Fonds commun de placement de droit belge, à nombre variable de parts

BELFIUS PLAN BONDS FCP GBF Rapport annuel révisé au 31 octobre 2014 Gereviseerd jaarverslag 31 oktober 2014 Fonds commun de placement de droit belge, à nombre variable de parts Catégorie Instruments financiers et liquidités Openbaar gemeenschappelijk beleggingsfonds naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Categorie Financiële instrumenten en liquide middelen

FCP GBF Rapport annuel révisé au 31 octobre 2014 Gereviseerd jaarverslag 31 oktober 2014 Aucune souscription ne peut être acceptée sur la base du présent rapport. Les souscriptions ne sont valables que si elles sont effectuées après la remise à titre gratuit du document d informations clés pour l investisseur. Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig indien ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van het document met essentiële beleggersinformatie.

INFORMATIONS GENERALES SUR LA SOCIETE D INVESTISSEMENT 1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF Date de constitution du Fonds commun de Placement ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BELEGGINGSVENNOOSCHAP 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING Oprichtingsdatum van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds 22 Mars 2004 22 Maart 2004 Type de gestion Fonds commun de placement ayant opté pour des placements ne répondant pas aux conditions de la directive 2009/65/CE et régi, en ce qui concerne son fonctionnement et ses placements, par la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d investissement. Beheertype Gemeenschappelijk beleggingsfonds dat heeft geopteerd voor beleggingen die niet voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en dat, wat zijn werking en beleggingen betreft, is onderworpen aan de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. Société de gestion Candriam Belgium Avenue des Arts 58 1000 Bruxelles Conseil d Administration de la Société de gestion Président Yie-Hsin HUNG Senior Vice Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Co-President of New York Life Investment Management Administrateurs passifs Naïm ABOU-JAOUDE Président du Comité Exécutif de Candriam Vice President, New York Life Investment Management John M. GRADY Senior Managing Director, New York Life Investment Management John T. FLEURANT Executive Vice President and Chief Financial Officer of New York Life Insurance Company John YONG KIM Vice Chairman, President, Investments Group Chief Investment Officer, New York Life Insurance Company Chairman, New York Life Investment Management David BEDARD Senior vice-président, New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer, New York Life Investment Management Jeffrey PHLEGAR Senior Vice President, New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer of MacKay Shields LLC Chief Executive Officer, MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Administrateur indépendant Beheervennootschap Candriam Belgium Kunstlaan 58 1000 Brussel Raad van Bestuur van de Beheervennootschap Voorzitter Yie-Hsin HUNG Senior Vice Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Co-President of New York Life Investment Management Passieve bestuurders Naïm ABOU-JAOUDE Chairman of the Executive Committee Candriam Vice President, New York Life Investment Management John M. GRADY Senior Managing Director, New York Life Investment Management John T. FLEURANT Executive Vice President and Chief Financial Officer of New York Life Insurance Company John YONG KIM Vice Chairman, President, Investments Group Chief Investment Officer, New York Life Insurance Company Chairman, New York Life Investment Management David BEDARD Senior vice-président, New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer, New York Life Investment Management Jeffrey PHLEGAR Senior Vice President, New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer of MacKay Shields LLC Chief Executive Officer, MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Independent Director 3

1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Administrateurs actifs Tanguy de Villenfagne Membre du Comité Exécutif Candriam Belgium Il exerce également les activités suivantes : Président du Comité de Direction Candriam Belgium Vincent Hamelink Membre du Comité Exécutif Candriam Belgium Il exerce également les activités suivantes : Membre du Comité de Direction Candriam Belgium Mandats d administrateur dans différents OPC Henric VAN WEELDEN Membre du Comité Exécutif Candriam Belgium Il exerce également les activités suivantes : Membre du Comité de Direction Candriam Belgium Actieve bestuurders Tanguy de Villenfagne Lid van het Executief Comité Candriam Belgium Hij oefent tevens volgende functies uit: Voorzitter van het Directiecomité Candriam Belgium Vincent Hamelink Lid van het Executief Comité Candriam Belgium Hij oefent tevens volgende functies uit: Lid Van het Directiecomité Candriam Belgium Bestuursmandaten in diverse ICB s Henric VAN WEELDEN Lid van het Executief Comité Candriam Belgium Hij oefent tevens volgende functies uit: Lid Van het Directiecomité Candriam Belgium Commissaire de la Société de Gestion PricewaterhouseCoopers Réviseurs d Entreprises/ Bedrijfsrevisoren, Dont le permanent est Monsieur Roland JEANQUART Woluwedal 18 1932 Woluwe-Saint-Etienne Commissaris van de Beheervennootschap PricewaterhouseCoopers Bedrijfsrevisoren/ Réviseurs d Entreprises, Vast vertegenwoordigd door de heer Roland JEANQUART Woluwedal 18 1932 Sint-Stevens-Woluwe Commissaire Deloitte Réviseurs d entreprises / Bedrijfsrevisoren S.C. s.f.d. S.C.R.L., dont le représentant permanent est Monsieur Maurice Vrolix Berkenlaan 8b 1831 Diegem Promoteur(s) Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44 1000 Bruxelles Candriam Belgium Avenue des Arts 58 1000 Bruxelles Dépositaire Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44 1000 Bruxelles Gestion financière du portefeuille Candriam Belgium Kunstlaan 58 1000 Brussel Commissaris Deloitte Bedrijfsrevisoren / Réviseurs d entreprises B.V. o.v.v.e. C.V.B.A., vast vertegenwoordigd door de heer Maurice Vrolix Berkenlaan 8b 1831 Diegem Promotor(s) Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44 1000 Brussel Candriam Belgium Kunstlaan 58 1000 Brussel Bewaarder Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44 1000 Brussel Financieel portefeuillebeheer Candriam Belgium Kunstlaan 58 1000 Brussel 4

1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Gestion administrative et comptable RBC Investor Services Belgium S.A. Place Rogier 11 1210 Bruxelles Pour certaines fonctions de l administration liées à l activité d Agent de Transfert : Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44 1000 Bruxelles Les fonctions de l administration liées à l activité de Montage sont assurées par la Société de Gestion. Service financier Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44 1000 Bruxelles Distributeur(s) Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44 1000 Bruxelles Classe(s) d action Administratief en boekhoudkundig beheer RBC Investor Services Belgium N.V. Rogierplein 11 1210 Brussel Voor bepaalde functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Transferagent : Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44 1000 Brussel De functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Montage worden door de Beheervennootschap verzekerd. Financiële dienst Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44 1000 Brussel Distributeur(s) Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44 1000 Brussel Aandelenklasse(n) Compartiment Belfius Plan Bonds, Fund of Funds Classe C (Capitalisation) Compartiment Belfius Plan Bonds, Fund of Funds Klasse C (Kapitalisatie) 5

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING Mesdames, Messieurs, Nous avons l honneur de vous présenter les comptes annuels arrêtés au 31 octobre 2014 du Fonds commun de Placement Belfius Plan Bonds «Funds of Funds». 2.1. Date de lancement du compartiment et prix de souscription des parts Le Fonds commun de Placement a été lancé le 23 avril 2004. La période de souscription initiale a été fixée du 23 mars au 23 avril 2004 et le prix de souscription initial à 250 EUR. 2.2. Cotation en bourse Non applicable. Dames, Heren, Wij hebben het genoegen het jaarverslag per 31 oktober 2014 van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds Belfius Plan Bonds «Funds of Funds» aan de aandeelhouders voor te leggen. 2.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment Het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds werd gelanceerd op 23 april 2004. De initiële inschrijvingsperiode liep van 23 maart t.e.m. 23 april 2004 en de initiële inschrijvingsprijs bedroeg 250 EUR. 2.2. Beursnotering Niet van toepassing 2.3. Information aux actionnaires 2.3. Informatie aan de aandeelhouders Belfius Plan Bonds «Fund of Funds» est un Fonds commun de Placement belge à nombre variable de parts, conformément à la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collectives de portefeuille d investissement. Ce «Fund of Funds» est un organisme de placement collectif en valeurs mobilières et liquidités soumis aux dispositions de l article 7 alinéa 1, 2 de la susdite loi et à ses arrêtés royaux d exécution. L objectif du fonds réside dans la composition d un portefeuille diversifié de droits de participation d autres organismes de placement du type ouvert. 6 Belfius Plan Bonds «Fund of Funds» is een Belgisch Gemeenschappelijk Beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, volgens de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuille. Deze «Fund of Funds» is een gemeenschappelijk beleggingsfonds, volgens de categorie effecten en liquiditeiten, onderworpen aan de bepalingen van het artikel 7 alinéa 1, 2 van de bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten. De doelstelling van het fonds bestaat erin een gediversifieerde portefeuille samen te stellen van rechten van deelneming van andere Beleggingsinstellingen van het open type. 2.4. Vue d ensemble des marchés 2.4. Algemeen overzicht van de markten Mi-octobre 2013, après plus de deux semaines de négociation, un accord entre Démocrates et Républicains est trouvé, pour rouvrir les administrations et suspendre la limite sur le plafond de la dette jusqu au début de 2014. Fin octobre, les chiffres de croissance américaine du troisième trimestre sont publiés (4,5 % en glissement trimestriel annualisé). Au final, l arrêt d une Midden oktober 2013 bereiken democraten en republikeinen, na meer dan twee weken onderhandelen, een akkoord, waarna de federale overheidsdiensten weer opengaan en de beperking op het schuldenplafond opgeheven wordt tot begin 2014. Eind oktober worden de Amerikaanse groeicijfers bekendgemaakt (4,5 % op jaarbasis). De sluiting van een deel van de openbare part de l activité publique n a pas enrayé la reprise de l activité. dienstverlening heeft uiteindelijk geen impact op het En effet, les créations mensuelles d emplois dépassent à groeiherstel. De cijfers voor jobcreatie op maandbasis nouveau le cap des 200 000. Début décembre, Démocrates et Républicains se mettent d accord sur le budget 2014. Lors de la réunion du FOMC du 18 décembre, la Réserve fédérale annonce qu elle va réduire ses achats d actifs de 10 milliards de dollar à partir de début janvier répartis de manière égale entre les obligations à long terme du Trésor et les MBS. Les indices overschrijden immers opnieuw de kaap van 200.000. Begin december bereiken democraten en republikeinen een akkoord over de begroting voor 2014. Op de bijeenkomst van het Federal Open Market Committee (FOMC) van 18 december, kondigt de Fed aan dat het de aankoop van activa vanaf begin januari zal verminderen met 10 miljard dollar - gelijk verdeeld ISM manufacturier et des services s établissent respectivement over langetermijnoverheidsobligaties en herverpakte à 56,7 et 54,1 en moyenne au quatrième trimestre. Au total, la Bourse croît de près de 10 % sur le quatrième trimestre pour clôturer l année sur un sommet historique à 1848 et les taux d intérêt à 10 ans du Trésor augmentent d un peu moins de 40 points de base. A partir de janvier, la Réserve fédérale met en œuvre son plan de réduction d achats d actifs. Cela affecte légèrement la progression de la Bourse qui n augmente que de 1,3 % entre fin décembre 2013 et fin mars 2014 tandis que pendant la même période, les taux d intérêt à 10 ans baissent de 28 points de base. Cette légère atonie provient des conditions météorologiques particulièrement dégradées tout au long du premier trimestre, de la fin des mesures exceptionnelles hypotheekleningen (MBS). De ISM-indices van de verwerkende nijverheid en de dienstverlenende sector komen tijdens het vierde kwartaal uit op respectievelijk 56,7 en 54,1 gemiddeld. In totaal stijgt de beurs over het vierde kwartaal met bijna 10 % en sluit het jaar af op een historisch hoogtepunt van 1848 punten. Tegelijkertijd stijgt de Amerikaanse rente op 10 jaar met iets minder dan 40 basispunten. Vanaf januari start de Federal Reserve met de afbouw van zijn inkoopprogramma. Dat heeft een lichte impact op de beurs, die slechts met 1,3 % stijgt tussen eind december 2013 en eind maart 2014, terwijl de tienjaarsrente in dezelfde periode daalt met 28 basispunten. Deze lichte verslapping is te wijten aan de bijzonder slechte d accompagnement des chômeurs, d une accumulation weersomstandigheden in het eerste kwartaal, het stopzetten importante de stocks au quatrième trimestre, d un van uitzonderlijke begeleidingsmaatregelen voor werklozen, een environnement mondial marqué par les incertitudes sur un certain nombre de pays émergents et d une fébrilité accrue sur les valeurs technologiques, en mars principalement... d autant que la Réserve fédérale lors de sa réunion de mars maintient le rythme de réduction de ses achats d actifs. La publication, fin avril, de la première estimation du PIB du sterke accumulatie van stocks in het vierde kwartaal, de wereldwijde context die gekenmerkt wordt door de onzekerheid met betrekking tot een aantal opkomende landen en een toegenomen nervositeit voor de technologische waarden, hoofdzakelijk in maart. Temeer omdat de Fed op de vergadering van maart heeft beslist om zijn lagere inkoopritme voor activa

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) premier trimestre à 0,1 % confirme la faiblesse de l activité. Toutefois, le ralentissement du premier trimestre n est que passager. En effet, au deuxième trimestre, les indices ISM manufacturier et des services remontent vers 55. C est également le raisonnement du comité de politique monétaire de la Réserve fédérale qui continue de réduire lors de ses réunions du 29-30 avril et du 17-18 juin ses achats d actifs. Malgré la baisse relativement rapide du taux de chômage (6,3 % en mai), l économie reste loin du plein emploi : l emploi vient à peine de retrouver son niveau de 2007 et le taux d emploi des 25-54 ans est toujours très inférieur à celui qui prévalait avant à la crise. Les hausses de salaires demeurent modestes et l inflation est toujours en deçà de l objectif de la Réserve fédérale. Dans ce contexte, au deuxième trimestre, la Bourse a crû de 4,7 % tandis que le taux d intérêt à 10 ans a baissé de huit points de base... preuve s il en est que la croissance du premier trimestre finalement estimée à 2,1 % a concentré tous les éléments négatifs mais n est qu un épiphénomène. Au troisième trimestre, les indicateurs d activité ISM ne cessent de s améliorer pour s établir en moyenne à 57,6 et 59 respectivement pour les secteurs manufacturiers et des services. La confiance des consommateurs augmentent. L inflation n est pas une source de crainte. Elle est toujours légèrement en-dessous de 2 %. Dans cet environnement, la Réserve fédérale confirme le rythme de ralentissement de ses achats lors de ses réunions des 29-30 juillet et 16-17 septembre. Même si, entre début juillet et fin septembre, la Bourse n a pas progressé, elle a connu une forte volatilité. En effet, partant et terminant sur un niveau proche de 1975, le S&P 500 passe par 1910 points début août pour ensuite s envoler vers 2011 mi-septembre. De même, les taux à long terme n ont que peu bougé entre le début et la fin du trimestre autour de 2,5 % mais ont baissé vers 2,3 % dans la seconde moitié du mois d août en réaction aux développements en Ukraine et au Moyen-Orient. Alors que le mois d octobre débute par la publication des indices ISM de septembre (en baisse), des chiffres particulièrement négatifs en Allemagne, des craintes sur l évolution de la maladie Ebola et les mouvements à la tête du fond PIMCO, la publication, le 15 octobre, des chiffres des ventes au détail (en baisse), ont précipité la chute en cours de séance jusqu à 1,82 % des taux à 10 ans et jusqu à 1820 pour le S&P 500. Très rapidement, des membres de la Fed sont intervenus pour rappeler que la Réserve fédérale prendra le temps nécessaire avant de commencer à relever ses taux d intérêt. La publication dans les jours suivants de chiffres économiques meilleurs ont permis aux Bourses de rebondir pour clôturer le mois d octobre à 2018 soit 2,3 % plus haut que fin septembre. D autant que la croissance est annoncée à 3,5 % après 4,6 % au deuxième trimestre. En revanche, le marché obligataire demeure plus attentiste. Le taux à dix ans est remonté à 2,33 % fin octobre soit 17 points de base plus bas que fin septembre. Dans la zone euro, début octobre 2013, la moyenne de l indice PMI composite au troisième trimestre s établit à 51,4 au-dessus de 50 pour la première fois depuis le troisième trimestre 2011 indiquant une poursuite de la croissance ce que confirme Eurostat en novembre. La croissance s établit ainsi à +0,6 % après +1,3 % au second trimestre. Au quatrième trimestre, la croissance du PIB continue d accélérer pour croître de 1 % ce que montrait déjà l indice PMI composite qui avait atteint 51,9. La Bourse termine le mois de décembre au plus haut de l année aidée par une nouvelle baisse de 25 points de aan te houden. De publicatie eind april van de eerste schatting van het bbp in het eerste kwartaal met een stijging van 0,1 % bevestigt de zwakke activiteit. De vertraging van het eerste kwartaal is evenwel slechts van voorbijgaande aard. In het tweede kwartaal stijgt het ISM-indexcijfer voor de industrie en de dienstensector immers tot 55. Dat is ook wat het monetair beleidscomité van de Fed denkt, dat zijn activa-aankopen - op de bijeenkomsten van 29-30 april en 17-18 juni - blijft afbouwen. Ondanks de relatief snelle daling van de werkloosheid (6,3 % in mei), is de economie nog steeds ver verwijderd van de volledige tewerkstelling : de werkgelegenheid is net terug op het niveau van 2007 en de tewerkstelling bij 25-54-jarigen ligt nog steeds onder het niveau van vóór de crisis. De loonsverhogingen blijven bescheiden en de inflatie ligt nog steeds onder het richtcijfer van de Federal Reserve. In deze context steeg de beurs in het tweede kwartaal met 4,7 %, terwijl de rente op 10 jaar daalde met acht basispunten... wat bewijst dat de groei uit het eerste kwartaal - die uiteindelijk op 2,1 % geraamd werd - alle negatieve elementen in één keer te verwerken kreeg, maar uiteindelijk slechts een kortstondige dip bleek. In het derde kwartaal blijven de ISM-indexcijfers, een maatstaf voor de economische activiteit, erop vooruitgaan en klokken ze af op respectievelijk 57,6 en 59 voor de verwerkende nijverheid en de dienstensector. Het vertrouwen van de consument neemt toe. De inflatie is geen reden tot bezorgdheid. Ze bevindt zich nog steeds net onder de 2 %. Tegen deze achtergrond bevestigt de Federal Reserve op de vergaderingen van 29-30 juli en 16-17 september dat het tegen hetzelfde tempo zal doorgaan met de afbouw van zijn aankopen. Hoewel de beurs tussen begin juli en eind september geen vooruitgang boekte, was ze aan grote schommelingen onderhevig. De S&P 500 begint en eindigt het kwartaal in de buurt van de 1975 punten, maar daalde tot 1910 punten begin augustus, om vervolgens te stijgen naar 2011 halverwege september. Ook de langetermijnrente bleef nagenoeg onveranderd tussen het begin en het einde van het kwartaal - in de buurt van 2,5 % - maar daalde in de tweede helft van augustus tot 2,3 % als reactie op de ontwikkelingen in Oekraïne en het Midden-Oosten. Hoewel de maand oktober van start ging met de publicatie van de ISM-indexcijfers van september (een daling), behoorlijk negatieve cijfers uit Duitsland, een toenemende bezorgdheid over het verloop van de ebola-uitbraak en de wijzigingen aan de top van vermogensbeheerder PIMCO, was het de publicatie op 15 oktober van de cijfers van de detailverkopen die zorgde voor een nog grotere koersval - tijdens de handelsdag - tot 1,82 % voor de rente op 10 jaar en tot 1820 punten voor de S&P 500. Al snel kwamen de leden van de Fed tussenbeide, en herinnerden eraan dat de Federal Reserve de nodige tijd zal nemen vooraleer de centrale bank de rente opnieuw zal beginnen verhogen. Toen er in de daaropvolgende dagen betere economische cijfers gepubliceerd werden, herstelde de beurs zich, en sloot de maand oktober op 2018 punten af, m.a.w. 2,3 % hoger in vergelijking met eind september. Bovendien werd er een groeicijfer van 3,5 % aangekondigd, na 4,6 % in het tweede kwartaal. De obligatiemarkten nemen eerder een afwachtende houding aan. De rente op tien jaar is eind oktober opnieuw gestegen tot 2,33 %, dit is 17 basispunten lager dan eind september. Begin oktober 2013 bedraagt de gemiddelde samengestelde PMI-index van de eurozone voor het derde kwartaal 51,4 voor het eerst sinds het derde kwartaal van 2011 boven de 50. Dat geeft aan dat de groei zich voortzet, wat in november door Eurostat wordt bevestigd. De groei bedraagt +0,6 %, na een groei van +1,3 % tijdens het tweede kwartaal. In het vierde kwartaal blijft de groei van het bbp vaart winnen tot 1 %, wat reeds af te lezen viel uit de samengestelde PMI-index, die 51,9 bedroeg. De beurs sluit de maand december af op het hoogste punt van het jaar geholpen door een nieuwe 7

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) base du taux directeur de la BCE alors que les taux à long terme allemands suivent le même mouvement qu aux États-Unis. Toutefois pas au même niveau que ces derniers, et ce, grâce à la nouvelle politique de communication de la BCE qui a permis d ancrer les taux à long terme sur un niveau bas et ce, pour longtemps. Au premier trimestre 2014, l activité continue de progresser sur un rythme plus lent (+ 1,2 % en rythme annuel). Mais l Allemagne dont le PIB a crû à 3,1 % explique la quasi-totalité de cette hausse. Dans le reste de la zone, l activité a même légèrement baissé : stable en France, en baisse aux Pays-Bas et dans la périphérie, seule l Espagne a vu son activité progresser (+1,5 %)! Si ces chiffres viennent rappeler la fragilité de la reprise dans la zone euro, ils ne doivent pas pour autant masquer la nette amélioration conjoncturelle en cours : les indicateurs de confiance se sont clairement redressés et les niveaux observés dans les pays les plus durement touchés par la crise sont désormais proches de la moyenne de la zone. Par ailleurs, l évolution aux États-Unis, au Japon et dans les pays émergents a freiné quelque peu l enthousiasme lié à l amélioration de la situation économique dans la zone euro. Au total, la Bourse progresse de 1,7 % entre fin décembre 2013 et fin mars 2014 tandis que pendant la même période, les taux d intérêt à 10 ans allemands baissent de 37 points de base. En avril, comme aux États-Unis, les indicateurs de confiance s améliorent, la Bourse progresse très légèrement et les taux allemands à long terme baissent... sous la barre des 1,50 % par crainte de la déflation. En effet, en mai, l inflation de la zone euro s établit à 0,5 % contre 1,4 % un an auparavant. Dès lors, faute d une demande intérieure dynamique, cette reprise reste fragile : si le risque de déflation est exagéré, celui d une croissance nominale dangereusement faible est bien réel. La BCE ne l ignore pas. Elle a ainsi, début juin, abaissé son taux de refinancement de 10 points de base (à 0,15 %) et porté le taux de la facilité marginale de dépôt en territoire négatif (- 0,1 %). Elle a surtout, pour lutter contre la fragmentation du système bancaire et favoriser le crédit aux petites entreprises, mis en place une facilité exceptionnelle de financement des banques pour quatre ans (TLTRO). En réponse aux différents événements survenus au cours du deuxième trimestre, la Bourse a crû de 1,2 % et le taux d intérêt allemand à 10 ans a baissé de 32 points de base à 1,25 % fin juin. Au troisième trimestre, partiellement à cause de la plus grande sensibilité de l activité européenne au conflit ukrainien, les indicateurs d activité PMI se dégradent pour s établir en moyenne à 50,9 et 53,2 respectivement pour les secteurs manufacturiers et des services. La confiance des consommateurs se détériore. La faiblesse de l inflation est une source de crainte. Elle est inférieure ou égale à 0,5 % depuis le mois de mai. Dans cet environnement, début septembre, la BCE baisse à nouveau de dix points de base (à 0,05 %) son taux de refinancement et porte le taux de la facilité marginale de dépôt à-0,2 %. Fin septembre, la bourse perd 2 % sur le trimestre et les taux à long terme allemands perdent 35 points de base à 0,90 %. En octobre, les points mentionnés plus haut ont également joué en plein sur les marchés européens. Bien qu en fin de mois la Bourse soit 8,6 % plus haut que le point bas de mi-octobre, elle est encore 2,6 % plus bas que le niveau de fin septembre. Les taux allemands eux ont terminé le mois à 0,80 % soit 10 points de base plus bas que fin septembre. verlaging van de richtrente van de ECB met 25 basispunten terwijl de langetermijnrente in Duitsland dezelfde richting uitgaat als de Amerikaanse. Het niveau van beide verschilt echter, met dank aan het nieuwe communicatiebeleid van de ECB waarbij de langetermijnrente op een laag niveau wordt verankerd, en dit voor lange tijd. In het eerste kwartaal van 2014 blijft de economische activiteit groeien aan een trager tempo (1,2 % op jaarbasis). Deze stijging is echter nagenoeg volledig toe te schrijven aan Duitsland, dat groeit met 3,1 % In de rest van de zone gaat de activiteit er zelfs licht op achteruit : bbp stabiel in Frankrijk, een daling in Nederland en in de perifere landen slaagde enkel Spanje erin om groei op te tekenen (+1,5 %)! Ook al tonen deze cijfers opnieuw aan hoe kwetsbaar het herstel in de eurozone is, ze wijzen er niettemin ook op dat er een duidelijke conjuncturele verbetering aan de gang is : de vertrouwensindicatoren hebben zich duidelijk hersteld en de cijfers die opgetekend worden in de landen die het hardst getroffen werden door de crisis, komen nu opnieuw in de buurt van het gemiddelde van de eurozone. Anderzijds werd het enthousiasme over de betere economische situatie in de eurozone enigszins getemperd door de evolutie in de Verenigde Staten, Japan en de groeilanden. In totaal stijgt de beurs tussen eind december 2013 en eind maart 2014 met 1,7 %, terwijl de Duitse rente op 10 jaar in dezelfde periode daalt met 37 basispunten. In april verbeteren de vertrouwensindicatoren in navolging van de Verenigde Staten, de beurs kent een lichte stijging en de Duitse langetermijnrente daalt... tot onder de drempel van 1,50 % uit vrees voor deflatie. In mei bedroeg de inflatie in de eurozone 0,5 % tegen 1,4 % een jaar eerder. Door het gebrek aan een sterke binnenlandse vraag, blijft dit herstel dus kwetsbaar : ook al is het risico op deflatie ietwat overdreven, het risico op een gevaarlijk zwakke nominale groei is wel degelijk reëel. En de ECB beseft dit. Daarom heeft de bank begin juni de herfinancieringsrente met 10 basispunten verlaagd (tot 0,15 %) en de marginale depositorente tot onder nul laten zakken (- 0,1 %). Maar de ECB heeft vooral een uitzonderlijk financieringsmechanisme voor de banken ingevoerd voor een periode van vier jaar (TLTRO) om de fragmentatie van het banksysteem tegen te gaan en de kredietverlening aan de kleine ondernemingen te bevorderen. Als reactie op de verschillende gebeurtenissen in de loop van het tweede kwartaal, is de beurs met 1,2 % gestegen en de Duitse rente op 10 jaar gedaald met 32 basispunten tot op 1,25 % eind juni. In het derde kwartaal vallen de PMI-indexcijfers respectievelijk terug tot gemiddeld 50,9 en 53,2 voor de industrie en de dienstensector, deels vanwege de grotere gevoeligheid van de Europese activiteit voor het conflict in Oekraïne. Het vertrouwen van de consument gaat erop achteruit. De zwakke inflatie is een bron van ongerustheid. Sinds mei bedraagt ze 0,5 % of minder. Tegen deze achtergrond verlaagt de ECB opnieuw zijn herfinancieringsrente met tien basispunten (tot op 0,05 %) en brengt de rente op de depositofaciliteit op-0,2 %. Eind september is de beurs 2 % gedaald over het kwartaal en de langetermijnrente met 35 basispunten tot 0,90 %. Ook in oktober speelden de bovenstaande factoren een cruciale rol op de Europese beurzen. Hoewel de beurs op het einde van de maand 8,6 % hoger noteert in vergelijking met het dieptepunt van midden oktober, is dit nog steeds 2,6 % lager dan het niveau van eind september. De Duitse rente sloot de maand af op 0,80 %, dit is 10 basispunten minder in vergelijking met eind september. 8

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) 2.5. Informations requises en vertu de l article 96 du Code des Sociétés 2.5.1. Description des principaux risques auxquels est exposée la société Les risques auxquels est exposé le Fonds commun de Placement diffèrent en fonction de la politique d investissement. Vous trouverez ci après un tableau qui reprend les principaux risques. L appréciation du profil de risque du Fonds commun de Placement est basée sur une recommandation de l Association belge des Asset Managers qui peut être consultée sur le site internet www.beama.be 2.5. Informatie die vereist is op grond van artikel 96 van het Wetboek van Vennootschappen 2.5.1. Beschrijving van de voornaamste risico s waarmee de venootschap geconfronteerd wordt De risico s waarmee het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds geconfronteerd wordt, verschillen in functie van het beleggingsbeleid. Hierna vindt u een tabel die de verschillende risico s herneemt. De inschatting van het risicoprofiel van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be Type de risque / Risicotype Néant / Geen Faible / Laag Moyen / Middel Elevé / Hoog Risque de marché / Marktrisico X Risque de crédit / Kredietrisico X Risque de dénouement / Afwikkelingsrisico X Risque de liquidité / Liquiditeitsrisico X Risque de change / Wisselkoers- of valutarisico X Risque de conservation / Bewaarnemingsrisico X Risque de concentration / Concentratierisico X Risque de performance / Rendementsrisico X Risque sur le capital/ Risico voor het kapitaal OUI/JA Risque lié aux pays émergents / Risico s gebonden X aan landen met opkomende economieën Risque de flexibilité / Flexibiliteitsrisico X Risque d inflation / Inflatierisico X Risque lié à des facteurs externes / Risico X afhankelijk van externe factoren Risque de modèle / Modelrisico NON/NEEN L investisseur est averti que son capital n est pas garanti et qu il ne fait pas l objet d une protection. Il peut donc ne pas lui être intégralement restitué. Il est donc susceptible de subir une perte. Pour ce qui concerne les autres aspects relatifs à l évolution des affaires, aux résultats et à la situation de la société, conformément à l article 96, 1 du Code des sociétés, veuillez vous référer aux chapitres infra. 2.5.2. Données sur des événements importants survenus après la clôture de l exercice Aucun événement particulier n est survenu depuis la clôture de l exercice. 2.5.3. Indications sur les circonstances susceptibles d avoir une influence notable sur le développement de la société, pour autant qu elles ne soient pas de nature à porter gravement préjudice à la société Aucune circonstance particulière n a été relevée qui serait susceptible d avoir une influence notable sur le développement du Fonds Commun de Placement. De belegger wordt ervoor gewaarschuwd dat geen kapitaalgarantie wordt gegeven, waardoor de kans bestaat dat hij het ingelegde bedrag niet volledig terugkrijgt. Hij loopt dus het risico verlies te lijden. De andere aspecten met betrekking tot de ontwikkeling en de resultaten van de vennootschap, overeenkomstig artikel 96, 1 van het Wetboek van Vennootschappen worden besproken in de hierna vermelde hoofdstukken. 2.5.2. Informatie omtrent de belangrijkste gebeurtenissen die na het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden Geen enkele bijzondere gebeurtenis heeft plaatsgevonden na het einde van het boekjaar. 2.5.3. Inlichtingen over de omstandigheden die de ontwikkeling van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden, voor zover zij niet van aard zijn dat zij ernstig nadeel zouden berokkenen aan de vennootschap Er hebben zich geen omstandigheden voorgedaan die de ontwikkeling van het gemeenschappelijk beleggingsfonds aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. 9

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) 2.5.4. Mentions à insérer au rapport annuel en vertu du Code des Sociétés Le présent rapport annuel comprend toutes les mentions que le Code des sociétés impose d y faire figurer. 2.5.5. En ce qui concerne l utilisation des instruments financiers par la société et lorsque cela est pertinent pour l évaluation de son actif, de son passif, de sa situation financière et de ses pertes ou profits Mention des objectifs et de la politique de la société en matière de gestion des risques financiers A cet égard, veuillez vous référer aux chapitres y relatifs. Indications relatives à l exposition de la société au risque de prix, au risque de crédit, au risque de liquidité et au risque de trésorerie A cet égard, veuillez vous référer au tableau récapitulatif des risques. 2.6. Informations requises en vertu des articles 22 et 23.4 de la législation AIFMD Art. 71 Pourcentage d actifs de l OPCA qui fond l objet d un traitement spécial du fait de leur nature non liquide : Néant. Nouvelle disposition prise pour gérer la liquidité du fonds : Néant. Art.72 Profil de risque du fonds et dépassements éventuel des limites de rique : Belfius Plan Bonds : Niveau de levier net (méthode AIFM) au 31/10/2014 :172.94 % Niveau de levier brut (méthode AIFM) au 31/10/2014 :217.95% Les leviers sont calculés sur base des positions arrêtées au 31/10. De par la nature des fonds de fonds, il peut y avoir un décalage par rapport aux positions reprises dans le rapport annuel qui sont basées sur la VNI du 31/10, soit en utilisant les cours de clôture du jour ouvré suivant et en intégrant les éventuelles transactions effectuées ce même jour. (*) aucun dépassement de la limite interne de 6% n a été constaté entre le 01/05/2014 et le 31/10/2014. 2.5.4. Vermeldingen op te nemen in het jaarverslag volgens het Wetboek van Vennootschappen Voorliggend jaarverslag bevat al de vermeldingen waartoe het Wetboek van Vennootschappen verplicht. 2.5.5. Wat betreft het gebruik door de vennootschap van financiële instrumenten en voor zover zulks van betekenis is voor de beoordeling van haar activa, passiva, financiële positie en resultaat Vermelding van de doelstellingen en het beleid van de vennootschap inzake de beheersing van het risico Gelieve hiertoe het hoofdstuk in kwestie te raadplegen. Informatie betreffende het door de vennootschap gelopen prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico, en kasstroomrisico Gelieve hiertoe de bovenvermelde tabel te raadplegen die de verschillende risico s herneemt. 2.6. Informatie die vereist is op grond van artikel 22 en 23.4 van de wetgeving AIFMD Art. 71 Percentage activa van de AICD waarvoor bijzondere maatregelen gelden vanwege de illiquide aard ervan. Nihil. Eventuele nieuwe maatregelen voor het beheer van de liquiditeit van de AICB. Nihil. Art. 72 Risicoprofiel van het fonds en eventuele overschrijdingen van de risicolimieten: Belfius Plan Bonds : Niveau van het netto hefboomeffect ( methode AIFM) op 31/10/2014 : 172.94 % Niveau van het bruto hefboomeffect (methode AIFM) op 31/10/2014 : 217.95 % De hefboomeffecten zijn berekend op basis van de posities per 31/10. Door de aard van funds of funds kunnen er in het jaarverslag verschillen ontstaan in de posities die gebaseerd zijn op de inventariswaarde per 31/10 hetzij gebruikmakend van de slotkoersen van de eerstvolgende bankwerkdag hetzij rekening houdend met eventuele transacties uitgevoerd op dezelfde dag. (*) Er werd geen enkele overschrijding van de interne limiet van 6% vastgesteld tussen 01/05/2014 en 31/10/2014. Informations communiquées aux investisseurs en vertu de l article 61 1er, 5 et 6 de la Loi du 19 avril 2014 relative aux organismes de placement collectif alternatifs et à leurs gestionnaires. 1/ Montant total brut des rémunérations fixes versées (excluant les paiements ou avantages pouvant être considérés comme faisant partie d une politique générale et non discrétionnaire et n ayant aucun effet incitatif sur la gestion des risques) : 18 142 500 Montant total brut des rémunérations variables versées : 3 739 696 Aan de beleggers meegedeelde informatie krachtens artikel 61, 1e lid, 5 en 6 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders. 1/ Het totale brutobedrag van de uitgekeerde vaste beloning (zonder de betalingen of voordelen die kunnen worden beschouwd als onderdeel van een algemeen, niet-discretionair beleid en die geen enkele aansporende invloed hebben op het risicobeheer): 18 142 500 Het totale brutobedrag van de uitgekeerde variabele beloning: 3 739 696 10

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Nombre de bénéficiaires : 235. Aantal begunstigden: 235. 2/ Montant agrégé des rémunérations, ventilé entre les cadres supérieurs et les membres du personnel du gestionnaire dont les activités ont une incidence significative sur le profil de risque de l OPCA Les systèmes de Candriam Belgium ne permettent pas une telle identification par OPCA géré. Aussi les chiffres ci-dessous présentent le montant agrégé des rémunérations au niveau global de Candriam Belgium. Montant agrégé des rémunérations des cadres supérieurs : 3 329 802 Montant agrégé des rémunérations des membres du personnel de Candriam Belgium dont les activités ont une incidence significative sur le profil de risque des OPCA dont elle est la société de gestion (excluant les cadres supérieurs): 4 812 019.61 Informations communiquées aux investisseurs en vertu de l article 61 1 er, 4 de la Loi du 19 avril 2014 relative aux organismes de placement collectif alternatifs et à leurs gestionnaires. Aucun changement substantiel n est intervenu. 2/ Het geaggregeerde bedrag van de beloning, onderverdeeld naar de hoogste directie en de personeelsleden van de beheerder wier handelen het risicoprofiel van de AICB in belangrijke mate beïnvloedt. De systemen van Candriam Belgium staan een dergelijke identificatie door de beheerde OPCA niet toe. Ook de cijfers hieronder stellen het geaggregeerde bedrag voor van de beloning op globaal niveau van Candriam Belgium. Het geaggregeerde bedrag van de beloning van de hoogste directie: 3 329 802 Het geaggregeerde bedrag van de beloning van de personeelsleden van Candriam Belgium wier handelen het risicoprofiel van de AICB waarvan het de beheermaatschappij is in belangrijke mate beïnvloedt (behalve de hoogste directie): 4 812 019.61 Aan de beleggers meegedeelde informatie krachtens artikel 61, 1e lid, 4 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders. Er hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. 2.7. Objectif et lignes de force de la politique de placement 2.7. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.7.1. Objectif du compartiment 2.7.1. Doel van het compartiment L objectif du fonds est de faire bénéficier l investisseur de l évolution des marchés obligataires au travers d un portefeuille d organismes de placement collectif (OPC) sélectionnés par le gestionnaire sur base de la stabilité et de la pérennité de leurs performances relatives à l'univers de gestion. Het fonds stelt zich ten doel de belegger te laten profiteren van de ontwikkelingen op de obligatiemarkten via een portefeuille van instellingen voor collectieve belegging (icb's) die door de beheerder worden geselecteerd op basis van de stabiliteit en duurzaamheid van hun resultaten ten opzichte van het beleggingsuniversum. 2.7.2. Politique de placement du compartiment 2.7.2. Beleggingsbeleid van het compartiment Catégories d actifs autorisés : Categorieën van toegelaten activa: Les actifs de ce fonds seront investis principalement en parts d autres OPC de type ouvert. Les actifs du fonds pourront également être investis accessoirement au travers des autres catégories d actifs mentionnées dans le règlement de gestion annexé au présent document. Ainsi, à titre accessoire, les actifs pourront par exemple être placés en instruments du marché monétaire, dépôts et/ou liquidités. Opérations sur instruments financiers dérivés autorisées : De activa van dit fonds zullen voornamelijk worden belegd in rechten van deelneming van andere ICB s van het open-endtype. De activa van dit fonds kunnen eveneens bijkomstig belegd worden in de andere categorieën van activa die vermeld staan in het beheerreglement die bij dit document gevoegd zijn. Zo kunnen de activa eveneens bijkomstig belegd worden in bijvoorbeeld geldmarktinstrumenten, deposito s en/of liquide middelen. Toegelaten derivatentransacties: Le fonds pourra également avoir recours, dans le respect des règles légales en vigueur, à l utilisation de produits dérivés, comme par exemple des options, des futures et des opérations de change à terme et ce, tant dans un but d investissement que dans un but de couverture. L investisseur doit être conscient du fait que ces types de produits dérivés sont plus volatils que les produits sous~jacents. Met inachtneming van de van kracht zijnde wettelijke bepalingen mag het fonds ook gebruikmaken van afgeleide producten (derivaten), zoals bijvoorbeeld opties, verhandelbare termijncontracten (futures) en valutatermijntransacties (forward exchange deals), zowel voor beleggings als voor dekkingsdoeleinden (hedging). De belegger moet erop bedacht zijn dat de volatiliteit (koersbeweeglijkheid) van dergelijke afgeleide producten (derivaten) groter kan zijn dan die van de onderliggende instrumenten. 11

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Stratégie particulière : Le fonds sera investi principalement en parts d autres organismes de placement collectif gérés par la société de gestion (et/ou des entreprises avec lesquelles il existe des liens étroits) investissant eux~mêmes essentiellement en: o obligations et/ou valeurs mobilières assimilables telles que par exemple, obligations convertibles, obligations «investment grade», obligations à haut rendement, titrisations hypothécaires («mortgage~ backedsecurities»), obligations liées à l inflation, etc, o et/ou instruments du marché monétaire/liquidités. En outre, le fonds pourra investir une partie de ses actifs nets en OPC qui suivent eux~mêmes des stratégies spécifiques (tels que p.ex. alternatives ou autres opportunités). Néanmoins, ces investissements seront toujours minoritaires. Tant les OPC détenus que les instruments financiers qui les composent pourront être libellés en toutes devises et feront ou non l objet d une couverture, en fonction des attentes du gestionnaire quant à l évolution du marché des changes. Les instruments financiers de ces OPC pourront être émis par des émetteurs des différentes régions du monde, en ce compris les pays émergents. Aucun organisme de placement collectif sélectionné ne représentera plus de 20% de l actif du Fonds. Bepaalde strategie: Het fonds belegt voornamelijk in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging die worden beheerd door de beheervennootschap (en/of ondernemingen waarmee nauwe banden bestaan) en die op hun beurt in hoofdzaak beleggen in: o obligaties en/of daarmee gelijkgestelde effecten, zoals bijvoorbeeld converteerbare obligaties, beleggingswaardige obligaties ( investment grade bonds ), hoogrentende obligaties ( highyield bonds ), geëffectiseerde hypothecaire leningen ( mortgagebacked securities ), aan de inflatie gekoppelde obligaties (indexleningen) enz., o en/of geldmarktinstrumenten/liquide middelen. Bovendien kan het fonds een deel van zijn nettoactiva beleggen in icb s die zelf specifieke strategieën volgen (bijvoorbeeld alternatieve of op andere beleggingskansen gerichte strategieën). Niettemin maken deze beleggingen steeds de minderheid uit. Zowel de in portefeuille gehouden icb s als de financiële instrumenten waaruit die samengesteld zijn, kunnen luiden in alle valuta's en al of niet afgedekt zijn naargelang van de verwachtingen van de beheerder ten aanzien van de ontwikkelingen op de valutamarkt. De financiële instrumenten van die icb s mogen worden uitgegeven door emittenten uit verschillende wereldregio s, ook uit groeilanden. Geen enkele geselecteerde instelling voor collectieve belegging vertegenwoordigt meer dan 20%van het vermogen van het fonds. Caractéristiques des obligations et des titres de créance: Les valeurs à revenu fixe ou variable détenues par les OPC en position seront émises principalement par des émetteurs réputés de bonne qualité (investment grade: minimum BBB~ et/ou Baa3 à l acquisition). Néanmoins, le Fonds pourra détenir à titre accessoire des OPC investissant dans des obligations à haut rendement (rating inférieur à BBB~et/ou Baa3 à l acquisition). Les obligations des OPC en position seront principalement émises par des gouvernements, le secteur public, le secteur privé et/ou des institutions supranationales. Le gestionnaire pourra faire varier la duration globale dans une fourchette de 0 à 10 ans en fonction de ses attentes vis~à~vis de l évolution des taux d intérêt. La politique d investissement veille à assurer une diversification des risques du portefeuille. L évolution de la valeur nette d inventaire est toutefois incertaine car elle est soumise aux différents types de risque évoqués ci~dessous. Il peut en résulter une volatilité relativement importante de son cours. Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De vastrentende en nietvastrentende waarden van de icb's in portefeuille worden voornamelijk uitgegeven door emittenten die van goede kwaliteit worden geacht (investment grade: minimumrating BBBen/of Baa3 op het tijdstip van verwerving). Niettemin kan het fonds accessoir icb s aanhouden die beleggen in highyield bonds of hoogrentende obligaties (rating lager dan BBBen/of Baa3 op het tijdstip van verwerving). De obligaties van de icb's in portefeuille worden voornamelijk uitgegeven door overheidslichamen, de public sector, de privé sector en/of supranationale instellingen. De beheerder kan de totale looptijd doen schommelen binnen een tijdspanne van 0 tot 10 jaar, naargelang van zijn verwachtingen ten aanzien van de renteontwikkeling. Het beleggingsbeleid beoogt een brede risicospreiding van de portefeuille. De ontwikkeling van de netto-inventariswaarde is evenwel onzeker omdat die onderhevig is aan de verschillende soorten risico s die hierna worden toegelicht. Dat kan leiden tot een relatief hoge koersbeweeglijkheid of volatiliteit. Description de la stratégie générale visant à couvrir le risque de change: Le fonds n a pas l intention de couvrir systématiquement l exposition au risque de change. Beschrijving van de algemene strategie ter dekking van het wisselkoersof valuatrisico: Het fonds neemt zich niet voor het gelopen wisselkoers- of valuatrisico systematisch af te dekken. Aspects sociaux, éthiques et environnementaux: La sélection des OPC n est pas particulièrement basée sur des critères sociaux, éthiques ou environnementaux. Sociale, ethische en milieuaspecten: De selectie van de ICB s is niet specifiek gebaseerd op sociale, ethische of milieucriteria. 2.8. Indice(s) et benchmark(s) 2.8. Index en benchmark Non applicable. Niet van toepassing 12

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) 2.9. Politique suivie pendant l exercice 2.9. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 4ème trimestre 2013 Q4 2013 Contexte de marché La plupart des marchés obligataires - soutenus par une baisse des taux de la BCE et de meilleurs données économiques et concernant l inflation dans la zone euro - ont fourni des performances positives au cours du dernier trimestre de l année au cours duquel le marché du crédit avait fait mieux que celui des obligations d État. En moyenne, les différentiels de crédit de premier ordre de l UEM se sont resserrés de 20 points de base. Mais de l autre côté de l Atlantique, les marchés américains des obligations souveraines ont affiché des performances négatives sur le trimestre suite aux prévisions anticipées de retrait des mesures de soutien par la FED. Alors que M. Ben Bernanke a confirmé, lors de son discours du 18 décembre, que le tapering démarrerait en janvier 2014 avec une faible réduction des rachats d actifs (10 milliards d USD par mois), la FED a aussi annoncé le maintien de sa politique de faibles taux d intérêt aussi longtemps que nécessaire. Activité du portefeuille et stratégie En décembre, au moment du repli, nous avons augmenté sensiblement notre exposition aux obligations convertibles. Nous avons conservé une importante affectation en crédits, principalement les hauts rendements, en espérant que cette catégorie resterait populaire auprès des investisseurs à la recherche de rendements dans un contexte de surplus de liquidité et de taux de défaillance faibles. D un autre côté, l affectation en obligation des pays émergents est restée faible car l on prévoit que la volatilité restera de mise pour cette catégorie d actifs. Quant aux devises, nous avons augmenté notre exposition au dollar américain au cours du trimestre, surtout par rapport au yen japonais qui devrait connaître de nouvelles dépréciations suite à la politique Abenomics. 1er trimestre 2014 Contexte de marché Divers événements sur les marchés émergents, associés à la politique accommodante de la BCE, à un ralentissement de l inflation dans la zone euro (ICPH à 0,5 % en glissement annuel) et des données économiques décevante en provenance des États-Unis ont généralement soutenu les obligations souveraines américaines et de l UEM. Les différentiels secondaires des obligations souveraines ont continué à se resserrer dans un contexte d amélioration des variables macroéconomiques. Aux États-Unis, la création d emplois dans le secteur non-agricole fort attendue pour les mois de décembre et janvier s est avérée bien inférieure aux prévisions des économistes, surtout suite à l impact des mauvaises conditions climatiques. En mars, la FED a encore réduit ses rachats d actifs. La présidente de la FED, Mme Janet Yellen a même suggéré que la première hausse de taux pourrait avoir lieu dans les 6 mois suivant la fin des rachats d actifs. Dans la zone euro, la BCE a réitéré sa stratégie prospective mais a déçu les marchés en ne prenant pas de nouvelles mesures en mars. Marktoverzicht Gesteund door een verrassende renteverlaging van de ECB en gunstigere economische en inflatiecijfers in de eurozone, hebben de meeste obligatiemarkten het laatste kwartaal van het jaar positieve resultaten neergezet, waarbij het krediet beter presteerde dan de markten van de overheidsobligaties. Gemiddeld vernauwden de kredietspreads van de EMU Investment Grade met 20 basispunten (bp). Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan echter, zetten de Amerikaanse overheidsobligaties het hele kwartaal negatieve resultaten neer met het oog op de vroege verwachte FED-tapering. Terwijl Ben Bernanke in zijn speech van 18 december bevestigde dat de tapering in januari 2014 zou starten met een lichte vermindering van activa-aankopen (10 miljard USD per maand), kondigde de Fed ook aan dat hij een lage rentevoet zo lang als nodig zou behouden. Portefeuille en strategie We hebben onze blootstelling aan converteerbare obligaties in december verhoogd tijdens de terugval van de markt. We hebben een grote positie in kredieten, en dan vooral in hoogrentende obligaties, en verwachten dat deze klasse populair zal blijven bij beleggers die rendement willen in deze context van overvloedige liquiditeiten en een lage wanbetalingsgraad. Aan de andere kant bleef onze positie in obligaties uit de groeilanden klein, omdat we verwachten dat de volatiliteit in deze categorie verder zal toenemen. Wat betreft de valuta s hebben we onze blootstelling aan de USD dit kwartaal verhoogd, hoofdzakelijk tegenover de JPY, die dankzij Abenomics waarschijnlijk verder zal devalueren. Q1 2014 Marktoverzicht Verschillende gebeurtenissen in de groeilanden, gecombineerd met de inschikkelijke houding van de ECB, de daling van de inflatie in de eurozone (HICP op 0,5 % op jaarbasis) en teleurstellende economische indicatoren in de VS, waren globaal gunstig voor de overheidsobligaties uit de VS en uit niet-kernlanden van de eurozone. Overheidsspreads van niet-kernlanden behielden hun vernauwende trend in een context van verbeterende macro-economische gegevens. In de VS bleef de langverwachte publicatie van de jobcijfers uit de private sector voor de maanden december en januari onder de verwachtingen van de analisten, hoofdzakelijk door de impact van de barslechte weersomstandigheden. In maart bleef de Fed zijn activa-aankopen verminderen. De voorzitter van de Fed, Janet Yellen, suggereerde zelfs dat de eerste renteverhoging binnen 6 maanden na het einde van de activa-aankopen kon plaatsvinden. In de eurozone bevestigde de ECB nogmaals zijn toekomstgericht sturingsbeleid ( forward guidance ), maar stelde de markten teleur door in maart geen extra maatregelen te treffen. Activité du portefeuille et stratégie Au cours de la période, nous avons augmenté notre affectation dans les catégories d actifs à risque : nous avons acheté Portefeuille en strategie Over de verslagperiode hebben we onze voorkeur voor risicodragende activaklassen verhoogd : we kochten enkele 13

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) quelques émissions de pays émergents étant donné que la catégorie d actifs est redevenue plus attrayante, après une année 2013 difficile. Nous avons également construit une manne d opportunité (Cocos, LT2, AT1) afin de bénéficier du resserrement des différentiels de taux. Au final, nous avons conservé une solide affectation en titres à haut rendement, même si un nouveau resserrement n est plus à l ordre du jour. Le faible taux de défaillance et le manque d alternatives pour les investisseurs à la recherche de rendement soutiennent quelque peu la catégorie d actifs. En termes directionnels, nous avons conservé une duration courte à moyenne (entre 1 et 4 et environ 2,5 ans à la fin mars). Cette duration modérée découle de la duration longue en EUR, de la duration quasi nulle aux taux américains et de la duration négative des taux japonais. En ce qui concerne le Forex, la devise normale du fonds (EUR) est réduite suite au fait qu elle est surévaluée, entre autres par rapport au USD (20 % allocation). En outre, certaines paires de devises renforcent la sensibilité de l USD ou favorisent certaines devises à haut rendement par rapport aux devises de financement (par exemple, GBP, AUD, PAC... par rapport à JPY, CHF). 2ème trimestre 2014 Contexte de marché La croissance économique mondiale continue de s améliorer, bien que modérément et de manière assez inégale entre les différents domaines. Une fois de plus, les États-Unis sont la zone sur laquelle beaucoup d espoirs sont fondés. La forte révision à la baisse du PIB américain du 1er trimestre a donc été accueillie comme une déception, bien que la cause principale (météo exceptionnellement mauvaise) n ait pas affecté sérieusement les attentes des investisseurs pour l avenir. Pendant ce temps, dans la zone euro, les pays périphériques ont continué à lutter pour trouver une voie positive durable alors que les pays cœurs ont produit des chiffres raisonnables. Dans ce contexte faible, la BCE a décidé d abaisser davantage les taux mais a continué plus spécifiquement avec le TLTRO, peu de restriction étant associée à son utilisation. En Chine, le chemin entre le besoin de réformes structurelles et la nécessité de maintenir un plancher décent sur la croissance économique reste mince mais semble être géré avec succès par les autorités jusqu à présent. Les autres marchés émergents se trouvent en général dans une phase maussade et certains des marchés «fragiles» sont encore aux prises avec l inflation et ne peuvent donc pas assouplir la politique monétaire. Au Japon, Abenomics a jusqu à présent suffisamment répondu aux attentes par rapport à ce qui était attendu en termes de croissance et d inflation, bien que l on ne sache pas encore définitivement à quoi s en tenir. Activité du portefeuille et stratégie Le portefeuille a fourni un très joli rendement au cours du deuxième trimestre, en partie dû à la belle compression des écarts dans de nombreuses classes d actifs et plus précisément dans les obligations périphériques et EM. La phase maussade dans la croissance et certaines préoccupations au sujet des données trop faibles de l inflation ont également contribué à des rendements de référence beaucoup plus faibles que ce que de nombreux investisseurs, dont nous faisons nous-mêmes partie, avaient prévu. Heureusement, la sensibilité aux taux d intérêt a été maintenue à un niveau raisonnable, ce qui a été bénéfique pour le fonds, quoique moins que pour les fonds gérés par rapport à des fonds benchmarkés traditionnels. uitgiftes uit de opkomende landen, nu deze beleggingscategorie, na een zwaar 2013, opnieuw aan populariteit aan het winnen is. We hebben ook een opportunistische positie opgebouwd (CoCo s, LT2, AT1) om te profiteren van de vernauwing van de kredietspreads. Ten slotte hebben we onze aanzienlijke positie in hoogrentende obligaties behouden, ondanks het feit dat er geen verdere vernauwing wordt verwacht, en zijn de lage wanbetalingsgraad en het gebrek aan alternatieven voor beleggers die rendement willen nog steeds gunstige factoren voor deze activaklasse. Wat de directionele strategie betreft, houden we vast aan een lage tot middellange duration (tussen 1 en 4, en circa 2,5 jaar op het einde van maart). Deze matige duration is het resultaat van de lange durations in de eurozone, durations in de buurt van nul bij de Amerikaanse rentevoeten en negatieve durations bij de Japanse rentevoeten. Wat de valuta s betreft, werd de positie van de natuurlijke munt van het fonds (de euro) verminderd, omdat de eenheidsmunt overgewaardeerd is, onder andere ten opzichte van de USD (allocatie van 20 %). Bovendien versterken een aantal pair-trades de gevoeligheid aan de USD, of bevoordelen ze valuta s met een hoger rendement ten opzichte van de goedkopere financieringsmunten (GBP, AUD, CAP... tegenover JPY, CHF). Q2 2014 Marktoverzicht De wereldwijde economische groei bleef aantrekken, zij het in bescheiden en behoorlijk ongelijke mate in de verschillende regio s. Eens te meer wordt de meeste hoop gevestigd op de Verenigde Staten. De flinke neerwaartse herziening van het Amerikaans bbp voor het eerste kwartaal kwam dan ook als een teleurstelling, hoewel de hoofdoorzaak (uitzonderlijk slecht weer) uiteindelijk niet echt een zware impact op de verwachtingen van de beleggers had. In de eurozone bleven de perifere landen intussen naarstig voorttimmeren aan het duurzaam pad naar herstel, terwijl de indicatoren in de kernlanden redelijk waren. In dit zwakke klimaat besloot de ECB om de rente nog meer te verlagen, en startte de bank meer in het bijzonder met het TLTRO-programma, met weinig beperkingen voor de aanwending ervan. China tracht een delicaat evenwicht te bewaren tussen enerzijds de nood aan structurele hervormingen, en anderzijds de noodzaak om het economisch groeitempo aan te houden, hoewel de autoriteiten hier tot nog toe in lijken te slagen. De andere groeilanden bevinden zich algemeen in een dipje en enkele van de meest fragiele kampen nog steeds met inflatie, waardoor een soepel monetair beleid is uitgesloten. In Japan kon Abenomics tot nog toe de verwachtingen voldoende inlossen wat de groei en inflatie betreft, maar het is nog te vroeg om een definitief oordeel te vellen. Portefeuille en strategie De portefeuille leverde een mooi rendement op tijdens het tweede kwartaal, deels vanwege de welgekomen vernauwing van de spreads bij vele beleggingscategorieën, en in het bijzonder bij de obligaties van de perifere en opkomende landen. Ook het dipje in de groei en de bezorgdheid hier en daar over de te lage inflatie droegen ertoe bij dat de referentierentes veel lager uitvielen dan vele beleggers, wij incluis, hadden verwacht. Gelukkig hielden we de rentegevoeligheid op een redelijk niveau, wat het fonds ten goede kwam, zij het veel minder dan bij fondsen die worden beheerd in vergelijking met een traditionele benchmark. T3 2014 et octobre 14 Q3 2014 en oktober

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Contexte de marché Contrairement au T1, la croissance du PIB américain au T2 a surpris à la hausse avec un impressionnant 4,6 %. Le taux de chômage n a pas cessé de tomber, bien aidé par une nouvelle baisse du taux de participation de la main-d œuvre, et les PMI sont restés bien au-dessus 50. L inflation de base est restée modérée, aidée par la chute vertigineuse des prix du pétrole et la vigueur du dollar. Alors que la fin du programme d assouplissement quantitatif est en vue, le marché a continué à actualiser d ultérieures hausses en 2015 plutôt que les propres projections de la Fed. La baisse de l inflation dans le monde entier (sans parler des quelques pays émergents où les monnaies ont été massivement dépréciées) et la croissance morne en dehors des États-Unis ont continué à inquiéter pas mal de monde et ont engendré des réactions personnalisées de la part de nombreuses banques centrales. Notamment, la BCE a annoncé des coupes plus audacieuses que prévu dans ses trois principaux taux d intérêt ainsi qu un programme de rachat de Covered Bonds et ABS. Dans l ensemble, le trimestre a été caractérisé par des risques géopolitiques et une volatilité croissante. Les prix des obligations souveraines ont continué à progresser, avec les rendements américains et allemands sur 10 ans finissant le trimestre en dessous de 2,5 % et 1,0 % respectivement, tandis que l USD a été fortement apprécié par rapport à la plupart des devises, et notamment l euro. Activité du portefeuille et stratégie Le fonds a continué à livrer des performances et a très bien supporté la volatilité estivale. Ce résultat a été atteint malgré une faible sensibilité aux taux d intérêt, grâce à un très bon positionnement sur plusieurs paires de devises (currency crosses = croix de monnaies) et aussi grâce à une allocation sensible vers des classes d actifs risqués. Autres contributions : l aplatissement favorable de la courbe du rendement aux États-Unis ainsi qu une prise de bénéfices en temps opportun et l inversion d une stratégie de longue date en faveur des taux EUR inférieurs par rapport aux taux américains. La principale raison de la mise en œuvre de ce changement est la croyance que de nombreuses mauvaises nouvelles sur le front économique ont coûté cher dans la zone euro, alors que l on a en quelque sorte assisté à la situation inverse aux États-Unis, ce qui a fait du portage favorable une position acceptable à tenir pendant un certain temps, malgré la solidité accrue des fondamentaux américains. Dépassements de limites réglementaires en matière de politique d investissement: 08/10/2014 : Le plafond d investissement d un fonds dans des titres et instruments monétaires du même groupe est fixé à 20 % du TNA. Tous les dépassements ont concerné une limite légale et se sont produits involontairement c est-à-dire en raison d effets de marché. Ils ont été signalés au gestionnaire par la banque dépositaire. Ils ont tous été résolus. Plus de détails peuvent être obtenus auprès du promoteur de la sicav, Belfius Banque S.A., Boulevard Pachéco, 44, 1000 Bruxelles. Marktoverzicht In tegenstelling tot in het eerste kwartaal, verraste de Amerikaanse groei positief in het tweede kwartaal, met een indrukwekkende 4,6 %. De werkloosheid bleef dalen, zij het geholpen door de verdere daling van de arbeidsparticipatiegraad, en de PMI-cijfers bleven ruimschoots boven 50. De kerninflatie bleef onder controle, geholpen door de scherpe daling van de olieprijzen en de sterke dollar. Hoewel het einde van het QE-programma in zicht is, blijft de markt ervan uitgaan dat de renteverhogingen in 2015 later zullen plaatsvinden dan de eigen voorspellingen van de Fed. De dalende wereldwijde inflatie - alleen al in de opkomende landen waar de valuta s massaal in waarde verminderd zijn - en de zwakke groei buiten de VS blijft voor velen een reden tot bezorgdheid, en noopten vele centrale banken tot aangepaste oplossingen. Met name de ECB kondigde fikser dan verwachte renteverlagingen aan voor zijn 3 voornaamste richtrentes, en een inkoopprogramma van gedekte obligaties en ABS (Asset Backed Securities). Al bij al werd het kwartaal vooral bepaald door de geopolitieke risico s en de toenemende volatiliteit. De koersen van staatsobligaties boekten opnieuw vooruitgang, waarbij het Duitse rendement en het Amerikaanse tienjaarsrendement het kwartaal respectievelijk onder de 1 % en de 2,5 % afsloten, terwijl de USD sterk in waarde steeg ten opzichte van de meeste valuta s, en met name de euro. Portefeuille en strategie Het fonds bleef goed presteren en heeft de volatiliteit tijdens de zomer goed doorstaan. Dit resultaat werd bereikt ondanks de lage rentegevoeligheid, dankzij onze erg goede positionering in verschillende valutaparen en een juiste keuze wat de risicodragende activaklassen betreft. Andere positieve factoren waren de afvlakkende rentecurve in de VS en het op tijd winst nemen en omkeren van een lang aangehouden strategie, gericht op lagere Europese vs. Amerikaanse rentevoeten. De voornaamste reden voor deze wijziging was het gevoel dat veel van het slechte economisch nieuws nu in de koersen in de eurozone verwerkt zit, terwijl min of meer het omgekeerde gebeurde in de VS. Een tijd lang profiteren van deze gunstige carry is dus zeker een verdedigbare optie, ondanks de sterkere fundamentals van de VS. Overschrijdingen van de reglementaire limieten van de beleggingspolitiek:- 08/10/2014 : Een fonds mag max. 20 % van de TNA beleggen in effecten en geldmarktinstrumenten van dezelfde groep. Alle overschrijdingen hadden betrekking op een wettelijk limiet en hadden onvrijwillig plaats. Zij werden aan de beheerder gemeld door de depothoudende bank. Alle overschrijdingen werden opgelost. Meer details kunt u verkrijgen bij de promotoren van het gemeenschappelijk beleggingsfonds, Belfius Bank N.V, Pachecolaan, 44, 1000 Brussel. 2.10. Politique future 2.10. Toekomstig beleid Le fonds commence le T4 avec une faible durée, une allocation réduite dans HY et une contribution de la durée des obligations périphériques, une exposition aux actions des obligations Het fonds zet het vierde kwartaal in met een lage duration, een afbouw van de positie in hoogrentende obligaties en van de durationbijdrage van obligaties uit de perifere landen, en een convertibles entièrement couverte. Sinon, l allocation volledig gedekte aandelenblootstelling bij de converteerbare 15

2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) d obligations EM est maintenue et d autres améliorations de rendement ainsi que des plus-values potentielles sont déployées dans les obligations souveraines IG à rendement plus élevé où les économies ralentissent, souvent sur la base d une de couverture de change. L allocation par devise, après avoir enregistré des gains importants au cours du T3, voit son budget à risque réduit, sur une base tactique, car les niveaux d équilibre entre certaines paires n ont pas encore été atteints. Le mot d ordre est de naviguer sur ce qui sera, selon nous, une fourchette de négociation à bien des égards, que ce soit sur les taux de référence, les spreads et les devises. obligaties. Voor de rest wordt de positie in opkomende obligaties behouden en wordt er naar hogere rendementen en kapitaalgroei gezocht bij de beter renderende investmentgrade-overheidsobligaties uit landen waar de economie aan het vertragen is, waarbij de valutablootstelling veelal afgedekt wordt. Na de stevige winsten uit het derde kwartaal, wordt bij de valuta s de risicoblootstelling vanuit tactisch oogpunt teruggeschroefd, vermits het evenwichtsniveau tussen sommige muntparen nog niet bereikt werd. Het zal nu zaak zijn om goed te manoeuvreren binnen wat volgens ons in vele opzichten een bandbreedte zal zijn, of het nu gaat om richtrentes, spreads of valuta s. 2.11. Classe de risque 2.11. Risicoklasse L indicateur synthétique de risque et de rendement est calculé, conformément aux dispositions du Règlement 583/2010 et reflète la volatilité de l historique du fonds, éventuellement complétée de celle de son cadre de référence. La volatilité indique dans quelle ampleur la valeur du fonds peut fluctuer à la hausse comme à la baisse. Cet indicateur est disponible, dans sa version la plus récente, dans les informations clés pour l investisseur. Il classe le fonds sur une échelle allant de 1 à 7. Plus le fonds est situé haut sur l échelle, plus le rendement possible est élevé, mais plus le risque de perte est important également. Le chiffre le plus bas ne signifie pas que le fonds ne présente aucun risque, mais que comparé à des chiffres plus élevés, ce produit offre en principe un rendement plus faible mais aussi plus prévisible. Les principales limites de l indicateur sont les suivantes : l indicateur de risque est calculé à partir des données passées, qui ne préjugent en rien de l évolution future. En conséquence, le degré de risque pourra évoluer dans le temps. Même si le fonds se situe dans la catégorie de risque la plus basse, l investisseur peut subir des pertes car aucune catégorie n est totalement exempte de risque. Ce compartiment se situe en classe 3. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 en geeft de historische volatiliteit van het fonds weer, zo nodig aangevuld met die van zijn referentiekader. De meest recente versie is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie. De synthetische risico- en opbrengstindicator rangschikt het compartiment op een schaal van 1 tot 7. Hoe hoger het compartiment gerangschikt is op de schaal, hoe hoger de potentiële opbrengst is, maar bijkomend is het verliesrisico eveneens hoog. Het laagste cijfer betekent niet dat het fonds risicoloos is, maar dat in vergelijking met hogere cijfers het product in principe een lagere opbrengst zal bieden met een hogere voorspelbaarheid. De voornaamste beperkingen van de synthetische risico- en opbrengstindicator zijn dat de historische gegevens die worden gebruikt voor de berekening van deze indicator, niet altijd een betrouwbare indicatie vormen van de toekomstige evolutie. Aldus kan de risicocategorie in de tijd variëren. Zelfs indien het compartiment gerangschikt in de laagste categorie is, kan de belegger nog steeds verliezen incasseren want geen enkele categorie is totaal risicoloos. Het compartiment is ondergebracht in klasse 3. 16

3. RAPPORT D AUDITEUR 3. VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 17

3. RAPPORT D AUDITEUR 3. VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 18

3. RAPPORT D AUDITEUR 3. VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 19

3. RAPPORT D AUDITEUR 3. VERSLAG VAN DE COMMISSARIS 20