Bijbelstudie Richteren GMG Werkboek 1
De richters op een rijtje 1. Othniël, verloste het volk van de Mesopotamiërs (Rich. 3:9). Er volgde 40 jaar rust. 2. Ehud, verloste het volk van de Moabieten (Rich. 3:15). Daarna 80 jaar rust. 3. Samgar, sloeg de Filistijnen (Rich. 3:31). 4. Debora, de enige vrouw in de reeks, een profetesse, versloeg de Kanaänieten (Rich. 4). Hoofdstuk 5 bevat het zgn. Deboralied. 40 jaar rust. 5. Gideon, versloeg de Midianieten (Rich. 6-8) met een groep van driehonderd man: de Gideonsbende. Kreeg de bijnaam Jerubbaäl nadat hij een altaar voor de afgod Baäl vernietigde. 40 jaar rust. 6. Abimelech, 3 jaar richter (Rich. 9), gedood als uitvloeisel van een vervloeking omdat hij bijna al zijn broers had vermoord. 7. Thola, 23 jaar richter (Rich. 10:1). 8. Jaïr, 22 jaar richter (Rich. 10:3). 9. Jeftha, zoon van Gilead en een hoer, daarom verstoten en bendeleider geworden. Het volk van Gilead deed toch een beroep op hem om de Ammonieten te verdrijven (Rich. 11), waarna hij zes jaar richter was. 10. Ebzan, richtte zeven jaar (Rich. 12:8). 11. Elon, richtte tien jaar (Rich. 12:11). 12. Abdon, richtte acht jaar (Rich. 12:13). 13. Simson, de man met de onmetelijke kracht, bestreed de Filistijnen (Rich. 13-16) tegen wie hij na het verraad van zijn Filistijnse vrouw een grote wrok koesterde. Na zijn eerste wraakactie doodden de Filistijnen zijn vrouw, waarop Simson duizend Filistijnen doodde. Hij werd later verliefd op Delila, eveneens een Filistijnse. Aan haar vertelde hij het geheim van zijn kracht, waarop zij zijn haar afknipte en hem tegen betaling overdroeg aan haar landgenoten die hem de ogen uitstaken. In het gevang kwam zijn kracht terug; hij nam wraak door tijdens een feest een tempel in te laten storten waardoor hijzelf en ruim drieduizend Filistijnen omkwamen. Hij was 20 jaar richter. 14. Eli, meer hogepriester dan richter, 40 jaar (1 Sam. 1). 15. Samuël, de laatste richter (gedurende 12 jaar). Hij volgde Eli op als hogepriester en wist de Filistijnen terug te drijven. Zie 1 Samuël. Het volk vroeg om een koning, en op last van God zalfde Samuël Saul tot eerste koning van Israël. 2
Breng dank aan de Eeuwige.. n.a.v. het lied van Debora in hfd 5 3
Richteren 1 Let eens op of je het patroon afgoderij verdrukking benauwdheid inkeer bevrijding terug kunt vinden bij de verschillende Rechters? 24-26: doet denken aan het verhaal van Rachab in Jozua 2 en 6 4
Richteren 2 *Astarte en Asjera zijn vruchtbaarheidsgodinnen. Komen we ook tegen in 1 Kon. 14 en 2 Kon. 23 bij de tempelprostitutie Het volk diende Baäls en gewijde palen(hfd 2:13 en 3: 7) *Wie dien jij in je leven? Hoe vul jij je tijd in? Hoeveel tijd krijgt God in je leven? En hoeveel tijd andere dingen of personen? 5
Richteren 3 3:1-6 we zien dat er vreemde volken blijven wonen onder de Israëlieten ; dit om verschillende redenen: Straf (2:20) Oefening voor het voeren van oorlog (3:1-2) Israël wordt op de proef gesteld (2:22-23 en 3:4) 6
Richteren 4 Let op het krachtdadige optreden van Debora, haar geloof en haar profetische gave. Vertrouwen op God maakt iemand sterk! (o.a. vs 14) 7
Richteren 5 8
Richteren 6 In het Engels staat er zo mooi in vs 23 Peace be to you, do not fear! Met God aan onze zijde, hoeven we niet bang te zijn. Was Gideon niet bang, was hij moedig? We lezen het volgende over hem. Hij was moedeloos (13), verwachtte niet veel van zichzelf(15), onzeker (17), en bang (22, 27). Toch wil God hem gebruiken om Zijn volk te bevrijden. Wat zou dat voor jou kunnen betekenen of, wat wil God hiermee tegen jou zeggen? 9
Richteren 7 10
Richteren 8 In dit hoofdstuk komen we een andere Gideon tegen dan in hfd 6. Toch weet hij ondanks zijn fouten (o.a. vs27)dat de Heer regeert en dat benadrukt hij ook in vs 23b De HEER zal over u heersen. 11
Richteren 9 Abimelech betekent mijn vader is koning Lees de opvallende gelijkenis over de olijfboom, de vijgenboom, de wijnstok en de doornstruik(abimelech). Wat kun je hiervan leren? Bedenk wat jouw gaven en talenten zijn en hoe je ze kunt inzetten voor anderen. 12
Richteren 10 13
Richteren 11 Jefta doet een belofte/eed (vs 30-31) en niet zomaar een hij verliest hierdoor zijn enige kind. Laten we oppassen met het afleggen van geloften en beloften; we moeten ze ook nakomen! We komen in de Bijbel vaker beloftes aan God tegen. Maar ook dat ze nagekomen moeten worden bv Ps 116:14, Spr. 20:25 en ook Pred. 5: 4 en 5. Zoek ze maar eens op. 14
Richteren 12 15
Richteren 13 Simson is een Nazireeër (vs 5). D.w.z. iemand die zich voor een tijdje of voor de rest van zijn leven toewijd aan God. Hij legt hiervoor een bepaalde gelofte af en volgt specifieke leefregels bv zijn haar niet afscheren. (zie ook Numeri 6: 1-21. 16
Richteren 14 Simson trouwt met een Filistijnse vrouw -> God wil hier doorheen werken, zie vs 4 Ook ontdekt Simson hier zijn kracht (vs 6) de Geest van de HEERE werd vaardig over hem. 17
Richteren 15 Vs 19 Bron En-Hakkore betekent bron van hem die roept. 18
Richteren 16 Vs 11 Simson wil met nieuwe touwen vastgebonden worden. Deze touwen worden gemaakt van de yitranplant. Deze plant groeide niet in het gebied waar hij leefde, amar aan de kust, zo n 15 km verderop. De Filistijnen moeten de plant dus eerst gaan plukken, de takken verwerken tot touwen en dan pas terugkomen en dan blijken ze ook nogeens niet sterk genoeg te zijn!! 19
Richteren 17 20
Richteren 18 21
Richteren 19 Dit hoofdstuk (en volgenden) doet sterk denken aan de geschiedenis in Sodom. Veel concrete zonden: moorden, overspel, stelen, liegen, dingen ten onrechte willen. De minachting van de Leviet voor zijn vrouw is absurd. Als de inwoners van Gibea homoseksueel contact met hem willen, duwt hij haar de straat op en wordt zij afschuwelijk verkracht. Daarna hakt hij haar in stukken. Hoe bizar! Ook nu nog gebeuren zulke vreselijke dingen. Waar denk je aan? Neem het mee in je gebed! 22
Richteren 20 Bijna de hele stam Benjamin wordt weggevaagd! 23
Richteren 21 Door Israëls eed zal de stam Benjamin uitsterven, omdat er niet genoeg vrouwen meer voor hen zijn. Op welke 2 manieren lossen ze dit op? (vs 8-12, 19-22) Is dit te verdedigen? Herken je het in je eigen leven dat je de ene zonde met een andere zonde probeert recht te zetten? Hoe kun je daar een einde aan maken? 24