Christelijke levenswandel Thema : Wie is Jezus Christus? De vorige keer hebben een inleiding op de christelijke levenswandel gehoord. We hebben toen op hoofdlijnen nagedacht over wat wandelen als een christen betekent. Ook hebben we in de Bijbel gelezen dat de discipelen en hun bekeerlingen in Antiochië voor het eerst christenen dat betekent verlosten - werden genoemd. (Handelingen 11:26) Om te kunnen wandelen als een christen oftewel een verloste, verlost van zonden door het bloed van Jezus Christus, moeten we wel weten Wie we navolgen. Vanochtend staan we daarom stil bij Wie Jezus Christus is. Als we de Bijbel lezen dan valt ons op dat de Bijbel bestaat uit 2 bundels van boekjes. De eerste bundel heet het Oude Testament en de tweede bundel heet het Nieuwe Testament. Het Oude Testament gaat over de periode voor Jezus geboorte en het Nieuwe Testament gaat over de periode na Jezus geboorte. Dit is dus niet alleen voor het volk van God, de Israëlieten, zo het geval maar ook voor de gehele wereld. Kijk naar onze jaartelling die begint bij Jezus geschatte geboortejaar. 1. In het Nieuwe Testament draait alles om Jezus leven op aarde en hoe we Hem kunnen navolgen. Jezus wordt in het Hebreeuws Jesjoea genoemd, een afkorting van Jehosjoea wat de HEER is redding betekent. 2. In het Oude Testament draait na de zondeval van Adam en Eva in de Hof van Eden alles om de belofte van God om Zijn Zoon Jezus naar de aarde te laten komen om de mensen te redden van de eeuwige ondergang. Genesis 3:13-19 Nadat God Adam en Eva ter verantwoording had geroepen over hun begane zonde sprak God tegen de slang oftewel tegen de duivel, de satan, het volgende: En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen en u zult Het de hiel vermorzelen. Dit is de rechtstreekse belofte van God aan de mensheid om Zijn Zoon Jezus Christus te zenden naar de aarde en daarmee de eerste profetie, boodschap/aankondiging, van de komst van Jezus. Enkele weken terug hebben we Kerstfeest gevierd. Tijdens Kerstfeest gedenken wij de geboorte van Jezus, de Zoon van God, geboren uit de maagd Maria uit Nazareth, die ondertrouwd was met Jozef, de Timmerman uit Nazareth. (Lukas 1:26-27) Omdat de Romeinse keizer Augustus een volkstelling instelde in zijn rijk en iedereen zich moest laten inschrijven in zijn/haar geboorteplaats, waren Jozef en Maria onderweg naar Jozef zijn geboorteplaats en kwamen vanuit Nazareth in Galilea aan in de stad van David Bethlehem, gelegen in de velden van Efraïm, in Judea, waar Jezus geheel volgens de profetieën, die gebundeld zijn in het Oude Testament, is geboren. In Lukas 2:8-14 lezen we dat Jezus na Zijn geboorte in een kribbe gelegd werd omdat er in de Herberg geen plaats was. Ook lezen we dat de engelen Jezus geboorte bekendmaakten aan de herders die daar in de velden hun schapen weidden en dat er direct na die bekendmaking een leger van engelen verscheen die Jezus geboorte bezongen in het bekende lied: Ere zij God. Laten we dit gedeelte lezen.
Jezus geboorte op die plaats werd al door meerdere profeten aangekondigd zoals we lezen in het Oude Testament. Voorbeelden van deze profetieën lezen we in: 1. 1 Samuël 16:4 e.v. - hier lezen we dat David uit Bethlehem afkomstig is en dat hij daar in opdracht van God door de profeet Samuël tot koning wordt gezalfd. 2. Jesaja 9:5-20 - hier lezen we de aankondiging van Jezus geboorte in Efraïm en waarom Jezus wordt geboren en wat Zijn opdracht is. 3. Jesaja 11 - hier lezen hetzelfde maar dan op een andere manier 4. Micha 5 - hier lezen we dezelfde profetie als Jesaja heeft gedaan. 5. Zacharia 6:12 - ook hier lezen we de belofte van Jezus komst. Na de volkstelling moesten Jozef en Maria met Jezus naar Egypte vluchten, omdat koning Herodus alle jongetjes tot en met 2 jaar liet vermoorden nadat hij van de wijzen uit het oosten had gehoord dat er een ster aan de hemel was verschenen die erop wees dat er in zijn koninkrijk een Koning was geboren. Hij was bang dat hij van de troon gestoten werd en wilde dit met alle geweld voorkomen. Nadat koning Herodus gestorven was kreeg Jozef het bevel van God om naar Nazareth in Galilea te gaan. U kunt dit thuis nalezen in Mattheüs 2. Vervolgens was het naar de wet de gewoonte om je kindje in de tempel aan de HEERE voor te stellen, in onze tijd noemen we dat opdragen. Exodus 13:2 We lezen in Lukas 2 vanaf vers 22 dat Jezus dus opgedragen werd in de tempel en daar werd verwelkomt door Simeon die vervuld was met de Heilige Geest en Jezus, de Messias, verwachtte. Hij nam Jezus in Zijn armen en loofde God als volgt: Lukas 2:25-32. Jezus groeide op en ging met Zijn ouders elk jaar met Pascha trouw naar de tempel in Jeruzalem. Toen Hij 12 jaar was zochten Zijn ouders Hem op de terugreis en konden Hem niet vinden en gingen terug naar Jeruzalem om Hem te zoeken. Toen ze in de tempel kwamen zagen ze Jezus in gesprek met de leraars. Allen die Hem hoorden stonden versteld van Zijn verstand en antwoorden. Toen Zijn ouders Hem vroegen waarom Hij niet was meegegaan met hen, antwoordde Hij hen: Waarom hebt u Mij gezocht? Wist u niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?. Lukas 2:41-52 Zo groeide Jezus dus op Zich bewust van Wie Zijn Vader was en nam in wijsheid toe en in genade bij God en bij de mensen! Toen Jezus ongeveer 30 oud was begon Hij met Zijn dienstwerk waarvoor Hij Mens geworden was. Lukas 3:23 Hij ging naar Johannes de Doper en liet Zich dopen, werd vervuld met de Heilige Geest en door God bekrachtigd! God zei duidelijk hoorbaar: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! Lukas 3:21-22; Johannes 1:29-34; Mattheüs 3:13-17; Markus 1:9-11 Direct na Zijn doop dreef de Heilige Geest Jezus naar de woestijn, waar Hij 40 dagen en nachten verbleef tussen de wilde dieren, de engelen Hem dienden en de satan Hem verzocht. Dit lezen we in Markus 1:12-13; Mattheüs 4:1-11 en Lukas 4:1-13. Na deze aanvallen van de satan op Jezus en Zijn overwinning daarop gaat Jezus terug naar de landstreek Galilea. Hij ging echter niet in Nazareth wonen maar in Kapernaüm, dat aan zee lag in het gebied van Zebulon en Naftali. Daarmee vervult Jezus de profetie over Hem van de profeet Jesaja. Lees Jesaja 8:23-9:1. Vanaf dat moment begint Jezus aan Zijn door God, Zijn Vader, gegeven opdracht en predikt bekering tot God omdat Gods koninkrijk ìs (!!) gekomen. Lees Mattheüs 4:17.
Naast dat Jezus bekering predikt roept Hij ook Zijn 12 discipelen om Hem na te volgen. Zijn eerste vier discipelen zijn Simon (Petrus), zijn broer Andreas; Jakobus, zijn broer Johannes. Lees Mattheüs 4:18-22 In Mattheüs 9:9-13 lezen we hoe Jezus Levi (Mattheüs) de tollenaar tot Zich roept, bij hem gaat eten en dat Jezus Zijn roeping bekend maakt, t.w. zieken - m.n. ziek in de ziel - gezond maken door mensen dus tot bekering bewegen. Daarna kwamen de discipelen van Johannes de doper naar Jezus toe en maakt Jezus Zich bekend aan hen. Lees Markus 2:18-22. Vervolgens lezen we in Lukas 6:12-16 dat een grote groep discipelen Jezus volgde. Jezus riep hen bij Zich en koos 12 van Zijn discipelen uit om apostel te worden. Apostel komt van het Griekse woord apóstolos en betekent gezondene. Een apostel is dus iemand die uitgezonden wordt om een boodschap over te brengen. Jezus leidde hen op om het Evangelie, de blijde boodschap, te verkondigen in de wereld. Naast de vijf genoemde discipelen verkoos Hij uit Zijn volgelingen nog zeven andere mannen om Hem te volgen, te weten: Filippus, Bartholomeüs, Thomas, Simon (Zelotus), Judas de broer van Johannes en Judas Iskariot die Jezus later zou verraden. Jezus deed in de ongeveer drie jaar dat Hij predikte vele wonderen onder de mensen om aan te tonen dat Hij de Messias, Gods Zoon, is, opdat de mensen in Hem zouden geloven. De evangeliën van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes staan vol van wonderen en tekenen die Jezus deed. Velen zijn genezen van blindheid, melaatsheid (lepra), verlamming; velen zijn bevrijd van demonische bezetting en velen van hen zijn bevrijd van hun zonden en hebben vergeving van zonden ontvangen. Ik zal u enkele van de meest sprekende voorbeelden noemen om te laten zien hoever de macht van Jezus ging in die tijd. In Lukas 4:31-37 lezen we de eerste genezing van Jezus die Hij ook nog eens deed op de sabath. Deze eerste genezing was het uitdrijven van een demon. Wie behalve God kan een demon uitdrijven? Niemand kan dat uit zichzelf, wel in de Naam van God, in de Naam van Jezus. De demon maakt duidelijk dat hij weet Wie hij voor zich heeft staan en wel Jezus, de Heilige van God!! In Lukas 8:26-39 lezen we hoe Jezus een bezetene bevrijdde van vele demonen. Ook zij maakten Jezus bekend, zie vers 28 : wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bid U dat U mij niet pijnigt.. In Johannes 11:1-46 lezen we dat Jezus begaan was met het verdriet van de familie van de gestorven Lazarus. Jezus noemt de dood echter een slaap. Martha de zus van Lazarus begrijpt die woorden van Jezus niet. Jezus zegt daarop in vers 25-26 dat Hij de Opstanding is en het Leven. (lezen!) Martha antwoordt daarop: Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou. Jezus gaat daarna naar het graf van Lazarus, die al vier dagen dood was, dankt God voor Zijn gebedsverhoring, en roept Lazarus uit de dood naar buiten uit het graf. Lazarus komt vervolgens naar buiten, springlevend. Lees Johannes 11:41-45. Jezus verloste mensen van hun zonden, een voorbeeld hiervan lezen we in Mattheüs 9:1-8. Er wordt een verlamde man bij Jezus gebracht om Hem door Jezus te laten genezen. Voordat Jezus dat doet ziet Jezus het geloof van die man en de mannen die hem brachten in Hem en zegt: Zoon, heb goede moed, uw zonden zijn u vergeven. Jezus geneest deze verlamde man pas na de discussie die daarover ontstond ontkracht te hebben door aan te geven Wie Hij is. Lees Mattheüs 9:6-7
Wie anders kan zonden vergeven dan God? Dat vroegen de mensen dan ook aan Jezus. Jezus geeft daarop heel duidelijk aan Wie Hij is, namelijk God. Dat lezen we als Thomas Hem de vraag stelt: Heere, wij weten niet waar U heen gaat, en hoe kunnen wij de weg weten? Jezus antwoord daarop in Joh. 14:6: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien. In vers 9 vervolgt Hij: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Toen Jezus verklaarde dat Hij God is besloot de Raad, dat zijn de geestelijk politieke leiders van Israël, om Jezus gevangen te nemen en te doden op grond van Godslastering. Hoe dat gegaan is kunt u thuis nalezen in Johannes 12:47-57. Het voert nu te ver om de lijdensgeschiedenis te gaan behandelen, hoewel Jezus ons vele lessen te leren heeft uit alles wat Hij heeft gedaan tijdens zijn rondgang door Israël, door Zijn lijden en sterven aan het kruis. Deze lessen komen aan de orde in de weken voor en rond Pascha, het Paasfeest. Pascha is het feest van de verlossing van het volk Israël, de nakomelingen van Jacob, Izaäk en Abraham, uit hun slavernij in Egypte. Pascha wordt nog steeds gevierd door zowel Joden als Messiaanse Joden dat zijn Joden die geloven dat Jezus de Messias is en christenen. De volgelingen van Jezus, de christenen, vieren tijdens dit feest de opstanding van Jezus uit de dood. Tijdens de dag van de ongezuurde broeden, dat is twee dagen voor het Pascha, een dag voor de sabbat, moest het volk van Israël alles waar zuurdesem, dat is gist, in zat uit hun huis wegdoen. Dit staat synoniem met Jezus sterven, waarmee Hij de straf op alle zonden van alle mensen op Zich heeft genomen en dat lijden voor alle mensen heeft doorstaan tot de dood erop volgde. Hij heeft als enige Mens moeten ervaren dat God Hem Die zonder zonde was, maar onschuldig toch geheel vrijwillig uit liefde voor de mensen de straf van God op Zich nam, verliet in die zware duistere drie uren voor Zijn sterven. Dit kunnen we lezen in Markus 15:33-34 Echter, Jezus is wel gestorven als het ultieme Brandoffer, als een Lam dat ter slachting wordt gebracht, maar Hij is op de derde dag, dat is Paaszondag, opgestaan uit de dood en verschenen aan Zijn discipelen, waardoor er zoveel getuigen zijn van De Levende Jezus, de Zoon van God, dat het niet te ontkennen valt. Tijdens Zijn verschijningen heeft Jezus aan Zijn discipelen uitleg gegeven over wat er allemaal met Hem moest gebeuren, waarom Hij als Lam geslacht moest worden. Hij heeft de aankondigingen hiervan al eeuwen daarvoor door de profeten van God uitgelegd aan hen. Toen Hij dat gedaan had werd het voor Jezus tijd om terug te keren naar Zijn Vader. Op Hemelvaartsdag denken we daarom aan het feit dat Jezus de aarde heeft verlaten en in de hemel aan de rechterhand van God heeft plaatsgenomen tot de dag van Zijn wederkomst. U kunt dit thuis nalezen onder andere in het einde van de vier evangeliën en in de toespraak van Petrus in Handelingen 2:14-36. Ook in de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën kunt u in de eerste tien hoofdstukken lezen over Wie Jezus Christus is en waarom Hij op aarde gediend heeft. In de Openbaring aan de apostel Johannes echter zien we een andere Jezus. Niet een andere Persoon, maar wel een andere gedaante van Jezus. Hier manifesteert Jezus Zich in Zijn Godheid aan Johannes. Lees Openbaring 1:9-18. Jezus maakt ook Zichzelf bekend aan Johannes en zegt in vers 17-18: Wees niet bevreesd. Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben Levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. Jezus openbaart aan Johannes, die dat voor ons heeft opgeschreven, dat Hij terugkomt om Koning te zijn in alle eeuwigheid, om te oordelen de levenden en de doden d.w.z. de zielen van alle mensen die geleefd hebben en die op dat moment nog leven. Lees Openbaring 11:15-19
In Openbaring 12:9-10 lezen we dat Jezus de satan met al zijn engelen, de demonen, heeft overwonnen en hen straft. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want er zal een oorlog woeden tegen Jezus en al Zijn discipelen, maar Jezus is Overwinnaar en als wij Hem trouw navolgen zijn wij ook overwinnaars met Hem. Maar de satan en zijn navolgers worden gestraft en lijden voor eeuwig pijn. We lezen in diezelfde hoofdstukken, Openbaring 20-22, echter ook dat de discipelen van Jezus Christus zalig en heilig zullen zijn tot in alle eeuwigheid en zullen leven dicht bij de Drie-Enige-God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest op een plaats waar geen zonde en verdriet zal zijn. Dat is een plaats waarin alleen de trouwe navolgers van Jezus Christus zullen komen maar geen zondaars. Lees Openbaring 21:22-27 Jezus spoort ons aan om te geloven, om trouw te zijn aan Hem en zegt: En zie, Ik kom spoedig. Zalig is hij die de woorden van de profetie van dit boek in acht neemt. Openbaring 22:7 Jezus Christus bevestigt aan het einde van de Openbaring aan Johannes Zijn woorden, de wet en de profetieën. Lees Openbaring 22:12-21 Ik sluit met de woorden van Jezus Christus Zijn voorstellen aan u af: Hij Die van alle dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen! Amen!