De Bosuil Leo Ballering @SovonNBrOost
Inhoud Iets over mijzelf en NESTKAST Bosuil, herkenning Habitat en verspreiding Broedgedrag (nest, eieren, jongen) adhv BeleefdeLente 2015 en 2016 Voedsel en braakbal Overleving en aantalsontwikkeling Bosuilonderzoek Inventariseren, nestonderzoek en ringen Bijzondere waarnemingen in BU kasten
Wie Waarvoor Wat Netwerk van amateur nestkastonderzoekers (controleurs en ringers), professionele nestkastonderzoekers (NIOO- KNAW, Nederlands Instituut voor Ecologie), het Vogeltrekstation (VT) en Sovon Vogelonderzoek Nederland richt zich speciaal op kleine zangvogels (mezen, mussen, vliegenvangers, etc.) en enkele andere soorten waarvoor geen landelijke werkgroep voor gegevensinzameling is, zoals Bosuilen Verzamelen en uitwisselen van gegevens, wetenswaardigheden en ervaringen op het gebied van nestkastenonderzoek. Hoe Jaarlijkse publicatie van alle gegevens Weblog bij Bosuil BeleefdeLente.nl Presentaties bij vogelwerkgroepen
NESTKAST 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 # Deelnemers 76 64 59 61 69 147 125 134 # Terreinen 137 135 144 141 169 290 317 287 # Nestkasten 6.591 15.231 14.808 11.945 11.769 14.112 16.830 16.950 Jaarlijkse publicatie van broedbiologische gegevens van de meest voorkomende nestkastbroeders (21 soorten) Nest- en Broedsucces Legbegin Legselgrootte Vervolglegselpercentage
Wat hebben we bereikt? Kennis- en enthousiasme overdracht! Zeven jaarpublicaties (~50 pagina s)!
Bosuil Klasse: Aves (vogels) Orde: Strigiformes (uilen) Familie: Strigidae (uilen) Geslacht en soort: Strix aluco Acht ondersoorten
Bosuil Betekenis wetenschappelijke naam: vampier-katuil. Duits Waldkauz Engels Tawny Owl Frans Chouette hulotte Fries Wâldûle
Bosuil Etymologie Zijn namen Bosuil en Wâldûle, alsook Wouduil, doelen op de biotoop: oude goed ontwikkelde bossen en parken Nachtvogel: hierom is hij Nagtuyl of Nachtuil genoemd. De namen Kat-ûle (Fr, KvO), Katuil (Ut), Katoele (Ov), Katuul (KvO), Krasuil (in Engeland: Billy Hooter) en Dikkop houden verband met de vorm van de kop dan wel met z n scherpe geluid. Grote Katuil en Greate Kat-ûl (Fr) bovendien verwoorden dat dit de grootste (?) in NL levende uil is.
Verspreiding en leefgebied
Verspreiding en leefgebied Strix aluco aluco (Linnaeus, 1758): noordelijk, centraal en zuidoostelijk Europa via de Oekraïne en Europees Rusland. S. a. Biddulphi: Pakistan en noordwestelijk India. S. a. Harmsi: Kazachstan, Oezbekistan en Kirgizië. S. a. Mauritanica: noordwestelijk Afrika. S. a. sanctinicolai: noordoostelijk Irak en westelijk Iran. S. a. siberiae: van het Oeralgebergte tot westelijk Siberië. S. a. sylvatica: westelijk en zuidelijk Europa en westelijk Turkije. S. a. Willkonskii : van noordoostelijk Turkije en noordwestelijk Iran tot Turkmenistan.
Kenmerken Middelgrote uil, met een relatief plomp lijf en grote ronde kop Lengte 37 tot 43 cm Spanwijdte van 80 tot 95 cm Het vrouwtje is zwaarder en weegt ~550 g, het mannetje ~440 g. Verder geen verschil tussen man en vrouw Alleen het geluid
Geluid Bosuil Commentaar Geluidsopname
Kenmerken
Kenmerken De kleur van het verenkleed is variabel. De nominaat is grijsbruin en gestreept. In Engeland vaker roodbruiner en kleiner De gezichtssluier is meestal lichter, soms met enkele donkere concentrische ringen. De ogen zijn zwart en er zijn geen pluimen op de kop. De kruin is donker, afgezet met lichte banden ("wenkbrauwen").
Kenmerken BeleefdeLente uilen
Biotoop De Bosuil komt wijd verspreid voor over de beboste delen van het land, met de hoogste dichtheden in oud loofbos. Hij nestelt soms ook in bebouwde omgeving met oude parken en tuinen, evenals in open landschappen met knotwilgen of verspreide plukjes bos
Buiten broedtijd Biotoop Van de aanwezigheid van de broedvogels is meestal weinig te merken. In sommige jaren leeft de roepactiviteit al in nazomer en herfst op. Bosuilen zijn extreme standvogels. Zelfs de jongen blijven doorgaans binnen 10 km van de geboorteplaats. Waarnemingen op grote afstand van de broedgebieden, zoals op de Waddeneilanden, zijn dan ook zeer zeldzaam.
Interactie met andere soorten Vijanden alleen Boomarter, Havik en Oehoe
Kuikens in een natuurlijke holte
Verspreiding in Vlaanderen (2000-2002)
Broedpopulatie 4500-5500 broedpaar in Nederland (1998-2000)
Winterpopulatie
Bosuil bij BeleefdeLente BeleefdeLente, de webcamwebsite van Vogelbescheming Nederland (www.beleefdelente.nl) Webcam staat in Zuid Limburg tegen Nationaal Park de Meinweg aan Infrarood licht en camera in de kast
Omstandigheden BU BdL Kast hangt in een grote tuin tegen een naaldbos aan, op 6 meter hoogte in een Lariks, buitencamera op 12 meter
Afmetingen Nestkast BU 25 x 25 x 40 cm Invlieggat 12 cm Tak bij het gat voor de takkelingen Ook geschikt voor Holenduif en Kauw
Eieren (48x39 mm) Foto Frank Peters
Legselgrootte
Legbegin Vroegste eileg: 31 december 2009, 7-legsel!
Legfase 2016 Het eerste ei kwam op 26 februari om 16:54 Het tweede ei kwam 57 uur later op 29 februari om 01:47 Het derde ei kwam 61 uur later op 2 maart om 15:11 De gemiddelde tijd tussen de eieren was dus 59 uur in 2015 werd het eerste ei gelegd op 16 maart en zat er 62 uur tussen het eerste en het tweede, laatste ei.
Eifase 2016 Het eerste kuiken kwam op 29 mrt om 6:25 na 757 uur broeden (31 dagen, 13 uur) Het tweede kuiken kwam op 29 mrt om 9:45 na 704 uur broeden (29 dagen, 8 uur) Het derde kuiken kwam op 31 mrt om 10:54 na 692 uur broeden (28 dagen, 20 uur) De gemiddelde broedtijd was 718 uur. Het eerste ei wordt langer bebroed dan het laatste. het verschil 2 dagen en 17 uur / 65 uur = 8,6% korter!
Eileg jongen uit ei jongen uit kast
Eifase 2016 V is in de kast op de dag dat het eerste ei gelegd voor 73% van de tijd Dit loopt op tot 93% en 94% bij het tweede en derde ei. Het is moeilijk voor te stellen dat die 20% (5 uur) minder broeden per dag voor een paar dagen kan leiden tot 65 uur sneller uitbroeden van het derde ei!
Kuikens
Eifase 2015 In 2015 werd er trouwens veel sneller gebroed! het eerste kuiken kwam na 715 uur uit het ei en het tweede na 690 uur, gemiddelde na 702 uur! Tweede ei werd dus 25 uur korter bebroed
Uilskuikens 2015
Takkelingen in 2016 Het eerste kuiken werd takkeling op 30 april om 21:25, na 782 kasturen (32,5 dagen) Het tweede kuiken werd takkeling op 1 mei om 22:10, na 804 kasturen (33,5 dagen) Het derde kuiken werd takkeling op 3 mei om 02:18, na 784 kasturen (32,5 dagen) De gemiddelde tijd was 790 uur.
Takkelingen in 2015 Eerste kuiken na 842 kasturen (35 dagen). Tweede na 853 kasturen (35,5 dagen) gemiddeld 847,5 uur = 57 uur langer dan in 2016 Dit verschil kan te maken hebben met de voedselsituatie, die misschien beter was in 2016 dan in 2015 zodat de kuikens sneller groeiden en eerder konden uitvliegen. In beide jaren was het weer ten tijde van het uitvliegen stabiel.
Vliegvlug Na zeven weken kunnen ze vliegen Pas twee tot drie maanden later zijn ze zelfstandig Takkelingen op de grond niet meenemen, ouder is altijd in de buurt Kunnen zelf naar boven klauteren Eventueel hoger in de boom zetten
Overleving Lage overlevingspercentage voor jonge uilen
Broedsucces Broedsucces veelal laag. Soort leeft lang en begint bij onvoldoende voedsel vaak niet aan broedsel. Meestal wordt in hooguit een kwart van de territoria een broedsel grootgebracht.
Seizoensvoorkomen
Muizeneter!!
Prooien 2016 Tijdens de kuikenfase Het mannetje bracht in totaal 201 prooien (58,7% ), het vrouwtje bracht 141 prooien (41,3% alleen, vanaf 10 april, toen het eerste kuiken 12 dagen oud was)
Tijdstip aanvoer prooien 2016 Tijdstip voor het ei Broedfase Kuikenfase Totaal (12 dagen) (33 dagen) (35 dagen) 18:00-19:00 1 1 19:00-20:00 1 7 8 20:00-21:00 4 10 14 21:00-22:00 1 4 27 32 22:00-23:00 3 7 38 48 23:00-24:00 4 25 29 00:00-01:00 9 30 39 01:00-02:00 4 19 23 02:00-03:00 1 4 22 27 03:00-04:00 1 7 26 34 04:00-05:00 4 22 26 05:00-06:00 5 33 38 06:00-07:00 1 3 19 23 Totaal: 9 62 271 342
Soort prooien 2016 voor het ei broedfase kuikenfase Totaal wam* 5 48 149 202 59% wom* 1 4 58 63 18% spitsmuis 7 7 2% muis 14 14 4% rat 1 1 0,3% vogel** 2 8 26 36 11% kikker 4 4 1% onduidelijk 1 1 13 15 5% Totaal: 9 62 271 342 * wam = ware muis, zoals bosmuis - met een lange staart * wom = woelmuis - met een korte staart ** kunnen determineren: 7x koolmees, 3x vink, 3x merel, 1x roodborst, 1x pimpelmees, 1x goudhaan, 1x putter, 1x glanskop)
Samenvatting prooien 2016 Tijdens de kuikenfase zijn er dus gemiddeld er 90 prooien per kuiken gebracht, iets minder dan drie per etmaal. 85% van de prooien bestond uit knaagdieren (muis, rat)
Aantal prooien 2015 het mannetje bracht in totaal 140 prooien (56,5%) het vrouwtje bracht 96 prooien (43,5%) alleen tijdens de kuikenfase, vanaf 20 april 2015, toen het eerste kuiken 6 dagen oud was) De prooiaanvoer tijdens de kuikenfase: 93 prooien per kuiken
Soorten prooien 2015 broedfase kuikenfase Totaal: wam* 25 48 73 29% wom* 15 50 65 26% muis 9 16 25 10% vogel 13 11 24 10% kikker 16 16 6% salamander 6 6 2% naaktslak 2 2 0,8% hazelworm 1 1 0,4% vleermuis 1 1 0,4% onduidelijk 35 35 14% Totaal 62 186 248
Prooionderzoek
Braakballen
Braakballen Onderscheiden zich van Ransuil door veel incomplete schedels en gebroken botjes Vorm; cilindrisch, puntig aan een of beide einden. Afmetingen; 4 tot 6 cm lang en 2 tot 2,5 cm dik. Lichtgrijs Inhoud; vervilte haren, schedels, onderkaken en hele botjes van ware- en woelmuizen en zelden van spitsmuizen. Schedels, botjes en veren van zangvogels ter grootte van lijsters of kleiner. Soms ook chitineresten van insecten. Vindplaats; in groepjes bij roestplaats in naald- en loofbos, vooral met water in de buurt. Aan de voet van afrasteringpalen en onder bomen. Ook in schuren en andere gebouwen met invliegopeningen.
Overleving Bosuilen kunnen 25 jaar oud worden Onderzoek in Zuid Noorwegen, januari juni 2006 130 verhongerende uilen gevonden, 79 verzameld voor museum collectie 34 mannetjes / 33 vrouwtjes Negen waren geringd 5 waren 1 jaar oud, 4 waren 4-10 jaar oud 79 uilen: 65% jongen en 35% > 1 jaar oud In 2005 hoge dichtheid bosmuis, vanaf november vriezen en veel sneeuw (>1 meter) Maar eerste doden werden in februari (7) gevonden met piek in maart (52) en april (17) geen verschil tussen vinden van jonge en oude vogels geen verschil tussen seksen
Aantalsontwikkeling De soort breidde zich in de twintigste eeuw spectaculair uit. Vanaf ongeveer 1960 koloniseerde hij de Hollandse duinen en andere delen van West-Nederland. Na 1975 volgden Noord-Brabant en Drenthe, waar de bossen aanvankelijk te jong waren voor deze holenbroeder. In Nederland is de stand sinds 1990 min of meer stabiel. Jaarfluctuaties houden deels verband met de zangactiviteit. In voedselarme voorjaren slaan veel paren het broeden over en leven ze teruggetrokken.
Aantalsontwikkeling
Bosuilen onderzoek Territoriumkartering Nestkastcontrole Handmatig Met camera Ringonderzoek
Territoriumkartering Tijd van het jaar: Begin januari t/m eind juli Datumgrenzen: 1 januari t/m 10 juli Tijd van de dag: In schemer en nacht. Meeste roepactiviteit van late avondschemer tot begin nacht. Aanwijzingen Roepende vogels, met overige waarnemingen als aanvulling. Baltsroep (vooral februari-april, met opleving in juni) op grote afstand hoorbaar maar wees attent op duetten van mannetje (volle zang) en vrouwtje (ingehouden vorm van territoriumzang).
Territoriumkartering Afspelen/nabootsen van geluid (baltsroep mannetje) vaak succesvol, zeker bij lage dichtheden; pas echter op voor verplaatsingen naar geluid toe (over vele honderden meters mogelijk) en stop onmiddellijk bij reactie. Bedelende uitgevlogen jongen luidruchtig, aanvankelijk dichtbij nest maar binnen enkele weken zich soms over honderden meters verplaatsend. LET OP: aanvullende waarnemingen: Volwassen (en later uitgevlogen jongen) vogels overnachten in de buurt van de broedplaats (holte, dichte boom, vaak tegen stam aan); aanwezigheid wordt soms verraden door scheldende vogels (lijsters, Gaaien, mezen enz.), poep (opvallend bij sparren: op voet of onderstam), braakballen en ruiveren.
Territoriumkartering Interpretatie Nestindicatieve waarneming (nestbezoek, transport voedsel, alarm, pas uitgevlogen jongen) telt altijd. In geval van adult in broedbiotoop, paar in broedbiotoop, zang en/of balts: moet er 1 waarneming zijn in de periode 1 januari t/m 10 juli Fusieafstand 500 m
Nestkastcontrole Begin maart eerste controles, tegen de avondschemering, meestal tien kasten per keer Met camera op die stok, heel voorzichtig zodat het vrouwtje niet afvliegt. Is de kast bezet dan wordt die kast een maand later nogmaals gecontroleerd zit dan het vrouwtje op kleine jongen, dan ook rustig laten zitten en 15/17 dagen later nog een keer kijken zit dan het vrouwtje niet meer in de kast, maak dan een schatting van de leeftijd (ring leeftijd is 23-25 dagen, >300 gram) en informeer de ringers.
Biometrisch onderzoek
Bosuil ringfilmpjes: Uilskuiken ringen (23-25 dagen oud) https://www.youtube.com/watch?v=wedzrghoa54 https://www.youtube.com/watch?v=uxkxa66nfag Ringmaat 11 mm Staal!
Bijzondere inhoud Bosuilnestkasten
Dank voor uw aandacht!