Inleiding over Psalm 38. Zingen: 38:1 en 3

Vergelijkbare documenten
6 Mei Psalmen die Diverse Gevoelens Uitdrukken

DE DERDE BOETPSALM: PSALM 38. (weergave 1525) 1. HEERE, straf mij niet in Uw toorn en kastijd mij niet in Uw grimmigheid.

Liturgie van de morgendienst van 7 juni 2015.

Grijp het eeuwige leven!

Liturgie middagdienst. Gezang 328 vers 1, 2 en 3 Zondag 28 juli 2013

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

Liturgie Votum en Groet. Hemelhoog 561 Ik ben zo dankbaar

"Mijn God, op U vertrouw ik" zo begint hij vers 2. Mijn God, dat klinkt intiem en persoonlijk; "mijn God op wie ik vertrouw.

4 Heer, u hebt aan de mensen uw regels gegeven. Zo weet ik wat ik moet doen. 5 Ik wil leven volgens uw wetten, en dat volhouden, elke dag weer.

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2)

Mijn volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis!

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

Liturgie 22 januari Avondmaal

De Bijbel Open. 1 & 2 Thessalonika. Verleden, heden en toekomst van een christen. 14 mrt 09

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.P. Blom

Vraag 53 : Wat gelooft gij van de Heilige Geest?

beleden worden. Dat zij volkomen vergeven zijn en voor eeuwig vergeten. Psalm 32

Thema: Waar religie en wetenschap elkaar ontmoeten, deel 2: de Bijbel als medicijn.

Welkom & Mededelingen

Liturgie 19 maart 2017

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. H.F. Klok (Nijkerk)

Inleiding over het kernwoord zonde

MAANDAG 26 MAART. "En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn." (Lucas 23:43) Opening

één reeks genoemd met iemand die zich met andermans zaken bemoeit. Een bemoeial! Oordelen, beoordelen en zichzelf oordelen

De rijkdom van het evangelie. Ik ervaar meer dood dan leven Gods Geest en het echte leven

Memoriseer elke dag een tekst. Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.

- 1 - Christus. Maar ook een apostel en dat betekent: een gezondene van Jezus Christus. Goddelijke natuur 2 Petrus 1

Thomas a Kempis zijn mooiste citaten

Laat geloof voor je werken door te spreken. Spreek niet wat je ziet maar wat je wilt zien

Welkom in de Horizon. Voorganger: Leesdienst door br. Fledderus Organist: Gerhard Meerholz. Collecte: 1. Kerk 2. Diaconie

Liturgie voor de morgendienst van zondag 23 september 2018 voor de viering van het heilig Avondmaal. Thema: Zoeken en vinden van Gods genade

1 Korintiёrs 1:9. Marcus 10:45. Handelingen 4:12. Johannes 17:3. 1 Korintiёrs 3:16. Johannes 15:9,10. Psalm 32:8

Liturgische teksten en gebeden

Eredienst uur Voorganger: ds. G.J. Bruijn

JAN KLAAS NIESWAAG. Orde van dienst voorafgaande aan de begrafenis van. Geboren: 14 februari 1938 overleden: 23 december 2016

4. Daarna doet God de hoge hemel open en antwoordt op uw bidden en uw hopen. Hij giet zijn eigen Geest in overvloed op vlees en bloed.

December-januari Weekthema: Op reis naar de eeuwigheid. Maandag 28 december. Gedane zaken nemen geen keer. Lezen: Hebreeën 9: 23-28

6 mei uur SM Alserda orgel/piano: Jannes Munneke schriftlezing: Jennifer Bello

Liedteksten groep 3 en De genoemde weken zijn de weken waarin de psalm of het lied overhoord wordt.

28 januari uur J Wesseling orgel: Peter Sneep schriftlezing: Rinke Larooy

Liturgie van de samenkomst. Gerrit Knol

gevaarlijke geest bezeten waren. 1 Psalm 34

Johannes de Heer dienst 12 februari 2017 om Voorganger: Ds. Hoekam. Thema: Probeer God niet te begrijpen, maar probeer God te vertrouwen!

Protestantse wijkgemeente 'Open Hof' te Kampen Morgengebed op nieuwjaarsdag, zondag 1 januari 2017 om uur. Orgelspel - Woord van welkom - Stilte

in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods,

Bijbelrooster 31 juli t/m 6 augustus Thema: Rechtvaardig door het geloof

Belijden GK 71 Opwekking GK 91 orgelmeditatie Luisteren Brood en wijn

Avondmaal vieren. Avondmaalsformulier 2. Viering op 4 e zondag voor Pasen :

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. L.P. Blom

BLIJF IN DE HERE! Liturgie:

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. A.C. Kortleve (Veenendaal)

De Bijbel open (22-09)

verkoren tot zaligheid! Vanaf het begin al. Onze roeping en verkiezing Ons thema gaat over onze roeping en verkiezing. We lezen in 2 Thes.

1 Tessalonicenzen 1. Begin van de brief

Rare jongens die Romeinen

Liturgie. zondag 19 maart :30 uur Ds R Prins. 14:15 uur Ds H D Bondt

Psalmen 41:5 Ik zeide: HERE, wees mij genadig, genees mij, want tegen U heb ik gezondigd.

Liturgie in de dankdienst voor het leven van. Martinus Huistra. 3 augustus augustus 2015

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. R.R. Eisinga (Bergambacht)

Pentekostarion. Heer ik roep... zes stichieren, elk stichier wordt herhaald De semantron klinkt vroeger vanwege de knielgebeden.

gevaarlijke geest bezeten waren. 1

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Liederenbundel Toerustend Weekend

Bewaar uzelf in de liefde Gods

Dit is de dag. We gaan naar Psalm 118:24 waar staat: Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen.

Liturgie zondag 6 augustus 2017

Al mijn euveldaân vergeven

God is good... All the time

Geloof, een zaak van het hart

Zondag 46 gaat over : Onze Vader, Die in de hemelen zijt.

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 5. Artikel 1 t/m 5. Werkboek 12

Liturgie voor de avonddienst van 3 mei 2015 Hoop doet leven En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God uitgestort is in onze harten door de

Cadeautjes. Aangepaste dienst Zondag 27 november 2016 Ds. Henk Bondt

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Dankdag. Orde van dienst voor de viering van. 4 november 2012 Vredevorstkerk te Beverwijk

Lezen : Psalm 61 Matteüs 6:5-15 Matteüs 14: 22-23

Wie zal komen en overwinnen?

ORDE voor het Avondgebed Stille Zaterdag 19 april 2014 Michaëlskerk uur

Orde van dienst zondag 2 juli 2017 Grote Kerk 9.30 uur. wijkgemeente Johannes

Genezingen zijn niet meer van deze tijd God geneest iedereen God kiest wie Hij geneest God heeft iedereen al genezen

Zondag 23 gaat over : rechtvaardig voor God.

Groei-pijn. Jak. 1: 2,3 (HSV)

Welkom in deze dienst

ORDE VAN DIENST Welkom door de ouderling Stil gebed Intochtslied psalm 65

Antwoord zonder vragen

De Bijbel wijst God als de schrijver ervan.

WACHTEN OP DE KOMST DES HEREN

WOENSDAG 28 MAART. "Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?" (Mattheüs 27:46) Opening

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

Liturgie ochtenddienst 6 augustus 2017 Westerkerk Veenendaal

Welke angst leefde bij de broers van Jozef na het overlijden van hun vader?

7 mei uur HJ Room orgel: Piet Noort schriftlezing: Jurrina de Vos

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1)

Welkom in de Hoeksteen. Voorganger: ds. Tonny Nap

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen die zich bij de kerk voegen

Orde van dienst voor zondag 15 juli 2018

Er waren twee dingen waar Jezus vaak op wees in Zijn bediening geloof in God en de kracht van de Heilige Geest.

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (3)

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. K. Timmerman

binnenwerk Licht op het pad Definitief _Opmaak :55 Pagina 9 ARI JANU

Transcriptie:

Inleiding over Psalm 38 Zingen: 38:1 en 3 1.Groot en eeuwig Opperwezen, Zeer te vrezen, Staf mij in Uw gramschap niet; Toon mij toch, dat Uw kastijden, In mijn lijden, Uit geen grimmigheid geschiedt. 3.Door Uw gramschap, fel ontstoken, Is verbroken Al mijn vlees en lichaamskracht. Rust, noch vrede wordt gevonden, Om mijn zonden, In mijn beend ren, dag of nacht. Gebed Inhoud Boven de psalm staat als opschrift Derde boetpsalm. Aan de hand van de verklaring van Calvijn willen we deze psalm eens gaan volgen. David wordt geplaagd door een ernstige ziekte en, omdat hij erkent door de Heere gekastijd te worden, bidt hij, dat Zijn toorn afgewend wordt. Om nu God beter tot medelijden te kunnen bewegen, beweent hij de grootheid van zijn kwaal, door vele gevallen daarvan te vermelden. 1 Een psalm van David, om te doen gedenken. Vaak staat als 1 e regel van een psalm dat deze wordt opgedragen aan de opperzangmeester. David heeft deze psalm veelmeer gedicht tot gedachtenis voor zichzelf en voor anderen, opdat de kastijding die hij doorstaan had niet zo spoedig zou worden vergeten, want hij wist hoe gemakkelijk en spoedig de ons van God opgelegde straffen uit het geheugen gaan, die geheel ons leven ons moesten onderwijzen. Zo kunnen wij dan hieruit leren wat een nuttige oefening het is, uit ons geheugen te herhalen al de straffen, die God ons om onze zonden opgelegd heeft. 2 O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. David vraagt hier niet eenvoudig om wegnemen van de straf, maar slechts om verzachting van Gods toorn. Ook bij Jeremia 10:24 Kastijd mij, HEERE! doch met mate; niet in Uw toorn, opdat Gij mij niet te niet maakt. David is het eens met Zijn kastijding over hem, doch hij smeekt of God hem niet zwaarder tuchtigt dan hij dragen kan. We moeten er ook op letten dat David niet inwendig murmureert maar zijn klachten openlijk opzendt tot God, en dat niet om Hem lastig te vallen, maar met een oprechte belijdenis gepaard en met vertrouwen op vergeving. 3 Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand is op mij nedergedaald. David bezwijkt bijna onder de last. In het gebed moet altijd worden vastgehouden dat de beloften van God ons voor ogen komen. God heeft namelijk beloofd dat Hij de Zijnen straft, niet naarmate zij verdiend hebben, maar naarmate zij verdragen kunnen. Zeer juist noemt David de ziekte, die hij heeft, pijlen en een hand of een slag, want als hij niet overtuigd was geweest dat hij door God geslagen werd, dan zou hij nooit de moed hebben gehad om van Hem een geneesmiddel voor zijn wond te vragen. Wij zien hoe blind bijna allen zijn voor de oordelen van God en slechts dromen van toeval en geluk, en hoe nauwelijks iemand let op de hand van God. Maar als David ziek is, dan ziet hij daarin, evenals in elke tegenspoed, Gods hand gewapend, om zijn zonden te bestraffen. Maar omdat de slagen van God ons juist herinneren aan Zijn oordeel, is dat de ware voorzichtigheid van de gelovigen, de hand op te merken van Hem, die slaat, zoals Jesaja zegt in 9:13. 1

4 Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde. 5 Want mijn ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. David keert zich, zodra hij bemerkt heeft dat God tegen hem is, tot zijn zonden, omdat hij reeds te voren vaststelt, dat God geen tiran is, die zonder reden en zonder recht wreed is, maar een rechtvaardige Rechter, die nooit op iemand toornt, dan na eerst ernstig door dezen beledigd te zijn. Soms prikkelt het de gemoederen van de mensen, om Gods toorn nog meer op te wekken, als zij Hem beschuldigen van wreedheid en allerlei godslasteringen tegen Hem uitbraken. Indien wij dan ook God de verschuldigde eer willen geven, laten wij dan uit het voorbeeld van David leren, om onze zonden in verband te brengen met Zijn toorn. David bewaart zichzelf bij de ootmoedige belijdenis omdat God in Zijn straffen de maat niet te buiten gaat. Hem blijft niets over dan om vergiffenis te vragen. Hoe anders bij de goddelozen: hoezeer ook hun geweten hen van kwaad overtuigt, murmureren ze toch tegen God, evenals wilde beesten doen, die met de tanden op de ketting bijten waarmee zij gebonden worden. Kaïn beklaagt zich wel in Gen. 4:13 over de onmatige hardheid van de straf, die zei: Mij straf is te groot dan dat ik ze dragen kan. 6 Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. Wat hij ondergaat komt door zijn dwaasheid belijdt David. Volgens het Hebreeuwse spraakgebruik bekent hij met het woord dwaasheid geheel buiten zinnen te zijn geweest, omdat hij tegenover God aan zijn vleselijke neiging had toegegeven (Bathseba?). Zo dikwijls de Heilige Geest grote misdaden bedoelt, dan ontheft Hij de mensen niet van hun schuld, alsof zij slechts aan lichte overtredingen schuldig stonden, maar veelmeer beschuldigt Hij hen van een krankzinnige dwaasheid omdat zij door hun kwade begeerten verblind tegen hun Schepper opstaan. Altijd is het begrip zonde verbonden met dwaasheid of krankzinnigheid. 7 Ik ben krom geworden, ik ben uitermate zeer neergebogen; ik ga den ganse dag in het zwart. David vernedert zich hier voor de Heere God, net als de Apostel Petrus alle vromen oproept zich te vernederen onder de machtige hand van God (1 Petrus 5:6). Laten wij daarom leren dat er geen ander middel is om onze smarten te verlichten, dan dat wij alle hoogmoed onderdrukken en ons buigen onder de roeden van God. Het woord zwart heeft hier niet te maken met kleding, hoewel zwart de kleur van rouw is, maar veelmeer met de zwartheid van de huid. De natuurlijke kleur op Davids gezicht was verdwenen en leek op een reeds verdroogd dood lichaam. 8 Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, en er is niets geheels in mijn vlees. 9 Ik ben verzwakt, en uitermate zeer verbrijzeld; ik brul van het geruis mijns harten. Ook in deze verzen drukt David uit hoe ondragelijk en hevig zijn smart was. David brulde zelfs voor de Heere zijn smarten uit. 10 HEERE! voor U is al mijn begeerte; en mijn zuchten is voor U niet verborgen. David heeft zijn droefheid overgebracht in de schoot van God, want zal er een toegang voor ons open zijn tot God, dan moeten wij geloven dat Hij zelf de Beloner is zoals de Apostel Paulus zegt in Hebr. 11:6. Het grootste deel van de mensen vordert juist daarom niets omdat het al zuchtende over zijn smart en ellende zijn beden en verzuchtingen niet recht tot God zijn. Daarom zegt David, om zich er van te verzekeren, dat God zijn Redder zal zijn, dat God altijd een meewetend Getuige is geweest van al zijn moeiten. Daarom heeft hij nooit uitwendig op de teugel gebeten als een beest, noch de lucht vervuild met zijn geklag en gehuil (zoals de ongelovigen gewoon zijn), maar heeft hij voor God al zijn aandoeningen blootgelegd. 2

11 Mijn hart keert om en om, mijn kracht heeft mij verlaten; en het licht mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. David gaat er zo diep door dat zijn hart verschillende kanten opgaat. Calvijn spreekt hier van een dwaling die Davids hart verontrust. Het geloof, terwijl het ons leidt tot de gehoorzaamheid aan God, bindt onze gedachten aan Zijn Woord. Als zelfs onder onze rustige gebeden wij ondervinden hoe dwaalziek ons verstand is, en hoe moeilijk het is dat verstand tot het einde toe in één richting te besturen, wat zal het dan zijn als we in zware stormen en onweer verkeren die duizend doden voorspellen, terwijl er nergens uitkomst is? 12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, en mijn nabestaanden staan van verre. 13 En die mijn ziel zoeken, leggen mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen. Om het medelijden van God in te roepen, voegt hij er nog andere omstandigheden bij, die de hevigheid van zijn kwaal nog vergroten. Een daarvan is, dat hij bij de mensen geen hulp of troost kan vinden. Zelfs zijn vrienden en nabestaanden durfden hem geen teken van medeleven te tonen. Hij is van allen verlaten. Dat kan uit minachting of trots zijn geweest maar ook uit vrees voor afgunst. Zijn vijanden hebben het gemunt op zijn ondergang, op zijn dood. Wat voor nut heeft dit alles voor ons? Indien de wereld ons verlaat met al haar hulp, anderen tekort schieten in hun plichten en anderen op niets anders zinnen dan onze dood, laten wij er dan om denken, dat niet tevergeefs deze dingen in het gebed aan God worden voorgesteld. God Die ongelukkigen helpt, hen onder Zijn bescherming neemt en goddelozen bedwingt en hun listige plannen tegenwerkt. 14 Ik daarentegen ben als een dove, ik hoor niet, en als een stomme, die zijn mond niet opendoet. 15 Ja, ik ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen zijn. David geen enkel woord in tot zijn rechtvaardiging en herinnert God aan zijn lijdzaamheid en geduld om daardoor des te meer Hem tot medelijden te bewegen. Dit is een bewijs van ware vroomheid. Diegenen die afhangen van het oordeel van de wereld en handelen naar het goeddunken van mensen, zullen, wanneer het hun aangedane onrecht luid schreeuwend willen wreken. Als iemand kalm en in verdraagzaamheid het onrecht, bedrog en smaad hem aangedaan kan dragen tot het einde toe, dan moet hij noodzakelijkerwijs geleerd hebben zich op God te verlaten. Al wie er dus van overtuigd is dat God zijn Wreker is, zal in stilte zijn vertrouwen op Hem stellen en zal, onder inroeping van Zijn hulp, zijn hartstochten bedwingen. Paulus zegt zo mooi in Rom. 12:19 dat aan de toorn plaats gegeven wordt, wanneer wij, verdrukt voor het oog van de wereld, toch berusten in God. Toch blijft het zeer moeilijk om, als wij ons bewust zijn van ons goed recht, toch geduldig en stilzwijgend een onrechtvaardig vonnis dragen, alsof alle overleggingen ons ontbraken en er geen reden tot verontschuldiging meer overbleef. 16 Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! David heeft door voortdurende overdenking zijn hoop op God gevoed, om niet te bezwijken. Het enige middel, om te volharden, is, wanneer wij, door Gods beloften gesteund, op Hem blijven aanlopen. Ja, door Zijn trouw en Zijn standvastigheid in het bewaren van de beloften voor ogen te stellen, zijn wij zelf daarin borg voor Hem tot ons nut. Daarom verbindt Paulus in Rom. 5:4 het geduld met de troost en de hoop. 17 Want ik zeide: Dat zij zich toch over mij niet verblijden! Wanneer mijn voet zou wankelen, zo zouden zij zich tegen mij groot maken. Ook door dit feit versterkt hij zijn geloof en gebedsijver: Dat zijn vijanden victorie zouden roepen als hij mocht komen te vallen. Deze schandelijke zaak nu is van geen kleine invloed bij God, om ons hulp te brengen. Want als de goddelozen onbeschaamd zich 3

verheffen dan voeren zij niet alleen strijd met ons vlees, maar tasten zonder omwegen ook ons geloof aan en trachten alle vroomheid, die in ons is, aan het wankelen te brengen en ons te overtuigen van het ijdele en onbetekenende van Gods beloften. Wij leren ook uit deze plaats, des te meer onze verwachting te stellen op een nabijzijnde hulp van God, naarmate onze vijanden heftiger te keer gaan of ons met hun verblindende trots bestrijden, als wij reeds door tegenspoeden worden gedrukt. 18 Want ik ben tot hinken gereed, en mijn smart is steeds voor mij. Wanneer God hem niet spoedig te hulp komt, dan heeft hij geen hoop meer zijn vroegere staat weer te zullen innemen, dan zal hij zo ongelukkig wezen, dat hij zijn ganse leven als een verminkte en zwakke moet doorbrengen. Hij wordt zozeer gekweld, dat het hem onmogelijk is zijn smart voor een ogenblik te vergeten om enige verademing te hebben. David bekent dat zijn kwaal ongeneselijk is, als hij geen hulp van God verkrijgt, en dat hij niet in staat is haar te dragen, als hij door Gods eigen hand niet opgericht en gesteund wordt. Hierdoor komt het dat hij al zijn gedachten en begeerten alleen op God stelt, omdat hij zijn ondergang voor ogen ziet, zodra Hij van hem geweken is. 19 Want ik maak U mijn ongerechtigheid bekend, ik ben bekommerd vanwege mijn zonde. Hierin zijn de vromen onderscheiden van de goddelozen, dat zij door de tegenspoed worden herinnerd aan hun schuld en daardoor zich als smekelingen stellen voor Gods rechtbank. Als David de oorzaak opmaakt uit de tekenen en gevolgen, dan vat hij twee dingen samen, dat hij gebogen ligt onder een grote samenloop van rampen en vervolgens, dat al die rampen rechtvaardige kastijdingen zijn. 20 Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; en die mij om valse oorzaken haten, worden groot. 21 En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen, omdat ik het goede najaag. Het leven wat hij aan zijn vijanden toeschrijft, betekent hetzelfde als: bloeien in voorspoed. Tegelijk met hun rijkdom nemen ze toe in overmoed, om de vromen en eenvoudigen te onderdrukken. Zal God ons met Zijn gunst nabij zijn, dan moeten wij altijd zorgen niemand te beledigen en niemands haat over ons in te roepen. Deze waarheid moet dan ook altijd haar invloed uitoefenen, om de smart te lenigen: Dat God zeker onze Rechter zal zijn, zo vaak als de goddelozen, aan wie wij ons beijveren wel te doen, ons onrechtvaardig behandelen. Het is een zware beproeving, dat de vromen zich des te meer moeilijkheden berokkenen, naarmate zij zich oprechter toeleggen op godsvrucht; maar deze troost moet hen rijkelijk voldoende zijn, dan niet alleen een goed geweten hen bovenhoudt, maar dat zij ook weten, dat God juist om deze oorzaak het meest in goedgunstigheid op hen neerziet; en door dit vertrouwen gesteund, wagen zij het in Gods nabijheid te komen en te bidden, omdat hun zaak ook de Zijne is, dat Hij hen beschermt. David heeft door zijn voorbeeld aan alle gelovigen een regel voorgeschreven, om eerder alle haat van de wereld te verdragen dan voor het minste af te wijken van hun plicht, en niet te weigeren voor vijanden te hebben, die zij tegen alle goed en recht gekant zien. 22 Verlaat mij niet, o HEERE, mijn God! wees niet verre van mij. 23 Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! De heiligen leggen hun zorgen en verdriet neer in de schoot van God. Want zij schamen zich niet hun zwakheid te bekennen en het heeft geen nut de twijfelingen te bedekken waaraan zij onderhevig zijn. David heeft het moeilijk, wat zijn vlees aangaat, maar toch toont hij met een enkel woord duidelijk aan dat hij niet vol twijfel bidt, als hij God noemt zijn Heil of de Meester van zijn heil. Davids heil is in God onwrikbaar vast. 4

Zingen: 38:6 en 22 6. k Ben, door Uwe wet te schenden, Krom van lenden, Vol van druk, benauwd van hart. Zeer gebogen en verslagen, Moe van klagen, Ga ik al den dag in t zwart. 22.HEER, ik voel mijn krachten wijken, En bezwijken, Haast U tot mijn hulp, en red, Red mij, Schutsheer, God der goden, Troost in noden, Grote Hoorder van t gebed. Vragen: 1. Is er een verband tussen onze zonden en Gods toorn? 2. Hoe dienen we met bijv. ziekte om te gaan in het licht van Gods Woord? Kijk eens in 2 Koningen 5, Job 2, Psalm 38, Jesaja 38, Johannes 5, 9 en 11, Jakobus 5. 3. Is iedere ziekte of lichamelijk gebrek een gevolg van onze zonde? Kijk eens in Johannes 9 en 11 ten opzichte van 2 Koningen 5. 4. Hoe worden ziekte en zwakten in verband gebracht met het Heilig Avondmaal? (Zie 1 Korinthe 11) 5. Wat is de wonderlijke rode draad in deze psalm? 6. In welke opzichten is David in deze psalm een type van Christus? Betrek Jesaja 53 en Mattheus 26 er eens bij. 7. Wat heeft deze psalm je te zeggen? Gebed 5