Inspectierapport Kinderdagopvang Fazantstraat 64 (KDV) Fazantstraat 64 6601BP WIJCHEN Registratienummer 119288175 Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen In opdracht van gemeente: Wijchen Datum inspectie: 02-02-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 26-02-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 8 Inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 12 2 van 12
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op 2 februari 2015 heeft het kinderdagverblijf (KDV) Fazantstraat een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle voorwaarden zijn beoordeeld. Er is gekeken naar: de pedagogische praktijk op alle groepen beroepskracht-kindratio de personeelsgegevens. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij het uitgevoerde onderzoek. Na de feiten over het kinderdagverblijf( KDV) en de onderzoeks/inspectie geschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. KDV Kinderopvang Fazantstraat is al enige jaren geopend. Het maakt onderdeel uit van de eerste stap, die verschillende KDV, buitenschoolse opvangen (BSO) en peuterspeelzalen (PSZ) heeft in Wijchen en omgeving. KDV Kinderopvang Fazantstraat is een locatie gelegen vlakbij het centrum van Wijchen en heeft 3 groepen. Korte inspectie geschiedenis In 2013 is er een jaarlijks onderzoek geweest, toen voldeed het centrum aan alle onderzochte voorwaarden. Op 2 februari 2015 is het verlaten jaarlijks onderzoek van 2014 gedaan en wederom voldoet het centrum aan de onderzochte voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 12
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Wat betreft de inhoud van het pedagogisch beleidsplan is alleen beoordeeld of het beleid van het KDV ten aanzien van het vierogenprincipe hierin correct is weergegeven. Het KDV Kinderopvang Fazantstraat gebruikt een eigen pedagogisch werkplan. In het pedagogisch plan is beschreven hoe het centrum het vierogenprincipe vorm geeft. In het pedagogisch plan staat oa dat: de groepen een open verbinding hebben met veel glas in iedere ruimte van buitenaf naar binnen is te kijken in de slaapkamers babyfoons zijn als een pedagogische medewerker (PM) alleen op de groep staat dan is er de afspraak dat de manager of assistent manager of een PM geregeld op onverwachte momenten binnen kan lopen. Pedagogische praktijk De pedagogische praktijk is beoordeeld op vijf aspecten: de koppeling van het handelen in de praktijk met het vastgestelde pedagogisch beleid en het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het handelen van de pedagogisch medewerkers met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang wordt beschreven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument (deze staan schuin gedrukt in de tekst.) De beschrijvingen betreffen enkele voorbeelden uit de praktijk op alle drie de groepen. Het is geen volledige weergave van de praktijk. De PM vertellen dat zij meewerken aan de verdere ontwikkeling/de actualisering van het werkplan. Voor de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum van GGD GHOR Nederland (januari 2015). Waarborgen emotionele veiligheid Sensitieve responsiviteit en respectvolle intimiteit: De beroepskrachten reageren op signalen van de baby en hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact Voorbeeld op de babygroep: Op de groep zijn 5 kinderen aanwezig. Twee baby's beginnen te huilen: één baby zit op de grond en één baby zit in de kinderstoel. De aanwezig PM zegt tegen het kind op de grond: "kom maar" en het kind kruipt naar de PM en de PM pakt het kind op. "Jij heb honger hè, kom ik zal jou de fles geven". Zij gaat op de bank zitten en trekt de kinderstoel naar de bank en zegt tegen het huilend kind in de stoel, al aaiend over zijn bolletje: "jij vindt het maar raar hè als die vreemde mensen, komt maar, het is goed zo". De kinderen kijken naar haar en ze worden rustig. Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van persoonlijke competentie Wederkerigheid De beroepskracht en de kinderen waarderen elkaars aanwezigheid door samen te praten, naar elkaar te luisteren en plezier te maken. Ieders inbreng draagt bij aan de wederzijdse relatie en interactie. 4 van 12
Voorbeeld bij groep 2 en 3, de groepen zijn samengevoegd omdat een PM pauze heeft: Kinderen zijn aan het spelen: een groepje kinderen zit aan tafel te kleuren, een groepje speelt in de huishoek en weer ergens anders spelen kinderen in de verkleedhoek. De PM staat bij tafel en zij stelt een kind een vraag, zij luistert naar het antwoord van het kind en maakt een grapje. Zij loopt zo vervolgens de hele ruimte rond: stelt een vraag, wacht op antwoord en maakt grapjes. Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van sociale competentie Inrichting ruimte De inrichting van de ruimte sluit aan op de behoefte van baby's Voorbeeld op de babygroep: De ruimte is zo ingericht dat de baby's kunnen rollen op een speelmat. Ook kunnen ze kruipen en spelen met voel en kijk speelgoed en zichzelf bewonderen in een spiegel. Of ze kunnen zich optrekken aan een zachte bank. Overdracht van normen en waarden Rituelen en voorspelbaarheid De beroepskrachten bouwen het dagprogamma op met vaste rituelen en en bekende afspraken Voorbeeld op groep 3: Na haar pauze haalt de PM van groep 3 haar kinderen op om naar hun eigen ruimte te gaan. De PM zegt: "kom kinderen, ruim maar op waar je mee bezig bent want wij gaan terug naar onze eigen ruimte". De kinderen ruimen rustig hun spullen op, lopen naar hun eigen ruimte en pakken daar weer speelgoed om daar weer vrolijk verder te spelen. Conclusie pedagogische klimaat In de praktijk is te zien er voldaan wordt aan de onderzochte voorwaarden. 5 van 12
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De personen, die aanwezig zijn op de dag van de inspectie, beschikken allen over een passende verklaring omtrent het gedrag (VOG). Het betreft drie PM en 2 stagiaires. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten, die aanwezig waren tijdens het onderzoek, beschikken allen over een passend diploma. Opvang in groepen Op dit KDV zijn 3 stamgroepen: groep 1 met maximaal 9 kinderen groep 2 met maximaal 16 kinderen groep 3 met maximaal 16 kinderen. Beroepskracht-kindratio Tijdens het onderzoek waren erop groep 1 aanwezig: 3 kinderen in de leeftijd van 0-1 jaar 2 kinderen in de leeftijd van 1-2 jaar met 1 PM. Op groep 2 waren aanwezig: 4 kinderen in de leeftijd van 2-3 jaar 3 kinderen in de leeftijd van 3-4 jaar met 1 PM. Op groep 3 waren aanwezig: 1 kind in de leeftijd van 1-2 jaar 1 kind in de leeftijd van 2-3 jaar 3 kinderen in de leeftijd van 3-4 jaar met 1 PM. Omdat de beroepskracht- kindratio tijdens het onaangekondigde bezoek goed is, is er niet voor gekozen om de steekproef verder uit te breiden. Tijdens de middagpauze wordt groep 2 en 3 voor een uur samengevoegd zodat één PM pauze kan nemen. Aandachtspunt: Het samenvoegen tussen de middag, dat steeds structureler wordt, staan nog niet beschreven in het pedagogisch plan. Conclusie personeel en groepen In de praktijk is te zien dat er voldaan wordt aan de onderzochte voorwaarden. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (PM) Observaties (alle drie groepen) 6 van 12
Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (dag van de inspectie) Personeelsrooster (dag van de inspectie) pedagogisch plan 7 van 12
Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe In de praktijk heeft de houder er goed voor gezorgd dat te allen tijde de mogelijkheid bestaat dat PM gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Op dit KDV is dit op de volgende manier te zien: tijdens de inspectie staan de PM alleen op de groep, geregeld komt er een PM binnen lopen de groepsruimtes hebben aan beide zijden glas: PM en manager kijken door het glas bij elkaar op de groep. De houder heeft de oudercommissie gevraagd om advies te geven over het vierogenprincipe. In hun vragenlijst geven zij aan dat er advies is gevraagd. Conclusie veilgheid en gezondheid In praktijk is te zien dat er voldaan wordt aan de onderzochte voorwaarde. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (PM) Observaties (alle drie groepen) Pedagogisch werkplan (2014 en 2015) 8 van 12
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 12
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 12
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagopvang Fazantstraat 64 Website : http://www.deeerstestap.nl Aantal kindplaatsen : 41 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : De Eerste Stap, kinderopvang B.V. Adres houder : Laantje 11 Postcode en plaats : 6602AA WIJCHEN KvK nummer : 09153226 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid, vestiging Nijmegen Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC NIJMEGEN Telefoonnummer : 024-3297297 Onderzoek uitgevoerd door : G. op de Haar Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Wijchen Adres : Postbus 9000 Postcode en plaats : 6600HA WIJCHEN Planning Datum inspectie : 02-02-2015 Opstellen concept inspectierapport : 16-02-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 26-02-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 02-03-2015 en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : 02-03-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 16-03-2015 11 van 12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 12 van 12