Gemeente Purmerend. maart 2011 definitief

Kwantitatieve Risicoanalyse Rodenrijse Zoom. (ruimtelijke onderbouwingen Bosplaatstraat en uitwerkingsplan Waddenweg 124 ev)

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Externe veiligheidsrisico's

Kwantitatieve Risicoanalyse Schutlandenweg, Hoogeveen. Door: Jeroen ter Avest - BJZ.nu

Externe veiligheid. Algemeen

Transcriptie:

RAPPORT Actualisatie van studies naar de risico s van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en via buisleidingen Herontwikkeling FloraHolland locatie Aalsmeer Klant: FloraHolland Referentie: IEMBD8923R001F04 Versie: 04/Final Datum: 13 augustus 2015

Inhoud 1 Inleiding 3 2 Toetsingskader externe veiligheid 4 3 Toetsing wegtransport 8 3.1 Invoerparameters rekenmodel 9 3.1.1 Inleiding 9 3.1.2 Transportintensiteit gevaarlijke stoffen 9 3.1.3 Faalfrequenties 10 3.1.4 Breedte weg 10 3.1.5 Weerstation 12 3.1.6 Bevolkingsdichtheden 12 3.2 Resultaten 15 3.2.1 Plaatsgebonden risico 15 3.2.2 Groepsrisico 17 4 Toetsing buisleiding 22 4.1 Invoerparameters rekenmodel 23 4.1.1 Leiding gegevens W-529 23 4.1.2 Bevolkingsdichtheden 23 4.2 Resultaten 23 4.2.1 Plaatsgebonden risico 23 4.2.2 Groepsrisico 24 5 Conclusie 26 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 ii

1 Inleiding In 2007 heeft DHV onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid in het kader van de uitbreiding de bloemveiling te Aalsmeer. De planvorming voor deze Locatie Oost is (tijdelijk) stil komen te liggen, maar het bedrijf Waterdrinker heeft concrete plannen om het zuidwestelijk kavel van deze Locatie Oost te herontwikkelen. Deze plannen bestaan uit het realiseren van een Trade & Experience Center waar het huidige bestemmingsplan niet in voorziet. Deze ontwikkeling is aanleiding om de eerder uitgevoerde studie naar de externe veiligheid van de hogedruk aardgas transportleiding en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Legmeerdijk te herzien. De uitbreiding vindt plaats ten oosten van de bestaande bedrijfsinrichting, plaatselijk bekend als Bloemenveiling Aalsmeer, locatie Centrum. Het plangebied grenst aan de provinciale weg N201 en de Legmeerdijk (N231) ten oosten van Aalsmeer. Om de uitbreiding mogelijk te maken dient een bestemmingsplan vast te worden vastgesteld. Voor het bestemmingsplan dient een externe veiligheidsdeel voor de milieuparagraaf opgenomen te worden. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan moet worden getoetst aan de normen die volgen uit wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. In onderstaande figuur is de ligging van de ruimtelijke ontwikkeling weergegeven met een blauw omlijnd gebied. Figuur 1: globale ligging plangebied 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 3

2 Toetsingskader externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving vanwege het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het geval van een verandering bij de risicobron of in de omgeving daarvan dient een afweging te worden gemaakt over de externe veiligheidssituatie. Hierbij dienen risicobronnen in het plangebied en in de omgeving ervan in kaart gebracht te worden en getoetst te worden aan de risicomaten plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). In de volgende AMvB s en circulaires zijn risiconormen opgenomen die relevant zijn vanuit het oogpunt van externe veiligheid bij het vaststellen van een bestemmingsplan: Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In dit besluit zijn de risiconormen voor risicovolle inrichtingen weergegeven ten aanzien van het PR en het GR. Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). In dit besluit zijn de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en binnenwater opgenomen ten aanzien van het PR en het GR. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In het Bevb zijn de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen opgenomen ten aanzien van het PR en het GR. Vuurwerkbesluit. In dit besluit zijn voor de opslag van consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk veiligheidsafstanden vastgesteld. Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. In deze circulaire zijn veiligheidszones (A-, B- of C-zone) vastgesteld voor de opslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Binnen deze veiligheidszones worden de aanwezigheid van activiteiten en/ of objecten uitgesloten. Het Activiteitenbesluit milieubeheer: In dit besluit zijn veiligheidsafstanden opgenomen die moeten worden aangehouden ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten. Veiligheidsafstanden zijn vastgesteld voor onder andere opslagtanks met propaan/propeen, aardgastankstations en gasdrukmeet- en regelstations. Hieronder is een toelichting gegeven op de risicomaten PR en GR voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water spoor, per buisleiding en bij risicovolle bedrijven. Tevens is de zogenaamde verantwoordingsplicht van het GR en het begrip veiligheidsafstand toegelicht. Plaatsgebonden risico Risico op een plaats nabij een buisleiding, langs, op of boven een transportroute of buiten een inrichting, uitgedrukt in een waarde voor de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met die buisleiding, transportroute of binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor nieuwe situaties (zoals het vaststellen van een bestemmingsplan) geldt de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour voor kwetsbare objecten als grenswaarde en voor zogenaamde beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van (beperkt) kwetsbare objecten. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 4

Tabel 1: Globaal overzicht van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten Kwetsbare objecten Beperkt kwetsbare objecten Woningen Verspreid liggende woningen (2/ha) Ziekenhuizen, bejaarden- en verpleeghuizen e.d. Dienst- en bedrijfswoningen Scholen en dagopvang minderjarigen Kantoorgebouwen ( < 1500 m2 ) Kantoorgebouwen en hotels ( > 1500 m2 ) Hotels en restaurants ( < 1500 m2 ) Winkelcentra ( > 1000 m2 > 5 winkels ) Winkels Winkel met supermarkt ( > 2000 m2 ) Sport-, kampeer- en recreatieterreinen Kampeer- en verblijfsrecreatieterrein ( > 50 pers. ) Bedrijfsgebouwen Andere gebouwen met veel personen gedurende een Objecten met hoge infrastructurele waarde groot deel van de dag Groepsrisico De cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is". Voor het groepsrisico wordt getoetst aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. De oriëntatiewaarde kan gezien worden als een soort thermometer, waarmee de hoogte van het groepsrisico vergeleken kan worden. De verantwoording van het groepsrisico is een plicht voor het bevoegd gezag om naast de omvang van het groepsrisico ook andere aspecten, zoals de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid mee te wegen in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico. Het GR wordt uitgedrukt in de vorm van een zogenaamde FN-curve die het logaritmisch verband aangeeft tussen het cumulatieve aantal slachtoffers (N) en de cumulatieve kans (F) op de mogelijke ongevallen met gevaarlijke stoffen. Voor inrichtingen geldt als oriëntatiewaarde een kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-5 per jaar, een kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-7 per jaar en een kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-9 per jaar. Een belangrijk verschil tussen de oriëntatiewaarde voor inrichtingen en die voor het transport van gevaarlijke stoffen betreft de ligging van deze waarde In de FNgrafiek. In figuur 2 is de ligging van de oriëntatiewaarden voor inrichtingen en vervoer in de FN-grafiek opgenomen. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen ligt de oriëntatiewaarde een factor 10 hoger in de FN-grafiek. (per km transportas) Figuur 2: Ligging oriëntatiewaarden in FN-grafiek 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 5

Veiligheidsafstand Het begrip veiligheidsafstand wordt zowel gehanteerd in het Vuurwerkbesluit als in het Activiteitenbesluit milieubeheer. In het vuurwerkbesluit is de veiligheidsafstand de minimale afstand die aangehouden moet worden tussen de opslaglocatie voor vuurwerk en (geprojecteerde) beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten. In het Activiteitenbesluit is het de minimale afstand die moet worden aangehouden tussen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en de beschouwde gevaarlijke activiteit, zoals een opslagtank met propaan/lng een aardgastankstation of een gasdrukmeet- en regelstation. Verantwoordingsplicht groepsrisico De verantwoording van het GR draait om de beoordeling van het risico van een ramp, uitgedrukt in aantallen doden (meer dan 10), dat mogelijk is bij een ruimtelijke ontwikkeling in de omgeving van een risicobron. Uiteindelijk dient de verantwoording te resulteren in een besluit waarbij het groepsrisico geaccepteerd kan worden. Bij de beoordeling van risico s speelt in principe altijd de vraag mee of het nodig is extra maatregelen te nemen die het risico verder beperken ofwel de veiligheid verhogen. Het gaat bij de externe veiligheid om extra maatregelen omdat risicobronnen altijd al voorzien moeten zijn van veiligheidsmaatregelen op grond van diverse wet- regelgeving en veiligheidsnormen buiten de externe veiligheid om. Bij het treffen van extra veiligheidsmaatregelen in het kader van de verantwoording groepsrisico zullen nut en noodzaak dan ook aangegeven moeten worden. Overigens geldt er geen verplichting tot het nemen van extra veiligheidsmaatregelen. De politieke afweging in hoeverre extra maatregelen wenselijk of nodig zijn wordt hier gebaseerd op de haalbaarheid van de maatregelen en de hoogte van het groepsrisico. Deze afweging is kwalitatief van aard. Voor het groepsrisico geldt immers geen milieunorm als grens- of richtwaarde enkel een verantwoordingsplicht op basis van de oriëntatiewaarde. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het binnenwater en het spoor is de verantwoordingsplicht uitgewerkt in het Bevt, voor buisleidingen in het Bevb en voor inrichtingen in het Bevi. Het Bevt en het Bevb maken onderscheid tussen een volledige en beperkte verantwoording van het groepsrisico. In tabel 2 is per besluit weergegeven welke elementen van toepassing zijn bij een volledige of beperkte verantwoording van het groepsrisico. De verantwoording van het groepsrisico moet worden uitgewerkt binnen het zogenaamde invloedsgebied. 1 Tabel 2: overzicht elementen volledige of beperkte VGR per besluit Elementen verantwoording groepsrisico Volledige VGR (Bevi, Bevt en Bevb) Bevt Beperkte VGR Bevb De dichtheid van personen binnen het invloedsgebied x x De hoogte van het groepsrisico (per kilometer) x x De maatregelen ter beperking van het groepsrisico, zowel bronmaatregelen als ruimtelijke De mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen ervan (alternatieve locaties) De mogelijkheden voor het voorkomen, beperken en bestrijden van het incidenten (bestrijdbaarheid) De mogelijkheden voor zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied x x x x x x x x 1 Invloedsgebied: Het invloedsgebied is het gebied waarin personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Dit gebied wordt bepaald door uitgaande van het grootst mogelijke ongeval te berekenen op welke afstand nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (zogenaamde 1% letaliteitsgrens). 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 6

Advies van de Veiligheidsregio Een belangrijk onderdeel van de verantwoordingsplicht is het advies van de Veiligheidsregio. Het bevoegd gezag dient het bestuur van de Veiligheidsregio in de gelegenheid te stellen advies om uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van een inrichting, buisleiding of transportas. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 7

3 Toetsing wegtransport Op basis van het Bevt dient het PR en het GR van de nabij gelegen wegen waar het vervoer van gevaarlijke stoffen over plaatsvindt bepaald te worden. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de toetsing van het GR aan de oriëntatiewaarde en de toetsing vaan het plan aan het PR. Nabij het plangebied zijn twee wegen gelegen. Dit zijn de N231 en de N201. In het onderstaande figuur is een overzicht gegeven van de situatie en de ligging van de twee wegen nabij het plangebied. Figuur 3: Ligging van het plangebied met daarbij aangegeven de wegen N201 en N231 Over beide wegen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Over de N201 gaat het vervoer van gevaarlijke stoffen vanaf de zuid-oostzijde niet verder dan de kruising ter hoogte van het plangebied. Dit vanwege de aanwezigheid van een tunnel in noord-westelijke richting waar het vervoer van gevaarlijke stoffen door beperkt wordt. Het deel van de N201 wat aan de zuid-oostelijke zijde van de kruising ligt, ligt verder dan 200 meter van het plangebied en zal daarom conform het toetsingskader enkel beperkt verantwoord dienen te worden. Wat betreft het PR van de N201 zijn de vervoersaantallen van transporten met gevaarlijke stoffen over deze weg lager dan de vervoersaantallen over de N231. De N231 zal 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 8

hierdoor maatgevend zijn voor de risicoanalyse met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. De risico s van de N201 worden daarom niet verder berekend. Om te kunnen beoordelen wat het effect van de geplande ontwikkeling is, dienen diverse situaties in beeld gebracht te worden. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de huidige situatie, de autonome situatie (zonder de geplande ontwikkeling) en de toekomstige situatie (met de geplande ontwikkeling). Voor de diverse situaties wordt verschillende informatie gebruikt. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de situaties en de bijbehorende informatie zoals deze gebruikt is voor het uitvoeren van de risicoanalyse. Tabel 3: Situaties Situatie Route Vervoer Bevolking Huidig Feitelijke ligging Prognose 2020 Huidig Autonoom Feitelijke ligging Prognose 2030 Autonoom* Toekomstig Feitelijke ligging Prognose 2030 Toekomstig *) hiervoor wordt dezelfde informatie gebruikt als voor de huidige situatie, omdat er geen andere ontwikkelingen nabij het plangebied bekend zijn. 3.1 Invoerparameters rekenmodel 3.1.1 Inleiding Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen wordt berekend met de risicoberekeningsmethodiek RBMII (versie 2.3.0. build 535, 14 november 2013). Het programma RBMII is een gestandaardiseerde rekenmethodiek voor het berekenen van risico s van het vervoer van gevaarlijke stoffen voor de omgeving. Het is de standaard voor risicoberekeningen rond externe veiligheid voor transport in Nederland. RBMII berekent op basis van een aantal invoerparameters, zoals bevolkingsgegevens, ongevalsgegevens en aard en omvang transporten gevaarlijke stoffen, de externe risico s van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, de hoofdspoorwegen en de binnenwateren. Met dit instrument zijn gemeenten, provincies, infrastructuurbeheerders en advies- en ingenieursbureaus in staat om op eenduidige wijze en conform de Handleiding Risicoanalyse Transport 2 (HART) transportrisicoberekeningen uit te voeren. Met de berekeningsresultaten kan worden aangetoond in hoeverre het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde transportroute voldoet aan de in het externe veiligheidsbeleid vastgestelde normering. Voor de berekeningen zijn de volgende gegevens nodig: Gegevens over het vervoer van gevaarlijke stoffen (aard en omvang) en eigenschappen van het tracé, zoals breedte van de weg en de faalfrequentie; Gegevens over de omgeving zoals aantallen personen langs het tracé die worden blootgesteld aan de gevolgen van een ongeval en het te gebruiken weerstation. In deze paragraaf zijn deze gegevens, die als uitgangspunt voor de berekening van de externe veiligheidssituatie dienen, nader toegelicht. 3.1.2 Transportintensiteit gevaarlijke stoffen De N231 is niet aangewezen als een basisnetweg. Voor ruimtelijke besluiten langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd dient het PR en het GR berekend te worden op basis van de huidige vervoerscijfers en de prognoses voor de toekomst. 2 Handreiking risicoanalyse transport, Rijkswaterstaat, 17 juni 2014, versie 1.0. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 9

Voor het transport over de N231 ter hoogte van het plangebied zijn geen actuele tellingen beschikbaar. Voor de transportintensiteit wordt daarom uitgegaan van de informatie uit het onderzoek van Grontmij uit 2005 3. Zie hiervoor de onderstaande tabel. Tabel 4: Vervoersintensiteit over de wegdelen van de N231 Situatie LF1 LF2 GF3 (transporten per jaar) N231-1 Huidig (o.b.v. de prognose 2020) 1440 720 250 Autonoom (o.b.v. de prognose voor 2030) 1728 864 300 Toekomstig (o.b.v. de prognose voor 2030) 1728 864 300 N231-2 Huidig (o.b.v. de prognose 2020) 720 2124 738 Autonoom (o.b.v. de prognose voor 2030) 864 2549 886 Toekomstig (o.b.v. de prognose voor 2030) 864 2549 886 3.1.3 Faalfrequenties Gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen als een tankauto bijvoorbeeld beschadigd raakt door een ongeluk. Echter niet elk ongeluk leidt tot het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. Of dit gebeurt, is onder meer afhankelijk van de snelheid waarmee de aanrijding gebeurt, de plaats waar de tankauto beschadigd raakt en de eigenschappen van de tankauto. De kans dat daadwerkelijk gevaarlijke stoffen vrijkomen, wordt niet per tankauto of per wegdeel bepaald, maar generiek, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in de soort weg en daarmee de kans op een ongeluk en het type tankauto waarin het vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Zie het volgende figuur voor de ligging van het onderzochte trajectdeel van de N231. Het traject is aan beide zeiden 1 kilometer doorgetrokken, omdat de berekening resulteert in een groepsrisico per kilometer. De N231 is een provinciale weg. Conform RBMII hoort hierbij een basisfaalfrequentie van 3,6*10-7 per voertuig per kilometer. 3.1.4 Breedte weg De breedte van de wegvlakken is conform de HART berekend tussen de buitenste kantstrepen. De breedte van de weg is opgemeten op diverse plaatsen langs het traject. In de onderstaande figuur is een overzicht gegeven van de diverse segmenten van het traject en de in de tabel is de bijbehorende breedte van de weg weergegeven. 3 Externe veiligheid omlegging N201 kwantitatieve analyse van de plaatsgebonden risico s en de groepsrisico s, voortvloeiend uit de transporten van gevaarlijke stoffen, 2005, Grontmij. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 10

Figuur 4: Segmenten van het traject Tabel 5: Breedte per segment van het traject Segment Breedte 1 26,5 meter 2 22 meter 3 27 meter 4 16 meter 5 18 meter 6 21,5 meter 7 16,5 meter 8 8 meter 9 10,5 meter 10 50 meter 11 50 meter 12 12,5 meter 13 9,5 meter 14 7 meter 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 11

3.1.5 Weerstation Wanneer gevaarlijke stoffen vrijkomen is de verspreiding in de omgeving als gevolg van de weersomstandigheden (windsnelheid en windrichting) van belang. Dit geldt voornamelijk voor giftige stoffen. In RBMII is uitgegaan van de gegevens van het dichtstbijzijnde en representatieve weerstation (Schiphol). 3.1.6 Bevolkingsdichtheden Het groepsrisico wordt, naast de eigenschappen van de transportroute, bepaald door het aantal aanwezige personen in de directe omgeving van de weg. Het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied (355 meter, conform HART) van de weg is geïnventariseerd met behulp van de BAG populatieservice (opgevraagd op 21 mei 2015). Daarnaast is de informatie met betrekking tot de bevolkingsvlakken uit de risico-inventarisatie VBA-Oost (DHV, 2007) toegevoegd. In de diverse figuren in de volgende paragrafen wordt een overzicht gegeven van de toegevoegde bevolkingsvlakken en de geplande ontwikkeling per situatie. Huidige en autonome situatie Voor de huidige en autonome situatie is op basis van de risico-inventarisatie VBA-Oost (DHV, 2007 - A8227.03.001) een aantal vlakken toegevoegd. Dit om de informatie van de BAG populatieservice aan te vullen en oningevulde bestemmingsplan capaciteit mee te nemen in de berekening. In onderstaande figuur is een overzicht gegeven van de toegevoegde bevolkingsvlakken voor de huidige en autonome situatie. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 12

Figuur 5: Toegevoegde bevolkingsvlakken huidige en autonome situatie Tabel 6: Overzicht kenmerken bevolkingsvlakken huidige en autonome situatie Naam Omschrijving Aantal personen Fractie buiten a Bron Dag Nacht Dag Nacht V1 Bedrijf 9700 270 7% 1% DHV, 2007 V3 Bedrijf 154,5 95,88 7% 1% DHV, 2007 V4 Bedrijf 2720 0 7% 1% DHV, 2007 V5 Bedrijf 2020 60 7% 1% DHV, 2007 a. Standaard waarden conform RBMII gehanteerd. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 13

Toekomstige situatie Voor de toekomstige situatie is naast de reeds toegevoegde bevolkingsvlakken uit de huidige situatie, een extra bevolkingsvlak toegevoegd op basis van de geplande ontwikkeling. In het onderstaande figuur is een overzicht gegeven van dit gehanteerde bevolkingsvlak voor de toekomstige situatie. Figuur 6: Toegevoegde bevolkingsvlakken toekomstige situatie De geplande ontwikkeling op het terrein van FloraHolland (vlak V2 in bovenstaande figuur) biedt ruimte aan diverse activiteiten. Voor het uitvoeren van deze risicoanalyse is een inschatting gemaakt van de mogelijke aanwezigheid van personen op basis van de beschikbare informatie. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 14

Tabel 7: Overzicht kenmerken ontwikkeling FloraHolland Omschrijving Bruto vloeroppervlak (m 2 ) Aantal personen conform Handreiking Verantwoording Groepsrisico (VGR) Aantal personen conform PGS 1 Maximaal aantal personen Groothandelscentrum 23.000 766 1150 1150 Leisure 8.000-250 250 Detailhandel 1.500 50 75 75 Restaurant/zalen 2.500-250 250 Bedrijven 21.800 727 1.000 1.000 Totaal 52.800 (gemaximaliseerd tot 44.800 totaal) 2.725 Uit het bovenstaande kan afgeleid worden dat het kengetal voor de geplande ontwikkeling ongeveer 20,84 m 2 b.v.o. 4 per persoon is. De ontwikkeling beslaat maximaal 44.800 m 2 bruto vloeroppervlak. Dit leidt tot een aanwezigheid van 2.149 personen overdag. Op basis van de beschikbare informatie over de bestaande locaties op het terrein van FloraHolland kan afgeleid worden dat in de worst case situatie (locatie V3) 62% van de personen s nachts aanwezig is. Het aantal aanwezige personen in deze periode komt daarmee op 1333 personen. In de berekeningen wordt daarnaast rekening gehouden met een fractie buiten gebouwen van respectievelijk 7% en 1% voor de dag- en nachtperiode. 3.2 Resultaten 3.2.1 Plaatsgebonden risico Het PR wordt bepaald door de eigenschappen van de weg en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg. Dit risico wordt niet bepaald door het aantal aanwezige personen langs de weg. In de onderstaande figuren zijn de berekende PR-contouren getekend voor de huidige, de autonome en de toekomstige situatie. 4 Bruto vloeroppervlak = b.v.o. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 15

Figuur 7: PR-contouren huidige situatie (blauw: 10-7 keer per jaar groen: 10-8 keer per jaar) Figuur 8: PR-contouren autonome en toekomstige situatie (blauw: 10-7 keer per jaar groen: 10-8 keer per jaar) Op basis van de berekeningen is er geen PR 10-6 contour berekend. Dit betekent dat het PR geen beperkingen oplegt aan de geplande ontwikkeling. Door de lagere vervoersintensiteit van gevaarlijke 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 16

stoffen op de N201 (ten opzichte van de N231) zal het PR van N201 lager zijn dan het risico van de N231 en daarmee geen beperking opleggen aan de geplande ontwikkeling. 3.2.2 Groepsrisico Het GR wordt bepaald door de eigenschappen van de weg, het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het aantal personen in de directe omgeving van de weg. Het groepsrisico is voor drie situaties berekend: Huidige situatie; huidige bevolking met vervoersintensiteiten uit 2020 Autonome situatie; huidige bevolking met vervoersintensiteiten uit 2030 Toekomstige situatie; toekomstige bevolking met vervoersintensiteiten uit 2030 In onderstaande tabel is de hoogte van het GR gegeven ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Tabel 8: Resultaten groepsrisicoberekening Situatie Hoogte groepsrisico als factor van de oriëntatiewaarde (OW=100%) 1. Huidige situatie 0,053 (5,3%) 2. Autonome situatie 0,063 (6,3%) 3. Toekomstige situatie 0,064 (6,4%) In de volgende figuren zijn de FN-curves voor de kilometer met het hoogste GR weergegeven en de ligging van de kilometer met het hoogste GR. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 17

Figuur 9: Ligging kilometer met het hoogste groepsrisico van de huidige situatie 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 18

Figuur 10: Ligging kilometer met het hoogste GR van de autonome situatie 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 19

Figuur 11: Ligging kilometer met het hoogste GR van de toekomstige situatie 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 20

Figuur 12: FN curves Het GR laat een toename zien wanneer de geplande ontwikkeling gerealiseerd wordt. Het GR ligt zowel in de huidige situatie als in de autonome en toekomstige situatie ruim onder de oriëntatiewaarde voor het GR. In alle situaties is het GR kleiner dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Het GR dient daarom verantwoord te worden middels een beperkte verantwoording als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N231. Daarnaast dient tevens het GR beperkt verantwoord te worden als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N201. Hierbij dient invulling te worden gegeven aan de mogelijkheden van de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 21

4 Toetsing buisleiding Op basis van het Bevb dient het PR en het GR van de nabij gelegen buisleidingen bepaald te worden. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de risicoberekeningen van het groepsrisico en het plaatsgebonden risico voor de aanwezige buisleidingen. Nabij het plangebied is een hogedruk aardgastransportleiding gelegen. Dit is leiding W-529 van de Gasunie. Deze leiding wordt gebruikt voor het transport van aardgas bij een druk van 40 bar. In het onderstaande figuur is een overzicht gegeven van de situatie en de ligging van de buisleiding en een aftakking van de buisleiding naar het zuiden nabij het plangebied. Figuur 13: Ligging van het plangebied met buisleidingen (bruine lijn) Om te kunnen beoordelen wat het effect van de geplande ontwikkeling op het groepsrisico is, dienen twee situaties in beeld gebracht te worden. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de huidige situatie en de toekomstige situatie (met de geplande ontwikkeling). 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 22

4.1 Invoerparameters rekenmodel Het risico van het transport van aardgas onder hoge druk met buisleiding wordt berekend met het programma Carola versie 1.0.0.52 Parameterbestand 1.3). Het programma Carola is een gestandaardiseerde en wettelijk vastgelegde rekenmethodiek voor het berekenen van externe veiligheidsrisico s van buisleidingen voor de omgeving. Carola berekent op basis van een aantal invoerparameters, zoals bevolkingsgegevens en leidinginformatie de externe veiligheidsrisico s. Met de berekeningsresultaten kan worden aangetoond in hoeverre de beschouwde situatie voldoet aan de in het externe veiligheidsbeleid vastgestelde normering. Voor de berekeningen zijn de volgende gegevens nodig: Gegevens over de leidingen (druk, aard en omvang); Gegevens over de omgeving zoals aantallen personen langs het tracé die worden blootgesteld aan de gevolgen van een ongeval. In deze paragraaf zijn deze gegevens, die als uitgangspunt voor de berekening van de externe veiligheidssituatie dienen, nader toegelicht. 4.1.1 Leiding gegevens W-529 De leiding W-529 is een leiding van de Gasunie welke gebruikt wordt voor het transport van aardgas. Het transport vindt plaats bij een druk van 40 bar. De informatie is ontvangen van de Gasunie op 27 mei 2015. 4.1.2 Bevolkingsdichtheden Het groepsrisico wordt, naast de eigenschappen van de leiding, bepaald door het aantal aanwezige personen in de directe omgeving van de weg. Het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied van de leiding is geïnventariseerd met behulp van de BAG populatieservice (21 mei 2015). Daarnaast is de informatie met betrekking tot de bevolkingsvlakken uit de risico-inventarisatie VBA-Oost (DHV, 2007 - A8227.03.001) toegevoegd. De gehanteerde informatie voor het uitvoeren van de risicoanalyse is gelijk aan de informatie zoals deze gehanteerd is voor de risicoanalyse van het wegtransport. De beschrijving van de gehanteerde informatie is te vinden in paragraaf 3.1.6. 4.2 Resultaten 4.2.1 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico wordt bepaald door de eigenschappen van de buisleiding. Dit risico wordt niet bepaald door het aantal aanwezige personen langs de leiding. In de onderstaande figuren zijn de berekende plaatsgebonden risico contouren getekend voor zowel de huidige en de toekomstige situatie. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 23

Figuur 14: Plaatsgebonden risico contouren (blauw: 10-7 keer per jaar paars: 10-8 keer per jaar) Op basis van de berekeningen is er geen PR 10-6 contour berekend. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico van de buisleiding geen beperkingen oplegt aan de geplande ontwikkeling. 4.2.2 Groepsrisico Het groepsrisico wordt bepaald door de eigenschappen van de leiding en het aantal personen in de directe omgeving van de leiding. Het groepsrisico is voor twee situaties berekend: Huidige situatie; huidige bevolking; Toekomstige situatie; toekomstige bevolking. In onderstaande tabel is het groepsrisico gegeven ten opzichte van de oriëntatiewaarde. Tabel 9: Resultaten groepsrisicoberekening Situatie Hoogte groepsrisico als factor van de oriëntatiewaarde (OW = 100%) Huidige situatie 0,29% Toekomstige situatie 0,35% 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 24

In de volgende figuren zijn de fn-curves voor de leiding nabij het plangebied. Figuur 15: fn curve huidige situatie (rood = oriëntatiewaarde, blauw = fn curve) Figuur 16: fn curve toekomstige situatie (rood = oriëntatiewaarde, blauw = fn curve) Het verschil in groepsrisico laat zich lastig aflezen uit de grafieken. Op basis van de berekende resultaten van het groepsrisico kan een lichte toename van het groepsrisico (van 0,29% naar 0,35%) geconstateerd worden wanneer de geplande ontwikkeling gerealiseerd wordt. Het groepsrisico ligt zowel in de huidige situatie als toekomstige situatie ruim onder de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. In beide gevallen is het groepsrisico kleiner dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico dient daarom verantwoord te worden middels een beperkte verantwoording. Hierbij dient inzicht gegeven te worden in de hoogte van het groepsrisico, de personendichtheid en in de mogelijkheden van de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 25

5 Conclusie Het huidige bestemmingsplan voorziet niet in de geplande herontwikkeling van het zuidwestelijk kavel van de Locatie Oost. Om dit mogelijk te maken dient een bestemmingsplan te worden vastgesteld of herzien. Voor het bestemmingsplan dient een externe veiligheidsdeel voor de milieuparagraaf opgenomen te worden. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan moet worden getoetst aan de normen die volgen uit wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Om de ontwikkeling op het terrein mogelijk te maken is een risicoanalyse uitgevoerd voor Externe Veiligheid. In deze studie zijn twee risicoanalyses uitgevoerd voor zowel het vervoer van gevaarlijke stoffen over de nabijgelegen provinciale wegen, alsmede de nabijgelegen buisleiding. Op basis van de uitgevoerd risicoanalyses kan het volgende geconcludeerd worden: - Het plaatsgebonden risico van zowel de provinciale wegen (N201 en N231) als de buisleiding (W- 529) vormt geen belemmering voor de geplande ontwikkeling. - Door de geplande ontwikkeling neemt het groepsrisico toe voor zowel het wegtransport over de N201 als de aanwezige hogedruk aardgas buisleiding. - Het groepsrisico dient beperkt verantwoord te worden door het bevoegd gezag op basis van de uitgevoerde risicoanalyses voor zowel de provinciale wegen (N201 en N231) als de buisleiding (W-529). 12 augustus 2015 IEMBD8923R001F04 26

With its headquarters in Amersfoort, The Netherlands, Royal HaskoningDHV is an independent, international project management, engineering and consultancy service provider. Ranking globally in the top 10 of independently owned, nonlisted companies and top 40 overall, the Company s 6,500 staff provide services across the world from more than 100 offices in over 35 countries. Our connections Innovation is a collaborative process, which is why Royal HaskoningDHV works in association with clients, project partners, universities, government agencies, NGOs and many other organisations to develop and introduce new ways of living and working to enhance society together, now and in the future. Memberships Royal HaskoningDHV is a member of the recognised engineering and environmental bodies in those countries where it has a permanent office base. All Royal HaskoningDHV consultants, architects and engineers are members of their individual branch organisations in their various countries. royalhaskoningdhv.com