PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Vergelijkbare documenten
Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

VERORDENING HYGIËNEMAATREGELEN EN BESTRIJDING ZOÖNOSEN IN PLUIMVEEBEDRIJVEN EN KUIKENBROEDERIJEN (PPE) 2011

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 54 6 augustus 2004 nummer 43

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2012-I, gepubliceerd d.d

Sociaal- Economische Raad

VERORDENING TIJDELIJKE EN PREVENTIEVE MAATREGELEN BIJ CALAMITEITEN IN DE PLUIMVEESECTOR (PPE) 2012

Bijlage 10 Omschrijving Monsternemingen en Ontheffingsaanvragen IKB Kip

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

1. Ter waarborging van de kwaliteit van het drinkwater voor pluimvee, is de ondernemer verantwoordelijk voor het nemen van de volgende maatregelen:

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

BIJLAGE 11: OMSCHRIJVING MONSTERNEMINGEN EN ONTHEFFINGSAANVRAGEN IKB KIP

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders (PPE) 2010.

Bijlage 11: Omschrijving monsternemingen en onderzoek

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het bestuur van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (bij afkorting COKZ),

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Omzendbrief betreffende de gezondheidskwalificatie van pluimvee

Begripsbepalingen. Hygiëne-eisen inrichting kuikenbroederij

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011

Voor de toepassing van het Programma Zelfcontrole Pluimvee wordt verstaan onder:

WETENSCHAPPELIJK COMITÉ VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

VERORDENING VACCINATIE NEWCASTLE DISEASE (PPE) 2006

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Eerste Kamer der Staten-Generaal

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN EN WERKWIJZEN LABORATORIA (PPE) 2011

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERORDENING VACCINATIE NERTSEN TEGEN HONDENZIEKTE (PPE) 2010

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles)

a. De IKB PSB-deelnemer heeft voor al haar PSB-activiteiten een afzonderlijke IKB PSB erkenning nodig.

PBO-blad. Inhoudsopgave. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BIJLAGE 2 REGLEMENT OP HET GEBRUIK VAN EN TOEZICHT OP HET COLLECTIEVE MERK IKB PSB 2010

a. De IKB PSB-deelnemer heeft voor al haar PSB-activiteiten een afzonderlijke IKB PSB erkenning nodig.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van, 2015,,

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Aan geadresseerde. Geachte heer/mevrouw,

Reglement op het gebruik en toezicht

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gelet op artikel 7 van de Verordening Informatiebeheer gemeente Groningen 1998;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Inhoud BIJLAGE II: VOORSCHRIFTEN KUIKENBROEDERIJEN (BEHORENDE BIJ BIJLAGE 1 VOORSCHRIFTEN IKB EI) Voorschriften IKB Ei voor broederijen, versie 3.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 9 ingangsdatum pag. 1 van 6

INTEGRALE TEKST bijgewerkt t/m wijziging 2006-I, gepubliceerd d.d

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector

Publicatieblad van de Europese Unie L 281/7

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/1148 (Cybersecuritywet)

Regeling verplichte registratie en gegevensverstrekking onderzoeks- en innovatieagenda Nederlandse pluimveesector. Inleiding

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang januari 2004 num mer 4

Tweede Kamer der Staten-Generaal

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 30 september 2008;

Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de bedrijfslichamen (Wet opheffing bedrijfslichamen)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

IKB PSB 2010 ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR PLUIMVEESERVICEBEDRIJVEN BIJLAGE A

Het vaccinatieplan tegen NCD

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

titel Overdracht werkzaamheden pluimvee- en konijnenslachthuizen code PA-40 versie 8 ingangsdatum pag. 1 van 6

Wijziging Regeling handel levende dieren en levende producten, Wijziging Regeling rundersperma en Wijziging Regeling tarieven

Opgesteld door: Avined Postbus GC Nieuwegein. Goedgekeurd door: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BIJLAGE 15 : DRINKWATERONDERZOEK IKB KIP

Model Leegstandverordening

Regeling verplichte financiële bijdragen onderzoeks- en innovatieagenda voor de Nederlandse pluimveesector. Inleiding

Transcriptie:

Nr.38 6 juli 200-60e jaargang PBO-blad Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie Inhoudsopgave Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Pluimvee en Eieren (PPE 6 tot en met PPE 8) 2

BEDRIJFSLICHAMEN Productschap Pluimvee en Eieren PPE 6 Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 Verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009, houdende uitvoering van een nationaal programma ter zake van de bewaking en bestrijding van Salmonella en Campylobacter in de kalkoenhouderij (Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009) Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren, Gelet op de artikelen 3 en 3a van het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten en de artikelen 95 en 96 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE s; Gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95, 02 en 04 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, en de artikelen 6 en 7 van het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren; Gezien Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/7/EEG van de Raad (PbEU L 325), Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU L 325), Verordening (EG) Nr. 003/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van bepaalde serotypen salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 260/2003, Verordening (EG) nr. 77/2006 van de Commissie van augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee, Verordening (EG) Nr. 584/2008 van de Commissie van 20 juni 2008 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen, Verordening (EG) Nr. 23/2009 van de Commissie van 8 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 003/2005 wat betreft de bestrijding en de uitvoering van tests op de aanwezigheid van salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en kalkoenen en: Gezien de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004; Besluit: Vbbo 200, nr. 38 2

. Begripsbepalingen Artikel In deze verordening en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder:. productschap : Productschap Pluimvee en Eieren; 2. bestuur : het bestuur van het productschap; 3. voorzitter : de voorzitter van het productschap; 4. kalkoenen : pluimvee van de soort meleagris gallopavo, dat wordt opgefokt of gehouden voor de productie van broedeieren of vlees; 5. vermeerderingskalkoenen : kalkoenen van 72 uur en ouder bestemd voor de productie van broedeieren die bestemd zijn voor de productie van vleeskalkoenen; 6. fokkalkoenen : kalkoenen van 72 uur en ouder, bestemd voor de productie van broedeieren die zijn bestemd voor de productie van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen; 7. vleeskalkoenen : kalkoenen van 72 uur en ouder, die worden gehouden voor de productie van vlees; 8. broedeieren : eieren afkomstig van kalkoenen, bestemd om te worden bebroed; 9. eendagskuikens : kalkoenen die nog geen 72 uur oud zijn; 0. koppel : alle kalkoenen met dezelfde gezondheidsstatus die in dezelfde stal of binnen dezelfde uitloopruimte worden geplaatst of gehouden en die een epidemiologische eenheid vormen;. kalkoenbedrijf : inrichting die wordt gebruikt voor het opfokken, fokken of houden van fokkalkoenen of vleeskalkoenen; 2. fokbedrijf : kalkoenbedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen; 3. vermeerderingsbedrijf : kalkoenbedrijf dat zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van vleeskalkoenen; Vbbo 200, nr. 38 3

4. opfokbedrijf : kalkoenbedrijf dat zich toelegt op het opfokken van fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen tot het voortplantingsstadium; 5. vleeskalkoenbedrijf : kalkoenbedrijf dat zich toelegt op het houden van vleeskalkoenen; 6. kalkoenkuikenbroederij : inrichting die wordt gebruikt voor het inleggen en uitbroeden van broedeieren onderscheidenlijk inrichting waarin één of meerdere vorengenoemde handelingen worden verricht; 7. ondernemer : een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een kalkoenbedrijf of een kalkoenkuikenbroederij uitoefent; 8. bedrijfsgebouw : het gebouw waarin kalkoenen worden gehouden of broedeieren zijn ingelegd en de tot het gebouw behorende voorruimte, stallen en lokalen; 9. ronde : de periode van het plaatsen van een koppel tot het moment van: a. overplaatsing van een koppel; b. aflevering aan de slachterij; of c. ruiming van een koppel; 20. erkend laboratorium : een laboratorium dat op basis van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen laboratoria (PPE) 2009 door de voorzitter is erkend; 2. hygiënogram : een onderzoek naar de hygiënestatus van een stal nadat deze is gereinigd en ontsmet; 22. hygiëneonderzoek : een onderzoek naar de hygiënestatus van een kalkoenkuikenbroederij nadat deze is gereinigd en ontsmet; 23. erkende HOSOWO-instantie : een instantie die op basis van het Besluit erkenningsvoorwaarden en werkwijzen HOSOWO-instanties (PPE) 2007 door de voorzitter is erkend; 24. Salmonella : alle typen Salmonella; 25. Campylobacter : alle typen Campylobacter; 26. detectie : het wel of niet aantonen van de aanwezigheid van Salmonella of Campylobacter in een monster door een erkend laboratorium; 27. serotypering : het bepalen van het serotype van Salmonella positieve monsters door een erkend laboratorium; Vbbo 200, nr. 38 4

28. verificatieonderzoek : een onderzoek dat in opdracht van de voorzitter op een kalkoenbedrijf bij een koppel of broedeieren wordt uitgevoerd, met als doel de bevestiging dat in dit koppel of deze broedeieren de aanwezigheid van Salmonella is vastgesteld; 29. GD : Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. te Deventer; 30. ruimen : het op last van de voorzitter verwijderen van kalkoenen van het kalkoenbedrijf; 3. professioneel ontsmettingsbedrijf : een ontsmettingsbedrijf dat een erkenning in het kader van de IKB PSB regeling heeft dan wel aan de voorzitter aantoont dat het gelijkwaardig is aan een in het kader van de IKB PSB regeling erkend bedrijf; 32. overplaatsen : het verplaatsen van een koppel naar een andere stal, ongeacht de leeftijd van het koppel; 33. Verordening (EG) nr. 77/2006 34. Verordening (EG) nr. 774/2002 : Verordening (EG) nr. 77/2006 van de Commissie van augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee; : Verordening (EG) nr. 774/2002 van het Europees parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten; 35. verwerken : het zodanig behandelen van broedeieren van een met Salmonella besmet koppel dat de uitschakeling van Salmonella gewaarborgd is overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne. Artikel 2 2. Hygiënemaatregelen. De ondernemer neemt de volgende hygiënemaatregelen: a. binnen de bedrijfsgebouwen worden geen andere dieren dan kalkoenen gehouden Vbbo 200, nr. 38 5

b. indien, sier- of nutsgevogelte wordt gehouden op het perceel waarop het kalkoenbedrijf of de kalkoenkuikenbroederij wordt uitgeoefend, worden deze dieren achter een afscheiding of in een volière gehouden, waardoor deze dieren niet in het bedrijfsgebouw kunnen komen en de verzorging van deze dieren strikt gescheiden wordt gehouden van de kalkoenen en de broedeieren; c. het bedrijfsgebouw is zodanig ingericht dat vogels het bedrijfsgebouw niet binnen kunnen komen; d. bezoekers wordt alleen toegang tot het bedrijfsgebouw verschaft, indien dit voor de bedrijfsvoering strikt noodzakelijk is en indien bezoekers handelen overeenkomstig de voorwaarden van de persoonlijke en bedrijfshygiëne; e. alle op het bedrijf aanwezige personen nemen de persoonlijke en bedrijfshygiëne volledig in acht; f. alle personen trekken vóór het betreden van het schone deel van het bedrijfsgebouw visueel schone bedrijfskleding en staleigen schoeisel aan; g. op elk bedrijf is in ten minste één bedrijfsgebouw een visueel schone, functionerende handenwasgelegenheid aanwezig, waarin zich ten minste een wasbak met afvoer, water, zeep en een handdoek bevindt; h. op elk opfokbedrijf, fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf en kalkoenkuikenbroederij is een functionerende douche aanwezig; i. personen mogen de stal of de kalkoenkuikenbroederij slechts betreden nadat zij de handen hebben gewassen en, in het geval van een opfokbedrijf, fokbedrijf, vermeerderingsbedrijf of kalkoenkuikenbroederij, hebben gedoucht; j. een ongediertebestrijdingsplan wordt opgesteld en uitgevoerd, tenzij wordt gewerkt met een professioneel ongediertebestrijdingsbedrijf dat ten minste één maal per twee maanden op het bedrijf langskomt om ongedierte te bestrijden; k. de resultaten van acties met betrekking tot wering, signalering en bestrijding van ongedierte worden vastgelegd in het ongediertebestrijdingsplan en de acties worden, afhankelijk van de resultaten, geïntensiveerd; l. overeenkomstig door het bestuur bij besluit vast te stellen voorschriften de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen en de resultaten van de door een HOSOWO-instantie uitgevoerde analyse van het drinkwateronderzoek gedurende twee jaren te bewaren; m. een kalkoenkuikenbroederij is zodanig ingericht dat geen kruisbesmetting met Salmonella kan ontstaan; n. het perceel waarop het kalkoenbedrijf wordt uitgeoefend is zodanig ingericht dat de perceelgrenzen herkenbaar zijn en dat voor bezoekers duidelijk is waar zij zich moeten melden; Vbbo 200, nr. 38 6

o. het bedrijfsgebouw en de inventaris alsmede het perceel waarop het kalkoenbedrijf of de kalkoenkuikenbroederij wordt uitgeoefend zijn bezemschoon, in het bijzonder de directe omgeving van de stal, zodanig dat geen ongedierte wordt aangetrokken; p. het bedrijfsgebouw is zodanig ingericht dat ongehinderde toegang door derden tot de stallen of de kalkoenkuikenbroederij niet mogelijk is; q. in elke stal is een voorruimte aanwezig die volledig is afgescheiden van de ruimte waarin de kalkoenen gehouden worden; r. bij elke stal of kalkoenkuikenbroederij is een fysieke scheiding aangebracht tussen het schone deel en het vuile deel waarbinnen van schoeisel wordt gewisseld; s. in het schone deel van de stal of de kalkoenkuikenbroederij is voldoende visueel schoon schoeisel aanwezig; t. indien op een kalkoenbedrijf meerdere leeftijdsgroepen kalkoenen aanwezig zijn, is per leeftijdsgroep in de fysieke scheiding bij de stal visueel schone bedrijfskleding aanwezig en wordt er op toegezien dat personen het schone deel van de stal slechts betreden indien zij visueel schone bedrijfskleding hebben aangetrokken die hoort bij de betreffende leeftijdsgroep; u. de loop- of rijroutes van en naar het bedrijfsgebouw zijn zodanig verhard dat deze gereinigd kunnen worden; v. op het perceel is een functionerende afwatering ten opzichte van de stallen aanwezig; w. de voedersilo is aan de buitenkant visueel schoon, is geplaatst op een verharde ondergrond en wordt van buiten de stallen gevuld; indien meerdere voedersilo s op het bedrijf aanwezig zijn, is iedere voedersilo voorzien van een uniek nummer; x. bij het lossen van het voeder wordt gebruik gemaakt van een bedrijfseigen of eenmalig te gebruiken stofopvangmiddel; y. voeder, bodem- en neststrooisel en verpakkingsmateriaal worden zodanig opgeslagen dat deze schoon, droog en schimmelvrij blijven; z. voeder dat na het leegmaken van een stal nog aanwezig is in het voedersysteem wordt buiten de silo afgevoerd, zodanig dat het niet meer in contact kan komen met kalkoenen. 2. Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van het in het eerste lid bepaalde. 3. Het bestuur stelt bij besluit de erkenningsvoorwaarden en werkwijzen voor HOSOWO-instanties vast. Artikel 3 3. Reinigings- en ontsmettingsmaatregelen. De ondernemer die een kalkoenbedrijf uitoefent verwijdert onverwijld nadat hij de kalkoenen uit de stal heeft afgevoerd de mest en het strooisel die in deze stal aanwezig zijn, en reinigt en ontsmet vervolgens de stal. Vbbo 200, nr. 38 7

2. De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent laat nadat hij de stal heeft gereinigd en ontsmet als bedoeld in het eerste lid, één maal per kalenderjaar voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel een hygiënogram uitvoeren door een HOSOWO-instantie in de stallen waar eendagskuikens worden geplaatst. 3. De ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent laat nadat hij de stal heeft gereinigd en ontsmet, als bedoeld in het eerste lid, één maal per kalenderjaar voorafgaand aan het plaatsen van een nieuw koppel een hygiënogram uitvoeren door een HOSOWO-instantie. 4. De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent reinigt en ontsmet onverwijld na iedere aflevering van de eendagskuikens, de gebruikte lokalen. 5. De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent laat zes keer per kalenderjaar een hygiëneonderzoek uitvoeren door GD. 6. De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent kan een deel van het in het vijfde lid bedoelde hygiëneonderzoek zelf uitvoeren. 7. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van het in het tweede en derde lid bedoelde hygiënogram en het in het vierde en vijfde lid bedoelde hygiëneonderzoek. De ondernemer bewaart de uitslag van het hygiënogram en het hygiëneonderzoek gedurende ten minste twee jaren. Artikel 4 4. Onderzoek naar Salmonella en Campylobacter. De ondernemer draagt er zorg voor dat een onderzoek van koppels kalkoenen en broedeieren op de aanwezigheid van Salmonella plaatsvindt door middel van monstername, detectie en serotypering van de genomen monsters. 2. De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent draagt er zorg voor dat onderzoek op de aanwezigheid van Campylobacter door middel van monstername en detectie van de genomen monsters plaatsvindt, voordat het betreffende koppel van het vleeskalkoenbedrijf wordt afgevoerd naar de slachterij. 3. a. De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent voert de in het eerste lid bedoelde monstername uit bij een koppel vleeskalkoenen maximaal 2 dagen voordat dit koppel vleeskalkoenen van het vleeskalkoenbedrijf wordt afgevoerd naar de slachterij; b. De voorzitter laat bij tien procent van de vleeskalkoenbedrijven één maal per kalenderjaar een monstername uitvoeren; c. De in b. genoemde monstername kan in de plaats treden van de in a. genoemde monstername. 4. a. De ondernemer die een fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, voert de in het eerste lid bedoelde monstername om de drie weken uit, vanaf de leeftijd van 30 weken van het koppel, op het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf; b. De ondernemer die een opfokbedrijf uitoefent, voert de in het eerste lid bedoelde monstername uit ) bij de aankomst van de eendagskuikens op het bedrijf en 2) vier weken na plaatsing van het koppel en 3) twee weken voor overplaatsing van het koppel naar het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf; Vbbo 200, nr. 38 8

c. De voorzitter laat bij tien procent van de fokbedrijven of vermeerderingsbedrijven één maal per kalenderjaar een monstername uitvoeren; d. De in c. genoemde monstername kan in de plaats treden van de in a. genoemde monstername. 5. De detectie van Salmonella van de in het eerste, derde en vierde lid bedoelde monsters en de detectie van Campylobacter van de in het tweede lid bedoelde monsters, wordt uitgevoerd door een erkend laboratorium. 6. Wanneer met het in het eerste lid bedoelde onderzoek de aanwezigheid van Salmonella is gedetecteerd, laat de ondernemer het monster serotyperen door een erkend laboratorium. 7. Wanneer een erkend laboratorium het serotype van Salmonella heeft bepaald, meldt de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf, vermeerderingsbedrijf of kalkoenkuikenbroederij uitoefent dit uiterlijk binnen één werkdag nadat de uitslag van de serotyopering bekend is aan GD en kan de voorzitter door GD een verificatieonderzoek laten uitvoeren van het bemonsterde koppel dan wel van het koppel waarvan de bemonsterde broedeieren afkomstig zijn. 8. De ondernemer bewaart de resultaten van de in het eerste, tweede en vijfde lid bedoelde detectie, de resultaten van de in het zesde lid bedoelde serotypering en de resultaten van het in het zevende lid bedoelde verificatieonderzoek gedurende ten minste twee jaren. 9. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de wijze waarop en de frequentie waarmee de monstername plaatsvindt. 0. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden en werkwijzen van laboratoria. Artikel 5 5. Informatieoverdracht. De ondernemer meldt tijdig de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, schriftelijk aan de leverancier en de afnemer van het koppel kalkoenen of van de broedeieren. 2. De ondernemer meldt tijdig de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid, en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, aan het productschap. 3. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast omtrent de aard en de tijdigheid van de melding door de ondernemer van de resultaten van de detectie als bedoeld in artikel 4, eerste, tweede, en vijfde lid, de resultaten van de serotypering als bedoeld in artikel 4, zesde lid en de resultaten van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid. Vbbo 200, nr. 38 9

6. Maatregelen bij een besmetting Fokbedrijf, opfokbedrijf en vermeerderingsbedrijf Artikel 6. De ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, handelt in overeenstemming met het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 77/2006 neergelegde verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen. 2. De voorzitter stelt op grond van het onderzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dan wel het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, een besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vast bij een koppel dat zich op een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf bevindt. 3. In geval de voorzitter de in het tweede lid bedoelde besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vaststelt bij een koppel, gelast de voorzitter de ondernemer het besmette koppel te laten ruimen en de broedeieren van dit koppel te laten verwerken of vernietigen. 4. De ondernemer is gehouden de in het derde lid genoemde aan hem verstrekte last onverwijld op te volgen. 5. Indien op grond van het verificatieonderzoek als bedoeld in artikel 4, zevende lid, een besmetting met Salmonella bij een koppel is bevestigd, reinigt en ontsmet de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent onverwijld de stal na het laten ruimen van het koppel dan wel na het afvoeren van het koppel uit de stal. 6. Na het reinigen en ontsmetten, als bedoeld in het vijfde lid, laat de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent de stal door een HOSOWO-instantie onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella. 7. Indien met het onderzoek als bedoeld in het zesde lid, Salmonella in de stal is aangetoond, herhaalt de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent de reiniging en ontsmetting van de stal totdat geen Salmonella meer in de stal wordt aangetoond. 8. Na de herhaalde reiniging en ontsmetting als bedoeld in het zevende lid laat de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf de stal door een erkende HOSOWO-instantie onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella totdat geen Salmonella meer in de stal wordt aangetoond. 9. Slechts indien op grond van in het zesde of achtste lid bedoelde onderzoek geen Salmonella in de stal meer wordt aangetoond, mag de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, een nieuw koppel in de stal plaatsen. 0. Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van de onderzoeken, het ruimen, het reinigen en ontsmetten en het verwerken of vernietigen van de broedeieren, als bedoeld in dit artikel. Vbbo 200, nr. 38 0

Vleeskalkoenen Artikel 7. De ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent handelt in overeenstemming met het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 77/2006 neergelegde verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen. 2. Indien op grond van het onderzoek als bedoeld in artikel 4, eerste lid, een besmetting met Salmonella bij een koppel vleeskalkoenen is aangetoond, reinigt en ontsmet de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent onverwijld de stal na het afvoeren van het koppel uit deze stal. 3. Na het reinigen en ontsmetten als bedoeld in het tweede lid laat de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent de stal op de aanwezigheid van Salmonella onderzoeken door een HOSOWO-instantie. 4. Indien met het onderzoek als bedoeld in het derde lid Salmonella in de stal is aangetoond mag de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent een nieuw koppel vleeskalkoenen in de stal plaatsen en laat hij de stal, na het afvoeren van dit koppel, ontsmetten door een professioneel ontsmettingsbedrijf. 5. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van het afvoeren van het koppel uit de stal, het reinigen en ontsmetten en het onderzoek, als bedoeld in dit artikel. Artikel 8 Kalkoenkuikenbroederij. Indien de voorzitter op grond van artikel 6, tweede lid, een besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium vaststelt bij een koppel fokkalkoenen of vermeerderingskalkoenen, gelast de voorzitter de ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent: a. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd en die reeds in de kalkoenkuikenbroederij zijn ingelegd, te laten behandelen als categorie 2-materiaal in de zin van Verordening (EG) nr.774/2002; of b. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd en die nog niet in de kalkoenkuikenbroederij zijn ingelegd een zodanige behandeling te laten ondergaan dat de uitschakeling van Salmonella gewaarborgd is; of c. alle broedeieren die door het besmette koppel kalkoenen zijn geproduceerd te laten vernietigen. 2. De ondernemer is gehouden de in het eerste lid genoemde last onverwijld op te volgen. 3. Het bestuur stelt bij besluit nadere regels vast ten aanzien van de maatregelen als bedoeld in dit artikel. Vbbo 200, nr. 38

7. Ontheffing en vrijstelling Artikel 9. De voorzitter kan namens het bestuur, binnen het kader van door het bestuur bij besluit vastgestelde richtlijnen, op aanvraag, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, en aan zodanige ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. 2. Het bestuur kan bij besluit vrijstelling van het bij of krachtens deze verordening bepaalde verlenen aan ondernemers dan wel aan een groep van te onderscheiden categorieën ondernemers en aan een zodanige vrijstelling voorschriften en beperkingen verbinden. 3. Een verleende ontheffing kan te allen tijde door de voorzitter worden ingetrokken en een verleende vrijstelling kan te allen tijde door het bestuur worden ingetrokken. Artikel 0 8. Controle. De ondernemer die een kalkoenbedrijf uitoefent laat zich ten minste één maal per kalenderjaar op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening door een erkende controleinstantie. 2. De ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent laat zich iedere zes maanden op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening door een erkende controle-instantie. 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde controle-instantie kan op aanvraag worden erkend door de voorzitter indien zij voldoet aan door het bestuur bij besluit vastgestelde erkenningsvoorwaarden welke strekken tot waarborg van de onafhankelijkheid en expertise van de controle-instantie. 4. De erkenning kan onder voorwaarden worden verleend en kan worden ingetrokken indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Artikel 9. Toezicht op de naleving. Met uitzondering van het bij of krachtens artikel 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid en artikel 8, tweede lid, bepaalde, wordt het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de verordening bepaalde namens het productschap uitgeoefend door toezichthouders die hiervoor door het bestuur bij besluit zijn aangewezen. 2. De ondernemer is verplicht: a. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak; b. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die nodig zijn voor de vervulling van hun taak; Vbbo 200, nr. 38 2

c. aan de door het bestuur aangewezen toezichthouders te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot de bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar of waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen of worden vervoerd; d. te gedogen dat de door het bestuur aangewezen toezichthouders monsters nemen uit de voorraden, waaronder begrepen verpakkingsmateriaal, van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en het toezicht van die toezichthouders; e. voor het overige alle medewerking te verlenen ter vervulling van de aan de toezichthouders opgedragen taak. 3. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd om berechtingsrapporten op te maken ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling van overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, met uitzondering van het bij of krachtens artikel 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid en artikel 8, tweede lid, bepaalde. Artikel 2 0. Tuchtrechtelijke maatregelen en strafbaarstelling. Met uitzondering van het bij of krachtens artikel 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid en artikel 8, tweede lid, bepaalde, worden op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004. 2. Overtreding van het bij of krachtens artikel 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid en artikel 8, tweede lid, bepaalde is een strafbaar feit. Artikel 3. Slotbepalingen De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens worden in handen gesteld van de voorzitter en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt. Artikel 4 De op grond van deze verordening door het bestuur vast te stellen besluiten worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 5. De Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 wordt ingetrokken. 2. Elke verwijzing naar de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 in de regelgeving van het productschap wordt geacht te verwijzen naar deze verordening. Vbbo 200, nr. 38 3

Artikel 6. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst. Zoetermeer, 29 oktober 2009 J.J. Ramekers voorzitter B.M. Dellaert secretaris Goedgekeurd door de Toezichtkamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 3 december 2009 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 25 juni 200, nr. 300. TOELICHTING BIJ DE VERORDENING HYGIËNEVOORSCHRIFTEN KALKOENHOUDERIJ (PPE) 2009 De bestrijding van de zoönoses Salmonella en Campylobacter is van steeds groter belang gebleken. Zo is vooral communautair steeds meer regelgeving op dit gebied tot stand gekomen. Bij Richtlijn 92/7/EEG van de Raad van 7 december 992 inzake maatregelen voor de bescherming tegen bepaalde zoönoses en bepaalde zoönoseverwekkers bij dieren en in produkten van dierlijke oorsprong teneinde door voedsel overgedragen infecties en vergiftigingen te voorkomen, is voorzien in de invoering van een systeem voor de bewaking van bepaalde zoönoses. In de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 999 waren de verplichte maatregelen geïmplementeerd, zoals geformuleerd in Richtlijn 92/7/EEG. Richtlijn 92/7/EEG is ingetrokken met Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/7/EEG van de Raad (PbEU L 325). Richtlijn 2003/99/EG betreft de bewaking van zoönoses, zoönoseverwekkers en daarmee samenhangende antimicrobiële resistentie, epidemiologisch onderzoek naar uitbraken van door voedsel overgedragen zoönoses en de uitwisseling van informatie over zoönoses en zoönoseverwekkers. Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 7 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PbEU L 325), betreft, onder meer, het vastleggen van doelstellingen voor de vermindering van de prevalentie van bepaalde zoönoses bij dierpopulaties (volgens een specifieke procedure), de goedkeuring van vastgestelde specifieke bestrijdingsprogramma s, en de vaststelling van specifieke voorschriften inzake bepaalde bestrijdingsmethoden. Naar aanleiding van Richtlijn 2003/99/EG en Verordening (EG) nr. 260/2003 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten gewijzigd (Staatsblad 2004, 497). In de hieruit voortvloeiende aanpassing van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE s van 7 juni 2005 is, in aansluiting op de door de Commissie geformuleerde doelstellingen, het productschap Vbbo 200, nr. 38 4

door middel van een medebewindsconstructie opgedragen als onderdeel van de implementatie van Richtlijn 2003/99/EG en de uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 door het stellen van regels uitvoering te geven aan het nationale bestrijdingsprogramma, genoemd in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 260/2003. Verordening (EG) Nr. 584/2008 van de Commissie van 20 juni 2008 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een communautaire doelstelling voor het verminderen van de prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen bepaalt dat met ingang van januari 200 het testschema (bemonstering) om na te gaan of de communautaire doelstelling voor de vermindering van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium bij kalkoenen met ingang van januari 200 wordt uitgevoerd. Verordening (EG) Nr. 23/2009 van de Commissie van 8 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 260/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 003/2005 wat betreft de bestrijding en de uitvoering van tests op de aanwezigheid van Salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus en kalkonen schrijft maatregelen voor die moeten worden getroffen wanneer de aanwezigheid van Salmonella Enteritidis of Salmonella Typhimurium is aangetoond in fok- en vermeerderingskalkoenen. De in het testschema van Verordening (EG) Nr. 584/2008 opgenomen bepalingen en de in Verordening (EG) Nr. 23/2009 genoemde maatregelen zijn uitgewerkt in onderhavige Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009. Deze verordening dient ter vervanging van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999. De Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 dient uiterlijk op januari 200 in werking te treden. De op Richtlijn 92/7/EEG gebaseerde Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 (en de daarbijbehorende uitvoeringsbesluiten) worden met de onderhavige verordening ingetrokken. Met uitzondering van het stadium waarin diervoeders worden geproduceerd - hetgeen is voorzien bij de Kaderwet Diervoeder werd in de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 inhoudelijk voor een groot deel overigens al voldaan aan de voorwaarden die volgens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 260/2003 aan een nationaal bestrijdingsprogramma worden gesteld. Bewaking van Salmonella, zoals verplicht volgens artikel 4, vijfde lid, van Richtlijn 2003/99/EG, kon goed geschieden op basis van de gegevens die volgens de actieplannen worden gegenereerd. Deze gegevens werden al door het productschap aan de Voedsel en Waren Autoriteit doorgeleid. Zodoende is het voor de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport goed mogelijk om te voldoen aan de verplichting zoals geformuleerd in artikel 9 van Richtlijn 2003/99/EG om een jaarlijkse evaluatie en rapportage inzake de tendensen en bronnen van zoönoses, zoönoseverwekkers en antimicrobiële resistentie binnen Nederland aan de Commissie te sturen. Was de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 nog een volledig autonome verordening, in de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 is voor de ondernemers die een fokbedrijf, opfokbedrijf, vermeerderingsbedrijf, vleeskalkoenbedrijf of een kalkoenkuikenbroederij uitoefenen een medebewindsopdracht uitgewerkt. Gelet op het tijdschema zoals bepaald in bijlage I van Verordening (EG) 260/2003 en de invulling en goedkeuring van het nationale bestrijdingsplan zijn de artikelen 6, 7 en 8 van de onderhavige verordening gestoeld op de door de Minister van LNV verstrekte medebewindsopdracht. De overige materiële bepalingen (artikelen 2 tot en met 5) in de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 zijn vastgesteld op autonome basis. Teneinde het voor de ondernemer goed overzichtelijk te houden is gekozen voor de constructie van een gemengde verordening. In de systematiek is het autonome deel van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 niet gewijzigd ten opzichte van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999. Wel zijn tekstuele verbeteringen doorgevoerd. Algemene preventieve verplichtingen die beogen een stal schoon te houden en verplichtingen tot monitoring en controle, worden ook in de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009 tuchtrechtelijk gehandhaafd. De Vbbo 200, nr. 38 5

artikelen 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid, en artikel 8, tweede lid, worden strafrechtelijk gehandhaafd. Het zesde, achtste en negende lid van artikel 6 en het derde en vierde lid van artikel 7 worden tuchtrechtelijk gehandhaafd. Deze verdeling is in het bijzonder getoetst aan de vraag of het belang van de sector wordt geraakt - in welk geval tuchtrechtelijke handhaving volgt - of dat meer direct het algemene belang, wanneer de voedselveiligheid en de volksgezondheid aan de orde zijn, wordt geraakt in welk geval strafrechtelijke handhaving volgt. In afstemming met het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie wordt invulling gegeven aan de strafrechtelijke handhaving. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen. Artikel 2 In artikel 2 zijn hygiënemaatregelen opgenomen welke de ondernemer in acht dient te nemen. Deze maatregelen zijn noodzakelijk om te voorkomen dat schadelijke microorganismen (Salmonella en Campylobacter) van buitenaf op de bedrijven worden gebracht. Zo moeten bijvoorbeeld de bedrijfsgebouwen vogeldicht worden geconstrueerd, zijn de stallen ingedeeld in een zogenaamde schone ruimte en vuile ruimte, moet een handenwasgelegenheid aanwezig zijn en moet voor het betreden van de schone ruimte bedrijfseigen kleding of staleigen schoeisel worden aangetrokken. Overigens zijn nog hygiënemaatregelen ten aanzien van destructiemateriaal opgenomen in of bij de Destructiewet. Artikel 3 Artikel 3 behelst een algemene reinigings- en ontsmettingsverplichting voor de ondernemer die een kalkoenbedrijf of een kalkoenkuikenbroederij uitoefent. In dit artikel is bepaald wanneer de ondernemer moet reinigen en ontsmetten, wanneer een hygiënogram moet worden uitgevoerd en wanneer een nieuw koppel in de stal mag worden geplaatst. Aan de hand van de uitslag van het hygiënogram wordt de hygiënestatus van de stal bepaald. De norm waaraan deze uitslag moet voldoen, alsmede de maatregelen die de ondernemer moet treffen als niet aan deze norm is voldaan, zijn nader uitgewerkt in een door het bestuur vast te stellen besluit. Voorts verplicht artikel 3 de ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent tot het laten uitvoeren van een hygiëneonderzoek. Dit hygiëneonderzoek wordt verricht door (of namens) GD. De wijze waarop en de frequentie waarmee dit hygiëneonderzoek dient te worden uitgevoerd is nader uitgewerkt in een door het bestuur vast te stellen besluit. Artikel 4 Dit artikel bepaalt dat ondernemers verplicht zijn hun kalkoenen en broedeieren te onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella door monstername, detectie en serotypering van de genomen monsters door een door de voorzitter erkend laboratorium. De wijze waarop de monsters genomen en onderzocht dienen te worden, is voor de verschillende ondernemers in aparte uitvoeringsbesluiten beschreven. In artikel 4 is voorts bepaald dat de voorzitter bij tien procent van de vleeskalkoenbedrijven en bij tien procent van de fokbedrijven of vermeerderingsbedrijven één maal per twaalf maanden een monstername laat uitvoeren. Dit is nader uitgewerkt in de betreffende uitvoeringsbesluiten. Vbbo 200, nr. 38 6

Wanneer met het onderzoek de aanwezigheid van Salmonella is aangetoond, meldt de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf, vermeerderingsbedrijf of kalkoenkuikenbroederij uitoefent dit aan GD en kan de voorzitter een verificatieonderzoek door GD laten verrichten in de stallen waar het bemonsterde koppel dan wel naar het koppel waarvan de bemonsterde broedeieren afkomstig zijn gehuisvest. Artikel 5 De ondernemer is verplicht om de leverancier en de afnemer van de kalkoenen of de broedeieren informatie te verschaffen omtrent de precieze status van de kalkoenen en de broedeieren. Door deze informatie kan de afnemer op zijn bedrijf maatregelen nemen om te voorkomen dat er bijvoorbeeld kruisbesmetting ontstaat. Voorts verplicht dit artikel de ondernemer ervoor te zorgen dat de resultaten van het onderzoek (detectie en indien van toepassing serotypering en verificatieonderzoek) aan het productschap worden gemeld. In de praktijk geschiedt dit door het laboratorium, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer. Artikel 6 In artikel 6 staan de maatregelen beschreven die de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent moet nemen indien er een besmetting met Salmonella is vastgesteld. De wijze waarop de maatregelen dienen te worden uitgevoerd is in een besluit van het bestuur beschreven. Voorts is in artikel 6 bepaald dat de ondernemer die een fokbedrijf, opfokbedrijf of vermeerderingsbedrijf uitoefent, handelt in overeenstemming met het in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 77/2006 neergelegde verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen alsmede met de uitzonderingen op dat verbod. Op basis van Verordening (EG) nr. 77/2006 is het met ingang van januari 200 niet langer toegestaan om antimicrobiële stoffen als methode voor de bestrijding van Salmonella bij kalkoenen op bovengenoemde categorieën bedrijven te gebruiken. Met het huidige artikel 6 is voldaan aan deze communautaire verplichting. Deze maatregelen omvatten het reinigen en ontsmetten van de stal, het ruimen van het met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium besmette koppel, het verwerken of vernietigen van broedeieren van het besmette koppel, het nemen van extra reinigings- en ontsmettingsmaatregelen en extra onderzoeken naar de aanwezigheid van Salmonella door een HOSOWO-instantie. Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van de in artikel zes genoemde maatregelen. Artikel 7 Dit artikel beschrijft de maatregelen die de ondernemer die een vleeskalkoenbedrijf uitoefent moet nemen indien er een besmetting met Salmonella bij een koppel vleeskalkoenen is aangetoond. Deze maatregelen bestaan uit het afvoeren van het koppel uit de stal, reinigen en ontsmetten van de stal, onderzoek in de stal op de aanwezigheid van Salmonella door een HOSOWO-instantie. Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van de in dit artikel genoemde maatregelen. Artikel 8 Dit artikel beschrijft de maatregelen die de ondernemer die een kalkoenkuikenbroederij uitoefent moet nemen indien de voorzitter een besmetting met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium heeft vastgesteld bij een koppel. Deze maatregelen bestaan uit Vbbo 200, nr. 38 7

het verwerken of vernietigen van alle broedeieren die door het besmette koppel zijn geproduceerd. Het bestuur kan bij besluit nadere regels vaststellen ten aanzien van de in dit artikel genoemde maatregelen. Artikel 9 Dit artikel bepaalt dat in bijzondere en gerechtvaardigde gevallen de voorzitter ontheffing, en het bestuur vrijstelling, kan verlenen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Door het bestuur kan bij besluit worden bepaald in welke specifiek omschreven gevallen ontheffing of vrijstelling mogelijk is. Artikel 0 Dit artikel verplicht de ondernemer om zich op eigen kosten door een door de voorzitter erkende controle-instantie te laten controleren op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Voorts geeft dit artikel aan de voorzitter de bevoegdheid erkenningen te verlenen, in te trekken en voorwaarden aan de erkenning te verbinden. Op aanvraag van de controle-instantie kan deze door de voorzitter worden erkend. Uitgangspunt van de selectie van controle-instanties is het beginsel van vrije marktwerking. Ter waarborging van de onafhankelijkheid en deskundigheid dienen erkenningsvoorwaarden te worden gesteld aan de controle-instanties. Artikel In artikel is conform afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen wie toezicht uitoefent op de naleving van het bij of krachtens de verordening bepaalde. Bij constatering van een overtreding wordt door de toezichthouder een berechtingsrapport opgesteld dat door de voorzitter van het productschap ter afdoening aan het tuchtgerecht kan worden aangeboden. Artikel 2 De Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 somt mogelijke tuchtmaatregelen op te weten: een berisping, een geldboete, openbaarmaking van de uitspraak op kosten van betrokkene en het onder verscherpt toezicht stellen. Overtreding van het bij of krachtens artikel 6, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, artikel 7, eerste en tweede lid en artikel 8, tweede lid, bepaalde is een strafbaar feit. Artikel 3 Dit artikel bepaalt dat de door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens in handen worden gesteld van de voorzitter, en worden, behoudens bij of krachtens de wet te bepalen gevallen, niet aan derden verstrekt. Krachtens artikel 96, derde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE s verstrekt het productschap de Minister van LNV de gegevens die het op grond van de verordening verzamelt. Artikel 4 Dit artikel bepaalt dat de besluiten die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 5 Met de inwerkingtreding van onderhavige verordening wordt de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij 999 ingetrokken. Vbbo 200, nr. 38 8

Artikel 6 Dit artikel bevat standaardbepalingen inzake publicatie en inwerkingtreding. Zoetermeer, 29 oktober 2009 J.J. Ramekers voorzitter B.M. Dellaert secretaris BIJLAGE I Protocol Antibiotica Voorwaarden gebruik antibiotica ter behandeling van Salmonellabesmettingen bij fokkalkoenen. Achtergrond In Verordening (EG) nr. 77/2006 heeft de Commissie bepaald dat het gebruik van antibiotica voor de bestrijding van Salmonella bij reproductiekoppels kalkoenen vanaf januari 200 in principe niet meer is toegestaan. Genoemde verordening biedt echter een drietal uitzonderingsmogelijkheden op dit verbod. In dit protocol wordt aangegeven onder welke voorwaarden het gebruik van antibiotica bij de behandeling van salmonellabesmettingen in geval van fokkalkoenen is toegestaan. Basis hiervoor is de mogelijkheid die artikel 2, tweede lid, b), van Verordening (EG) nr. 77/2006 biedt. Protocol Wanneer uit het reguliere Salmonellaonderzoek blijkt dat een koppel fokkalkoenen positief is, dient volgens artikel 4, zesde lid, van deze verordening uiterlijk de volgende werkdag een verificatieonderzoek plaats te vinden door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Onderdeel van het verificatieonderzoek is een test op de aanwezigheid van antimicrobiële stoffen. Als door middel van het verificatieonderzoek de Salmonellabesmetting wordt bevestigd, dan vindt melding plaats aan het productschap en de betreffende ondernemer. Naar aanleiding van de melding neemt het productschap contact op met de betreffende ondernemer. In het geval er bij het betreffende koppel fokkalkoenen een ander serotype dan Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium wordt vastgesteld kan de ondernemer ontheffing vragen aan het productschap om te behandelen met antibiotica. Dit vindt plaats binnen twee werkdagen na de uitslag van het verificatieonderzoek. Het productschap registreert de meldingen en de verleende ontheffingen. Indien geen ontheffing wordt verleend, is het niet toegestaan om het betreffende koppel te behandelen met antibiotica. Voorwaarden Indien door het productschap ontheffing wordt verleend voor behandeling met antibiotica dan zijn de volgende voorwaarden van toepassing: De behandeling dient plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsdierenarts. De bedrijfsdierenarts is er tevens verantwoordelijk voor dat de behandeling volledig wordt afgemaakt. Na afloop van de behandeling wordt het effect gemeten door een officiële monstername door GD, op de wijze omschreven in artikel 4, vierde lid, onder a., van deze verordening. Het productschap ontvangt uiterlijk één maand na afloop van de behandeling een rapport van de bedrijfsdierenarts. Vbbo 200, nr. 38 9

De toestemming geldt slechts voor één behandeling. Wanneer hetzelfde koppel voor een tweede maal Salmonella positief wordt bevonden of dat blijkt dat na de behandeling het koppel nog steeds positief is dan dient een behandeling opnieuw te worden aangevraagd bij het productschap. Procedurebehandeling antibiotica Salmonellae-infecties in levende kalkoenen kunnen op korte termijn alleen worden bestreden met behulp van antibacteriële middelen (verder aangeduid als antibiotica). Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van de betreffende Salmonella is de keuze in geschikte middelen meer of minder groot. Uitgangspunt dient te zijn dat het middel overal voldoende actief is, c.q. in alle organen van het dier waar de Salmonellae zich kunnen bevinden. Het tweede uitgangspunt is dat alleen antibiotica ingezet worden die niet in de humane geneeskunde worden gebruikt dan wel verwant zijn met antibiotica die in de humane geneeskunde worden gebruikt. Verder moet men er rekening mee houden dat door een behandeling met antibioticum de darmflora van de behandelde dieren wordt aangetast, zodat het verstandig is na de behandeling weer een nieuwe flora toe te dienen. Uit internationaal onderzoek is overigens gebleken dat (mengsels van) speciaal geselecteerde bacteriën minder goed beschermen dan complete, ongedefinieerde (maar uiteraard wel ziektekiem vrije) florapreparaten. In verband met de orale opname van het antibioticum en de flora is het raadzaam ernstig zieke en zwakke dieren (die mogelijk onvoldoende opnemen voor een effectieve behandeling) voor aanvang van de behandeling te verwijderen. Uitgaande van het voorgaande en enige ervaring in praktijksituaties is het advies voor het behandelen van koppels kalkoenen met een infectie door Salmonella, anders dan Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium, als volgt: Neem een voor bestrijding van Salmonella bij pluimvee (kalkoenen) geregistreerd antibioticum. Dien dit toe conform de registratievoorwaarden. Doseer conform de voorschriften van de fabrikant. Houd daarbij de hoogste door de fabrikant/leverancier aangegeven dosering aan. Dien flora (Aviguard, Broilact) toe op de eerste en de derde dag na het beëindigen van de antibioticumkuur. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de flora over de dieren. Laat het effect controleren met bacteriologisch onderzoek per stal van 50 (blinde darm-) mest monsters en /of cloacaswabs op 7 0 dagen en (als geen enrofloxacin is gebruikt) op 5 weken na de laatste flora toediening. Dit laatste om een eventueel slechts tijdelijk effect door onderdrukken in plaats van elimineren van de salmonella op te sporen. *GD gebruikt hiervoor een test met ampicilline, amoxycilline, tetracycline, flumequine, enrofloxacin, trimethoprim-sulfa en neomycine. PPE 7 Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2009 Besluit van het Productschap van Pluimvee en Eieren van 29 oktober 2009, houdende hygiënemaatregelen voor ondernemers die een kalkoenkuikenbroederij uitoefenen (Hygiënebesluit kalkoenkuikenbroederijen (PPE) 2009); Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren: Gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 3, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, artikel 4, eerste, achtste en negende lid, artikel 5, derde lid, en artikel 8, derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften kalkoenhouderij (PPE) 2009; Vbbo 200, nr. 38 20