Vademecum Cohort 2010 (Centraal Examen 2013) Addendum II Gids voor de Tweede Fase op het Johan de Witt-gymnasium te Dordrecht, waarin opgenomen het Programma van Toetsing en Afsluiting en het Examenreglement. 1
Beste 6 e klassers, Omdat het aantal wijzigingen in het PTA in de loop der jaren sterk is afgenomen, maken wij niet langer voor elk jaar een geheel nieuw vademecum. We volstaan met een zogenaamd addendum: een overzicht van wijzigingen en toevoegingen op jullie vademecum (cohort 2010). Het addendum is onderverdeeld in bijlagen. De bijlagen hebben betrekking op wijzigingen / aanvullingen in vakken. Het is de bedoeling dat je dit addendum zorgvuldig bewaart bij je vademecum, versie 1 oktober 2010 en addendum I. Ook de Onderwijsinspectie en het Bevoegd Gezag zijn van deze wijzigingen in kennis gesteld. Wanneer er een wijziging is in het PTA van een bepaald vak, betekent dit dat de eerder gepubliceerde versie van dit vak komt te vervallen. Mocht je nog vragen hebben over de veranderingen, dan kun je daarmee altijd terecht bij de conrector bovenbouw en/of secretaris eindexamen. P. van der Linden (conrector bovenbouw) E. Roetert (secretaris eindexamen) Inhoudsopgave addendum II cohort 2010: Bijlage 1 Wijzigingen in het vak Duits (blz. 3) Bijlage 2 Wijzigingen in het vak Frans (blz. 4) Bijlage 3 Wijzigingen in het vak Grieks (blz. 5) Bijlage 4 Wijzigingen in het vak Latijn (blz. 6) Bijlage 5 Wijzigingen in het vak Wiskunde A (blz. 7) Bijlage 6 Wijzigingen in het vak Wiskunde C (blz. 8) Bijlage 7 Wijzigingen in het vak Muziek (blz. 9) Bijlage 8 Wijzigingen in het vak Aardrijkskunde (blz. 10) Bijlage 9 Wijzigingen in het vak Biologie (blz. 11) Bijlage 10 Wijzigingen in het vak Natuurkunde (blz. 12) Bijlage 11 Wijzigingen in het vak Scheikunde (blz. 13) Bijlage 12 Bijlage 13 Wijzigingen regeling absentie virtuele toetsen Wijzigingen Regeling absentie practica natuurkunde, scheikunde, biologie 2
Bijlage 1: Duits Leerjaar 6 D7= Grammatica en idioom D8= Schrijfvaardigheid* D9= Spreekvaardigheid D10= Luistervaardigheid D11= Literatuur en literatuurgeschiedenis* D12= Project Deutschkunde (=optioneel) De dossiertoetsen D2, D3, D4 en D6 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder eenmaal. D1 telt tweemaal en D5 telt driemaal. De dossiertoetsen D7 en D11 hebben elk een weging van één. De dossiertoetsen D8, D9, D10 en D12 hebben elk een weging twee. D7 bestaan ieder uit vier deeltoetsen uit Genau en vier deeltoetsen uit Beknopte Thematische Woordenschat Duits (schriftelijk). D8 omvat het schrijven van een opstel met een lengte van 250 woorden. D9 omvat een mondeling over alle gelezen boeken (leerjaar 5 en 6) en wordt getoetst tijdens het mondeling Literatuur/literatuurgeschiedenis (D11). D10 bestaat uit de CITO luistertoets. D11 omvat een mondeling over de Duitse literatuurgeschiedenis van de 20 e eeuw, hierbij wordt de leerling tevens getoetst op spreekvaardigheid (D9). D12 (optioneel) bestaat uit een project over een bepaald thema. De beoordeling is afhankelijk van de inzet en medewerking van de leerling afzonderlijk. In leerjaar 6 moeten de leerlingen 3 Duitse boeken lezen die telkens worden afgesloten door middel van een boekverslag (Dautzenberg). Het gemiddelde van de dossiertoetsen D1 t/m D12 bepaalt het schoolexamencijfer. Het Centraal Examen toetst leesvaardigheid. Het eindcijfer Duits bestaat voor 50% uit het cijfer voor het schoolexamen en voor 50% uit het cijfer voor het Centraal Examen. 3
Bijlage 2: Frans Leerjaar 6 D11= Luistervaardigheid (Cito) D12= Schrijfvaardigheid* D13= Spreekvaardigheid (mondelinge presentatie) D14= Literatuurgeschiedenis 19 e en 20 e eeuw* D15= Voortschrijdend gemiddelde van overhoringen De dossiertoetsen D1 t/m D8 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder eenmaal. D9 en D10 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder tweemaal. De dossiertoetsen D11, D12 en D15 hebben een weging van twee. De dossiertoetsen D13 en D14 hebben een weging van één. Het gemiddelde van de dossiertoetsen D1 t/m D15 bepaalt het schoolexamencijfer. Het Centraal Examen toetst de leesvaardigheid. Het eindcijfer Frans bestaat voor 50% uit het cijfer voor het schoolexamen en voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen. 4
Bijlage 3: Grieks Leerjaar 6 D7= Euripides Medea + vertaalvaardigheid* D8= Euripides Medea + vertaalvaardigheid* D9= Gemiddelde van een aantal overhoringen D10= Gemiddelde van een aantal verplichte proefvertalingen (maandvertaling minimaal 8) De dossiertoetsen D1 t/m D5 en D9 tellen elk eenmaal, de dossiertoetsen D7 en D8 tellen elk tweemaal en dossiertoetsen D6 en D10 tellen elk driemaal. Het gemiddelde van de dossiertoetsen D1 t/m D10 bepaalt het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor het vak Grieks bestaat voor 50% uit het cijfer voor het schoolexamen en voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen. Het centraal examen heeft als kernauteur Euripides 5
Bijlage 4: Latijn Leerjaar 6 D7= Filosofisch proza (I) + vertaalvaardigheid* D8= Filosofisch proza (II) + vertaalvaardigheid* D9= Gemiddelde van een aantal overhoringen D10= Gemiddelde van een aantal verplichte proefvertalingen (maandvertaling minimaal 8) De dossiertoetsen D1 t/m D5 en D9 tellen elk eenmaal, de dossiertoetsen D7 en D8 tellen elk tweemaal en dossiertoetsen D6 en D10 tellen elk driemaal. Het gemiddelde van de dossiertoetsen D1 t/m D10 bepaalt het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor het vak Latijn bestaat voor 50% uit het cijfer voor het schoolexamen en voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen. Het centraal examen heeft als kernauteur Seneca. 6
Bijlage 5: Wiskunde A Leerjaar 6 D7= Differentiaalrekening II (H1-H2-H3)* D8= Kansrekening II (H4-H5)* D9= Proefexamen (H6-H7)* De dossiertoetsen D1 t/m D6 zijn gelijkwaardig in weging en tellen elk eenmaal. De dossiertoetsen D7t/m D9 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder tweemaal. Het gemiddelde van D1 t/m D9 bepaalt het schoolexamencijfer voor wiskunde A. Het eindcijfer voor wiskunde A bestaat voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. 7
Bijlage 6: Wiskunde C Leerjaar 6 D7= Functies en grafieken (H1)* D8= Kansrekening II (H2-H3-H4)* D9= Proefexamen (H5-H6)* De dossiertoetsen D1 t/m D7 zijn gelijkwaardig in weging en tellen elk eenmaal. De dossiertoetsen D8 en D9 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder tweemaal. Het gemiddelde van de D1 t/m D9 bepaalt het schoolexamencijfer voor wiskunde C. Het eindcijfer voor wiskunde C bestaat voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. 8
Bijlage 7: Muziek Leerjaar 6 is primair gericht op verankering van alle behandelde stof. De laatste modules voor het Schoolexamendossier worden afgerond. Aansluitend verplaatst de focus zich naar de voorbereidingen op het Centraal Examen. Bij dit alles wordt het musiceren zeker niet uit het oog verloren, maar zal er daarnaast veel tijd worden geïnvesteerd in examentraining en zelfstudie. Leerjaar 6 D1= Wereldritmes I (R3) D9= A Capella (Z3) D10= Ensemble Jazz & improvisatie (E4) D11= Keuzeonderwerp: 1. Analyse (C2a) 1 2. Opus (C2b) 2 1 Analyse: het schrijven van een verdiepend werkstuk over een artiest/componist en diens muziek. 2 Opus: het componeren, noteren en uitvoeren van een autonoom muziekstuk. De dossiertoets D1 is van leerjaar 5 naar leerjaar 6 verplaatst. Voor dossiertoets D11 geldt dat de leerlingen een keuze moeten maken tussen keuzeonderwerp Analyse ofwel keuzeonderwerp Opus. De dossiertoetsen D1 t/m D11 tellen elk eenmaal. Het gemiddelde van de dossiertoetsen bepaalt het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor Muziek bestaat uit 50% uit het cijfer voor het centraal examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. 9
Bijlage 8: Aardrijkskunde Leerjaar 6 D4= Zuidoost-Azië in beeld (gehele boek)* D5= Zuidoost-Azië actueel (gehele boek)* D6= Globalisering (gehele boek)* D7= Herhalingsstof en begrippen Systeem aarde en Wonen in Nederland* De dossiertoetsen D1 t/m D7 zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar. Het gemiddelde van de dossiertoetsen bepaalt voor 75% het schoolexamencijfer. Het gemiddelde van de praktische opdrachten (P1 en P2) bepaalt voor 25% het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor aardrijkskunde bestaat voor 50% uit het cijfer voor het Centraal Examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. 10
Bijlage 9: Biologie Leerjaar 6 D5= Hoofdstuk 1: Stofwisseling en DNA Hoofdstuk 2: Voeding en vertering Het onderwerp Energie (klas 5)* D6= Hoofdstuk 3: Transport Hoofdstuk 4: Gaswisseling en uitscheiding Het onderwerp Bescherming (klas 4)* D7= Hoofdstuk 5: Impulsgeleiding De onderwerpen Homeostase en Gedrag (klas 4)* P4= Practicum De dossiertoetsen D1 t/m D4 hebben elk een weging van één. De dossiertoetsen D5 t/m D7 hebben elk een weging van twee. De praktische opdracht (P4) bestaat uit meerdere onderdelen, die elk afzonderlijk worden becijferd. Deze cijfers zijn onderling gelijkwaardig in weging en maken deel uit van het examendossier. Het eindcijfer van de praktische opdrachten is het voortschrijdende gemiddelde van de cijfers van deze onderdelen over de laatste twee leerjaren (leerjaar 5 en 6). Het gemiddelde van de dossiertoetsen bepaalt voor 80% het schoolexamencijfer. Het gemiddelde van de praktische opdrachten (leerjaar 5 en 6) bepaalt voor 20% het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor biologie bestaat voor 50% uit het cijfer voor het Centraal Examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer 11
Bijlage 10: Natuurkunde Leerjaar 6 D6= Energie(H16) + herhaling* D7= Ruimtevaart (H17) en Beeldbuizen (H18) + herhaling* D8= Materie (H19), Kernenergie (H20) + herhaling* D9= Gemiddeld cijfer overhoringen/extra opdrachten P2= Practicum 2 Voor het bepalen van het schoolexamencijfer geldt dat de dossiertoetsen D1 t/m D5 eenmaal tellen en de dossiertoetsen D6 t/m D9 tweemaal. De praktische opdracht bestaat uit meerdere onderdelen, inclusief practicumschrift, die elk afzonderlijk worden becijferd. Deze cijfers zijn onderling gelijkwaardig in weging. De praktische opdrachten P1 + P2 (leerjaar 5 en 6) zijn gelijkwaardig in weging ten opzichte van elkaar en tellen ieder eenmaal. Het gemiddelde van de dossiertoetsen bepaalt voor 80% en het gemiddelde van de praktische opdrachten voor 20% het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor natuurkunde bestaat voor 50% uit het cijfer voor het centraal examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. Het centraal examen bestaat uit een wettelijk voorgeschreven selectie van de totale stof. 12
Bijlage 11: Scheikunde Leerjaar 6 D7= H19 + herhaling H1, H3, H9, H13 en H14* D8= H16 + herhaling H2, H4, H6, H7, H8 en H11* D9= H17 + H18 + herhaling H5, H10, H12 en (H15)* P3= Practicum De praktische opdracht (=P3) bestaat uit het onderdeel titreren. Dit cijfer weegt 3x zwaarder dan de praktische onderdelen uit P2 en maakt deel uit van het examendossier. Het eindcijfer van de praktische opdrachten P2 en P3 is het voortschrijdende gemiddelde van de cijfers van deze onderdelen over de laatste twee leerjaren. Dossiertoetsen D1 t/m D6 tellen elk eenmaal, dossiertoetsen D7 t/m D9 tellen elk driemaal. Het gemiddelde van de dossiertoetsen bepaalt voor 80% en het gemiddelde van de praktische opdrachten voor 20% het schoolexamencijfer. Het eindcijfer voor scheikunde bestaat voor 50% uit het cijfer voor het Centraal Examen en voor 50% uit het schoolexamencijfer. Het Centraal Examen heeft betrekking op de subdomeinen B2, B4, C3, D2, D3, E1, E3, E4, E5, F3, F4, F5, G3, G4, H3 in combinatie met domein A en de communale kennis. De praktische toetsen zijn niet herkansbaar. 13
Bijlage 12: Regeling absentie virtuele toetsen Bij een aantal vakken wordt gewerkt met zgn. virtuele toetsen. Dit zijn toetsen die bestaan uit een per vak variërend aantal subtoetsen waarvan het rekenkundig gemiddelde aan het eind van het cursusjaar een V- of D-toetscijfer vormt. De leerling is verplicht al deze subtoetsen te maken. Bij afwezigheid wordt in het registratiesysteem van de docent altijd het cijfer 0,1 ingevoerd. Het voortschrijdend gemiddelde van de subtoetsen wordt na elke subtoets aangepast in het centrale cijferregistratieprogramma (SOM). Is een leerling om welke reden dan ook niet in staat om deel te nemen aan de subtoets, dan wordt alleen bij correcte en tijdige afmelding (vóór 09.00 uur, tel. 078-6482626) een geldig excuus geaccepteerd. Omdat er voor subtoetsen behoudens afwijkende situaties geen inhaalmogelijkheden zijn, blijft ook bij een geldig excuus het cijfer 0,1 staan. Aan het eind van het cursusjaar vervalt het laagst behaalde cijfer (dit kan dus ook het cijfer 0,1 zijn). In geval een leerling voor de tweede maal in hetzelfde vak met een 0,1-situatie te maken krijgt, neemt de betreffende docent hierover contact op met de leerjaarcoördinator. Deze zal de leerling uitnodigen voor een gesprek. Als blijkt dat er een geldig excuus is voor de betreffende tweede absentie, wordt de docent verzocht de laatst genoteerde 0,1 uit zijn registratiesysteem te verwijderen. Daarna treedt de regel in werking dat een leerling verplicht is alle subtoetsen binnen een termijn van twee weken in te halen. 14
Bijlage 13: Regeling absentie practica natuurkunde, scheikunde, biologie Absentie bij practicumuren natuurkunde, scheikunde en biologie leerjaar 4, leerjaar 5 en leerjaar 6: indien een leerling geoorloofd absent is tijdens een practicum, dient dit practicum ingehaald te worden. Daartoe maakt de leerling binnen drie weken na het gemiste practicum persoonlijk een afspraak met de TOA van het betreffende vak (dus niet per e-mail!) om het practicum in te halen. Indien een practicum ongeoorloofd gemist is, of de afspraak wordt niet binnen de termijn van drie weken gemaakt, kan in overleg met de examensecretaris een 1,0 voor dit practicum worden toegekend. 15