Geneesmiddelen in het verkeer

Vergelijkbare documenten
Geneesmiddelen in het verkeer

Geneesmiddelen in het verkeer

MEDICIJNEN IN HET VERKEER

LESA Geneesmiddelen en Verkeersveiligheid

Bewaking op verkeersdeelname IR V-1-1-1

G-Standaard transparantiedocument: Verkeersdeelname: adviezen bij geneesmiddelgebruik

A6-folders om mee te geven bij EU rijgevaarlijke geneesmiddelen

Rijd jij ook zonder invloed?

BIJLAGE III AMENDEMENTEN VAN RELEVANTE RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN BIJSLUITERS

Verkeersdeelname: oxazepam cat. III I 1987

SLAAPPROBLEMEN APOTHEEK.NL

Slaapproblemen, angst en onrust

Rijvaardigheid met of na een hersentumor

Rijgeschiktheid bij gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen Een advies tot herziening van de regelgeving

Informatiebijeenkomst Son over Verkeersveiligheid 12 november Paul Gondrie Voorzitter VVN Noord-Brabant

BIJSLUITER. CLONAZEPAM 0,25 mg tabletten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN. CEND/HDJZ-2008/1325 sector AWW

Medicijnen onder controle

MEDICIJNEN ONDER CONTROLE

BIJSLUITER. OXAZEPAM 5 mg en 25 mg tablet

Rijvaardigheid na een hersenbloeding

BIJSLUITER. CHLORALHYDRAAT 100 mg/ml drank

Autorijden na een CVA of een TIA

BIJSLUITER. MIDAZOLAM (als HCl) 0,5 mg/dosis en 2,5 mg/dosis neusspray

Amitriptyline bij slaapproblemen

Verkeersdeelname: nitrazepam - cat. III I 2099

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Autorijden na TIA of CVA. rkz.nl

BIJSLUITER. MIDAZOLAM (als HCl) 0,5 mg/dosis en 2,5 mg/dosis neusspray

Aan jaren geen gebrek!

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rijgevaarlijke geneesmiddelen

BIJSLUITER. PROMETHAZINE 1 mg/ml suikervrije stroop

Het besturen van een voertuig na een TIA of beroerte

Tips tegen nervositeit

BIJSLUITER. PROMETHAZINE 1 mg/ml suikervrije stroop

Oxatomide Tabletten Werkzame stof

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid (Arno) Rutte (VVD) 2016Z03888).

Autorijden na een CVA of een TIA

Lyrica (Pregabaline)

TRAMAGETIC RETARD 75, 100, 150 en 200 mg tabletten. Samenstelling TRAMAGETIC RETARD tabletten bevatten 75, 100, 150 of 200 mg tramadolhydrochloride.

Geneesmiddelenkennis

H Autorijden na een beroerte (CVA) of een TIA

BIJSLUITER. FENOBARBITAL 4 mg/ml drank met acetem

BIJSLUITER. CLOZAPINE 6,25 mg tabletten

Onderweg zonder bijwerkingen!

Rijgeschiktheid. Domus Medica 27 mei 2013 Ruud Bredewoud

INALPIN, 9,48 mg/15 ml; 94,8 mg/15 ml, siroop Codeïnefosfaat hemihydraat - Guaifenesine

BIJSLUITER. 1. Wat zijn midazolam 2,5 mg, unit dose neusspray en midazolam 5 mg, unit dose neusspray en waarvoor worden deze geneesmiddelen gebruikt?

Autorijden. na een ziekte of met een handicap

Rijgevaarlijke geneesmiddelen en verkeersdeelname: meningen van consumenten en professionals

DIT GENEESMIDDEL KAN HET REACTIEVERMOGEN VERMINDEREN

onderdeel van MCA Gemini Groep Behandeling van zenuwpijn met medicijnen

Behandeling van zenuwpijn met medicijnen Antidepressiva en anti-epileptica.

Lyrica Pregabaline. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Poliklinische Apotheek Alkmaar

CBR en rijgeschiktheid

Parkinson en autorijden

In het register van homeopathische farmaceutische producten ingeschreven onder RVH 82185

Definitie Onder polyfarmacie wordt in dit document verstaan: het gelijktijdig gebruik van 5 of meer verschillende geneesmiddelen.

Juridische factsheet. Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens

BIJSLUITER. ARIPIPRAZOL 2,5 mg capsules

BIJWERKINGEN WAT KAN DE APOTHEKER VOOR MIJ DOEN MEER KANS OP BIJWERKINGEN VEEL VOOR- KOMENDE BIJWERKINGEN WISSELWERKING

BIJSLUITER. MIDAZOLAM 2,5 mg en 5 mg, unit dose neusspray

Met medicijnen alléén bent u er niet

Wakker, maar ook uitgeslapen?

2 Farmaceutische patiëntenzorg en therapietrouw

Bijlage III. Aanpassingen aan relevante rubrieken van de samenvatting van de productkenmerken en bijsluiters

Pijncentrum. Butrans pleister. Buprenorfine

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding

Behandeling van zenuwpijn met medicijnen Antidepressiva en anti-epileptica.

Autorijden na ziekte of met een handicap

Pijncentrum. Informatie over Lyrica

Actueel medicatie-overzicht Dialyse

Autorijden na een neurologische aandoening

BIJSLUITER. SERTRALINE 25 mg tablet

Informatie voor de patiënt

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Oxazepam Mylan 10 mg, tabletten Oxazepam Mylan 50 mg, tabletten. oxazepam

BIJSLUITER. VALPROÏNEZUUR 250 mg en 500 mg zetpillen

Patiëntenrechten (WGBO)

NHG-Standpunt. Farmacotherapiebeleid in de huisartsenzorg. Dokter, mag ik een recept voor...? standpunt

10 tips voor een veilig geneesmiddelengebruik. Maart 2018 az Sint-Blasius Dendermonde Meer info?

Loratadine 10 PCH, tabletten Loratadine

Autorijden na een TIA of beroerte

LENDORMIN BIJSLUITER LENDORMIN 0,250 MG TABLETTEN

Rechten en plichten van de patiënt

Gabapentine Neurontin

EENDUIDIG VASTLEGGEN EN UITWISSELEN VAN MEDICATIEGEGEVENS VOOR VEILIG MEDICIJNGEBRUIK

Uw medische gegevens elektronisch delen? Alleen met uw toestemming!

BIJSLUITER. MIDAZOLAM (als HCl) 0,5 mg/dosis en 2,5 mg/dosis neusspray

BIJSLUITER. ATROPINESULFAAT 0,1 mg/ml drank

Verkeersdeelname: lormetazepam cat.iii I

Amitriptyline. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Uw medische gegevens elektronisch delen? Alleen met uw toestemming!

de bijsluiter bijt niet

10 tips voor een veilig geneesmiddelengebruik. 18 november 2013 az Sint-Blasius Dendermonde Meer info?

BIJSLUITER. pl-market-nl-rhini-san-mar16-apprmar16.docx 1/5

Pregabaline Lyrica. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Transcriptie:

Geneesmiddelen in het verkeer

2008 DGV DGV Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik www.medicijngebruik.nl Deze brochure is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS. Tekst en realisatie mw. E. Dik, apotheker DGV Vormgeving Dickhoff Design Drukwerkbemiddeling Stimio Consultants, Drukwerk en Design DGV heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan het totstandkomen van deze brochure. Aan de inhoud hiervan kunnen geen rechten worden ontleend. DGV is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze brochure is verkregen. 2

Inhoudsopgave 4 Inleiding 5 Drie categorieën 7 Adviezen zorgverlener 9 Juridische aspecten 11 Contra-indicatie Verkeersdeelname 13 LESA Geneesmiddelen en verkeersveiligheid 13 FTO-module Geneesmiddelen en verkeersveiligheid 14 Training apothekersassistenten 14 Training bedrijfsartsen 14 Patiënteninformatie 3

Inleiding Ongeveer tien procent van de verkeersdeel - nemers gebruikt geneesmiddelen die de rijvaardigheid beïnvloeden. Hoewel zij in het algemeen goed op de hoogte zijn van de risico s van geneesmiddelen in het verkeer, past meer dan de helft van deze mensen het rijgedrag niet aan. Per jaar vallen er naar schatting 70 verkeersdoden en 1.600 gewonden door rijden onder invloed van geneesmiddelen. De ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn in samenwerking met NHG, KNMP, DGV, Stichting Health Base, NVAB, CBR, VVN en ANWB een campagne gestart voor publiek en beroeps - beoefenaren om veilig gebruik van genees - middelen in het verkeer te bevorderen. De publiekscampagne, die in oktober 2008 van start gaat, is gericht op alle deelnemers aan het gemotoriseerd verkeer. Als huisarts, specialist, bedrijfsarts of apotheker heeft u de verantwoordelijkheid de patiënt goed te informeren over de invloed van geneesmiddelen op de rijvaardigheid. In de praktijk kunt u hierbij tegen onduidelijkheden aanlopen. Tot hoever reikt deze verantwoordelijkheid? Is er wel voldoende informatie beschikbaar? Zijn er alternatieven mogelijk qua middelen of tijdstip van toediening? Welk schriftelijk voorlichtingsmateriaal is beschikbaar? Hebben beroeps - chauffeurs specifieke adviezen nodig? Deze brochure biedt actuele informatie over rijgevaarlijke geneesmiddelen. Tevens worden juridische kaders geschetst en komt een aantal ondersteunende materialen voor beroeps - groepen aan bod, zoals een nieuwe LESA en een FTO-module. 4 Kijk voor uitgebreide informatie op www.geneesmiddeleninhetverkeer.nl

Drie categorieën In de apotheek worden rijgevaarlijke geneesmiddelen voorzien van een gele sticker en/of waarschuwingstekst. Deze geneesmiddelen kunnen echter onderling sterk verschillen in hun invloed op de rijvaardigheid. De rijgevaarlijke geneesmiddelen zijn daarom ingedeeld in drie categorieën. Tevens kunnen factoren als starten of stoppen van een geneesmiddel, aanpassen van de dosering en moment van inname van invloed zijn op de rijvaardigheid. Deze factoren zijn verwerkt in adviezen van de nieuwe Contraindicatie Verkeersdeelname van de KNMP; zie hoofdstuk Contra-indicatie Verkeersdeelname. De drie categorieën zijn gebaseerd op het (acute) effect bij het starten van een genees - middel. Dit effect wordt bepaald in een standaard-rijtest, waarin wordt gemeten wat het slingergedrag is van een automobilist na inname van het geneesmiddel. Hierbij is uit - gegaan van een normale, therapeutische dosering voor volwassenen bij de hoofdindicatie. Categorie I Weinig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcohol - concentratie van < 0,5 g/l (< 0,5 ). Categorie II Licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van 0,5 tot 0,8 g/l (0,5 0,8 ). Categorie III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Dit is vergelijkbaar met een bloedalcoholconcentratie van > 0,8 g/l (> 0,8 ). Ter vergelijking: de limiet voor deelname aan het verkeer is voor alcohol 0,5 (0,2 voor de beginnende bestuurder). 5

Algemene adviezen bij de categorieën Kies als dit mogelijk is een geneesmiddel uit categorie I of een geneesmiddel dat niet van invloed is op het reactievermogen. Dit geldt zeker wanneer de patiënt regelmatig zijn auto (motor, scooter of brommer) gebruikt. Categorie I Geneesmiddelen uit categorie I hebben weinig invloed op de rijvaardigheid. Vertel de patiënt dat de eerste dagen bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid mogelijk zijn. Adviseer de patiënt om in dat geval geen auto te besturen zolang deze bijwerkingen optreden. Categorie III Geneesmiddelen uit categorie III hebben een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid. Informeer de patiënt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid. Ontraad de patiënt nadrukkelijk om auto te rijden. Overweeg bij een geneesmiddel uit categorie III bij voorkeur een rijveiliger alternatief voor te schrijven. Kijk voor specifieke adviezen per geneesmiddel op www.geneesmiddeleninhetverkeer.nl Categorie II Geneesmiddelen uit categorie II hebben een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid. Informeer de patiënt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid. Ontraad de patiënt de eerste paar dagen van de behandeling te gaan auto - rijden. Schrijf indien mogelijk een rijveiliger alternatief voor. 6

Adviezen zorgverlener Het is van belang zowel mondelinge als schriftelijke informatie te geven over de invloed van een geneesmiddel op de rijvaardigheid, rekening houdend met een aantal algemene adviezen: Ontraden van gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen en alcohol, vanwege een versterking van de beïnvloeding van het reactievermogen. Bij het bespreken van de alternatieven met de patiënt nagaan wat hij van de alternatieven vindt en of hij in staat denkt te zijn het behandelplan op te volgen. De patiënt adviseren om de eerste gebruiksperiode alert te zijn op mogelijke bijwerkingen zoals sufheid, duizeligheid of slaperigheid en dan vooral niet te rijden. Alternatieven Indien een geneesmiddel problemen oplevert met de rijvaardigheid, zijn de volgende alternatieven mogelijk: Een ander geneesmiddel voorschrijven uit dezelfde of een andere groep dat minder of geen invloed heeft op de rijvaardigheid. De patiënt adviseren de eerste periode niet te rijden. Bij clomipramine bijvoorbeeld wordt de patiënt de eerste week ontraden auto te gaan rijden. Aanpassen van de dosering. Bij amitriptyline verandert bijvoorbeeld het advies bij een dosering hoger dan 75 mg per dag. Aanpassen van het tijdstip van inname naar bijvoorbeeld voor de nacht. De patiënt adviseren niet langer dan een uur achtereen te rijden, een passagier mee te vragen om extra op te letten op signalen van ongewoon rijgedrag. Vermijden van een combinatie met andere geneesmiddelen die invloed hebben op de rijvaardigheid. De combinatie heeft een grotere invloed op de rijvaardigheid dan de geneesmiddelen afzonderlijk. Overwegen van een niet-medicamenteus alternatief. Dit geldt met name bij benzodiazepinen. 7

Beroepschauffeurs Beroepschauffeurs nemen langer deel aan het verkeer, zijn soms verantwoordelijk voor passagiers en lopen vaak extra risico s doordat ze grotere voertuigen besturen. Het is daarom van belang bij voorschrijven en afgifte van rijgevaarlijke geneesmiddelen extra aandacht te besteden aan de risico s van deelname aan het verkeer. De huisarts kan daarbij de patiënt adviseren contact op te nemen met de bedrijfsarts voor adviezen en afspraken over het werk. Bronnen Voor de mondelinge informatie kan de Contraindicatie Verkeersdeelname uit het HIS en AIS als basis dienen. De LESA Geneesmiddelen en verkeersveiligheid geeft adviezen over welke informatie wanneer gegeven kan worden. Als schriftelijke informatie kan de huisarts de NHG- Patiëntenbrief Geneesmiddelen en verkeersveiligheid meegeven en de apotheker de KNMP-folder Verkeersdeelname. Voor meer informatie over deze producten zie de gelijknamige hoofdstukken. 8

Juridische aspecten Met welke juridische aspecten heeft u als arts of apotheker te maken? Voor geneesmiddelen en rijvaardigheid zijn van belang de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO), de Wegenverkeerswet en de Regeling Eisen Rijgeschiktheid. WGBO De arts en de apotheker vallen onder de WGBO. Zij hebben daarmee de plicht om de patiënt in te lichten over mogelijke bijwerkingen van de voorgeschreven geneesmiddelen en over mogelijke alternatieven. Onder de bijwerkingen valt ook de invloed van een geneesmiddel op de rijvaardigheid. Arts en apotheker blijven in gebreke wanneer ze deze informatie niet geven. Heeft de patiënt de informatie over de invloed van zijn geneesmiddel op de rijvaardigheid ontvangen, dan is deze zelf verantwoordelijk voor de beslissing al dan niet brommer, motor of auto te rijden. De huisarts of apotheker is dus niet aansprakelijk voor de beslissing die een patiënt neemt op basis van de gegeven adviezen. Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (Burgerlijk wetboek, Boek 7, Titel 7, Afdeling 5) Artikel 448 1. De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De hulpverlener licht een patiënt die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt op zodanige wijze in als past bij zijn bevattings - vermogen. 2. Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van: a. de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen; b. de te verwachten gevolgen en risico s daarvan voor de gezondheid van de patiënt; c. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen; d. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling. Te raadplegen via http://wetten.overheid.nl 9

Wegenverkeerswet Personen mogen conform de Wegenverkeerswet geen voertuigen besturen wanneer zij zodanig onder invloed zijn van een geneesmiddel dat dit de rijvaardigheid vermindert. Voor alcohol geldt een limiet van de toegestane bloedalcoholconcentratie van 0,5 (voor de beginnende bestuurder 0,2 ). Voor geneesmiddelen bestaat er geen vergelijkbare limiet. Regeling Eisen Rijgeschiktheid Bij bepaalde aandoeningen wordt de rijgeschiktheid beïnvloed door de aandoening zelf, zoals bijvoorbeeld bij epilepsie. Het CBR beoordeelt de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen (rijgeschiktheid) aan de hand van bij ministeriële regeling vastgestelde eisen. Deze eisen staan genoemd in de Regeling Eisen Rijgeschiktheid, te raadplegen op www.cbr.nl Wegenverkeerswet Artikel 8 1. Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kan verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht. Te raadplegen via wetten.overheid.nl 10

Contra-indicatie Verkeersdeelname In de Contra-indicatie Verkeersdeelname van de KNMP* wordt per geneesmiddel een advies gegeven over verkeersdeelname, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als starten en stoppen van een geneesmiddel, aanpassen van de dosering en het moment van inname. Per geneesmiddel worden, indien mogelijk, alternatieven gegeven voor het geval een geneesmiddel problemen oplevert met de rijvaardigheid. De Contra-indicatie is gericht op huisartsen en apothekers. Het advies geeft informatie over: de mate waarin het geneesmiddel de rij vaardigheid beïnvloedt: licht, matig of ernstig, inclusief een vergelijking met alcoholpromillages; of deelnemen aan gemotoriseerd verkeer wordt ontraden en voor hoe lang; rijveilige alternatieven (indien van toepassing); de belangrijkste bijwerkingen die een negatieve invloed hebben op de rijvaardigheid. Onder elk advies volgt achtergrondinformatie, met aandacht voor de juridische aspecten. De adviesteksten zijn opgenomen in de huisartsen- en apotheekinformatiesystemen (HIS en AIS) en verschijnen afhankelijk van de instelling van de softwareleverancier al dan niet actief op het scherm bij aanschrijven of afleveren van een geneesmiddel dat de rijvaardigheid beïnvloedt. Apothekers kunnen op kennisbank.knmp.nl de achtergronden van de adviezen nalezen in de statusrapporten van de Contra-indicatie Verkeersdeelname. *De Contra-indicatie Geneesmiddelen en Verkeersdeelname is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, literatuuronderzoek door het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid en een geneesmiddelenlijst van de International Council on Alcohol, Drugs & Traffic Safety (ICADTS) 11

Adviezen per geneesmiddel De Contra-indicatie Verkeersdeelname omvat de geneesmiddelgroepen: benzodiazepinen antidepressiva antihistaminica amfetamines anti-epileptica antipsychotica (zomer 2008 gereed) parkinsonmiddelen (zomer 2008 gereed) opioïden (zomer 2008 gereed) Bovengenoemde geneesmiddelen hebben een negatieve invloed op het reactievermogen en daarmee op de rijvaardigheid. Effecten die hiertoe kunnen leiden zijn duizeligheid, sedatie, verminderd coördinatievermogen en verminderde oplettendheid. Op de website www.geneesmiddeleninhetverkeer.nl is een lijst opgenomen van de geneesmiddelen met de categorie waarin ze vallen en een kort advies gebaseerd op de Contra-indicatie Verkeersdeelname. Oxazepam Cat. III Dit geneesmiddel heeft een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid (categorie III). Dit is vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van > 0.8 g/l (> 0.8 promille). Dit geldt voor een dosering TOT EN MET 50 mg per dag. Bij een dosering HOGER DAN 50 mg per dag of bij een combinatie met andere geneesmiddelen die het reactievermogen beïnvloeden, kan dit effect worden versterkt. Het advies wel of niet autorijden hangt bij dit genees - middel tevens af van de ernst van de aandoening: zie juridische aspecten in de Contra-indicatie. Advies Bij eerste uitgifte: Schrijf indien mogelijk een alternatief voor. Alternatieven zijn: Anxiolytica: buspiron 20 mg per dag (cat.i). Hypnotica: brotizolam, lormetazepam, temazepam, zolpidem (in therapeutische doseringen). Indien geen alternatief mogelijk is: Start met de laagste dosering. Bij een dosering TOT EN MET 50 mg overdag: ontraad de patiënt om met dit geneesmiddel te gaan autorijden. Bij een dosering TOT EN MET 50 mg voor de NACHT: ontraad de patiënt om met dit geneesmiddel te gaan autorijden tot en met 16 uur na inname. Het geneesmiddel is rijveilig vanaf 16 uur na inname. Bij een dosering HOGER DAN 50 mg per dag: ontraad de patiënt om met dit geneesmiddel te gaan autorijden. Informeer de patiënt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals sufheid, slaperigheid, duizeligheid en dubbelzien. Vertel de patiënt dat bij inname voor de nacht hij het minste last heeft van deze bijwerkingen. 12

LESA Geneesmiddelen en verkeersveiligheid Wanneer geeft u nu welke informatie aan de patiënt? En hoe stemt u als huisarts en apotheker deze informatie op elkaar af? Dit wordt beschreven in de nieuwe landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak (LESA) Geneesmiddelen en verkeersveiligheid, opgesteld door NHG en KNMP. De LESA adviseert huisartsen en apothekers de patiënt bij eerste en bij tweede voorschrift en uitgifte te informeren over de risico s van een rijgevaarlijk geneesmiddel. En daarbij zowel mondelinge als schriftelijke informatie te geven. Daarnaast geeft de LESA adviezen voor het afstemmen van de patiëntenvoorlichting. Aanbevolen wordt hierover tijdens het farmacotherapieoverleg (FTO) werkafspraken te maken. De LESA is opgenomen als bijlage bij Huisarts & Wetenschap van 27 mei 2008 en vanaf die datum te downloaden van www.nhg.org FTO-module Geneesmiddelen en verkeersveiligheid Op basis van de LESA heeft DGV een FTOmodule ontwikkeld. Deze biedt de voor - bereiders van het FTO een kant-en-klaar programma. Aan de hand van ondermeer casuïstiek en een kennistoets wordt aandacht besteed aan de invulling van de taakverdeling tussen huisarts en apotheker. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer: Welk voorlichtingsmateriaal wordt door wie aan de patiënt gegeven? Bespreekt de apotheker bij een herhaalrecept met de patiënt de invloed die het genees - middel op de rijvaardigheid kan hebben, of doet alleen de huisarts dit? Wanneer neemt de apotheker contact op met de huisarts over een mogelijk rijveilig alternatief? U kunt deze FTO-module downloaden van de DGV-site www.medicijngebruik.nl 13

Training apothekersassistenten De apothekersassistent speelt een belangrijke rol bij het geven van adviezen aan de balie over geneesmiddelen en verkeersdeelname. De training Geneesmiddelen in het verkeer geeft apothekersassistenten handvatten om deze adviezen in praktijk te brengen. Voor meer informatie en aanmelding, zie www.medicijngebruik.nl Training bedrijfsartsen De training Geneesmiddelen, werk en rijvaardigheid voor bedrijfsartsen is vernieuwd en aangepast aan de laatste inzichten. U kunt zich voor deze training opgeven bij de NSPOH, zie www.nspoh.nl Patiënteninformatie NHG-Patiëntenbrief Geneesmiddelen en Verkeersveiligheid Er is een nieuwe NHG-Patiëntenbrief ontwikkeld over verkeersdeelname. Deze kan worden meegegeven door de huisarts. De patiëntenbrief is te downloaden vanaf www.ngh.org. Patiënteninformatiefolder Verkeersdeelname De KNMP heeft de folder over verkeersdeelname geheel herzien. Deze kan worden meegegeven door de apotheek. Bijsluiter Realiseert u zich dat de adviezen in de bijsluiter soms minder specifiek zijn dan die in de Contraindicatie Verkeersdeelname in uw HIS en AIS. Kijk ook op de website www.geneesmiddeleninhetverkeer.nl Deze website voor professionals bevat achtergrondinformatie over alle beschikbare materialen, een overzicht van alle geneesmiddelen die de rijvaardigheid beïnvloeden met categorie-indeling en kort advies. 14

15