4. Ingekomen stukken Toelichting: de raad besluit wat er moet gebeuren met de stukken die de raad krijgt.

Vergelijkbare documenten
BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 14 maart 2011

15 oktober n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

2010 BESLUITEN Afdeling: Griffie Leiderdorp,

- 1 - gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Hoort bij raadsvoorstel

Artikel 3 Onkostenvergoeding Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen Artikel 5 Reiskosten Artikel 6 Verblijfkosten

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013.

RAADSBESLUIT. Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012, met nummer 33/2012;

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U ) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u );

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 onder de WKR

vast te stellen de volgende: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011

Versie Artikel 2 Verzoek om informatie

Onderwerp: Verordening Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Wijk bij Duurstede 2015

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Voorstel om te besluiten Artikel 13 van de verordening Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2017 als volgt te wijzigen:

4. Ingekomen stukken Toelichting: de raad besluit wat er moet gebeuren met de stukken die de raad krijgt.

vast te stellen de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2012.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2006.

Verordening rechtspositie raadsleden en fractievertegenwoordigers

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden De raad van de gemeente Maasdriel;

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2009

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van ; gezien het voorstel van het college van 6 februari 2007,doc.nr. B /09192;

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

4",..,,,.' B .C-. E R N H EZ E. gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 2014;

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Houten

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE SINT ANTHONIS

Nr GEMEENTEBLAD De raad van de gemeente Westerveld, Hoofdstuk

2. de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Leudal 2014

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

VERORDENING VOORZIENINGEN WETHOUDERS, RAADSLEDEN, DUO RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN.

Reg. nr.: Z /INT *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen.

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Kerkrade

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden 2012.

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2014 B E S L U I T

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007

Hoofdstuk II VOORZIENINGEN VOOR RAADS- EN COMMISSIELEDEN

Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Behandelend ambtenaar E.J. Maring-van der Ploeg, (t.a.v. E.J. Maring-van der Ploeg)

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2014

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Provincie Limburg 2017

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Heems^eJ^^gj. v ^ 1

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Gemeente Wormerland. Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Burgerraadsleden Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2009

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Verordening rechtspositie wethouders, raadsen commissieleden gemeente Kerkrade 2014

Raadsbesluit Reg. nr : Ag. nr : 9 Datum :

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: Agenda nr: Onderwerp: verordening rechtspositie wethouders. Aan de gemeenteraad,

Gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, Verordening rechtspositie raadsleden gemeente Valkenburg aan de Geul 2008

Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Forumleden in de gemeente Montfoort 2011

Verordening op de ambtelijke ondersteuning 2002

Voorgestelde wijzigingen verordening: Was-wordt lijst verordening raadsleden en wethouders

Gemeenteblad van Zaltbommel 2011 Nr. 4.1

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 juni 2014, nr ;

agendapunt 10: verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2002 (raad van 25 april 2002)

Model Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2019

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 2010;

afdeling Bedrijfsvoering Vaststelling van de belastingtarieven 2011.

Verordening rechtspositie raadsleden, fractievertegenwoordigers en wethouders

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Boxmeer van 26 juni 2007;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 mei 2007;

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Bloemendaal 2011

Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers De Bilt 2015

Agenda Raadsavond. 22 september uur. Raadswerkgroep regio. Schorsing. Besluitvorming raad. 20:00 uur. Schorsing. 20:30 uur* Politiek forum

Gelet op de artikelen 95 tot en met 99 van de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden 2006

Op grond van art. 60 van het reglement van orde kunnen raadsleden gebruik maken van het vragen-half-uur.

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Provincie Limburg 2016

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011, nr ;

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning aanpassen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Een uitgebreid audioverslag is te raadplegen via het Raadsinformatiesysteem

Verordening rechtspositie wethouders, raads - en commissieleden 2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

VERORDENING AMBTELIJKE BIJSTAND EN FRACTIE- ONDERSTEUNING PROVINCIE LIMBURG 2010

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

: Actualisering van de "Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007".

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Weesp - Interne stukken

Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Verordening rechtspositie wethouders Dordrecht

Aan de Raad. Made, 2 december Raadsvergadering d.d. 9 januari Agendapunt: Onkostenvergoeding bestuurders

De heer J.B. uit den Boogaard, wethouder. B&W-vergadering van 11 juni 2013 OPENING VERSLAG VERGADERING BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN 03 JUNI 2013

Onderwerp: Wijziging "Verordening wethouders en raadsleden 2007"

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN (inclusief 1 e wijziging)

Verordening rechtspositie wethouders gemeente De Wolden 2011

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2011

Transcriptie:

Agenda voor de vergadering van de gemeenteraad van Kaag en Braassem De voorzitter van de gemeente Kaag en Braassem nodigt de leden van de gemeenteraad uit tot het houden van een vergadering op maandag 6 februari 2012, ter behandeling van de hieronder vermelde onderwerpen. De vergadering begint om 20:00 uur en vindt plaats in de raadzaal van het gemeentehuis, Westeinde 1 te Roelofarendsveen. Roelofarendsveen, 26 januari 2012 de voorzitter, mr. K.M. van der Velde - Menting 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Vragenhalfuur Toelichting: De raadsleden kunnen vragen stellen aan het college over actuele zaken waar op korte termijn een reactie op gewenst wordt. Hier is maximaal een half uur voor beschikbaar. Afhankelijk van hoeveel vragen er zijn kan dit onderdeel ook korter duren. 4. Ingekomen stukken Toelichting: de raad besluit wat er moet gebeuren met de stukken die de raad krijgt. 5. Besluitenlijst(en) en toezeggingenlijst a. Besluitenlijst van de raad van 12 december 2011 b. Niet openbare besluitenlijst van de raad van 12 december 2011 (geheimhouding opgeheven per 21 december 2011) c. Toezeggingenlijst raad en forum 6. Lijst van hamerstukken a) Coördinatiebesluit Veilingvaart, Roelofarendsveen (portefeuillehouder A.G.M. Kea) b) Wijzigingen verordeningen fractieondersteuning en rechtspositie wethouders, raadsen commissieleden (portefeuillehouder mr. K.M. van der Velde - Menting/Presidium) c) Voorbereidingsbesluit Spireastraat, Roelofarendsveen (portefeuillehouder A.G.M. Kea) d) Gewijzigde begroting Gevulei (portefeuillehouder A.J.M. van Velzen) e) Verordening geurhinder en veehouderij (portefeuillehouder J.B. Uit den Boogaard) f) Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan N207 (portefeuillehouder A.G.M. Kea) g) Rapport regionale raadswerkgroep re-integratiebeleid (portefeuillehouders: Raadsleden A.B. Bannenberg - ter Horst en E. Henrotte) h) Benoeming nieuw burgerlid VVD (op voordracht van de VVD) 7. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 Toelichting: De Nota van Uitgangspunten is opgesteld om de kaders en de randvoorwaarden van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 (De Lasso Noord, De Lasso Zuid, Het Veenderveld en Het Oog) inzichtelijk te maken. De raad wordt gevraagd in te stemmen met de Nota van Uitgangspunten als opmaak voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4. Portefeuillehouder: Wethouder A.G.M. Kea 12.011 6 februari 2012 Page 1 van 2

8. Reactie voorontwerp inpassingsplan aardgastransportleiding Beverwijk - Wijngaarden Toelichting: De N.V. Nederlandse Gasunie is van plan een aardgastransportleiding te realiseren in diverse gemeenten waaronder Kaag en Braassem. De aanleg van deze aardgasleiding past in de ambitie van Nederland om als knooppunt in internationale gasstromen en als distributiecentrum te fungeren. Portefeuillehouder: Wethouder A.G.M. Kea 9. Sluiting 12.011 6 februari 2012 Page 2 van 2

Hieronder treft u de lijst van ingekomen stukken voor de periode van 1 december 2011 t/m 26 januari 2012. Legenda: I II III IV V Voor kennisgeving aannemen Overdragen aan het college van B&W voor beantwoording met afschrift aan de raad Het college van B&W vragen om concept antwoord voor te bereiden Ter bespreking aan de raad aanbieden De griffie vragen een concept antwoord voor te bereiden Nr. Onderwerp I II III IV V 01 02 03 04 05 06 07 08 09 Brief van RDOG aan de raad inzake planning aanbieding begroting 2013 d.d. 2 december 2011 Email van inwoner uit Woubrugge aan de raad inzake "Veestallen op 25 meter van woningen, MRSA pandemie VS" d.d. 1 december 2011 Motie Regionale Woonruimteverdeling van gemeenteraad Lisse aan de raad d.d. 2 december 2011 Afschrift brief college aan Uitvaartverzorging Rietdijk en WMO-adviesraad inzake zienswijze concept beleidsplan begraafplaatsen d.d. 2 december 2011 Afschrift brief college aan Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie inzake beantwoording vragen Tweede Kamer inzake trace Randstad 380kV d.d. 1 december 2011 Afschrift brief college aan inwoner uit Roelofarendsveen inzake Dierenweide Woubrugge d.d. 6 december 2011 Afschrift brief college aan inwoner uit Woubrugge inzake Dierenweide Weteringpad Woubrugge d.d. 6 december 2011 Brief leden regionale raadswerkgroep re-integratie aan de raad inzake rapport regionale raadswerkgroep re-integratiebeleid d.d. 2 december 2011 Circulaire van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden d.d. 5 december 2011 10 Brief college aan raad inzake armoedemonitor 2010 d.d. 6 december 2011 x Ledenbrief VNG inzake Wetswijziging Verplaatsing toezicht Verzuimregistratie d.d. 11 x 7 december 2011 12 Brief Platform Tuinbouw Veenstreek (incl. bijlage Schets praktijkvoorbeelden en Folder Flinc) aan de raad inzake Flower Innovation Cluster (Flinc) d.d. 8 december 2011 x x x x x x x x x x 12.012 6 februari 2012 Pagina 1 van 3

13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 Brief van de Wmo-adviesraad Kaag en Braassem aan het college en de raad inzake de reactie van het college op ongevraagd advies beleidsplan Begraafplaatsen "Naar een eindbestemming" d.d. 7 december 2011 Brief van Drieweg advies b.v. namens een inwoner aan het college en de raad inzake gespreksverslag bezoek gemeente betreft het genomen voorbereidingsbesluit A. de Graaflaan 20 en 29 te Woubrugge d.d. 8 december 2011 Beantwoording van het college aan een inwoner inzake het verzoek tot verbetering van de verkeerssituatie aan de Zuidweg in Rijpwetering d.d. 8 december 2011 Onderzoek Uitvoering Leerplichtwet in Holland Rijnland inclusief persbericht d.d. 9 december 2011 Ledenbrief VNG inzake Gemeentelijke deelname aan overheidsbrede inkoop beeldmateriaal d.d. 9 december 2011 Brief van de Raad voor financiële verhoudingen inzake Heroriëntatie financiële verhoudingen d.d. 2 december 2011 Afschrift brief aan de raad inzake de nieuwe publicatie 'Kerncijfers Holland Rijnland 2011-2012' d.d. 12 december 2011 Brief college aan de raad inzake raadsplanning 2012, update 1 d.d. 14 december 2011 Email van raadswerkgroep reintegratie aan de raad inzake de toekomstconferentie 6 december 2011 en uitwerking mindmaps d.d. 15 december 2011 Brief van Geduputeerde Staten van Zuid-Holland aan de raad en het college inzake de grensbeschrijving Teylingen en Kaag en Braassem d.d. 15 december 2011 Brief van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan de raad en het college inzake de herindelingsregeling grenscorrectie Noord-Holland en Zuid- Holland d.d. 15 december 2011 Brief van het CAK aan de raad inzake bevestiging van de nieuw opgevoerde gegevens in de EB Parametersmodule d.d. 16 december 2011 Brief van de Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden e.o. aan de raad inzake de gewijzigde Gevulei begroting 2012 d.d. 16 december 2011 Beantwoording van schriftelijke vragen van SvKB inzake Reconstructie Achterweg in Nieuwe Wetering d.d 19 december 2011 Brief van college aan de raad inzake terugkoppeling vergadering Algemeen Bestuur Holland Rijnland d.d. 22 december 2011 Brief van het Min. van EZ, Landbouw en Innovatie aan het college inzake beantwoording van brief van 1 december inzake het tracé van de Randstad 380kV hoogspanningsverbinding d.d. 22 december 2011 Kennisgeving inclusief ligging en situatieschets voorgenomen uitgebreide planologische afwijking inzake het projectgebied aan de Wilgenlaan in Woubrugge d.d. 22 december 2011 Brief van college aan de raad inzake huuropbrengsten Tuinderij 5 in Leimuiden d.d. 27 december 2011 Ter informatie aan de raad brieven van de Rechtbank 's-gravenhage inzake Spoorstraat 1 in Roelofarendsveen met nr. 1115, 7827, 8572, 8573 d.d. 23 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x 12.012 6 februari 2012 Pagina 2 van 3

32 33 34 35 december 2012 Agenda met bijlagen voor de vergadering van het Algemeen Bestuur van de ISDR op 10 janauri 2012 Brief van de Regionale Commissie Gezondheidszorg Zuid Holland Noord aan de raad inzake de woonzorgmonitor 2011 inclusief rapport d.d. 25 oktober 2011 Brief van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan de raad inzake verzoek om reactie voorontwerp inpassingsplan aardgastransportleiding Beverwijk-Wijngaarden d.d. 3 januari 2012 Brief van inwoners aan de raad inzake bouwplannen Langeweg en ontsluiting Noordplein via de Langeweg d.d. 3 januari 2012 36 Decembercirculaire Gemeentefonds 2011 d.d. 28 december 2011 x Brief van college aan de raad inzake Woonvisie 2011-2020 provincie Zuid-Holland 37 d.d.3 januari 2012 x 38 39 Brief van Goedhart Makelaars & Taxateurs aan de raad en het college inzake "de Bock & Meijer" en Westeinde (19) in Leimuiden d.d. 9 januari 2012 en email betreft afhandeling bovenstaande brief d.d. 19 januari 2012 Brief van de gemeente Urk aan de raad inzake een aangenomen motie weigerambtenaren d.d. 10 januari 2012 40 Ledenbrief VNG inzake herziening model-apv d.d. 10 januari 2012 x 41 Ledenbrief VNG inzake cultuurbezit en museumkwaliteit d.d. 6 januari 2012 x Brief van ISD De Rijnstreek aan de raad inzake opheffing van de ISD De 42 Rijnstreek per 1 april 2012 d.d. 12 januari 2012 43 44 Brief van het college aan de raad inzake "nieuwe uitvoeringsorganisatie Wet werken naar vermogen en toekomst SWA" d.d. 12 januari 2012 Ledenbrief VNG inzake Samenwerken aan de decentralisaties d.d. 18 januari 2012 45 Ledenbrief VNG inzake Decentralisatie jeugdzorg d.d. 18 januari 2012 x Afschrift van brief aan college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid- 46 Holland inzake de Corridor N207 d.d. 19 januari 2012 x 47 48 49 50 Circulaire van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrelaties inzake algemene pensioenwet politieke ambtsdragers d.d. 16 januari 2012 Ledenbrief VNG inzake Uitnodiging interactief seminar "Gemeenten in het Binnenlands Bestuur" d.d. 23 januari 2012 Motie Regionale Woonruimteverdeling van gemeenteraad Hillegom aan de raad d.d. 20 januari 2012 Ledenbrief VNG inzake Bestuurlijke Afspraken Sport en Bewegen in de Buurt d.d. 23 januari 2012 x x x x x x x x x x x x x Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.012 6 februari 2012 Pagina 3 van 3

BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 12 december 2011 Aanwezig: Dhr. J. Nicolai (SvKB) Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Dhr. H.S. van Rijn (SvKB) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Dhr. H.J.A. van Schooten (SvKB) Dhr. C. Malin (SvKB) Mw. K.A.M. van der Kaaden-van Klink (CDA) Dhr. J. Grovenstein (CDA) Dhr. D.P. Nagtegaal (CDA) Dhr. H.P.M. Hoek (CDA) Dhr. C. de Lange (CDA) Mw. A. Bannenberg (CDA) Mw. K.W. Brouwer (CDA) Mw. Y. Peters (VVD) Dhr. W. Dobbe (VVD) Dhr. P.J.A. Koek (VVD) Dhr. J.J.F. van der Geest (VVD) Dhr. P.F.G.M. van Veen (PvdA) Dhr. E.H. Henrotte (PvdA) Mw. I.A.M. van der Poel (PvdA) Aanwezig wethouders: Dhr. A.G.M. Kea (CDA) Dhr. J.B. Uit den Boogaard (CDA) Dhr. F.M. Schoonderwoerd (PvdA) Dhr. A.J.M. van Velzen (VVD) Overige aanwezigen: Mw. M.E. Spreij Voorzitter: Mw. K.M. van der Velde-Menting Griffier: Dhr. B.S.M. Sepers Afwezig met kennisgeving: Loting voor hoofdelijke stemming: Dhr. D.P. Nagtegaal (CDA) Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Kaag en Braassem in de vergadering gehouden op 6 februari 2012 de griffier de voorzitter 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 1 van 7

1. Opening De voorzitter heet alle aanwezigen hartelijk welkom. De voorzitter staat kort stil bij het overlijden van de heer C. Dompeling, oud-raadslid van de gemeente Jacobswoude. 2. Vaststelling agenda De raad stelt de agenda ongewijzigd vast. Op voorstel van de voorzitter gaat de raad akkoord met het in beslotenheid behandelen van een nagezonden voorbereidingsbesluit. 3. Vragenhalfuur Mevrouw Van der Kaaden (CDA) over RGL en Rijnlandroute. Het CDA vraagt om een stand van zaken m.b.t. de RGL en de Rijnlandroute. Het college antwoordt dat er recent een nieuwsbrief is uitgegaan van Holland Rijnland waar informatie is te vinden over deze onderwerpen. In het AB van 14 december zullen deze onderwerpen aan bod komen en het college zal vragen om meer informatie te krijgen. Mevrouw Van der Kaaden (CDA) over rekenkamerrapport RBL Het CDA vraagt naar het verloop van het proces van het aanbieden van het rapport van de rekenkamer aan de gemeenteraden. Het college antwoordt dat zodra het rapport binnen is en het jaarverslag van de RBL binnen is, deze ter bespreking door te sturen naar de raad. Mevrouw van der Kaaden (CDA) over beeldvorming OZB Het CDA vraagt naar de berichtgeving in de pers over verlaging van de OZB. Het college antwoordt dat zodra bekend was dat het om een misverstand ging, de verschillende media heeft benaderd om de juiste gegevens te melden. Helaas haalde dit het nieuws niet. De heer Dobbe (VVD) over stand van zaken 380 kv De VVD vraagt naar de stand van zaken rondom de 380 kv en de reactie van het college op de brief van de minister aan de Tweede Kamer. Het college antwoordt dat het college heeft gereageerd op de brief aan de Tweede Kamer. Kaag en Braassem heeft niet ingestemd met de bovengrondse aanleg van de verbinding. Op 22 december is er een algemeen overleg van de Kamercommissie en de minister waar over de 380 kv gesproken zal worden. 4. Ingekomen stukken Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. 5. Besluitenlijst(en) en toezeggingen a. ongewijzigd vastgesteld 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 2 van 7

a. Besluitenlijsten raad 7 en 9 en besloten deel van 9 november 2011 b. Toezeggingenlijst raad b. ongewijzigd vastgesteld Naar aanleiding van de toezeggingenlijst nr. 83 vraagt de heer Nicolai naar de resultaat van het gesprek met de heer Van Harten. De wethouder antwoordt dat de gesprekken nog lopen. In ieder geval is al afgesproken dat er een extra luchtwasser wordt geplaatst. Het gesprek loopt nog over de verplaatsing van een van de stallen. Naar aanleiding van de toezeggingslijst nr. 45 vraagt mevrouw Van der Kaaden aandacht voor de memo over de afhandeling van brieven. 6. Lijst van hamerstukken a) Vaststellen bestemmingsplan Zuideinde 40 en 40 A in Roelofarendsveen b) Geldend verklaren van de gemeentelijke verordeningen voor het gebied van de grenscorrectie met Uithoorn en Nieuwkoop c) Vaststellen verordening werkgeverschap griffier d) Vaststellen Belastingverordeningen 2012 e) Wijzigen procedure behandeling raad verklaring van geen bedenkingen f) Algemene Subsidieverordening 2012 g) Ontwikkeling Peuterhof - Rabobank te Rijpwetering h) Ontwikkeling kavel Waterryck te Roelofarendsveen i) Reactie op de begroting Milieudienst 2012 7. Verordening Maatschappelijke Ondersteuning b e s l u i t: Vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning Kaag en Braassem. Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. 8. Maatschappelijke Ruimtelijke Structuurvisie b e s l u i t: 1. de beantwoording op de ingediende zienswijzen vast te stellen met in achtneming van de volgende wijzigingen: indiener 1: de raad kan zich vinden in de ingebrachte zienswijze en voegt aan pagina 16-17 (structuurvisiekaart) van de MRSV een NOL intensief toe op de locatie van het betreffende bedrijf. 2. de MRSV vast te stellen, met in achtneming van de volgende wijzigingen: a. de voorgestelde ambtshalvewijzigingen b. de wijzigingen voortvloeiend uit de beantwoording van de zienswijzen c. Schrappen van de zin op p. 61 van de MRSV: `Het eventueel verdwijnen van de Zonder hoofdelijke stemming gewijzigd aangenomen. Amendement 1, toevoegen NOL, ingediend door het CDA, aangenomen met 14 stemmen voor (CDA, SvKB) en 7 stemmen tegen (PvdA, VVD). Amendement 2, gebied watertoren, ingediend door het CDA, aangenomen met 14 stemmen voor (CDA, SvKB) en 7 stemmen tegen (PvdA, VVD). Amendement 3, glastuinbouw, ingediend door het CDA, verworpen met 7 stemmen voor (CDA) en 14 stemmen tegen (VVD, PvdA, SvKB). Amendement 4, agrier als beheerder, ingediend door het CDA, aangenomen met 14 stemmen voor (CDA, SvKB) en 7 stemmen tegen (PvdA, VVD). Amendement 5, MRSV, ingediend door SvKB, 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 3 van 7

bibliotheek schept kansen voor herontwikkeling van het gebied rond de watertoren d. Aanvulling op de tekst op pagina 29: De agrariër als beheerder van het open landschap. Na de zin: Van oudsher is landbouw (veeteelt en akkerbouw) een grote economische drager voor onze gemeente. De volgende aanvullende tekst: Naast voedselproductie is de agrariër ook actief met beheer van natuur en landschap. Momenteel kan men spreken van een verbrede landbouw waaronder dag- en verblijfrecreatie wordt verstaan, evenals boerderijwinkels en boerderijeducatie. Toch is de melkveehouderij nog steeds de hoofdtak en in die zin ook toonaangevend. Versnippering van landbouwgronden moet dan ook zoveel mogelijk worden tegengegaan. Interessant is dat moderne ontwikkelingen ten aanzien van meststoffen de sector steeds meer onderscheiden als producent van groene energie(biobased economy). Om het platteland vitaal en leefbaar te houden zijn naast de hoofdtaak ook meerdere vormen van recreatie mogelijk. Vervolgens de bestaande tekst: In het veenweide- en plassengebied e. Op blz.16/17 van de overzicht situatietekening de Oranje NOL in hoek Wijde Aa/Woudwetering te wijzigen in Groene NOL en de Groene NOL bij de A4 nabij Leiderdorp wijzigen in oranje NOL. f. De zin op blz. 23 onder de Wijde AA Zone Omdat langs deze lijn ook goede wegen liggen, zijn hier incidenteel voorzieningen voor intensieve recreatie mogelijk, zoals een trailerhelling met bijbehorende parkeerplaats, een agrarisch bedrijf met een volwaardige recreatieve tweedebedrijfstak, of een horecagelegenheid. Te wijzigen in: Langs deze lijn zijn extensieve NatuurOntwikkelLocaties en een trailerhelling mogelijk. In de dorpen zijn horecagelegenheden. Incidenteel is een agrarisch bedrijf met een volwaardige recreatieve tweedebedrijfstak mogelijk indien dit het waardevolle en open landschap niet schaadt. g. De zin op blz. 29 onder Natuur Ontwikkel Locaties Langs de as Wijde Aa- Braassemermeer kan het accent juist meer op de stedeling, inwoner en recreant komen te liggen aangenomen met 14 stemmen voor (CDA, SvKB) en 7 stemmen tegen (PvdA, VVD). Toezeggingen: - de voorzitter zegt toe in het presidium te bespreken hoe om te gaan met het indienen en voorlezen van amendementen. 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 4 van 7

Te wijzigen in: Langs de recreatieroute Leiderdorp- Nieuwkoop kan het accent juist meer op de stedeling, inwoner en recreant komen te liggen h. De zin op blz. 29 onder Natuur Ontwikkel Locaties - Deze NatuurOntwikkelLocaties (NOL) hebben een intensief karakter met onder andere picknickplaatsen, hardloopparcoursen, een of meer horecagelegenheden en parkeerterrein(en). Te wijzigen in: Op de locatie langs de A4 nabij Leiderdorp en de locatie langs de Braassemermeer nabij het oude centrum van Rijnsaterwoude en op de Woudsedijk Zuid ten oosten van de N207 (toevoeging van een NOL) zijn NatuurOntwikkelLocaties (NOL) mogelijk met een intensief karakter met onder andere picknickplaatsen, hardloopparcoursen, een of meer horecagelegenheden en parkeerterrein(en). i. De zin op blz. 29 De Agrariër als beheerder van het Open Landschap - In de nabijheid van de dorpskernen en langs de recreatieve hoofdstructuur Does, Kromme Does, Wijde Aa, Braassemermeer, Leidsche Vaart en Drecht is intensivering mogelijk. Te wijzigen in: In de nabijheid van de dorpskernen en langs de recreatieve hoofdstructuur Does, Kromme Does, Wijde Aa, Braassemermeer, Leidsche Vaart en Drecht is incidenteel intensivering mogelijk indien dit het waardevolle en open landschap niet schaadt. j. De zin op blz. 74: Kansen en potentie - Het open gebied tussen het bebouwingslint en het Braassemermeer vormt onderdeel van de recreatieve as Does, Wijde Aa en Leidsche Vaart. Het gebied is in de MRSV bestempeld als NatuurOntwikkelLocatie (NOL) ìntensieve recreatie` met enkele picknickplaatsen, een hardloopparcours en enkele horecagelegenheden. Te wijzigen in: Het open gebied tussen het bebouwingslint en het Braassemermeer vormt onderdeel van de recreatieve as Does, Wijde Aa en Leidsche Vaart. Het deel in dit gebied tegen het oude dorpskern van Rijnsaterwoude (omgeving Suyderbon) is in de MRSV bestempeld als NatuurOntwikkelLocatie (NOL) ìntensieve recreatie` met enkele picknickplaatsen, 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 5 van 7

een hardloopparcours en enkele horecagelegenheden. k. De zin op blz. 48 de Voorgestelde wijzigingen m.b.t. de N 207 Oplossen Knelpunten in Hoofdwegennet: De gemeente wenst echter ook dat de N207 vanaf de N446 tot en met de dorpskern van Leimuiden volledig verandert in 2 x 2 rijstroken. Samen met de gemeente Alphen aan den Rijn en regio Holland Rijnland blijft Kaag en Braassem zich hiervoor inzetten. Te wijzigen in: De gemeente is bereid er aan mee te werken dat de N207 vanaf de N446 tot en met de dorpskern van Leimuiden volledig verandert in 2 x 2 rijstroken, wanneer de noodzaak hiertoe is aangetoond. De gemeente blijft hierover in contact met de provincie Zuid-Holland, de gemeente Alphen aan den Rijn en regio Holland Rijnland. en toe te voegen: De gemeente zal zich bij de uitwerking van de plannen inzetten voor een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing. 9. Verordening geurhinder en veehouderij Voorstel is aangehouden Voorstel van orde, ingediend door dhr. Grovenstein, aangenomen met 18 stemmen voor (CDA, VVD, SvKB) en 3 stemmen tegen (PvdA). Het voorstel stelt voor om eerst een informatieavond te organiseren met GGD en Milieudienst over de geurvisie voordat dit voorstel besproken wordt. 10. Winkeltijdenverordening b e s l u i t: Artikel 1 Vast te stellen de hierna volgende bepaling: Artikel 10 Vrijstelling van zon- en feestdagen ten behoeve van het toerisme: Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt in de maanden juli en augustus vrijstelling verleend op zon- en feestdagen. Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen. Amendement 6, winkeltijden, ingediend door de VVD, verworpen met 9 stemmen voor (VVD, PvdA, dhr Malin, dhr. Nicolai) en 12 stemmen tegen (CDA, dhr. Van Schooten, dhr. Van Emmerik, dhr, Van Rijn, mw. Spaargaren, mw. Van der Wereld, ) Artikel 2 Vast te stellen de toelichting artikel 10. 11. Strategisch document grondbeleid Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. b e s l u i t: Het Strategisch Document Grondbeleid vast te stellen. 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 6 van 7

12. 3 e Kwartaalrapportage 2011 b e s l u i t: 1. in te stemmen met de voorgestelde begrotingswijzigingen naar aanleiding van de derde kwartaalrapportage 2011; 2. akkoord te gaan met het afsluiten van de volgende kredieten: -IC0145/ IC0155 Gr. onderhoud brug Floraweg/Fr. Brug en Noorderhemweg (levensduurverlengend) -IG0075 Vervanging wagen- en machinepark -IC0140 Uitbr. verlichting Meerkreuk- Ringvaart -IC0278 Drempels Parallelweg Hoogmade 3. akkoord te gaan met het aframen van het krediet IG077 Beheerssysteem kapitaalgoederen met een bedrag ter grootte van 20.814,-; 4. akkoord te gaan met het bijramen van het krediet IC0268 Beheerssysteem GRP met een bedrag van 20.814,-; 5. in te stemmen met het voorstel om de kosten van de financiële gevolgen van het sociaal statuut ad 250.000 te dekken uit het positieve saldo van de derde kwartaalrapportage, zijnde 263.180; 6. in te stemmen met een toevoeging aan de Algemene reserve, ter grootte van 13.180, zijnde het resterende positieve saldo van de derde kwartaalrapportage per 30 september 2011; 7. in te stemmen met het dekken van het nadelig saldo op programma 4 en de kostenplaatsen door het positieve resultaat van alle overige programma s. Zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Motie 1, aanlevering stukken, ingediend door SvkB, ingetrokken. Toezegging: - De voorzitter zegt toe het onderwerp aanleveren van stukken te bespreken in de agendacommissie en presidium. - Het college zegt toe een notitie over de inhuur van derden naar de raad te sturen en om eens per half jaar de stand van zaken m.b.t. inhuur te met de raad te bespreken. 13. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur. 12.013 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 7 van 7

BESLOTEN BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 12 december 2011 Aanwezig: Dhr. J. Nicolai (SvKB) Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Dhr. H.J.A. van Schooten (SvKB) Dhr. H.S. van Rijn (SvKB) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Dhr. C. Malin (SvKB) Mw. K.A.M. van der Kaaden-van Klink (CDA) Dhr. J. Grovenstein (CDA) Dhr. D.P. Nagtegaal (CDA) Dhr. H.P.M. Hoek (CDA) Mw. K.W. Brouwer (CDA) Mw. A. Bannenberg (CDA) Mw. Y. Peters (VVD) Dhr. P.J.A. Koek (VVD) vanaf 20.19 uur Dhr. J.J.F. van der Geest (VVD) Dhr. P.F.G.M. van Veen (PvdA) Dhr. E.H. Henrotte (PvdA) Mw. I.A.M. van der Poel (PvdA) Aanwezig wethouders: Dhr. A.G.M. Kea (CDA) Dhr. J.B. Uit den Boogaard (CDA) Dhr. F.M. Schoonderwoerd (PvdA) Dhr. A.J.M. van Velzen (VVD) Overige aanwezigen: Mw. M.E. Spreij Voorzitter: Mw. K.M. van der Velde Menting Griffier: Dhr. B.S.M. Sepers Afwezig met kennisgeving: Dhr. W. Dobbe (VVD) Loting voor hoofdelijke stemming: Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Kaag en Braassem in de vergadering gehouden op 6 februari 2012 de griffier de voorzitter 12.014 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 1 van 2

1. Opening De voorzitter heet alle aanwezigen hartelijk welkom. 2. Voorbereidingsbesluit Langeweg Zonder hoofdelijke stemming unaniem aangenomen b e s l u i t: 1. te verklaren, dat een herziening van het bestemmingsplan Braassemerland wordt voorbereid voor het gebied gelegen aan de Langeweg te weten de percelen kadastraal bekend Alkemade, sectie K, nummers 1066, 1781, 1782, 1701, 1700, 1400, 1401, 1067, 2159 en deels 2160; zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte verbeelding d.d. 25 november 2011; 2. te bepalen dat het verboden is het gebruik van de in dit besluit begrepen gronden en/of bouwwerken te wijzigen; 3. dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt op de dag nadat het gepubliceerd is; 4. de opgelegde verplichting tot geheimhouding te bekrachtigen en niet eerder te later vervallen dan een dag na publicatie van het voorbereidingsbesluit. 3. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 22.45 uur. 12.014 besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 2 van 2

Overzicht openstaande toezeggingen TOEZEGGINGENLIJST Nr. (raad / forum) 45 08-11- 2010 (raad) toezegging: door: stand van zaken: Afgedaan Programmabegroting 2011 Het college zegt toe dat voor de raad in kaart zal worden gebracht welke maatregelen er zijn genomen om de brieven van inwoners sneller te beantwoorden. College (Mid) Eerder was toegezegd in 2011 nog een rapportage hierover richting raad te sturen. Gebleken is dat dit meer voeten in de aarde heeft dan voorzien en dat bepaalde gegevens niet goed uit de systemen te halen zijn. Er wordt op dit moment gekeken welke informatie wel geleverd kan worden om een rapportage op te stellen, die ook informatie bevat. In het eerste kwartaal komt hierover een memo of rapportage richting raad. 46 08-11- 2010 (raad) Programmabegroting 2011 Het college zegt toe dat nog eens kritisch gekeken zal worden of de Ignatiusschool wel of niet toegevoegd kan worden aan de exploitatie van Braassemerland. College (RO/OR/S L) College komt hier op terug. Er wordt gewerkt aan plan van aanpak (maatschappelijk) vastgoed / gemeentelijke eigendommen, en hier loopt dit vraagstuk in mee. Gezien de complexiteit van de materie zal hier op z n vroegst in de eerste helft van 2012 een plan van aanpak richting raad kunnen gaan. 59 14-03- 2011 (raad) Motie Veilig duurzaam verkeer het college zegt toe te komen met een voorstel over de mogelijkheden van het nemen van andere verkeersmaatregelen (dan drempels) in combinatie met de Leidraad inrichting openbare ruimte. College (RO) In behandeling. 79 29-08- 2011 (forum) Garantstelling Wethouder Schoonderwoerd meldt dat als alle drukte rondom de kerntaken en de organisatievisie achter de rug is het onderwerp wat breder te willen gaan bezien in de vorm van een beleidskader College (SL/Mid) Eerste kwartaal 2012 zal de raad geïnformeerd worden over de werkwijze en rolneming bij garantstellingen. 89 07-11- OZB Het college zegt toe de raad een College In overleg met de griffie zal bekeken worden wanneer er 12.015 toezeggingenlijst bijgewerkt t/m de vergadering van 12 december 2011

TOEZEGGINGENLIJST 2011 (raad) toelichting te geven over de OZB en de relatie met de algemene uitkeringen. ergens eerste kwartaal 2012 een moment gevonden kan worden om informatiebijeenkomst te organiseren hierover. 91 Beantwoording schriftelijke vragen Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan Het college zegt toe medio 2012 met met een bijgesteld verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan te komen. College In behandeling 93 12-12- 2011 94 28-11- 2011 (forum) 3 e Kwartaalrapportage 2011 Het college zegt toe een notitie over de inhuur van derden naar de raad te sturen en om eens per half jaar de stand van zaken m.b.t. inhuur te met de raad te bespreken. Legionella problematiek Kaskade Wethouder Schoonderwoerd zegt toe schriftelijk terug te komen over de verantwoordelijkheden en hoe dit zo heeft kunnen gebeuren (toezegging). College College Er is eind 2011 een overzicht opgesteld voor het GO. Dit overzicht zal naar de raad verstuurd worden. Uitgangspunt is om deze informatie in het vervolg te koppelen aan de reguliere verantwoordingsmomenten momenten, jaarrekening en Burap. Hierover is informatie verstrekt richting raad. Voorstel: Afgedaan Voorstel: Afgedaan Overzicht openstaande brieven waarvan de beantwoording aan de raad moeten worden voorgelegd (cat. III) Nr Omschrijving Ingekomen Svz Behandeling raad/forum 1 Brief van de Gemeenschappelijke Vuilverwerking Leiden e.o. inzake de gewijzigde Gevulei begroting 2012 16-12-2011 LIS 06-02-2012 nr. 25 06-02-2012 12.015 toezeggingenlijst bijgewerkt t/m de vergadering van 12 december 2011

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.001 Portefeuillehouder(s) : A.G.M. Kea Opsteller : V. Platteeuw E-mail : vplatteeuw@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 33 27 458 Onderwerp: Coördinatiebesluit Veilingvaart, Roelofarendsveen Beslispunten: Het project Veilingvaart aan te wijzen als een geval waarin de verwezenlijking van het ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat voorbereiding en bekendmaking van omgevingsvergunning(en) en het bestemmingsplan worden gecoördineerd. Publiekssamenvatting Het college van burgemeester en wethouders is voornemens om voor Veilingvaart een ontwerpbestemmingsplan op te stellen. Aanvrager heeft verzocht de coördinatieprocedure toe te passen, hetgeen inhoudt dat tegelijk met de vaststelling van het bestemmingsplan de omgevingsvergunning wordt verleend. De raad wordt door middel van dit besluit verzocht de coördinatieregeling toe te passen. Inleiding Veilingvaart bestaat uit de ontwikkeling van een Breda School, de tijdelijke en definitieve inrichting van de openbare ruimte, de sloop van de Mariaschool en de ontwikkeling van 40-50 woningen. Voor een deel van dit plangebied wordt een bestemmingsplan opgesteld. Tezamen met het bestemmingsplan zal gecoördineerd een omgevingsvergunning worden aangevraagd, welke beide in een procedure worden doorlopen. Beoogd resultaat Het planologisch mogelijk maken van de plannen van aanvrager. Kader Wet ruimtelijke ordening Argumenten Het plan is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De Wro biedt de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de bouwvergunning en het bestemmingsplan gecoördineerd voor te bereiden (artikel 3:30). Deze procedure kan worden toegepast in gevallen waarin de verwezenlijking van het ruimtelijk beleid die coördinatie wenselijk maakt. Voor de gemeente, gelet op het gewekte vertrouwen en het feit dat het plan reeds enige tijd heeft stilgelegen, en voor de projectontwikkelaar is het van belang dat dit project op korte termijn wordt gerealiseerd. Coördinatie is daarom wenselijk. Daarnaast kan met de coördinatieregeling efficiënter, sneller en meer inzichtelijk worden besloten over een ruimtelijk initiatief. In plaats van diverse procedures wordt er nog maar één procedure doorlopen. Tegen gecoördineerde besluiten staat rechtstreeks beroep open bij de Raad van State. De 12.001 Rv Coördinatiebesluit Veilingvaart Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 1 van 2

beslistermijn voor de Raad van State is bij toepassing van de coördinatieregeling 6 maanden. Bij een normale bestemmingsplanprocedure is dit 12 maanden. Dit betekent dat tegen de bouwvergunning niet eerst afzonderlijk bezwaar behoeft te worden gemaakt. De tijdwinst is daardoor fors. Bij toepassing van de coördinatieregeling beschikt een aanvrager veel sneller over een onherroepelijk besluit. Ook belanghebbende burgers hoeven geen lange rechtsprocedures af te wachten. De mogelijkheid tot bestuurlijke heroverweging (die normaal gesproken in het kader van een bezwaarprocedure aan de orde is) verschuift nu naar een eerder moment en vindt plaats bij de beoordeling van zienswijzen. Dit besluit heeft alleen betrekking heeft op de procedure. De inhoud van het project en de bouwvergunning zal bij de behandeling van het bestemmingsplan en de bouwvergunning aan de orde komen. Draagvlak Niet van toepassing Financiële consequenties De kosten voor het opstellen van het plan zullen - naast de leges voor het nemen van een bestemmingsplan op aanvraag - voor rekening van de aanvrager komen. Communicatie Tegen dit raadsbesluit staan geen rechtsmiddelen open. Indien u instemt met dit besluit de kennisgeving van het voornemen ex 1.3.1 Bro geplaatst worden en het vooroverleg met de instanties in het kader van het 3.1.1 Bro-overleg worden opgestart. Realisatie Na de besluitvorming van de raad en het verplichte vooroverleg zal het definitieve ontwerp nog ons college passeren. Als wij instemmen met het ontwerpbestemmingsplan zal het ontwerp voor een periode van zes weken ter inzage worden gelegd en staat voor iedereen de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen open. Na deze periode zal het definitieve bestemmingsplan binnen 12 weken ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden. Roelofarendsveen, 10 januari 2012 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. Van der Velde-Menting 12.001 Rv Coördinatiebesluit Veilingvaart Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 2 van 2

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 januari 2012; gelet op het bepaalde in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening; b e s l u i t: het project Veilingvaart aan te wijzen als een geval waarin de verwezenlijking van het ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat voorbereiding en bekendmaking van omgevingsvergunning(en) en het bestemmingsplan worden gecoördineerd. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.001 Rb Coördinatiebesluit Veilingvaart Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.006 Portefeuillehouder(s) : mr. K.M. van der Velde-Menting/ Presidium Opsteller : B.S.M. Sepers E-mail : griffie@kaagenbraassem.nl Telefoon : 071-3327412 Onderwerp: Wijzigingen verordeningen fractieondersteuning en rechtspositie Beslispunten: 1. vast te stellen de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning, tweede wijziging. 2. vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, tweede wijziging. Publiekssamenvatting De begroting 2012 is op 7 november 2011 vastgesteld. De raad heeft door middel van enkele amendementen de begroting gewijzigd. Amendement 3, over de raadskosten, leidt ook tot een aanpassing van twee verordeningen. Dit voorstel wijzigt de verordeningen zodat deze overeenkomen met het besluit van de raad. Inleiding De raad heeft een amendement aangenomen bij de behandeling van de begroting 2012 die leidt tot aanpassingen in twee verordeningen. Door middel van dit besluit worden de verordeningen aangepast aan de wens van de raad. Centraal staat de vraag of de raad kan instemmen met de formalisering van het aangenomen amendement door twee verordeningen op onderdelen te wijzigen. Beoogd resultaat De wijzigingen in de verordeningen zorgen voor een besparing in de begroting 2012 en verder. Kader De raad bepaalt zelf de hoogte van de fractieondersteuning. De Gemeentewet bepaalt in artikel 33 dat de raad een en ander in een verordening moet regelen. Over de hoogte van de vergoedingen wordt niet gesproken. De raad heeft de mogelijkheid om op basis van artikel 99 Gemeentewet een vergoeding voor internetkosten en ziektekosten bij verordening in het leven te roepen. Het betreft een vrije keuze van de raad. Argumenten Bij de behandeling van de begroting 2012 dienden CDA, VVD en PvdA een amendement in met de volgende argumentatie: Teneinde een grotere bezuiniging te behalen dan de door het college voorgestelde bedrag van 2,25 miljoen euro wil de raad ook een bijdrage leveren uit het raadsbudget. Aangezien ook door de medewerkers van de gemeente Kaag en Braassem wordt ingeleverd op de secundaire arbeidsvoorwoorden willen ook de raadsleden 12.006 Rv Wijzigingen verordeningen 6 februari 2012 Pagina 1 van 2 fractieondersteuning en rechtspositie

op deze manier een bijdrage leveren. Het amendement (registratienummer Am/3/024/2011-11-07) is aangenomen met 14 stemmen voor (CDA, VVD en PvdA) en 7 stemmen tegen (SvKB). Concreet stelt het amendement voor: Halveren fractievergoeding. Besparing 2050,- euro; Afschaffing vergoeding internetkosten. Besparing 2100,- euro. Afschaffing tegemoetkoming ziektekosten. Besparing 4400,- euro. Voor het realiseren van deze besparing moet de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning en de verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en commissieleden worden aangepast. Draagvlak Het voorstel betreft een wijziging in de interne regelgeving en is daarom niet getoetst op draagvlak bij de inwoners. Financiële consequenties De wijzigingen in de verordening leveren een besparing op voor de gemeente. Voor het jaar 2012 levert het een besparing op van 8850,-. Communicatie De wijzigingen in de verordeningen worden gepubliceerd in het Witte Weekblad en komen te staan op de website van de gemeente. Realisatie De verordeningen worden op de gebruikelijke wijze gepubliceerd waarna ze inwerking treden. Roelofarendsveen, 4 januari 2012 Het presidium de griffier, drs. B.S.M. Sepers de burgemeester, mr. K.M. van der Velde-Menting 12.006 Rv Wijzigingen verordeningen 6 februari 2012 Pagina 2 van 2 fractieondersteuning en rechtspositie

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van het presidium d.d. 4 januari 2012 ; gelet op het bepaalde in artikel 33 en 99 Gemeentewet; b e s l u i t: 1. vast te stellen de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning, tweede wijziging. Artikel I De verordening wordt gewijzigd als volgt: Artikel 7, tweede lid, wordt gewijzigd en luidt als volgt: Artikel 7 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van 250,- voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van 50,- per raadszetel. Artikel II Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. 2. vast te stellen de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, tweede wijziging. Artikel I De verordening wordt gewijzigd als volgt: Artikel 8 Computer en internetverbinding Artikel 8, derde lid, wordt geschrapt. Artikel 13a Ziektekostenvoorziening Artikel 13a, wordt geschrapt. Artikel II Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.006 Rb wijziging verordening fractieondersteuning en rechtspositie 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: geconsolideerde versie Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2009 Paragraaf 1: Ambtelijke bijstand Artikel 1 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om: a. feitelijke informatie van geringe omvang; b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn. c. bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand. 2. Een verzoek om informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, kan ook rechtstreeks aan een ambtenaar worden gedaan. 3. Indien een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de gemeentesecretaris daarvan in kennis. De gemeentesecretaris beslist. 4. De bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen. Artikel 2 1. Een ambtenaar verleent ambtelijke bijstand tenzij: a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad; b. dit het belang van de gemeente kan schaden; c. het bijstand, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, betreft en dit het werkbaar evenwicht als bedoeld in artikel 5, 1 e lid, verstoort. 2. De gemeentesecretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt. 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de gemeentesecretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3 Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de gemeentesecretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek. Artikel 4 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de gemeentesecretaris. 2. Indien overleg met de gemeentesecretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak. Artikel 5 1. De gemeentesecretaris ziet toe op een werkbaar evenwicht tussen het aantal malen dat een beroep wordt gedaan op het verlenen van ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, 1 e lid, en de beschikbare capaciteit van de ambtelijke organisatie. 2. Indien de gemeentesecretaris van oordeel is dat het in het vorige lid bedoelde werkbaar evenwicht wordt verstoord brengt hij dit ter kennis van de burgemeester. 3. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak na gehouden overleg met het presidium. Artikel 6 1. Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies vertrouwelijk wordt gehouden. 2. Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid. Paragraaf 2: Fractieondersteuning Artikel 7 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 7 van het reglement van orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie. 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van 250,- voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van 50,- per raadszetel. Artikel 8 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken. 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van: a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen; b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie; c. giften; d. uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen; e. opleidingen voor raads- en commissieleden. Artikel 8a 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar aan het presidium verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning

door overlegging van een verslag. De eerste verantwoording vindt plaats in 2012 over het jaar 2011. 2. Het presidium controleert of de uitgaven zijn gedaan conform artikel 8 van deze verordening, en stelt de hoogte van de niet bestede deel van de gelden vast. 3. Uitgaven die niet conform artikel 8 van deze verordening zijn gedaan en het niet bestede deel van de gelden worden teruggestort in de kas van de gemeente. Artikel 9 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt voor 31 januari van een kalenderjaar verstrekt. 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt de bijdrage naar rato verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt de bijdrage verstrekt voor de overige maanden van dat jaar. Artikel 10 1. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 7, tweede lid, vastgestelde bijdrage aan de nieuwe fractie naar evenredigheid van het aantal resterende volledige maanden uitgekeerd voor het eind van de maand volgend op die waarin de splitsing plaatsvond. 2. Bij splitsing van een fractie wordt de aan de oorspronkelijke fractie verstrekte bijdrage niet verrekend. Paragraaf 3 Slotbepaling Artikel 11 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking en werkt terug tot 2 januari 2009. 2. Op dat tijdstip vervallen de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Jacobswoude op 6 november 2003 en de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2002, vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Alkemade op 25 september 2002. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 28 september 2009 de griffier, de voorzitter,

Geconsolideerde versie van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2009 Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243; c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244; d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212; f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181; h. Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder; i. Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet; j. Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet; k. Gemeenteklasse: de gemeenteklasse waar Kaag en Braassem op grond van het inwoneraantal in valt. Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum. Artikel 3 Onkostenvergoeding 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoe-

ding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabellen I en II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Artikel 3a Extra vergoeding commissieleden 1. Een raadslid dat lid is van de vertrouwenscommissie, als bedoeld in Artikel 61, derdelid, Gemeentewet, dan wel de rekenkamerfunctie, als bedoeld in Artikel 81 oa Gemeentewet, dan wel lid is van een onderzoekscommissie, als bedoeld in artikel 155a Gemeentewet, ontvangt een toelage. 2. Een raadslid ontvangt de toelage voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteit. De toelage is ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis. 3. Voor de toepassing van het tweede lid stelt de burgemeester de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteit vast. Artikel 3b Extra vergoeding fractievoorzitters 1. Naast de vergoeding voor de werkzaamheden ontvangen fractievoorzitters voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van de vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van de vergoeding op jaarbasis voor elk lid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van de vergoeding op jaarbasis. 2. Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester vast: a. hoeveel leden een fractie telt; b. de duur van het fractievoorzitterschap. Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 3a, geschiedt in maandelijkse termijnen. Artikel 5 Reiskosten 1 Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: a bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders. Artikel 6 Verblijfkosten De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, overeenkomstig de bepaling Reisregeling binnenland van de Minister van Binnenlandse Zaken. Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1 De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2 Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Artikel 8 Computer en internetverbinding 1 De gemeente stelt aan elk raadslid een vergoeding van 850,- per raadsperiode beschikbaar voor de aanschaf of het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. 2 In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van de raadsperiode lid van de raad is geweest ontvangt hij de vergoeding als bedoeld in het eerste lid naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in die periode raadslid is geweest. Artikel 9 Kinderopvang (vervallen) Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling 1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling. 2 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964. 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling. 4 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 10a Fietsregeling 1 Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling. 2 Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1 In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. 2 In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad 1 Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming. 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3. Artikel 13a Ziektekostenvoorziening vervallen Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte 1 De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is. 2 De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders Artikel 14 Onkostenvergoeding De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. Indien een wethouder in deeltijd is benoemd, ontvangt hij de vergoeding naar evenredigheid van zijn benoeming. Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer (vervallen) Artikel 16 Zakelijke reiskosten

1. Aan de wethouder worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter voorbereiding en/of uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. 2. De vergoeding betreft: bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; a. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; b. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten. Artikel 17 Dienstauto (vervallen) Artikel 18 Verblijfkosten (vervallen) Artikel 19 Buitenlandse dienstreis 1 Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. 2 Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium 1 De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2 De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Artikel 21 Computer en internetverbinding 1 Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. 2 De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. Artikel 22 Mobiele telefoon 1 Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld. 2 De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling 1 De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2 De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964. 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling. 4 Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 23a Fietsregeling 1 De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling. 2 Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: a reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders; b verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders. Artikel 25 Kinderopvang (vervallen) Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen 1 De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum. 2 Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie a als raadslid of wethouder; b uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; c als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. 3 De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van a een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten (vervallen) Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis 1 De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden. 2 De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd. 3 De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium 1 De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2 Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap. Artikel 30 Computer en internetverbinding (vervallen) Hoofdstuk V De procedure van declaratie Artikel 31 Betaling van kosten Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door a. betaling uit eigen middelen; of b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente. Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten 1 Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 19, 21 en 24 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald. 2 Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente 1 De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 19, 20 en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

2 Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen. 3 Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar. Artikel 34 Gebruik creditcard (vervallen) Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding Artikel 35 Intrekking oude regelingen De verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006 van de voormalige gemeente Jacobswoude, vastgesteld d.d. 27 november 2008 en de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden van de voormalige gemeente Alkemade, vastgesteld d.d. 21 mei 2007 worden ingetrokken. Artikel 36 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op de dag volgende op die van de publicatie en werkt terug tot 2 januari 2009 voor zover het betreft de artikelen 1 tot en met 24 en 31 tot en met 33. De artikelen 26 tot en met 29 werken terug tot en met 30 maart 2009. Artikel 37 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2009. Vaststellen verordening: 29 juni 2009 Vaststellen eerste wijziging:

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.005 Portefeuillehouder(s) : A.M.G. Kea Opsteller : V. Platteeuw E-mail : vplatteeuw@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 458 Onderwerp: Voorbereidingsbesluit Spireastraat, Roelofarendsveen Beslispunten: 1. te verklaren, dat een herziening van het bestemmingsplan Veenwetering wordt voorbereid voor het gebied gelegen aan de Spireastraat, Roelofarendsveen, te weten de percelen kadastraal bekend Alkemade, sectie B, nummers 5170, 5474, 5171, 5362, 4930, 5265, 3355, 4585 en 5363 (ged.), zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart; 2. te bepalen dat het verboden is het gebruik van de in dit besluit begrepen gronden en/of bouwwerken te wijzigen; 3. dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt op de dag nadat het gepubliceerd is. Publiekssamenvatting Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Veenwetering is voor het perceel aan de Spireastraat, het voormalig postkantoor, de bestemming detailhandel opgenomen. De horecafuncties die op dit perceel reeds aanwezig zijn, moeten worden terugbestemd tot horeca. Daarnaast dient de bestemming detailhandel te worden terugbestemd naar de bestemming maatschappelijke doeleinden en/of wonen. Teneinde ongewenste ontwikkelingen op het gebied van detailhandel te voorkomen is het voorstel een voorbereidingsbesluit voor dit perceel te nemen. Inleiding Op 2 maart 2009 heeft uw raad het bestemmingsplan Veenwetering vastgesteld. Per abuis is voor het perceel aan de Spireastraat, het voormalig postkantoor, de bestemming detailhandel opgenomen. De horecafuncties die op dit perceel reeds aanwezig zijn, moeten worden terugbestemd tot horeca. Daarnaast dient de bestemming detailhandel te worden terugbestemd naar de bestemming maatschappelijke doeleinden en/of wonen. Beoogd resultaat Het perceel bevriezen zodat geen detailhandel ter plaatse behoeft te worden toegestaan. Kader Wet ruimtelijke ordening Argumenten Vorig jaar is reeds een voorbereidingsbesluit genomen maar aangezien er niet binnen één jaar een ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd, komt dit voorbereidingsbesluit binnenkort te 12.005 Rv Voorbereidingsbesluit Spireastraat Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 1 van 2

vervallen. Teneinde ongewenste ontwikkelingen op het gebied van detailhandel te voorkomen is het voorstel opnieuw een voorbereidingsbesluit voor dit perceel te nemen. Aangezien de horecafunctie ter plaatse ongewijzigd moet blijven is tevens een verbod tot wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken opgenomen. Draagvlak Niet aan de orde Financiële consequenties geen Communicatie Publicatie en terinzagelegging van de besluit in publieke bladen, de Staatscourant en RO-online Realisatie Na deze besluitvorming zal het voorontwerpbestemmingsplan verder worden voorbereid. Roelofarendsveen, 20 december 2011 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting 12.005 Rv Voorbereidingsbesluit Spireastraat Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 2 van 2

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011; gelet op het bepaalde in 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening; b e s l u i t: 1. te verklaren, dat een herziening van het bestemmingsplan Veenwetering wordt voorbereid voor het gebied gelegen aan de Spireastraat te Roelofarendsveen, te weten de percelen kadastraal bekend Alkemade, sectie B, nummers 5170, 5474, 5171, 5362, 4930, 5265, 3355, 4585 en 5363 (ged.), zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart; 2. te bepalen dat het verboden is het gebruik van de in dit besluit begrepen gronden en/of bouwwerken te wijzigen; 3. dat dit voorbereidingsbesluit in werking treedt op de dag nadat het gepubliceerd is. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.005 Rb voorbereidingsbesluit Spireastraat Roelofarendsveen 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

Gevulei F.H. Pot Admiraal Banckertweg 15 2315 SR LEIDEN datum ons kenmerk uw brief van uw BSN uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) 11.20257 16 december 2011-21762 M. Radema Gewijzigde begroting 2012 - Geachte heer Pot, Onlangs heeft de gemeente Kaag en Braassem de gewijzigde begroting 2012 van de Gevulei ontvangen. Deze is vastgesteld in het Algemeen Bestuur op 30 november jl. Conform de Gemeenschappelijke regeling is de begroting naar de gemeenteraad gestuurd. Hierbij geven wij aan dat wij akkoord gaan met de gewijzigde begroting 2012. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Pagina 1 van 1

gemeenschappelijke vuilverwerking leiden e.o. < (MG POM" Aan De gemeenteraad van Kaag en Braassem t.a.v. de Griffie Postbus 1 2370 AA Roelofarendsveen X Contactpersoon drs F.H. Pot MBA Doorkiesnummer Ons Kenmerk (071)516 55 52 21762 Onderwerp Datum gewijzigde Gevulei begroting 2012 16 december 2011 Geachte Raad, Bijgaand zend ik u de gewijzigde begroting van de Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerking voor Leiden en omgeving (Gevulei), jaar 2012. De gewijzigde begroting is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 30 november 2011. De huidige begroting 2012, die op 29 juni 2011 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld, liet een negatief resultaat zien op de plustaak (recycling/werkgelegenheid, 5 gemeenten) van het kringloopbedrijf Het Warenhuis. Ik heb in deze vergadering aangegeven -eind 2011- een herziene, sluitende begroting aan te bieden; deze treft u bijgaand aan. In de Gemeenschappelijke Regeling is het vaststellen van een begroting alsmede een wijziging op een reeds eerder vastgestelde begroting, voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. De (concept) begroting en/of begrotingswijziging wordt aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten aangeboden met het verzoek hun bevindingen kenbaar te maken aan het Algemeen Bestuur. - Resultaat Op de Gevulei kerntaak (vuilverwerking, 8 gemeenten) laat de concept begroting 2012 een positief geprognosticeerde resultaat zien van 14.441. De begroting op de plustaak kringloopbedrijf Het Warenhuis laat een sluitend resultaat zien (lees: 0). Dit resultaat is tot stand gekomen door het opleggen van zéér ambitieuze taakstellingen die véél vraagt van Het Warenhuis. Met name de afbouw van de loonkostenvergoeding die in 2011 nog begroot was op 348.000 zal in 2012 -naar verwachting- nog maar 163.000 bedragen. Admiraal Banckertweg 15, 2315 SR Leiden / tel. (071) 516 76 76

./. Hiermee komt de sociale werkgelegenheidsdoelstelling en de continuïteit ten aanzien van de bedrijfsvoering onder grote druk te staan. Gezien de financiële situatie waarin Het Warenhuis zich bevindt is dit echter onvermijdelijk. - 5%- regeling In het Algemeen Bestuur van 30 november 2011 is de financiële kaderstelling van (alle) gemeenschappelijke regelingen nog ter sprake gekomen en de afspraken die in dat kader gemaakt zijn door de gemeenten in hetwgr gebied Hollands Midden. Deze taakstelling bedraagt een bezuiniging op de beïnvloedbare kosten van 5% met betrekking tot het jaar 2012 en 10% structureel vanaf 2013. Ten aanzien van de huidige vastgestelde begroting 2012 is met betrekking tot de kerntaak géén wijzigingen opgetreden; de 5% taakstelling was daarin reeds verwerkt. In de nu voorliggende begroting 2012 is op de plustaak kringloopbedrijf Hef Warenhuis een taakstelling van 5% op de beïnvloedbare kosten verdisconteerd, waarmee gehoor wordt gegeven aan de afspraken die binnen het WGR gebied Hollands Midden zijn gemaakt. Conform artikel 33 van de Gemeenschappelijke Regeling kunt u gedurende een periode van 6 weken uw bevindingen op de Gewijzigde begroting 2012 kenbaar maken. Ik verzoek u uiterlijk 8 februari 2012 te reageren. Resteert mij nog om u, mede namens alle medewerkers binnen de Gevulei, u bijzonder fijne feestdagen toe te wensen! Met vriendelijke groet, drs. F.H. (Frans) Pot MBA directeur Bijlagen: - Gewijzigde begroting 2012 - Besluit Algemeen Bestuur Gevulei 2011-005 i Admiraal Banckertweg 15, 2315 SR Leiden / tel. (071) 516 76 76

00 gemeenschappelijke vuilverwerking leiden e.o. GEWIJZIGDE BEGROTING VAN DE UITGAVEN EN INKOMSTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VUILVERWERKING VOOR LEIDEN EN OMGEVING (GEVULEI) ii DIENSTJAAR 2012 Vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 30 november 2011 i

INHOUDSOPGAVE 1 Begroting 2012 Gevulei 3 1.1 Kerntaak afvalverwerking 4 1.2 Plustaak kringloopbedrijf "Het Warenhuis" 6 1.3 Voorstel resultaatbestemming Begroting 2012 7 2 Relevante paragrafen voor de Gevulei 8 2.1 Paragraaf weerstandsvermogen 8 2.2 Paragraaf verbonden partijen 8 2.3 Financieringsparagraaf 8 2.4 Paragraaf kapitaalgoederen 8 2.5 Paragraaf bedrijfsvoering 9 3 Toelichting op de begroting 2012 11 3.1 Programma 1: Kerntaak afvalverwerking 11 3.1.1 Toelichting uitgaven kerntaken 13 3.1.2 Toelichting inkomsten kerntaken 15 3.2 Programma 1: Transliftcontainers 16 3.2.1 Toelichting uitgaven Transliftcontainers 16 3.2.2 Toelichting inkomsten Translift containers 16 3.3 Programma 2: Plustaak kringloopbedrijf "Het Warenhuis" 17 3.3.1 Toelichting uitgaven plustaak kringloopbedrijf 19 3.3.2 Toelichting inkomsten plustaak kringloopbedrijf 21 4 Meerjarenbegroting Gevulei totaal 2012 tot en met 2014 23 BIJLAGEN 1. Vuilhoeveelheden per vuilstroom / soort / kringloop en totaal per gemeente 25 2. Verzamel- en consolidatiestaat 26 3. Staat van salarissen en sociale lasten (excl. kringloopbedrijf) 27 4. Voorstel resultaatbestemming begroting 2012 Gevulei 28 5. Incidentele baten en lasten Gevulei 29 6. Staat van materiële vaste activa begroting 2012 (Gevulei en kringloopbedrijf) 30 7. Meerjarenraming Gevulei 31 8. Besluit Algemeen Bestuur d.d. (datum vaststelling) vaststelling begroting 2012 (later toevoegen) i 2

1. Begroting 2012 Gevulei Inleiding Conform de vereisten vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de begroting 2012 (alsmede de rekening 2010) op basis van de programmabegroting en productramingen opgesteld. De gemeenschappelijke regeling Gevulei kent slechts 2 programma's welke te kenmerken zijn onder: titel 1) "Verwerken van afval, in bijzonder Restafval, Grofvuil, GFT-afval en de Transliftcontainers"; titel 2) "Bevordering hergebruik goederen door middel van het kringloopbedrijf en recycling". Ondertitel 1, Verwerken van Afval, is een tweetal productramingen te onderkennen, te weten; A) De kerntaak; de activiteiten met betrekking tot restafval, GFT-afval en grof huishoudelijk afval; B) Transliftcontainers. Onder titel 2, bevordering hergebruik goederen via het kringloopbedrijf is één productraming te onderkennen, te weten; kringloopinzameling waaronder begrepen ophalen/ ontvangen afgedankte goederen en wit- en bruingoed, alsmede de reparatie, verkoop en/of afvoer van deze ingezamelde goederen. Hieronder wordt per programma aangegeven wat het programma exact behelst en wat de Gevulei wil bereiken, wat ervoor gedaan wordt en wat het hierbij behorende budget is. Daarna worden op hoofdlijnen getoond de resultaten per programma eventueel met uitsplitsing naar de onder het programma vallende producten. In de specifieke producttoelichting wordt verder ingegaan op de productresultaten. Ter vergelijking is de begroting 2010 en de begroting 2011 opgenomen en is ook de jaarrekening 2010 weergegeven. 3

1.1 Kerntaak afvalverwerking Programma 1: Verwerken van afval, in bijzonder Restafval, Grofvuil, GFT-afval en Transliftcontainers Doelstelling Doelstelling van dit programma is het op doelmatige en milieuhygiënische wijze (doen) verwijderen van uit de gemeenten afkomstige huishoudelijke afvalstoffen. Daartoe zijn langlopende contracten afgesloten voor de overslag, het transport en de be- en verwerking van restafval, GFT-afval en grof huishoudelijk afval. Door het bundelen van deze afvalstromen wordt voor de deelnemende gemeenten tariefvoordeel behaald. De verwerkingskosten worden doorberekend aan de gemeenten. Een dergelijke samenwerking vindt ook plaats voor een aantal mono stromen zoals KCA, glas en papier. Afvalcontainers Het restafval en GFT-afval wordt in 6 gemeenten door middel van containerafzetbare vuilniswagens ingezameld, dan wel in containers aangeboden (twee gemeenten; restafval). Naast efficiency voordelen voor de gemeenten door een lagere personeelsbezetting, levert dit financieel voordeel op door een lagere contractprijs voor de verwerking van het restafval. Dit laatste hangt samen met het feit dat in dit logistieke systeem geen overslagstation noodzakelijk is. In het verleden zijn door de meeste deelnemende gemeenten containerafzetbare vuilniswagens aangeschaft. Deze aanschaf hing samen met het ontbreken van een overslag faciliteit voor restafval. Het ingezamelde restafval wordt met dit logistieke systeem rechtstreeks vanuit de gemeente naar de verwerker afgevoerd. De benodigde Translift containers zijn door de Gevulei aangeschaft en betaald en de kapitaallasten en de onderhoudskosten worden volledig doorbelast aan de deelnemende gemeenten. Afvalbeleid De samenwerking van de Gevulei-gemeenten omhelst ook afvalbeleid: beleidsontwikkeling en gezamenlijke uitvoering van projecten gericht op afvalreductie (stimulering van afvalpreventie en hergebruik van afvalstromen), betere afvalscheiding etc. Om het scheidingsgedrag van de huishoudens te monitoren worden drie jaarlijks in Gevulei-verband sorteeranalyses uitgevoerd. In 2011 zijn sorteerproeven uitgevoerd. Daarbij worden de afvalscheidingresultaten per gemeente gerelateerd aan landelijke streefcijfers en aan de CBS kwalificatie voor de stedelijkheidsklasse van een gemeente. De resultaten van de sorteeranalyses worden gebruikt om het beleid voor afvalscheiding bij te sturen en waar nodig of mogelijk een extra impuls te geven. Regionaal inzamelen afval In december 2010 heeft het AB besloten de secretaris Gevulei opdracht te geven in 2011 te komen tot duidelijkheid over de rol, positie en toekomst van de Gevulei na 2015. Hiertoe is besloten omdat de Gevulei zich dient te bezinnen op de verwerking van het huishoudelijk restafval, grofvuil en het GFT in de periode na het aflopen van de verwerkingscontracten voor huishoudelijk restafval en grof huishoudelijk afval en GFT. Het verwerkingscontract voor huishoudelijk restafval en grof huishoudelijk afval loopt op 31 december 2015 af. Het verwerkingscontract voor GFT loopt af op 31 december 2013. Ten tijde van het schrijven van deze begroting is het onderzoek naar de toekomst van de Gevulei in volle gang. Hierbij wordt nadrukkelijk niet gekeken naar het oprichten van een eigen vuilverwerkingsinstallatie of het risico dragend participeren erin. Nadrukkelijke aandacht is echter wel nodig voor de rol en positie van kringloopbedrijf het Warenhuis. In 2012 zal concreet uitwerking gegeven moeten worden aan de uitkomsten van dit onderzoek.

Cijfermatige onderbouwing programma 1 In onderstaande tabel zijn de lasten en baten weergegeven van de kerntaak Gevulei, te onderscheiden in het verwerken van afval (restafval, grofvuil, GFT-afval), financieringslasten en de Translift containers. In deze tabel is aangegeven hoe de begroting 2012 en de hiermee te vergelijken begrotingen 2010 / 2011 en resultatenrekening 2010 er uit ziet. Verder in deze begroting worden de afzonderlijke productramingen uitgewerkt en wordt er een totaal meerjarenbegroting Gevulei gepresenteerd. Tabel 1: Totalen lasten en baten programma 1 Kerntaak afvalinzameling Begroting 2010 Begroting 2011 Begroting 2012 Baten Lasten Saldo 10.668.915 10.640.896 28.019 10.333.080 10.312.551 20.529 10.462.613 10.448.171 14.441 Containers Baten Lasten Saldo 192.340 192.340 193.995 193.995 195.684 195.684 TOTAAL Programma 1 Baten Lasten SALDO 10.861.255 10.833.236 28.019 10.527.075 10.506.546 20.529 10.658.296 10.643.855 14.441 5

1.2 Plustaak kringloopbedrijf "Het Warenhuis" Programma 2: Bevordering hergebruik goederen door middel van kringloopbedrijf "Het Warenhuis"en recycling Doelstelling Doelstelling van programma 2 is het realiseren van levensduurverlenging van kringloopgoederen, product- en materiaalhergebruik. Deze goederen te koop aanbieden aan ondermeer de minder draagkrachtigen in de samenleving en het creëren van werkgelegenheid voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Tevens wordt in dit programma de voor de deelnemende gemeenten wettelijk verplichte gescheiden inzameling van wit- en bruingoed verzorgd. Deelnemende gemeenten In deze 'plustaak', waaraan gemeenten op vrijwillige basis deelnemen, participeren 5 van de 8 Gevuleigemeenten. Het programma wordt uitgevoerd voor rekening en risico van de deelnemende gemeenten; gemeenten die niet deelnemen zijn uitgesloten van iedere vorm van aansprakelijkheid en zeggenschap die verband houden met de uitvoering van de taak. Dienstverlening Kringloopbedrijf "Het Warenhuis" verzorgt ten behoeve van dit programma de inzameling op het huisadres of bij de betreffende gemeentedepots van herbruikbare goederen en afgedankt wit- en bruingoed. Zonodig worden reparaties aan deze goederen uitgevoerd en vervolgens worden de goederen verkocht in de kringloopwinkel. Kostendekkend Het kringloopbedrijf dient kostendekkend te zijn in de exploitatie. De deelnemende gemeenten betalen een vergoeding voor het ophalen van grof huishoudelijk afval vanwege de door hen bespaarde inzamel- en verwerkingskosten. Voor het opgehaalde wit- en bruingoed betalen de gemeenten een vergoeding voor de inzamelkosten. De ingezamelde hoeveelheden worden per gemeente gewogen, zodat de vergoedingen op basis van daadwerkelijke gewichten in rekening kunnen worden gebracht. Sociale werkgelegenheid Voor de uitvoering van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van de diverse regelingen voor gesubsidieerde arbeid. Daarbij wordt uitdrukkelijk ook de doorstroming naar reguliere arbeid bevorderd. Het kringloopbedrijf ontving tot 2011 van de gemeente Leiden een vergoeding voor de begeleidingskosten van de verzorgde leer-/werktrajecten. Per 1 januari 2011 is deze vergoeding stopgezet. Op 10 maart 2011 heeft de gemeenteraad van Leiden de nota 'Bevordering van arbeidsparticipatie in een tijd van bezuinigingen, Beleidsvisie Participatie 2011-2014' vastgesteld. In deze nota wordt uiteengezet hoe de komende jaren het Participatiebudget van 21 miljoen naar 4,5 miljoen zal worden afgebouwd. Het genomen besluit heeft niet alleen grote consequenties voor de werkgelegenheid bij Kringloopbedrijf Het Warenhuis, maar heeft grote consequenties voor de algehele bedrijfsvoering van het gehele Warenhuis. Sinds de oprichting van Het Warenhuis heeft de organisatie gewerkt met medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt op basis van zowel de Melkert/ID/WIW regeling als vanuit de sociale werkvoorziening (WSW/DZB). Het gaat hier om de meest kwetsbare doelgroep met betrekking tot de arbeidsmarkt. Daarnaast werkt Het Warenhuis samen met diverse organisaties zoals opleidingsinstituten (stageplaatsen), het bureau Halt, het Centrum voor Autisme etc. Een deel van deze ID medewerkers is succesvol uitgestroomd of op de reguliere loonlijst van Het Warenhuis gekomen en worden uit eigen middelen bekostigd. Een deel van deze ID medewerkers (13 medewerkers) is nu nog werkzaam in Het Warenhuis binnen de ID regeling. Met betrekking tot deze groep is de verwachting niet reëel dat in de toekomst uitstroom naar een reguliere dienstbetrekking kan plaatsvinden, wel zal als gevolg van natuurlijk verloop dit aantal afnemen. Dat is enige jaren geleden ook door een extern bureau vastgesteld. Zij vormen echter, naast een groep gedetacheerde medewerkers met een WSW dienstverband (circa 20 medewerkers), wel de kern van Het Warenhuis. De gevolgen van de bezuinigingen zijn zoals gezegd groot. 6

Cijfermatige onderbouwing Programma 2: In onderstaande tabel zijn de lasten en baten weergegeven van de plustaak kringloopbedrijf. In deze tabel is aangegeven hoe de begroting 2012 en de hiermee te vergelijken begrotingen 2010 / 2011 en resultatenrekening 2010 er uitziet. Verder in deze begroting worden de afzonderlijke productramingen uitgewerkt en wordt er een totaal meerjarenbegroting Gevulei gepresenteerd. Tabel 2: Totalen lasten en baten programma 2 Kringloopbedrijf Begroting Begroting Begroting 2010 2011 2012 Baten 1.631.141 1.954.896 1.612.000 Lasten 1.608.435 1.912.132 1.612.000 Saldo 22.706 42.764 0 1.3 Voorstel resultaatbestemming Begroting 2012 De begroting Gevulei 2012 laat een positief resultaat zien op de kerntaak van 14.441 en een resultaat op de plustaak van 0. In het bestemmingsvoorstel wordt het geprognosticeerde resultaat van de kerntaak uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten. 7

2 Relevante paragrafen voor de Gevulei 2.1 Paragraaf weerstandvermogen Weerstandsvermogen In mei 2007 is de nota weerstandsvermogen vastgesteld. Hierin werd het weerstandsvermogen gedefinieerd als zijnde de relatie tussen enerzijds de weerstandscapaciteit en anderzijds de risico's. Het weerstandsvermogen is de mate waarin deze gemeenschappelijke regeling in staat is om mogelijke tegenvallers op te vangen zonder dat dit onmiddellijke invloed heeft op het beleid. Het gaat hierbij om de verhouding tussen weerstandscapaciteit en de aanwezige risico's. De weerstandscapaciteit is de beschikbare financiële ruimte die zonder ingrijpende beleidswijziging beschikbaar is. De weerstandscapaciteit binnen de Gevulei bestaat uit de optelling van de algemene reserve en het positief resultaat na resultaatbestemming van de Gevulei. Uitgaande van de jaarrekening 2010 is de weerstandscapaciteit een bedrag van 355.000 zijnde de hoogte van de algemene reserve van de Gevulei. Er is daarnaast nog een reserve ten behoeve van risico's inzake exploitatielasten van het kringloopbedrijf Het Warenhuis van 320.372 na bestemming van het rekeningresultaat van 2010. Tot slot bestaat er nog een bijzondere reserve inzake de afzetbare Translift containers van 29.000,- na bestemming van het resultaat 2010. Op dit moment kent de Gevulei het volgende risico: Kringloopbedrijf Het Warenhuis De exploitatie van het kringloopbedrijf brengt in het algemeen onzekerheden met zich mee ten aanzien van de omzet. Daarnaast hebben de bezuinigingen binnen de Gemeente Leiden effect op de bedrijfsvoering en het voortbestaan van het kringloopbedrijf. 2.2 Paragraaf verbonden partijen De Gevulei heeft voor de kerntaak acht deelnemende gemeenten als verbonden partijen. Voor de plustaken zijn het alleen de desbetreffende aan de plustaak deelnemende gemeenten (vijf). Het bestuur van de Gevulei wordt gevormd door 2 afgevaardigden per deelnemende Gevulei-gemeente, De verbonden partijen zijn derhalve de gemeenten Kaag en Braassem (voor de kern Alkemade), Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Teylingen (met de kernen Warmond en Sassenheim), Voorschoten, Wassenaar en Zoeterwoude. Bij een negatief resultaat voor de kerntaak dienen alle partijen gezamenlijk het tekort aan te zuiveren. Voor de plustaak geldt dit alleen voor de aan de plustaak deelnemende gemeenten. 2.3 Financieringsparagraaf Gegeven de wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), die met ingang van 1 januari 2001 geldt, is elke gemeente of gemeenschappelijke regeling met ingang van 2002 verplicht om een financieringsparagraaf in haar begroting en jaarrapport op te nemen. De randvoorwaarden waarbinnen de treasury zich kan en mag bewegen zijn geformuleerd in het treasurystatuut. Voor de Gevulei is op 17 december 2001 een treasurystatuut door het Algemeen Bestuur vastgesteld welke in 2007 en recentelijk in februari 2010 is geactualiseerd. Renterisico's Onder renterisico's wordt verstaan het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de Gevulei door rentewijzigingen. Voor de Gevulei is dit niet aan de orde. 2.4 Paragraaf kapitaalgoederen In 2012 wordt naar verwachting een investering gedaan ten behoeve van een inzamelvoertuig. Verder beschikt de Gevulei over Transliftcontainers die gebruikt worden voor de inzameling van restafval en GFT. De kosten hiervoor worden volledig doorbelast aan de betreffende gemeenten. In 2006 zijn er 90 transliftcontainers aangeschaft. In 2007 zijn 7 transliftcontainers verkocht aan de gemeente Teylingen. Met ingang van 2008 neemt de gemeente Teylingen geen deel meer aan deze plustaak. De Transliftcontainers zijn in 2014 afgeschreven. 8

Voor alle kapitaalgoederen geldt dat de kapitaalslasten en onderhoudskosten geraamd zijn in de (meerjaren)begroting 2012. 2.5 Paragraaf bedrijfsvoering Gemeente Leiden dienstverlenend in bedrijfsvoering De Gevulei is een samenwerkingsverband van de 8 deelnemende gemeenten. De Gevulei heeft de verplichting de bedrijfsvoering zoals directie, administratie, beleidsvoorbereiding, communicatie, automatisering, personeelsaangelegenheden en informatisering af te nemen van de gemeente Leiden. Interne procedures In 2012 wordt de nota misbruik en oneigenlijk gebruik geactualiseerd. Deze nota zal door het AB worden vastgesteld t.b.v. de implementatie binnen Het Warenhuis. Naast de nieuwe kasprocedure die eind 2011 in werking is getreden, zal in 2012 een nieuw kassasysteem aangeschaft worden waardoor risico's beperkt zullen worden. Tevens wordt er gewerkt met takenlijsten en wordt er gebruik gemaakt van een trackingsysteem voor auto's. Kostentoerekening aan gemeenten De kostentoerekening aan de deelnemende gemeenten geschiedt op basis van daadwerkelijke inzet en hoeveelheden. Deze worden door de gemeenten zelf aangeleverd en zijn derhalve goed door de deelnemende gemeenten te controleren. Tevens worden inzake de vuilverwerking opgaven ontvangen door de vuilverwerkers van de tonnage aangeboden vuil ter verwerking. Deze zijn mede basis om te komen tot afrekening van de daadwerkelijke verwerkte hoeveelheden. Hiernaast wordt aan het eind van het jaar het daadwerkelijk voor het jaar geldende vuilverwerkingtarief bepaald en in een slotafrekening met de Gevulei verrekend. Dit wordt verrekend in het resultaat, welke op basis van de door de respectievelijke gemeenten aangeboden hoeveelheid te verwerken vuil, via de verdelingsmatrix weer aan de betrokken gemeenten wordt uitbetaald bij een positief resultaat, of indien noodzakelijk gereserveerd kan worden voor een specifieke bestemming. Bij een negatief resultaat moet door de gemeenten bijbetaald worden op basis van dezelfde vuilhoeveelheden dan wel kan het negatieve resultaat verrekend worden met de (algemene) reserve. Ingehuurde en eigen medewerkers De door de gemeente Leiden ingezette medewerkers die uren verantwoorden ten laste van de Gevulei en het kringloopbedrijf zijn in hoofdzaak de navolgende functies / medewerkers: Voeren van de directie van de Gevulei door directeur en adjunct directeur respectievelijk secretaris en waarnemend secretaris. Verzorgen van secretariaat en verslaglegging. Het voeren van de financiële administratie door administrateur, hoofdboekhouder en ondersteuning. Het ontwikkelen en uitvoeren van afvalbeleid en afvalprojecten, het opstellen van beleidsplannen door beleidsmedewerkers. Het opstellen van financiële verslagen en het uitvoeren (mede) van financieel of toekomst gerichte onderzoeken door een financieel beleidsmedewerker. Het uitvoeren van de personeeladministratie alsmede het geven van adviezen inzake personeels- en loopbaanbeleid alsmede ondersteuning ten behoeve van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Verder is er bij het Kringloopbedrijf nog een aantal medewerkers in vaste dienst van de Gevulei en is er nog een aantal medewerkers op basis van regelingen voor gesubsidieerde arbeid werkzaam bij het Kringloopbedrijf. Dit vloeit voort uit de tweede hoofddoelstelling die aan het Kringloopbedrijf ten grondslag ligt; "het bieden van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt". Het Kringloopbedrijf heeft 25 medewerkers in vaste dienst met een regulier dienstverband (waaronder 13 medewerkers in dienst vanuit de oude ID-regeling), en circa 20 vanuit De Zijl Bedrijven gedetacheerde medewerkers vanuit de WSW en WIW. De detachering vanuit DZB heeft betrekking op mensen die door in de persoon gelegen factoren niet aan bod komen op de vrije arbeidsmarkt. Alle via DZB gedetacheerde medewerkers hebben geen directe arbeidsrelatie met de Gevulei, zij moeten dus alle personeelsgerelateerde zaken zoals bijvoorbeeld ziektemelding en -verzuim, met DZB afhandelen. Indien gewenst kan de detachering (per direct) beëindigd worden. Hiernaast worden er door vele vrijwilligers werkzaamheden verricht en zijn er ook mensen aan het werk vanuit re-integratietrajecten, stage- / leerwerktrajecten en via HALT. 9

Zoals eerder vermeld, heeft de gemeente Leiden maart 2011 besloten het Participatiebudget in de periode van 2012 toten met 2015 van 21 miljoen naar 4,5 miljoen euro af te bouwen. De gevolgen hiervan voor Het Warenhuis zijn groot. Kringloopbedrijf Het Warenhuis is een leer-/werkbedrijf. Het kringloopbedrijf is inmiddels gecertificeerd als leer-/werkbedrijf voor de MBO richting Handel en Administratie, het ROC en het Centrum voor Autisme. Ook worden er in het kader van de Wet werk en bijstand leer- / werktrajecten aangeboden wat mogelijkheden geeft om de inkomsten te vergroten. Opleiding personeel Ten behoeve van het personeel wordt veel geïnvesteerd in opleiding met als doel doorstroming naar regulier werk intern en extern, verbetering van de communicatieve vaardigheden en de vakbekwaamheid (opleiding tot winkelbediende e.d.). Ziekteverzuim Het ziekteverzuim van het reguliere personeel in dienst bij het kringloopbedrijf is hoog. Dit wordt veroorzaakt door enkele langdurig arbeidsongeschikte medewerkers met niet werkgerelateerd verzuim. Middels een intensieve aanpak wordt getracht deze medewerkers in 2012 weer productief te krijgen. Het kortdurend ziekteverzuim is beperkt. Het kortdurend ziekteverzuim zal echter ook in 2012 extra aandacht vragen. Omzet Kringloopbedrijf Door verdere professionalisering van het bedrijf en een uitbreiding van het winkeldeel, kan de omzet de komende jaren nog verder stijgen, zij het slechts beperkt. Omdat met name het detailhandelsgedeelte van het kringloopbedrijf het belangrijkste onderdeel zal zijn om kostendekkend te blijven draaien zal hierin verder moeten worden geïnvesteerd, in zowel de winkel zelf als in opleiding van personeel. Door de uitbreiding van het aantal activiteiten, zoals reparatie/restauratie van aangeboden goederen en het scheiden van onverkoopbare goederen in bruikbare goederen voor materiaal hergebruik, is het van belang dat voldoende reïntegratieplaatsen en -kandidaten beschikbaar blijven. 10 i

3 Toelichting op de begroting 2012 3.1 Programma 1: Kerntaak afvalverwerking De begroting is gebaseerd op het aanbieden van restafval in afzetbare containers. De deelnemende gemeenten zamelen, met uitzondering van Wassenaar en Teylingen, in via containerafzetbare vuilniswagens. De gemeenten Wassenaar en Teylingen zamelen traditioneel in maarzorgen via een eigen overslagstation ook voor de afvoer van het restafval middels containers. De afvoer met behulp van containers heeft geleid tot lagere verwerkingskosten. In 2006 / 2007 is als gevolg van de aanschaf van nieuwe inzamelvoertuigen, die door deelnemende gemeenten zelf gekocht en gefinancierd zijn, overgegaan op nieuwe containers. De investering in de containers wordt gedaan door de Gevulei ten laste van de Gevulei. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten en onderhoudskosten worden één op één aan de deelnemende gemeenten doorbelast. De praktijk leert dat het niet reëel is te veronderstellen dat de inzameling van het huishoudelijk afval in zijn geheel door middel van het containerafzetbaar-systeem kan worden uitgevoerd, aangezien de wagens storingsgevoelig zijn en op sommige routes niet goed ingezet kunnen worden. Het in meer of mindere mate terugvallen op de nog aanwezige traditionele inzamelwagens blijft. Voor de tonnen afval die traditioneel ingezameld worden geldt een meerprijs van 13,- per ton in verband met overslag kosten. In deze begroting zijn geen meerkosten (ad 13,- per ton) opgenomen voor eventueel traditioneel ingezamelde en overgeslagen tonnen restafval. Deze meerkosten worden doorbelast aan de desbetreffende gemeente tegen de verwerkingsprijs, verhoogd met een opslag van 13,- per ton restafval. Op deze manier wordt elke afzonderlijke gemeente feitelijk belast met de door die gemeente aangeleverde "dure" tonnen restafval. De werkelijke kosten van de "dure" tonnen kunnen iets van deze berekening afwijken op basis van de nacalculatorische indexering. In het tarief restafval is de opslag exploitatiekosten opgenomen waardoor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk de kosten van de Gevulei dragen. Opbouw en voorstel betreffende de tarieven 2012 De tarieven 2012 met betrekking tot de kerntaak zijn herberekend conform het contract. In het contract met Delta Milieu is opgenomen dat de tarieven voorcalculatorisch worden verhoogd met de verwachte stijging van de consumentenprijsindex alle huishoudens, zoals deze door het Centraal Plan Bureau wordt afgegeven. Nacalculatorisch worden de tarieven definitief vastgesteld op basis van de uiteindelijke index zoals deze door het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt vastgesteld. Voor de begroting 2012 zijn de nacalculatorische tarieven 2010 als basis genomen. Deze tarieven zijn vervolgens verhoogd met een index percentage van respectievelijk 2,0% voor 2010 en 2,0% voor 2011 (restvuil en grofvuil). Voor GFT-afval wordt conform het contract gerekend met 0,7 x 2% voor 2011. 11

Tabel 4: Opbouw en voorstel tarieven 2012 Opbouw en voorstel betreffende de tarieven 2012 Restvuil Tarief excl. BTW excl. opslagen Tarief inclusief BTW Opslag exploitatiekosten Totaal Voorsteltarief Begroting 120.22 124.72 125,00 RélÏÏpitTe' 010 f Begroting 2011 120,41 n.v.t. 4,50 124,91 125,00 Begroting 2012 122,87 n.v.t. 4,50 127,37 127,40 Grofvuil Tarief excl. BTW Tarief inclusief BTW Totaal Voorsteltarief Begroting 2010 132,53 n.v.t. 132,53 133,00 Realisaties B l i p mo 19 Begroting 2011 132,73 n.v.t. 132,73 133,00 Begroting 2012 135,45 n.v.t. 135,45 135,50 " -"i^ïshi 'yntsêm GFT Begroting 2010 Realisatie! Begroting 2011 Begroting 2012 Tarief excl. BTW Tarief inclusief BTW Totaal Voorsteltarief 56,18 n.v.t. 56,18 56,50 ^'"55 00 ^rvy.-b--,' 55,011 55,77 n.v.t. 55,77 56,00 56,55 n.v.t. 56,55 57,00 Tabel 5: Tariefstijging t.o.v. begroting 2010 en 2011 Tariefstijging t.o.v. begroting Mutatie mutatie 2012 tov 2011 tov 2010 2011 2010 % 2011 % 2012 Restafval (excl. opslagen en BTW) 120,22 0,16% 120,41 2,04% 122,87 Grofvuil (exclusief BTW) 133,00 0,00% 133,00 1,88% 135,50 GFT (exclusief BTW) 56,50-0,88% 56,00 1,79% 57,00 Opslag exploitatiekosten 4,50 0,00% 4,50 0,00% 4,50 Restafval Op grond van de basisovereenkomst met Delta Milieu zijn de voorcalculatorische tarieven voor 2012 geraamd. Voor de begroting 2012 zijn de nacalculatorische tarieven 2010 als basis genomen. Deze tarieven zijn vervolgens verhoogd met een index percentage van respectievelijk 2,0% voor 2011 en 2,0% voor 2012 Grofvuil Op grond van de basisovereenkomst met Delta Milieu zijn de voorcalculatorische tarieven voor 2012 geraamd. Voor de begroting 2012 zijn de nacalculatorische tarieven 2010 als basis genomen. Deze tarieven zijn vervolgens verhoogd met een index percentage van respectievelijk 2,0% voor 2011 en 2,0% voor 2012. GFT Op grond van de overeenkomst met Delta Milieu zijn de voorcalculatorische tarieven voor 2012 geraamd. Voor de begroting 2012 zijn de nacalculatorische tarieven 2010 als basis genomen. Deze tarieven zijn vervolgens verhoogd met 0,7 x het index percentage van 2,0% voor 2011 en 2,0% voor 2012. Opslag exploitatiekosten De opslag voor de exploitatiekosten bedraagt voor 2011 4,50 en is vergeleken met 2011 gelijk gebleven. 12 i

Tabel 6: Begroting 2012 Gevulei Programma 1, kerntaak Cat. Uitgaven Begroting 2010 Begroting Begroting 2011 2012 Personeelskosten 1.0 Salarissen en soc. lasten 35.939 35.939 33.529 24.291 33.529 24.291 Overige bedrijfskosten 3.4 Verwerking van vuil 3.4 Projecten 10.407.807 10.327.728 80.079 10.081.921 10.215.580 10.014.921 67.000 10.148.580 67.000 Algemene kosten 3.4 Bureaukosten 3.4 Telefoonkosten 3.4 Externe adviseurs 3.4 Accountantskosten 3.4 Overige algemene kosten 3.4 Directie en administratiekosten 197.150 4.500 5.000 10.000 5.000 172.650 ( li» 7 565. 175 841 197.101 4.500 5.000 10.000 5.000 172.601 208.300 4.500 5.000 10.000 5.000 183.800 Totale kosten: 10.640.896 9-858.291 10.312.551 10.448.171 Cat. Inkomsten Totale inkomsten: 3.4 Onttrekking Reserves 3.4 Doorbelasting restvuil incl. opslagen 3.4 Doorbelasting grofvuil 3.4 Doorbelasting GFT 3.4 Vergoeding dure tonnen restvuil 3.4 GFT niet te composteren 3.4 Groenafval gemeenten 3.4 Overige bedrijfsopbrengsten 2.0 Ontvangen rente Begroting 2010 Rekémng llllïi 10.668.915; 10:114,622 8.675.000 1.195.005 798.910 "KI 8'"<I7 _ 2 794 '. 53,7 229 369 '8 862 13 0# Begroting 2011 Begroting 2012 10.333.080 10.462.613 8.518.750 1.070.650 743.680 8.653.645 1.044.028 764.940 0.0 Winst 28.019 256 20.529 14.441 3.1.1. Toelichting uitgaven kerntaken Personeelskosten, Salarissen en sociale lasten Bij de sluiting van de vuilverbranding zijn garantietoelagen voor de medewerkers afgesproken. Deze garantietoelagen komen ten laste van de Gevulei en worden dus volledig begroot. Voor de begroting 2012 zijn de werkelijke kosten 2010 als uitgangspunt genomen. Vervolgens zijn deze kosten met respectievelijk 1,5% (2011) en 1,5% (2012) geïndexeerd ten opzichte van de resterende kosten per ultimo 2010. De garantietoelagen voor 2012 zijn in totaal geraamd op 24.291. De lagere kosten worden veroorzaakt door het pensioen gerechtigd worden van één medewerker en het overlijden van een andere medewerker. Afvalverwerking De begroting 2012 is gebaseerd op de volgende vuilhoeveelheden: 13

Tabel 7: Vuilhoeveelheden per vuilstroom per gemeente in tonnen Restafval Begroting Begroting Begroting 2010 2011 2012 Leiden 34.250 34.000 34.000 Oegstgeest 4.800 4.900 4.700 Teylingen 4.500 4.500 4.100 WÊBm Zoeterwoude 1.050 1.050 1.025 B i l Leiderdorp 7.650 7.000 7.000 Voorschoten 6.100 5.500 5.500 Kaag en Braassem 3.300 3.200 3.100 Wassenaar 7.750 8.000 8.500 69.400 3^5 379 68.150 67.925 Grofvuil afval Leiden Oegstgeest Teylingen Zoeterwoude Leiderdorp Voorschoten Kaag en Braassem Wassenaar Begroting 2010 3.500 600 950 140 1.575 970 750 500 Rekening^ Begroting Begroting mumw. 2 0 1 1 2012 8.985 6 841. 3.500 600 950 150 750 900 750 450 8.050 3.500 500 750 135 800 900 720 400 7.705 GFT afval 17» r Begroting Rekening Begroting Begroting 2010 2011 2012 Leiden 3.500 3.500 3.500 Oegstgeest 2.000 2.000 2.000 Teylingen 1.700 ^^^73 1.700 1.700 Zoeterwoude 440 412 420 420 Leiderdorp 2.100 1 747 1.850 1.800 Voorschoten 2.600 2.100 2.200 Kaag en Braassem 1.800 1.710 1.800 Wassenaar n.v.t. n.v.t. n.v.t. 14.140 13.280 13.420 Projecten Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek naar de toekomst van de Gevulei, is het zeer reëel te veronderstellen dat extra projectkosten verwacht worden. Ten tijde van het schrijven van deze begroting is het echter niet mogelijk een inschatting te geven van de te verwachten kosten. Bureaukosten Van dit budget worden o.a. de drukkosten voor de rekening en begroting, briefpapier en de portokosten betaald. Accountantskosten. De raming voor accountantskosten is gelijk aan dan de werkelijke uitgaven in 2010 en is gebaseerd op afspraken met de accountant. Directie en administratiekosten De doorbelasting vanuit de gemeente Leiden geschiedt aan de hand van een raming van de benodigde productieve uren maal een standaardtarief per uur. Deze raming geschiedt op basis van de realisatie over het laatst bekende jaar (rekening 2010) en een inschatting van komende ontwikkelingen en werkzaamheden. 14 i

Tabel 8: Inschatting uren 2012 Gevulei (excl. kringloopbedrijf Het Warenhuis): uren gevulei ex kringloop Uren Tarief * Totaal Directie 550 95 52.250 Beleid 600 66 39.600 Communicatie / Voorlichting 75 66 4.950 Financieel beleidsmedewerker 300 66 19.800 Financiële administratie 600 66 39.600 Administratieve ondersteuning 400 46 18.400 Secretariaat 200 46 9.200 Totalen: 2.725 183.800 * tarief voor 2012 met 1% verhoogt ten opzichte van 2011. In de tarieven zijn alle directe en indirect aan de personeelsleden toe te rekenen kosten verwerkt evenals een deel van de overheadkosten dat personeel gerelateerd is zoals de directe leiding en planning, ICT, salarisadministratie e.d. Voor 2012 is een indexering uitgevoerd van 1% op basis van verwachte ambtenaren CAO stijgingen. Dit betreft slechts een lichte stijging van het tarief aangezien de CAO momenteel geen stijging laat zien. 3.1.2 Toelichting inkomsten kerntaken Bijdragen gemeenten restvuil, grofvuil en GFT De bijdragen van de gemeenten zijn begroot op basis van door hen aangeleverde gegevens. Het te verwerken aantal tonnen per vuilsoort wordt vermenigvuldigd met het desbetreffende voorcalculatorische tarief exclusief BTW. Zo wordt per gemeente inzichtelijk gemaakt wat zij in 2012 verschuldigd zijn voor verwerking van het door hen begrootte aantal tonnen afval. Groenafval gemeenten Onder groenafval wordt verstaan: composteerbaar tuinafval, plantsoenafval, snoeihout, tuindersafval, slootvegetatie en blad. De kosten worden één op één doorbelast aan de gemeente, die het groenafval aangeleverd heeft. Bij de toepassing van de index voor groenafval vindt geen nacalculatie plaats. De opbrengsten in dit kader zijn op deze post verantwoord. Resultaat De begroting van de Gevulei laat een verwacht positief resultaat zien van 14.441,-. De algemene kosten zijn door een reële inschatting van directie en administratiekosten iets gestegen, daartegenover staat dat de personeelkosten zijn gedaald. 15

3.2 Programma 1: Transliftcontainers Algemeen Vanaf 2009 zijn de Translift containers de enige nog gebruikte modulaire containers die door de gemeenten worden ingezet. Tabel 9: Uitgaven en inkomsten Transliftcontainers Cat. Uitgaven Begroting Begroting Begroting 2010 2011 2012 Kapitaallasten 2.0 Rentelasten 2.0 Afschrijvingen 109.525 21.253 88.272 109.524 17.352 92.172 109.524 13.204 96.320 Overige bedrijfskosten 3.4 Onderhoudskosten 82.815 82.815 84.471 84.471 86.160 86.160 Totale kosten 192.340 193.995 195.684 Cat. Inkomsten 3.4 Doorberekening Totale inkomsten 192.340 h 1 192.340-174 «561 174.561 193.995 193.995 195.684 195.684 3.2.1 Toelichting uitgaven Transliftcontainers Kapitaallasten In verband met de vervanging van de wagens zijn in 2006 ook nieuwe afzetcontainers aangeschaft die op de nieuwe Transliftwagens passen. Er is besloten om 90 containers aan te schaffen, het investeringsbedrag ad 862.600 is door de Gevulei geïnvesteerd en wordt via de kapitaallasten aan de deelnemende gemeenten doorberekend. Onderhoud Transliftcontainers Besloten is om dit budget, gezien de kosten over 2010 en de te verwachten onderhoudskosten voor 2011 op het bedrag conform begroting 2010 met indexering naar 2011 te begroten op het bedrag van 86.160 (+2%). Storting in voorziening Transliftcontainers Conform de nota reserves en voorzieningen welke 8 december 2010 door het Algemeen Bestuur Gevulei is vastgesteld dient er een reserve van 29.000 gecreëerd te zijn met betrekking tot de afzetbare containers. Deze voorziening heeft de gewenste omvang bereikt. Voor 2012 is er geen dotatie in de reserve voorzien. 3.2.2 Toelichting inkomsten Transliftcontainers De kosten van de inzet van de afzetcontainers worden door de betreffende gemeenten op basis van gebruik voor inzameling en afvoer restvuil aan de desbetreffende gemeenten doorberekend. Tabel 10 : Verdeling kosten Transliftcontainers Gemeente Tonnen Aandeel in Voorschot restvuil Leiden 34.000 68,24% 133.532 Oegstgeest 4.700 9,43% 18.459 Zoeterwoude 1.025 2,06% 4.026 Leiderdorp 7.000 14,05% 27.492 Kaag en Braassem 3.100 6,22% 12.175 Totaal 49.825 100,00% 195.684 16 i

3.3 Programma 2: Kringloopbedrijf "Het Warenhuis" Kringloopbedrijf Het Warenhuis Eind 2008, doorlopend in 2009, is er een reorganisatie en cultuurveranderingtraject ingezet, mede naar aanleiding van eerder geconstateerde onregelmatigheden en een ongewenste bedrijfscultuur. Diverse maatregelen om de organisatie "in control" te laten zijn, zijn inmiddels doorgevoerd, zoals de beschrijving van de goederenstromen, de opgestelde takenlijsten voor de onderscheiden functies, de beschrijving van de geldstromen, de naleving van de arbeidstijden en het terugdringen van het kortdurend ziekteverzuim. Structurele aandacht voor bovengenoemde onderwerpen blijft van het grootste belang. Periodiek zullen audits worden uitgevoerd om de organisatie te monitoren en mogelijke verbeterpunten te genereren Omzet De ingezette reorganisatie in 2009 heeft geleid tot een omzetstijging ten opzichte van eerdere jaren. Deze tendens heeft zich in 2010 en 2011 doorgezet. De stijgende omzet zal naar verwachting in 2012 afvlakken daar Het Warenhuis met zijn huidige grootte in de richting van zijn omzetplafond komt. Alle inkomende goederenstromen worden gewogen zodat een betrouwbare verantwoording naar de gemeenten kan plaatsvinden en de vergoeding voor de bespaarde inzamel- en verwerkingskosten kan worden gebaseerd op daadwerkelijk gerealiseerde tonnages. Sociale werkgelegenheid Voor de uitvoering van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van de diverse regelingen voor gesubsidieerde arbeid. Daarbij wordt uitdrukkelijk ook de doorstroming naar reguliere arbeid bevorderd. Het kringloopbedrijf ontving tot 2011 van de gemeente Leiden een vergoeding voorde begeleidingskosten van de verzorgde leer-/werktrajecten. Per 1 januari 2011 is deze vergoeding stopgezet. Op 10 maart 2011 heeft de gemeenteraad van Leiden de nota 'Bevordering van arbeidsparticipatie in een tijd van bezuinigingen, Beleidsvisie Participatie 2011-2014' vastgesteld. In deze nota wordt uiteengezet hoe de komende jaren het Participatiebudget van 21 miljoen naar 4,5 miljoen zal worden afgebouwd. Het genomen besluit heeft niet alleen grote consequenties voor de werkgelegenheid bij kringloopbedrijf Het Warenhuis, maar heeft grote consequenties voor het voortbestaan van het gehele Warenhuis. De gevolgen van de bezuinigingen zijn groot. Kringloopgoederen en wit- en bruingoed In 2010 is circa 2500 ton her te gebruiken goederen (huisraad) en wit- en bruingoed ingezameld. Door op afroep goederen op te halen, die anders mogelijk in het grofvuilcircuit waren terechtgekomen, wordt een aanzienlijk deel product- en materiaalhergebruik gerealiseerd. Bij het wit- en bruingoed wordt ongeveer 90% aangeboden voor materiaalhergebruik en het restant, circa 10%, na controle en reparatie, voor producthergebruik. Daarbij wordt alles wat wordt aangeboden meegenomen. Hiervoor ontvangt het kringloopbedrijf van de deelnemende gemeenten een vergoeding in de vorm van bespaarde verwerkingskosten en inzamelkosten. De hiermee samenhangende inzamelvergoeding en de hiervoor genoemde vergoeding in verband met de bespaarde verwerkingskosten zijn structureel nodig voor een sluitende exploitatie van het kringloopbedrijf. De vergoedingen zijn gebaseerd op de werkelijk ingezamelde en gewogen tonnages. Door hergebruik als product of als grondstof bespaart het kringloopbedrijf circa 1400 ton C02 uitstoot (rekenmodule TNO). Gevulei kent een vigerend contract met Wecycle (voormalig NVMP) voor het ingezamelde van wit- en bruingoed. Voor het sorteren en verzendklaar maken wordt door de producentenorganisaties een vergoeding verstrekt aan het kringloopbedrijf. 17

Cijfermatige begroting De cijfermatige begroting ziet er als volgt uit: Tabel 11 en 12 Begroting 2012 Kringloopbedrijf Het Warenhuis Uitgaven en inkomsten Cat. Uitgaven Begroting ^^ëriing 2010 i Begroting Begroting 2011 2012 Personeelskosten 1 Loonkosten eigen personeel 1 Voormalig personeel 3 Personeel van derden WSW 3 Personeel gedetacheerden/uitzendkrachten 3.4 Kosten Arbo-dienst 3.4 Overige personeelskosten 3.4 Eigen bijdrage loonkosten vm.ld-ers 1.099.935 714.435 ÉËfëj2$& 307.000 F M! 7.500 41.000 30.000, 1.231.020 1.043.000 816.020 25.000 240.000 85.000 15.000 50.000 770.000 8.000 220.000 25.000 5.000 15.000 Huisvestingskosten 3.2 Huur pand (incl. afl.investeringsbijdrage) 3.4 Onderhoud gebouw 3.1 Energie 195.000' 155.000-10.000 [ 30.000 265.000 222.000 185.000 25.000 55.000 147.000 25.000 50.000 Organisatiekosten 3.4 Telefoonkosten 6.1 3.4 3.4 3.4 Kapitaallasten Transportkosten Gereedschap / dienstkleding Zakelijke lasten Verzekeringspremies 3.4 3.4 Accountantskosten 3.4 Klein inventaris 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 3.4 Kosten restverwerking (afvoer grofvuil) Inkoop fietsen (Handhaving) Inkoop fietsreparatie materialen Publiciteit Bureaukosten Dienstverlening en onderst, gem.leiden Onvoorziene kosten Overige algemene kosten Inkoop wit en bruingoed reparatie materialen Inkoop restauratie materialen Totale kosten 313.500 5.000 55.000 50.000 l 9.000 4.500 5.500 \ 2.500 2.000 [ 45.000' 30.000 15.000 10.000 33.000 5.000 42.000 1.608.435-319.67' 6 390 7 6591 1 60C 13 85 416.112 347.000 6.000 55.000 65.000 17.500 6.000 7.000 3.000 5.000 50.000 5.000 10.000 15.000 17.500 69.112 20.000 45.000 10.000 10.000 1.912.132 7.000 51.000 40.000 8.000 6.000 7.000 2.000 5.000 35.000 25.000 8.000 5.000 18.000 93.000 5.000 30.000 1.000 1.000 1.612.000 18 i

Cat. Inkomsten Totale inkomsten: 4.1 Bijdr. in- en doorstroombanen+ov.subsidies 4.1 Loonkostenvergoeding in-en doorstroombanen 4.1 Loonkostenvergoeding (beheer fietsen) 4.1 Opbrengst begeleiding reïntegratietrajecten Ontvangen rente 3.4 Onttrekking Reserves 3.4 Winkelomzet 4.1 Opbrengst NVMP/ICT-milieu 3.4 Overige opbrengsten 3.2 Verhuur ruimten aan derden 3.4 Doorberekening energie 3.4 Verkoop restmaterialen Begroting H 2010 1 1.338.564 \ 288.064 ff 110.000 100.000 500 7 5 0 0 0 0 WSÊÊ i5.ooo! "'"SPrcS&i 75-000 ggp593^ mp! Begroting Begroting 2011 2012 7j$$ 1.620.000 1.295.000 500 163 000 000 120 000 000-500 10 000 000 825 000 000 120 000-14 000 000 0 000 15 000 000 28 000 Bedrijfsresultaat (269.871) (292.132) (317.000) 3.4 Inzamelvergoedingen gemeenten Inzameling Huisraad Inzameling WEB Afkoopsom Teylingen 292.577 i 3211534 W 8 334.896 317.000 263.016 66.953 4.927 217.000 100.000 Begroot / rekening resultaat: 22.706 Ifl^TO 42.764 3.3.1 Toelichting uitgaven kringloopbedrijf Het Warenhuis Personeelskosten De loonkosten zijn als volgt opgebouwd: De loonkosten van de medewerkers met een regulier dienstverband, inclusief voormalige ID-regeling De loonkosten van de ingehuurde/ gedetacheerde bedrijfsleider en uitzendkrachten De loon(uitkerings)kosten van voormalig personeel De kosten van detachering vanuit De Zijl Bedrijven (DZB) In voorgaande jaren werden onder "personeel derden" alle kosten van medewerkers die niet in dienst waren van Gevulei begroot. Met ingang van dit begrotingsjaar wordt een uitsplitsing gemaakt tussen gedetacheerde medewerkers vanuit de WSW en de overige gedetacheerde medewerkers/ uitzendkrachten. De salarislasten in 2012 worden in de herziene begroting begroot op 770.000. Hiermee wordt een zeer ambitieuze taakstelling opgelegd. Op basis van de huidige formatie en bezetting en rekeninghoudend met het resultaat 2010 is een bedrag van 840.000 realistischer. De aanname in de huidige begroting voor de loonkosten eigen personeel is dat de medewerkers die op dit moment niet productief zijn geactiveerd kunnen worden dan wel de organisatie verlaten. Verder gaan 2 mensen de organisatie verlaten door pensionering. Personeel van derden WSW Op basis van de begroting 2011 is de verwachting dat de uitgaven hiervoor uitkomen op 240.000. Op basis van de eerder vastgestelde begroting door het AB was de verwachting dat er uitgekomen zal worden op 260.000. Het geprognostiseerde resultaat 2011, zoals opgenomen in de periodieke rapportage over de eerste acht maanden 2011 komt uit op circa 212.000. De beperkte uitgaven in 2011 houden verband met het feit dat weinig geschikte medewerkers vanuit de WSW beschikbaar zijn. 19

Het belang (sociale werkgelegenheidsdoelstelling) van het aanbieden van geschikte WSW plekken binnen Het Warenhuis is groot. Gezien de bezuinigingen is het echter noodzakelijk ook zeer kritisch te kijken naar dit personeelsbestand. De taakstelling is deze kosten voor 2012 maximaal 220.000 te laten zijn. Dit zal in nauw overleg met de De Zijl Bedrijven gebeuren, waarbij tevens de mogelijkheden ten aanzien van de inzet van participatieplaatsen worden bekeken. Het streven is gericht op het positioneren van Het Warenhuis als HET leer- werkbedrijf voor wat betreft de detailhandel in de regio. Opgemerkt dient te worden dat het risico van grote bezuinigingen is dat de continuïteit van de bedrijfsvoering in het geding kan komen. Personeel gedetacheerden/uitzendkrachten Het uitgangspunt voor Het Warenhuis is om zoveel als mogelijk te werken met medewerkers die een grote afstand tot de arbeidsmarkt kennen. De inhuur van derden zal daarom tot een absoluut minimum beperkt worden. ARBO-kosten In de begroting 2012 wordt uitgegaan van een bedrag van 5.000,-. Dit is inclusief de eventuele kosten voor de bedrijfsarts en bedrijfshulpverlening. Dit bedrag sluit aan op de prognose voor 2011 zoals die is opgenomen in de 2 e Perrap van de Gevulei Overige personeelskosten Uit deze post worden opleidingen en werknemersgerelateerde zaken zoals kerstpakketten, afdelingsuitjes en dergelijke betaald. Gezien de financiële taakstelling wordt deze post substantieel gekort. Investeringen in noodzakelijke opleidingen blijven behouden, maar voor teambuilding gerelateerde zaken wordt een beroep gedaan op de creativiteit van directie en medewerkers. Huisvestingslasten Het Warenhuis heeft een nieuw huurcontract waardoor de kosten t.o.v. datgene wat in 2011 begroot werd verlaagd zijn. Deze verlaging van 38.000 moet echter wel gekoppeld worden aan de verlaging van de inkomsten bij het onderdeel verhuur ruimten aan derden van 28.000. Per saldo levert dit een besparing op van 10.000 t.o.v. het bedrag waarmee in de begroting 2011 rekening werd gehouden. De kosten voor energie en de onderhoud van het gebouw zijn afgestemd op datgene wat in de 2 e perrap staat opgenomen. Transportkosten Voor de transportkosten 2012 die begroot zijn is uitgegaan van de realisatie 2010. Afvoer grofvuil In plaats van een post afvoer grofvuil is een post restverwerking opgenomen. Hiervoor is als uitgaven een bedrag opgenomen van 35.000 die direct gekoppeld zitten aan de inkomsten die staan opgenomen bij de verkoop restmaterialen voor een bedrag van 28.000 Publiciteit Het budget voor de publiciteitskosten is beperkt i.v.m. bezuinigingen. Gekeken zal worden hoe tegen lage kosten de bekendheid van het Warenhuis toch vergroot kan worden. Dienstverlening en ondersteuning gemeente Leiden De doorbelasting vanuit de gemeente Leiden geschiedt aan de hand van een raming van de benodigde productieve uren maal een standaardtarief per uur. In 2012 is uitgegaan van een meer realistische raming ten opzichte van de voorgaande begroting ten aanzien van inzet directie. Ten aanzien van de dienstverlening zullen in 2012 verbetervoorstellen worden gepresenteerd die moeten leiden tot kostenreductie. 20

De inschatting voor 2012 kringloopbedrijf is als volgt: Tabel 13: Inschatting uren 2012 inzake kringloopbedrijf Het Warenhuis uren voor de kringloop Uren Tarief * Totaal Directie 250 95 23.750 Beleid 150 66 9.900 P&O adviseurs 224 66 14.784 Financieel beleidsmedewerker 100 66 6.600 Financiële administratie 400 66 26.400 Administratieve ondersteuning 50 46 2.300 Personeelsadministratie 150 46 6.900 Secretariaat 50 46 2.300 1.374 92.934 * tarief voor 2012 met 1 % verhoogt ten opzichte van 2011 Onvoorziene kosten Deze kosten zijn op basis van ervaringen ingeschat op een bedrag van 5.000,-. Overige algemene kosten De begrootte kosten hiervoor zijn gebaseerd op het bedrag dat staat opgenomen in de 2 e Inkoop wit en bruingoed reparatie materialen / Inkoop restauratie materialen De begrootte kosten hiervoor zijn gebaseerd op het bedrag dat staat opgenomen i de 2 e perrap. perrap. 3.3.2 Toelichting inkomsten plustaak kringloopbedrijf Het Warenhuis Bijdragen instroombanen Op 10 maart 2011 heeft de gemeenteraad van Leiden de nota 'Bevordering van arbeidsparticipatie in een tijd van bezuinigingen, Beleidsvisie Participatie 2011-2014' vastgesteld. In deze nota wordt uiteengezet hoe de komende jaren het Participatiebudget van 21 miljoen naar 4,5 miljoen zal worden afgebouwd. Het genomen besluit heeft niet alleen grote consequenties voor de werkgelegenheid bij Kringloopbedrijf Het Warenhuis, maar heeft grote consequenties voor het voortbestaan van het gehele Warenhuis. De gevolgen van de bezuinigingen zijn groot. In 2012 vindt een afbouw plaats en is de verwachting dat er nog een bijdrage volgt van 163.000. Dit is gedeeltelijk doordat het minder mensen betreft, maar ook doordat de bijdrage per medewerker fors verlaagd is. Loonkostenvergoeding (beheer fietsen) De inkomsten hiervoor staan geraamd op een bedrag van 120.000. Dit is ambitieus en afhankelijk van het af te sluiten contract hierover met de Afdeling Handhaving van de Gemeente Leiden. Ontvangen rente Hier staan de rente-inkomsten opgenomen die gekoppeld zitten aan de bankrekening van de Gevulei. Opbrengsten verkopen winkel De toegenomen opbrengsten zijn gebaseerd op de reeds gerealiseerde omzet 2010 en de gerealiseerde omzet tot en met augustus 2011. Opbrengsten verkopen Wit- en Bruingoed en andere te verkopen materialen, kabels en ICTonderdelen Alle goederen in de categorie wit- en bruingoed worden vanaf 1 januari 2010 op basis van het met Wecycle afgesloten contract hetzij via de winkel als product verkocht, hetzij voor ontmanteling en materiaalhergebruik aangeleverd bij Wecycle. Het Warenhuis vermarkt dus zelf niet meer deze stroom goederen. Alle andere kringloopgoederen die niet in de winkel verkocht kunnen worden, niet zijnde wit- en 21

bruingoed, worden na sortering en eventueel sloop verkocht via de geëigende kanalen. Deze stromen zijn onder te verdelen in: papier en karton, ferro en non-ferro metalen, hout, glas, puin en reststoffen. Inzamelvergoedingen De inzamelvergoeding is per 1-1-2010 gebaseerd op de werkelijk in de gemeenten ingezamelde tonnages huisraad en wit- en bruingoed exclusief btw. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de weegbrug van kringloopbedrijf Het Warenhuis. De hoeveelheden in onderstaande tabel zijn gebaseerd op de reële weeggegevens van het jaar 2010. Tabel 14: Verwachte inzamelvergoeding 2012 per gemeente en per soort goederen Berekende inzamelvergoeding 2012 per gemeente I per soort goederen Kaag en Braassem Leiden Leiderdorp Oegstgeest Zoeterwoude Teylingen * Grof huishoudelijk afval 30 835 100 55 15 WEB- Goederen 115 805 215 170 30 Totaal 145 1.640 315 225 45 Kosten Grof in (afgerond) 6.000 175.000 21.000 12.000 3.000 Kosten WEB in (afgerond) 9.000 60.000 16.000 13.000 2.000 Totaal in (afgerond) 15.000 236.000 37.000 24.000 5.000 1.035 1.335 2.370 217.000 100.000 317.000 1.035 1.335 2.370 217.000 100.000 317.000 Landelijke vergoeding kringloopbedrijven tussen 200,- en 250,- per ton (Basis branchevereniging BKN) * De bijdrage van de gemeente Teylingen is apart berekend op basis van den overeengekomen afkoopsom na beëindiging van deelname aan deze plustaak. In 2011 vindt de laatste afkoopsom plaats. Tabel 14a WEB- Verwerkingstarief Kringloopgoederen goederen verwerkingstarief 135,50 0,00 inzamelkosten 75,00 75,00 210,50 75,00 Totaal verwerkingstarief 210,50 75,00 22 I

4 MEERJARENBEGROTING GEVULEI TOTAAL TOT EN MET 2015 De meerjarenbegroting laat op de gegevens zoals deze voor 2012 tot en met 2015 bekend zijn een sluitende begroting zien. Voor het programma kerntaak afvalverwerking is dit jaarlijks een licht positief resultaat. Voor het kringloopbedrijf Het Warenhuis laat vanaf 2012 vooralsnog een negatief resultaat zien als gevolg van ondermeer de bezuinigingen bij de gemeente Leiden op het participatiebudget. Als gevolg hiervan wordt de loonkostenvergoeding in- en doorstroombanen afgebouwd. Dit negatieve resultaat wordt voor zover dit noodzakelijk is uit de algemene reserve kringloop gehaald. Zie voor de cijfermatige opstelling van de meerjarenbegroting de bijlagen. 23

BIJLAGEN BEGROTING DIENSTJAAR 2012 ii ii ii i! 24

Bijlage 1: Vuilhoeveelheden per vuilstroom / soort / kringloop en totaal per gemeente Bijdrage per gemeente (uitgesplitst naar vuilsoort) BIJDRAGEN PER GEMEENTE VOOR KERNTAAK (opgesplitst naar vuilsoort) Totaal Rest Grof GFT kerntaak tarief 127,40 135,50 57,00 Gemeente Leiden 4.331.600 474.250 199.500 5.005.350 Oegstgeest 598.780 67.750 114.000 780.530 Teylingen 522.340 101.625 96.900 720.865 Zoeterwoude 130.585 18.293 23.940 172.818 Leiderdorp 891.800 108.400 102.600 1.102.800 Voorschoten 700.700 121.950 125.400 948.050 Kaag en Braassem 394.940 97.560 102.600 595.100 Wassenaar 1.082.900 54.200 0 1.137.100 8.653.645 1.044.028 764.940 10.462.613 Bijdrage gemeente (uitgesplitst naar plustaak) BIJDRAGEN PER GEMEENTE VOOR PLUSTAKEN (opgesplitst naar plustaak) Translift Totaal Kringloop container plustaak Leiden 236.000 133.532 369.675 Oegstgeest 24.000 18.459 42.786 Teylingen - - - Zoeterwoude 5.000 4.026 9.433 Leiderdorp 37.000 27.492 64.667 Voorschoten - - - Kaag en Braassem 15.000 12.175 27.115 Wassenaar - - - 317.000 195.684 513.676 Totale bijdrage per gemeente Kerntaak Plustaak Totaal Leiden 5.005.350 369.675 5.375.025 Oegstgeest 780.530 42.786 823.316 Teylingen 720.865 0 720.865 Leiderdorp 1.102.800 64.667 1.167.467 Zoeterwoude 172.818 9.433 182.251 Voorschoten 948.050 0 948.050 Kaag en Braassem 595.100 27.115 622.215 Wassenaar 1.137.100 0 1.137.100 10.462.613 513.676 10.976.289 25

Bijlage 2: Verzamel- en consolidatiestaat 2012 Verzamel- en consolidatiestaat _2Qi2_ VERZAMEL- EN CONSOLIDATIESTAAT KERNTAKEN Cat. 0 1 2 3 3.1 3.2 3.4 4.1 4.3 6 6.1 totaal lasten baten 24.291 0 10.423.880-14.441 0 10.462.613 10.448.171 10.448.171 VERZAMEL- EN CONSOLIDATIESTAAT PLUSTAKEN Cat. 1 1 2 3 3.1 3.2 3.4 4.1 4.3 6 6.1 totaal lasten baten 0 86.160 109.524 0 0 195.684 0 0 0 0 0 0 0 0 195.684 195.684 VERZAMEL- EN CONSOLIDATIESTAAT KRINGLOOPBEDRIJF Cat. 0 1 2 3 3.1 3.2 3.4 4.1 4.3 6 6.1 totaal lasten baten 795.000 335.000 45.000 185.000 385.434 50.735 139.177 28.000 1.157.993 471.000 1.796.169 1.796.169 VERZAMEL- EN CONSOLIDATIESTAAT TOTAAL Cat. 0 1 2 3 3.1 3.2 3.4 4.1 4.3 6 6.1 totaal lasten baten 24.291 795.000 0 335.000 45.000 1 85.000 10.895.475 0 0 0 1 60.26112.440.024 124.736 0 195.684 0 0 28.000 11.620.605 471.000 0 0 0 12.440.024 Bijlage 3: Staat van salarissen en sociale lasten (excl. kringloopbedrijf) 26 I

STAAT VAN SALARISSEN EN SOCIALE LASTEN BEGROTING 2011 (excl. Kringloopbedrijf) totaal Ioonkosten2009 totaal loonkosten 2010 totaal loonkosten 2011 totaal loonkosten 2012 Garantietoeslagen IZA premie gepensioneerden Beëindigd per 1-1-2006 Suppletie declaratie gedet. personeel WAO-uitkering 49.424 46.742 35.939 24.291 netto salaris en soc.lasten 49.424 46.742 35.939 24.291 OVERZICHT PERSONELE STERKTE sterkte in aantal fte (obv 36 uur) GEVULEI sterkte in aantal medewerkers - - - - OVERZICHT PERSONEELSLASTEN Begroting 2009 Begroting 2010 Begroting 2011 Begroting 2012 salarissen inhouding pseudopremies sociale verzekeringspremies pensioenpremie niet in premieverband betaalde sociale lasten en overige personeelslasten 49.424 46.742 35.939 24.291 totaalbedrag 49.424 46.742 35.939 24.291 declaratie gedetacheerden netto loonkosten 49.424 46.742 35.939 24.291 Bijlage 4: Voorstel resultaatbestemming begroting 2012 Gevulei 27

Toelichting begroot resultaat voor en na bestemming incl. werkelijke toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Resultaat Het resultaat van de begroting 2012 van de Gevulei Begroting valt in 2 programmaresultaten uiteen: 2012 Programma 1 14.441 Programma 2 0 Totaal resultaat Gevulei begroting 2012 14.441 Vermoedelijke standen reserves per 1-1-2012 Algemene reserve 355.000 Reserve Translift containers 29.000 Reserve Kringloopbedrijf 320.372 Totaal Reserve Gevulei 704.372 Resultaat voor bestemming 14.441 Voorgesteld wordt het resultaat toe te voegen aan de hiervoor specifiek gecreërde reserves tot het maximale bedrag, waarna het Algemeen Bestuur in de daadwerkelijke resultaatbestemming kan (eventueel) overgaan tot uitkering resultaat 2012 aan de deelnemende gemeenten. Vermoedelijke onttrekkingen reserves 2012 Algemene reserve Reserve Translift containers Totaal algemene reserve Reserve Kringloopbedrijf Totaal Reserve Gevulei Begroting Begroting jaar 2012 jaar 2012 (na wijziging) Verschil 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Vermoedelijke toevoegingen reserves 2012 Algemene reserve Reserve Translift containers Totaal algemene reserve Reserve Kringloopbedrijf Totaal Reserve Gevulei 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Vermoedelijke standen reserves per 31-12-2012 Algemene reserve Reserve Translift containers Reserve Kringloopbedrijf Totaal Reserve Gevulei 355.000 29.000 320.372 704.372 Door de deelnemende gemeenten kan na vaststelling van de rekening over betreffende (begrotingsjaar besloten worden tot (gedeeltelijke) uitkering van het in dat jaar behaalde bedrijfsresultaat aan de deelnemende gemeenten op basis van de door de gemeenten aangeleverde en verwerkte hoeveelheid restafval in 2012. Bijlage 5: Incidentele baten en lasten Gevulei 28 i

Overzicht eventuele aanwending bedrag onvoorzien begrotingsjaar 2012 Lasten Begroting jaar 2012 Begroting jaar 2012 (na wijziging) Verschil incidentele lasten onvoorziene kosten kringloop bedrijf 5.000 5.000 0 0 0 Totaal incidentele lasten 5.000 5.000 0 Overzicht incidentele Baten en Lasten begrotingsjaar 2010 Lasten Incidentele last 0 0 0 0 0 Totaal incidentele lasten 0 0 0 Baten Incidentele bate 0 0 0 0 0 Totaal incidentele baten 0 0 0 TOTAAL INCIDENTELE LASTEN EN BATEN 0 0 0 Toelichting eventuele aanwending bedrag onvoorzien en incidentele Lasten en Baten: Om in de bedrijfsvoering voortkomende bijzondere lasten te kunnen opvangen. In de begroting is opgenomen een kostenpost onvoorzien onder de algemene kosten kringloopbedrijf ter hoogte van 1% van de totale opbrengsten van het kringloopbedrijf om eventuele kleine niet te voorziene kosten te kunnen dekken. Bijlage 6: Staat van materiële vaste activa 29

O T3 Nwe transportcon. Tran_ Totaal gevulei: O iz 864.900 864.900 2006 4,50% 8 6 2 'II ÏÏ6 O- m j 5 - I SS N ill fii 386.065 386.065 17.352 17.352 «1 afs i S s ö o> c o «el aj <S ro ^ B ra 92.172 293.892 109.524 92.172 293.892 1 09.524 S 5!.S ra o) ro LJLi. 6 293.892 293.892 «& c c.o 55 Q 13.204 13.204 ö) 'F 1 2 E, ra.ffi, ; Uf ff 96.320 197.572 109.524 96.320 197.572 109.524 ACTIVA KRINGLOOP Ventilatie/Koeling grote ruimte Iveco Daily 99-VBS-3 nw 2006 (710) Iveco Daily14-VTP-7 (712) Ford Transit 67-BT-TF VW Crafter Basis 08-WJ-3 (713) VW Crafter Chassis 40- VDJ-8 (714) GPS Systeem Telefooncentrale Lichtinstallatie Verwarming/airco Sleutelplan Weegbrug vloerbedekking Automatisering Nieuw kassasysteem Transportmiddel 34.068 21.750 27.400 11.400 67.999 2000 2006 2008 2008 2009 5,50% 10 4,50% 5 4,50% 5 4,50% 5 4,50% 6 15jaarann./5,5 % 5 jaar ann./4,5 % 5jaarann./4,5 % 5 jaar ann./4,5 % 6 jaar ann./4,5 % 4.734 17.158 7.139 0 213 772 321 4.741 5.469 11.688 2.276 4.863 4.954 6.241 2.597 57.875 2.604 10.579 47.296 13.184 4 11.688 4 4.863 26.783 2009 4.985 2009 13.028 2009 12.415 2009 3.430 2009 10.129 2009 7.400 2009 31.973 2009 8.333 2009 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 4,50% 6jaarann./4,5 % 5jaarann./4,5 % 10jaarannV4,5 % 10 jaar ann./4,5 % 7 jaar ann./4,5 % 10jaarann./4,5 % 5jaarann./4,5 % 5jaarann./4,5 % 5 jaar ann./4,5 % 22.796 4.074 11.968 11.404 3.002 9.305 6.047 26.129 6.810 1.026 183 539 513 135 419 272 1.176 306 4.167 952 1.108 1.056 447 861 1.414 6.107 1.592 18.629 3.122 10.860 10.348 2.555 8.444 4.634 20.021 5.218 5.193 1.136 1.646 1.569 582 1.280 1.686 7.283 1.f 18.629 3.122 10.860 10.348 2.555 8.444 4.634 20.021 5.218 838 140 489 466 115 380 209 901 235 4.354 995 1.158 1.103 467 900 1.477 6.382 1.663 14.274 2.126 9.702 9.245 2.088 7.543 3.157 13.639 3.555 5.193 1.136 1.< 1.569 582 1.280 1.( 7.283 1.i 3.274 2010 4,50% 10 jaarann/4,5 % 3.274 147 598 2.676 746 2.676 120 625 2.050 746 25.000 2011 4,50% 10 jaar ann/4,5 % 0 25.000 25.000 1.125 4.570 20.430 5.695 0 0 0 0 Totaal kringloop: 478.961 191.714 8.627 41.367 175.354 49.995 175.354 7.891 42.844 132.509 50,735 526 219 5.716 2.378 5.973 2.485 6.241 2.597 3 47.296 2.128 11.055 36.241 13.184 Totaal 1.343.861 577.778 25.979 133.540 469.246 159.519 469.246 21.095 139.165 330.081 160.260 30

Bijlage 8: Meerjarenraming Gevulei MEERJARENRAMING GEVULEI Begrotingsjaar 2011 Begrotingsjaar 2012 Begrotingsjaar 2013 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Exploitatie totaal 12.418.678 12.481.971-63.293 12.255855 12.270.296 14.144 12.431.355 12.395.578 35.777 Stand v.d. reserves: beginjaar toevoeging eindjaar begin jaar Toevoeging eindjaar begin jaar toevoeging eind jaar Algemene reserve Gevulei 355.000 0 355.000 355.000 0 355.000 355.000 0 355.000 Algemene reserve kringloop 257.764 0 257.764 320.372 0 320.372 320.372 0 320.372 Reserve afzetbare containers Gevulei 29.000 0 29.000 29.000 0 29.000 29.000 0 29.000 Uitte keren aan gemeenten 63.293 14.441-35.777 Begrotingsjaar 2014 Begrotingsjaar 2015 Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Exploitatie totaal 12.493.512 12.457.556 35.956 12.618.447 12.582.132 36.315 Stand v.d. reserves: beginjaar toevoeging eind jaar beginjaar toevoeging eind jaar Algemene reserve Gevulei 355.000 0 355.000 355.000 0 355.000 Algemene reserve kringloop 320.372 0 320.372 320.372 0 320.372 Reserve afzetbare containers Gevulei 29.000 0 29.000 29.000 0 29.000 Uitte keren aan gemeenten -35.956-36.315 31

i gemeenschappelijke vuilverwerking leiden e.o. BESLUIT 2011-005 Het Algemeen Bestuur van het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam als bedoeld in de Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerking voor Leiden en Omgeving BESLUIT de herziene concept Begroting voor het dienstjaar 2012 vast te stellen. ii De voorzitter, F. de W t f Aldus besloten d d. ovember 2011 pviovember 2( \

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.004 Portefeuillehouder(s) : J. B. Uit den Boogaard Opsteller : M. Radema E-mail : mradema@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 488 Onderwerp: Verordening geurhinder en veehouderij Beslispunten: De Verordening geurhinder en veehouderij vaststellen Publiekssamenvatting Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij is een geurgebiedsvisie en een ontwerp geurverordening opgesteld. Dit ontwerp is volgens de Inspraakverordening ter inzage gelegd. Er zijn twee zienswijzen ingebracht. De raad zal de verordening vaststellen. Met deze geurverordening worden afstanden tussen veehouderijbedrijven en gevoelige bestemming aangepast. Inleiding Voor geurhinder, veroorzaakt door de agrarische sector, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie apart beleid ontwikkeld. Dit heeft geresulteerd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv), die sinds 1 januari 2007 geldt. Deze wet vormt het toetsingskader voor milieuvergunningen en ook ruimtelijke plannen worden getoetst aan deze wet. In de Wgv staan afstandseisen en geurnormen waaraan de ligging van en geurbelasting door dierenverblijven moeten worden getoetst. De normen gelden ter plaatse van geurgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) en de afstanden gelden tot deze geurgevoelige objecten. De Wgv maakt onderscheid in gebieden waar geur wordt waargenomen. In de bebouwde kom wordt geur anders ervaren dan in het buitengebied. Voor bebouwde kom en buitengebied zijn daarom verschillende geurnormen vastgesteld. Ook maakt de wet onderscheid tussen intensieve en extensieve veehouderij. Met intensieve veehouderij wordt het stalgebonden houden van o.a. varkens en pluimvee bedoeld, de extensieve veehouderij is de weidegebonden rundveehouderij. Voor dieren die op een intensieve manier worden gehouden is een geuremissiefactor vastgesteld. Voor deze dieren wordt een geurcontour berekend. Voor de rundveehouderij geldt een vaste afstand van het emissiepunt van de stal tot een woning van derden. Het geurbeleid kan leiden tot knelpunten bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen en ongewenste effecten hebben. De Wet geurhinder en veehouderij voorziet in de mogelijkheid om met een gemeentelijke verordening af te wijken van de waarden of afstanden die in de Wet geurhinder en veehouderij zijn opgenomen. In zo'n verordening kan de gemeenteraad voor (delen van) het grondgebied een andere waarde of een andere afstand vastleggen. Beoogd resultaat Een geurverordening op basis van een geurgebiedsvisie. 12.004 Rv Verordening wet geurhinder en veehouderij 6 februari 2012 Pagina 1 van 3

Kader De Wet geurhinder en veehouderij. Argumenten De belangrijkste aanleiding om geurbeleid te ontwikkelen is het bieden van kansen aan de rundveesector voor economisch versterking en om knelpunten op te lossen die tussen de agrarische sector en de ruimtelijke ontwikkelingen optreden aan de randen van de woonkernen. De Wet geurhinder en veehouderij biedt de mogelijkheid om binnen een bepaalde bandbreedte een andere geurnorm of afstandsnorm vast te leggen dan de standaardwaarde uit de wet. De gewijzigde waarden en afstanden treden in de plaats van de wettelijke normstelling en worden dus bij vergunningverlening en ruimtelijke plannen gehanteerd. Voor de geurgevoelige objecten wordt onderscheid gemaakt tussen een ligging binnen of buiten de bebouwde kom. Het traject om te komen tot een geurverordening kent een aantal stappen, die voor Kaag en Braassem zijn doorlopen. De eerste stap is het inventariseren van de bestaande geursituatie in de gemeente. In deze stap is de geurbelasting van de veehouderijen geïnventariseerd en bij elkaar opgeteld en is inzicht gegeven in gebieden waar knelpunten zijn ontstaan. Deze stap maakt duidelijk op welke aandachtspunten het geurbeleid zich moet richten. De geursituatie bij een ongebreidelde groei van de intensieve veehouderij is niet uitgewerkt. Dit scenario is ongewenst en tevens onrealistisch, omdat de Provinciale structuurvisie geen ruimte biedt voor een sterke groei van de intensieve veehouderij. De resultaten van deze eerste stap zijn tegen het licht gehouden van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeente. Dit heeft als resultaat de gebiedsvisie (zie bijlage). In deze stap worden de gebieden waar zich knelpunten voordoen nader bekeken. In de gebiedsvisie wordt een afweging gemaakt in hoeverre wijziging van de geurnorm een oplossing kan bieden voor de knelpunten in het gebied. In de laatste stap, de geurverordening, krijgt de gebiedsvisie een juridische basis. In deze stap worden de gewijzigde afstanden formeel vastgelegd. Dat wil zeggen, dat bij toekomstige vergunningverlening aan agrarische bedrijven en ruimtelijke plannen wordt getoetst aan de normstelling uit de geurverordening. De conclusie van de geurgebiedsvisie is als volgt. In het buitengebied treden geen knelpunten op in verband met de normering uit de Wet geurhinder en veehouderij. De normen in het buitengebied zijn minder streng dan in de bebouwde kom. Ook voor de toekomst worden geen knelpunten voorzien. De reden hiervoor is dat er in het buitengebied vrijwel geen locaties zijn waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. In het buitengebied zijn de agrarische activiteiten leidend. Door ontwikkelingen in de bestaande situatie kunnen echter wel knelpunten ontstaan. Voorbeelden zijn: een bestemmingswijziging van bedrijfs- naar burgerwoning, door beëindiging van het bedrijf (geen afsplitsing); bouwontwikkelingen ten gevolge van de ruimte voor ruimte regeling; uitbreiding van een agrarisch bedrijf, waardoor de afstand tot een bestaande burgerwoning afneemt; de ontwikkeling van nevenactiviteiten door agrarische bedrijven. Het voorstel is om de afstanden in het buitengebied niet te verruimen, tenzij één van de bovenstaande zaken aan de orde is. Dit is op deze manier verwoord in de verordening. Rond de woonkernen en in de lintbebouwing treden wel knelpunten op. Daar waar veehouderijen tegen de rode contour aanliggen kunnen belangen conflicteren. Om de ontwikkelingsmogelijkheden van de kernen niet te beperken en tegelijk de bestaande rechten van de veehouderijen te respecteren worden de afstanden die gelden voor de bebouwde kom 12.004 Rv Verordening wet geurhinder en veehouderij 6 februari 2012 Pagina 2 van 3

gehalveerd. Daarbij geldt wel de aantekening dat de afstand tussen de veehouderij en de rode contour niet mag verminderen. Dit om te voorkomen dat een veehouderij uitbreidt in de richting van de rode contour, waardoor de afstand tot bestaande woningen kleiner wordt. De verordening richt zich op de melkrundveebedrijven en de paardenhouderijen met hun vaste afstandsnormen. Verruiming van de geurnormering voor de intensieve veehouderij wordt niet mogelijk gemaakt. Draagvlak Het ontwerp is ter inzage gelegd, zodat belanghebbenden hier kennis van konden nemen en een zienswijze konden indienen. Ook is het ontwerp toegestuurd aan de LTO. Er zijn een mondelinge en twee schriftelijke zienswijzen ingediend tegen het ontwerp (De zienswijzen liggen voor u in het raadsdossier ter inzage). Deze zienswijzen hebben niet tot een aanpassing van de geurverordening geleid. Ambtshalve heeft wel een wijziging plaatsgevonden. Artikel 4 van de geurverordening wordt gewijzigd met de aanvulling dat de bestaande afstand van veehouderij tot de rode contour niet mag verminderen. Dit om te voorkomen dat de afstand van veehouderijen tot de kernen (rode contour) verkleind wordt door uitbreidingen van de veehouderij richting de rode contour. Uitbreidingen richting het buitengebied zijn wel toegestaan. Financiële consequenties nvt Communicatie Na vaststelling wordt de verordening gepubliceerd. Er is geen mogelijkheid voor bezwaar en beroep. Realisatie De geurverordening zal per 1 januari 2012 in werking treden. Roelofarendsveen, 8 november 2011 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting 12.004 Rv Verordening wet geurhinder en veehouderij 6 februari 2012 Pagina 3 van 3

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2011; gelet op de bepalingen van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij; gelet op de bij het voorstel behorende onderbouwing als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij zoals verwoord in het rapport Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem; gelet op de ingediende zienswijzen en reactie daarop zoals verwoord in de Inspraaknota behandeling zienswijzen; b e s l u i t: vast te stellen de volgende: Verordening geurhinder en veehouderij Kaag en Braassem 2012 Artikel 1. Definities en begripsomschrijvingen De verordening verstaat onder: a. bebouwde : het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woonkom en verblijffunctie heeft en binnen de rode contour is gelegen zoals aangegeven in de Nota Inbreidingslocaties gemeente Kaag en Braassem, vastgesteld 7 februari 2011; b. dierenverblijf : gebouwde ruimte behorend bij een veehouderij, waarbinnen dieren ten behoeve van de uitoefening van het bedrijf worden gehouden; c. geurgevoelig object : gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt; d. veehouderij : inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren; 12.004 Rb Verordening wet geurhinder en veehouderij 6 februari 2012 Pagina 1 van 2

Artikel 2. Wettelijke grondslag Deze verordening is opgesteld op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij. Hierbij is rekening gehouden met de voorwaarden uit artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij. Artikel 3. Aanwijzing van gebieden Deze verordening heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Kaag en Braassem. Artikel 4. Afstanden in de bebouwde kom In afwijking van artikel 3, tweede lid onder a en artikel 4, eerste lid onder a van de Wet geurhinder en veehouderij bedraagt de afstand van de buitenzijde van een dierenverblijf ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object dat is gelegen in de bebouwde kom, waarbij de afstand van veehouderij tot de rode contour niet mag verminderen t.o.v. de bestaande situatie. Artikel 5. Afstanden buiten de bebouwde kom Voor buiten de bebouwde kom gelegen geurgevoelige objecten wordt de minimumafstand uit artikel 3, tweede lid onder b en artikel 4, eerste lid onder b van de Wet geurhinder en veehouderij gehanteerd. Een uitzondering hierop is mogelijk als: a. de uitbreiding van een bestaande veehouderij wordt belemmerd door een bestaand geurgevoelig object; indien de afstand tussen de veehouderij en het geurgevoelig object niet kleiner wordt; b. de bestemming van een bestaande bedrijfswoning wordt gewijzigd in burgerwoning als dit het enige doelmatige gebruik van de woning betreft. In deze gevallen bedraagt de afstand van de buitenzijde van een dierenverblijf ten minste 25 meter tot een geurgevoelig object dat is gelegen buiten de bebouwde kom. Artikel 6. Motivering Voor de onderbouwing en motivering van deze verordening verwijzen wij naar het rapport Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem, geurbeleid op basis van de Wet geurhinder en veehouderij, augustus 2011. Artikel 7. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 8. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening geurhinder en veehouderij. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.004 Rb Verordening wet geurhinder en veehouderij 6 februari 2012 Pagina 2 van 2

Bijlage bij raadsvoorstel Verordening geurhinder en veehouderij Ingediende zienswijzen Er is één mondelinge zienswijze. Van: indiener 1 Inhoud van de zienswijze: In bijlage 1 behorende bij de geurgebiedsvisie staat zijn cliënt genoemd, maar hier staan de verkeerde aantallen dieren bij. Er is namelijk een nieuwe milieuvergunning aangevraagd en de ontwerpvergunning is inmiddels verleend en daardoor veranderen deze aantallen. Het verzoek is om deze aantallen aan te passen aan de nieuwe situatie. Tevens wil hij duidelijk maken dat het bedrijf van zijn cliënt een intensieve veehouderij betreft. Overweging De bedrijven genoemd in bijlage 1 zijn opgenomen ter illustratie van de geurgebiedsvisie. De zienswijze heeft dus betrekking op deze geurgebiedsvisie. De geurverordening wijzigt niet door deze zienswijze aangezien de geurverordening niet van toepassing op intensieve veehouderijen. Als gevolg van de zienswijze zal bijlage 1 van de geurgebiedsvisie worden aangepast en zullen de meest recente aantallen dieren bij het bedrijf Kroes worden vermeld. Tegelijk komt er een noot onder de bijlage waarin is aangegeven dat aan deze bijlage geen rechten ontleend kunnen worden en dat het een momentopname is, dus dat de aantallen dieren kunnen afwijken van wat in deze bijlage staat. Er zijn twee schriftelijke zienswijzen. 1. Van: Indiener 2 Dit is een aanvulling op de mondelinge zienswijze en komt samengevat op het volgende neer. De verordening geeft te weinig mogelijkheden voor het bedrijf van dhr. Kroes om zich verder te ontwikkelen. De zienswijze richt zich met name op: 1. een foutieve weergave van de dieraantallen in de geurgebiedsvisie; 2. geurcirkels en afstandsnormen; 3. toekomstige woningbouw. Deze zienswijze is aangevuld op 4 november 2011. Reactie op de zienswijze: De heer Kroes heeft voor zijn bedrijf aan de A. de Graaflaan 19-20 te Woubrugge een omgevingsvergunning voor de verandering van het bedrijf aangevraagd. Het bedrijf is een veehouderij met melkrundvee en varkens. De aanvraag heeft betrekking op de varkenshouderij (intensieve veehouderij) in verband met de nieuwe eisen uit het Besluit huisvesting. Er wordt een emissiearme stal gebouwd en het aantal varkens wordt uitgebreid op basis van de 50/50 regeling. Ook voor het rundveebedrijf wordt een uitbreiding gevraagd. De veestapel zal toenemen met 71 zoogkoeien. De gewijzigde dieraantallen zijn in de geurgebiedsvisie niet aangegeven, omdat uitgegaan is van de vergunde situatie. De dieraantallen zullen naar aanleiding van deze zienswijze in bijlage 1 van de geurgebiedsvisie worden gewijzigd. De wijziging heeft verder geen invloed op de beleidskeuze. De intensieve veehouderij blijft hierin buiten beschouwing. De geurverordening heeft alleen betrekking op de rundveesector. De uitbreiding met de 71 zoogkoeien valt wel onder deze categorie, maar de gewijzigde afstandseis in de geurverordening vormt geen verzwaring ten opzichte van de normen uit de Wet geurhinder en veehouderij.

Op 4 november 2011 is door de heer Van Abeelen van Drieweg Advies B.V. een aanvulling op de pro forma zienswijze ingediend. Naast de opmerking over de toename van de dieraantallen op grond van de veranderingsvergunning, welke in het voorgaande reeds behandeld is, wordt ingegaan op de ruimtelijke situatie rond de A. de Graaflaan 19 en A. de Graaflaan 28. De heer Van Abeelen maakt namens de heer Kroes bezwaar tegen het feit dat in de geurgebiedsvisie zowel een afstandsnorm als een geurcontour voor deze locaties wordt toegepast. Daarnaast wordt gevraagd om een minimum afstand van 25 m tussen dierverblijven en geurgevoelige objecten mogelijk te maken. Wat betreft deze punten kan worden opgemerkt, dat de keuze welke norm wordt toegepast (geurcontour of afstandsnorm) afhangt van de dieren die in het dierverblijf aanwezig zijn. Als het gaat om melkrundvee of paarden, dan wordt een vaste afstand toegepast. Gaat het om varkens, kippen of vleeskoeien, dan geldt een geurcontour. Als er op één bedrijf een melkrundveestal en een varkensstal voorkomen, dan geldt de afstandsnorm ten opzichte van de melkrundveestal en de geurcontour vanaf het emissiepunt van de varkensstal. Deze systematiek is in de wet vastgelegd. Wat betreft het verzoek om een minimum afstand van 25 m mogelijk te maken kan het volgende worden opgemerkt. De minimumafstand die ten opzichte van geurgevoelige bestemmingen binnen de bebouwde kom moet worden aangehouden bedraagt 50 m. De wet biedt niet de mogelijkheid om met een geurverordening een kleinere afstand mogelijk te maken. In het buitengebied zou een kleinere afstand wel mogelijk zijn. Gemeente Kaag en Braassem maakt echter geen gebruik van de mogelijkheid om de afstanden in het buitengebied te verkleinen, omdat de ontwikkeling van geurgevoelige bestemmingen in het buitengebied op geringe afstand van veehouderijen niet als een gewenste ontwikkeling wordt gezien. 2. Van Indiener 3 De zienswijze komt samengevat op het volgende neer. De afstand tussen veehouderijen woningen moet worden vergroot en niet worden verkleind, gezien de gezondheidsproblemen die aan deze bedrijfstak kleven. Recent is bij runderen in Engeland een nieuwe vorm van MRSA ontdekt. Daarnaast zijn er gezondheidsrisico s door fijn stof en aerosolen. De GGD adviseert bij nieuwbouw een afstand van 250 m aan te houden tussen woningen en de intensieve veehouderij. Reactie op deze zienswijze: De afgelopen maanden is er een maatschappelijke discussie gevoerd over de schaalvergroting in de veehouderij. Op 22 september 2011 heeft de commissie Alders haar bevindingen over deze discussie aangeboden aan staatssecretaris Bleeker in het rapport Van mega naar beter. GGD Nederland heeft naar aanleiding van de discussie een reactie gestuurd naar commissie Alders. In deze reactie pleit de GGD voor het invoeren van een gezondheidsadvies bij vergunningverlening voor de intensieve veehouderij en het instellen van een afstandsnorm van 250 m. De landelijke discussie over de positie van de grootschalige veehouderij raakt aan de ontwikkeling van agrarisch geurbeleid, maar vindt in een ander kader plaats. De ontwerp geurverordening en de bijbehorende gebiedsvisie, die door gemeente Kaag en Braassem ter visie zijn gelegd, zijn gebaseerd op de Wet geurhinder en veehouderij. Deze wet biedt de mogelijkheid om lokaal agrarisch geurbeleid te formuleren. In de wet wordt onderscheid gemaakt tussen de melkrundveebedrijven en paardenhouderijen enerzijds en bedrijven die zich bezig houden met de intensieve veehouderij anderzijds. Kaag en Braassem kiest ervoor om voor de melkrundvee- en paardensector af te wijken van de landelijk geldende normen. Voor de intensieve veehouderij wordt niet afgeweken en worden de landelijk geldende normen gehanteerd. De gewijzigde normen voor met name de melkrundveebedrijven hebben betrekking op de situatie rond de kernen. De wijziging is bedoeld om ontwikkelingen aan de randen van de

kernen mogelijk te maken en is niet gericht op schaalvergroting van de melkrundveebedrijven. Rond de kleine kernen bevinden zich een aantal melkrundveebedrijven die een belemmering vormen voor ontwikkelingen in de kernen (binnen de rode contour). Dit zijn in het algemeen traditionele kleinschalige weidegebonden bedrijven. Met het vaststellen van de geurverordening worden ontwikkelingen aan de randen van de kernen mogelijk gemaakt. Hiermee wordt een goede balans bereikt tussen ontwikkelingsmogelijkheden binnen de kernen en de rechten van de bestaande veehouderijen. De geurverordening heeft niet tot doel om veehouderijen, die op geringe afstand van de kernen zijn gelegen, de mogelijkheid te bieden om in de richting van de rode contour uit te breiden. Hiervoor is de tekst van de geurverordening en de geurgebiedsvisie aangevuld. Het voorschrift in de geurverordening is nu zodanig geformuleerd, dat bij uitbreiding of nieuwbouw van een stal de afstand tussen de rode contour en de dichtstbij gelegen gevel van een stal niet mag afnemen.

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Geurbeleid op basis van de Wet geurhinder en veehouderij

Colofon Opgesteld door: Milieudienst West-Holland www.mdwh.nl Auteur: B. de Vries Datum: november 2011 Status: definitief Kenmerk: 2011009353 Opdrachtgever: Gemeente Kaag en Braassem 2

Bijlage 1: Overzicht van bedrijven met een geurcontour zie apart document

Bijlage 2: Kaart geurcontouren 2013 (De contouren zijn indicatief op basis van verwachtingen. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend)

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Bijlage 3: Kaart afstandsnormen met toepassing van geurverordening (De contouren zijn indicatief. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend) 5

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Geurbeleid op basis van de Wet geurhinder en veehouderij

Colofon Opgesteld door: Milieudienst West-Holland www.mdwh.nl Auteur: B. de Vries Datum: november 2011 Status: definitief Kenmerk: 2011009353 Opdrachtgever: Gemeente Kaag en Braassem 2

Inhoud Samenvatting... 3 1 Inleiding... 5 1.1 Achtergrond... 5 1.2 Aanleiding... 5 1.3 Doelstelling... 6 2 Wettelijk kader... 7 2.1 Wet ruimtelijke ordening... 7 2.2 Wet geurhinder en veehouderij... 7 2.3 Besluit landbouw... 10 2.4 Overige relevante milieuwetgeving... 10 2.5 Ruimte voor gemeentelijk beleid... 10 2.6 De procedure... 11 3 Visie en uitgangspunten... 12 3.1 Groen en blauw... 12 3.2 Positie van de veehouderij... 12 3.3 Uitoefenen van nevenactiviteiten... 13 3.4 Ontwikkeling van de kernen... 14 4 Gebiedsspecifieke beoordeling... 15 4.1 Bedrijfssituatie veehouderijen... 15 4.2 Buitengebied Kaag en Braassem... 17 4.3 Situatie rond de kernen... 18 5 Conclusies... 24 5.1 Overwegingen... 24 5.2 Keuze beleidslijn geurhinder... 26 Bijlage 1: Overzicht van bedrijven met een geurcontour... Bijlage 2: Kaart geurcontouren 2013... Bijlage 3: Kaart afstandsnormen met toepassing van geurverordening...

Samenvatting Deze geurgebiedsvisie is uitgewerkt in samenhang met de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie van Kaag en Braassem. In de visie is een integrale benadering toegepast, waarin verschillende aspecten in samenhang met de ruimtelijke ordening zijn uitgewerkt. Een van deze aspecten is het agrarische geurhinderbeleid. Bij de uitwerking is gebruik gemaakt van de ruimte die de Wet geurhinder en veehouderij biedt. Kaag en Braassem is een Groene Hartgemeente. Een groot gedeelte van het grondgebied is dan ook in gebruik als agrarisch productielandschap. De agrarische sector is een belangrijke economische pijler en bovendien de drager van het landschap. Daarnaast wordt een relatie gelegd met de woonkernen in Kaag en Braassem. Binnen deze kernen moeten ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Met de geurverordening wil de gemeente dan ook nadrukkelijk keuzes maken die aan zowel de ontwikkelingen in de kernen als aan de agrariërs recht doen. Uitgangspunt bij de uitwerking van deze visie is de noodzaak om in de kernen ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast moet aan de weidegebonden veehouderij een economisch perspectief worden geboden. In de gemeente zijn 142 veehouderijen gevestigd. Bijna tachtig procent van deze bedrijven zijn melkrundveehouderijen. Dit zijn de bedrijven die zich met de weidegebonden veehouderij bezig houden. Aan deze categorie bedrijven wordt ruimte voor economische ontwikkeling geboden. Rond de kernen kan dit tot knelpunten leiden. Agrariërs en ontwikkelaars moeten elkaar hier niet in de weg zitten. In deze gebiedsvisie is de situatie rond iedere woonkern uitgewerkt. Het behoud van het dorpse karakter en de agrarische identiteit staan voorop bij de ontwikkeling van een lokaal agrarisch geurhinderbeleid. De ontwikkelingsruimte die in de geurgebiedsvisie wordt geboden bestaat uit: verkleining van de toe te passen afstandsnormen voor de weidegebonden veehouderijen rond de woonkernen; ontwikkelingsruimte voor de weidegebonden veehouderij in het buitengebied; verruiming van de mogelijkheid om een agrarische bedrijfswoning als burgerwoning te bestemmen; een ruime interpretatie van het begrip nevenactiviteit van agrarische bedrijven; Ook wordt op het begrip bebouwde kom, dat van belang is voor de uitvoering van het geurbeleid, ingegaan en wordt een relatie gelegd met de nota Inbreidingslocaties. In het gebied bevinden zich een klein aantal bedrijven waar dieren op een intensieve wijze (stalgebonden) worden gehouden. In veel gevallen is dit een nevenactiviteit naast de melkrundveehouderij. Vanuit het ruimtelijk beleid wordt geen ruimte geboden voor verdere ontwikkeling van de intensieve veehouderij. De normen voor de intensieve veehouderij worden daarom niet aangepast. Hiervoor blijven de landelijk vastgestelde geurnormen gelden. De keuzes uit de geurgebiedsvisie worden verwerkt in een gemeentelijke geurverordening om de doorwerking in de ruimtelijke ordening en milieu formeel te regelen. Vaststelling vindt plaats op basis van de gemeentelijke inspraakverordening. Deze geurgebiedsvisie vormt de onderbouwing van het geurbeleid.

4

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Voor stank, veroorzaakt door de agrarische sector, heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (voorheen Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) apart beleid ontwikkeld. Dit heeft geresulteerd in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv), die sinds 1 januari 2007 geldt. Het geurbeleid kan leiden tot knelpunten bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen en ongewenste effecten hebben. De Wet geurhinder en veehouderij voorziet in de mogelijkheid om met een gemeentelijke verordening af te wijken van de waarden of afstanden die in de Wet geurhinder en veehouderij zijn opgenomen. In zo'n verordening kan de gemeenteraad voor (delen van) het grondgebied een andere waarde of een andere afstand vastleggen. In verschillende documenten van de rijksoverheid wordt uiteengezet dat voor de ontwikkeling of verbetering van de vitaliteit van het landelijk gebied een integrale aanpak van doelstellingen nodig is. Afstemming tussen geurregelgeving en gewenste ontwikkelingen in het ruimtelijk beleid is dan vanzelfsprekend. Door die afstemming ontstaat onder meer ruimte voor een duurzame, vitale landbouw, vergroting van toeristisch-recreatieve mogelijkheden, hergebruik van agrarische bebouwing en nieuwbouw in het landelijk gebied. De gemeenteraad is bevoegd om bij gemeentelijke verordening een andere waarde of afstand vast te stellen dan de wettelijke waarden en afstanden uit de Wgv. 1.2 Aanleiding Kaag en Braassem bestaat sinds 1 januari 2009. De gemeente is ontstaan uit een fusie tussen de gemeenten Alkemade en Jacobswoude en bestaat uit elf kernen: Bilderdam, Hoogmade, Kaag, Leimuiden, Nieuwe Wetering, Oud Ade, Oude Wetering, Roelofarendsveen, Rijnsaterwoude, Rijpwetering en Woubrugge. Kaag en Braassem beschikt als Groene Hartgemeente over veel landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten en is daarmee een aantrekkelijke plek om te wonen en te recreëren. De bestaande infrastructuur zorgt voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. De ligging midden in de Randstad vormt echter ook een bedreiging, met het risico op verstedelijking. Kaag en Braassem is op zoek naar een passende identiteit, waarmee de bewoners zich kunnen identificeren. Om die vorm te geven is besloten een Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie' (MRSV) op te stellen. In deze structuurvisie wordt de koers voor de toekomst bepaald, niet alleen voor het ruimtelijk beleid, maar ook sociaal-maatschappelijk opzicht. Voor iedere kern wordt een dorpsperspectief' opgesteld, met daarin keuzes met betrekking tot het voorzieningenaanbod, de woningvoorraad, de bedrijvigheid, de openbare ruimte en de identiteit. Kaag en Braassem stelt de kernen centraal. Hierbij wordt ingezet op de zelfredzaamheid van de inwoners en een gedifferentieerde woningvoorraad. Er is voor gekozen om in kleine kernen alleen in te breiden en nieuwbouw zoveel mogelijk in de grotere kernen te bundelen. Zo vullen de dorpen elkaar aan en behoudt ieder dorp zijn eigen identiteit. Om de ontwikkelingsmogelijkheden in en rond de kernen optimaal te kunnen benutten heeft de gemeente besloten om agrarisch geurbeleid op te stellen. De koers die in de MRSV is uitgezet is leidend. Bestemmingswijzigingen, die passen bij het karakter van het gebied, moeten mogelijk zijn. Dit kan gaan om nieuwbouw aan de randen van de kernen of om een functiewijziging van bedrijfs- naar burgerwoning in het buitengebied. Ook de recreatieve mogelijkheden zullen worden uitgebouwd, met name door betere benutting van het historische karakter van de kernen en de ligging in het Hollandse Plassengebied. Een juiste maat en schaal van het recreatieve aanbod is van belang, aangezien grootschalige vormen van recreatie de rust 5

en ruimte in het gebied kunnen verstoren. De melkrundveehouderij, die beeldbepalend is voor het veenweidegebied, moet een economisch perspectief hebben. Het ontwikkelen van kleinschalige nevenactiviteiten door agrarische bedrijven moet daarom mogelijk zijn. 1.3 Doelstelling Het landschap van Kaag en Braassem heeft veel kwaliteiten. Deze kwaliteiten moet behouden blijven. De gemeente bestaat uit veenweidegebied, een deel van het Hollands plassengebied en uit droogmakerijen. De weidegebonden veehouderij is beeldbepalend in het gebied. Daarnaast is ook de kleinschaligheid en karakteristiek van de dorpskernen belangrijk. Er wordt daarom gestreefd naar een goede balans tussen wonen, recreëren en agrarische bedrijvigheid in het buitengebied en aan de randen van de kleine kernen. Voor de weidegebonden agrarische sector blijft er ruimte voor ontwikkeling. De intensieve veehouderij heeft geen groeimogelijkheden. Daarnaast biedt het buitengebied een goede milieukwaliteit voor de ontwikkeling van recreatieve functies. De nieuwbouwmogelijkheden in het buitengebied zijn beperkt. Wel zijn functiewijzigingen van bedrijfs- naar burgerwoning in het buitengebied mogelijk. Deze geurgebiedsvisie ondersteunt de MRSV bij de realisatie van vitale woonkernen, de ontwikkeling van recreatieve functies in het buitengebied en de versterking van de weidegebonden agrarische sector. 6

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem 2 Wettelijk kader 2.1 Wet ruimtelijke ordening Bij het uitwerken van ruimtelijke plannen moet er voor worden gezorgd, dat er een goed woon- en verblijfsklimaat heerst op plaatsen waar de vestiging van een (geur)gevoelig object mogelijk wordt gemaakt. Dit aspect maakt deel uit van de milieukwaliteit voor de niet-agrarische bestemmingen. Daarnaast moet worden voorkomen dat bestaande veehouderijen in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. Om de milieucontouren te bepalen moet in de ruimtelijke ordening worden uitgegaan van de omgekeerde werking van de milieuregelgeving. In de bestemmingsplantoets wordt getoetst of ter plaatse van de te bestemmen geurgevoelige objecten voldaan kan worden aan de eisen die de milieuregelgeving stelt. De geplande geurgevoelige objecten moeten buiten de geurcontouren en vaste afstandscontouren van de aanwezige veehouderijen liggen. Hierbij moet worden uitgegaan van de omvang van de veestapel volgens de verleende vergunning of ingediende melding. Omgekeerde werking Bij de verlening van een vergunning aan een veehouderij wordt de geurbelasting beoordeeld aan de hand van de Wet geurhinder en veehouderij. De geurbelasting wordt getoetst bij geurgevoelige objecten. De reden hiervoor is duidelijk: bewoners moeten niet aan overmatige (geur)hinder worden blootgesteld. Deze regelgeving heeft ook doorwerking in de ruimtelijke ordening. Er moet worden voorkomen dat er nieuwe geurgevoelige objecten binnen een geurcirkel worden gebouwd. Dit wordt de omgekeerde werking genoemd. Bij ruimtelijke plannen wordt beoordeeld of locaties voor nieuwbouw niet aan een te hoge geurbelasting worden blootgesteld. Uit jurisprudentie blijkt dat voor de aan te houden afstanden en geurcontouren in principe moet worden uitgegaan van de randen van het bouwblok. De rand van het bouwblok wordt aangehouden omdat de veehouderij in principe het recht heeft om overal binnen zijn bouwblok te bouwen. In sommige gevallen kan niet het volledige bouwblok worden benut, vanwege de ligging ten opzichte van reeds bestaande geurgevoelige objecten. In dergelijke gevallen gaan we uit van het reëel te benutten bouwblok. Alleen in het geval dat sprake is van een overbelaste situatie, kan hiervan worden afgeweken. De werkwijze, die dan moet worden gevolgd, staat beschreven in de Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij. Een bouwplan moet buiten de geurcontouren van de omliggende veehouderijen liggen, om niet blootgesteld te worden aan te veel geurhinder. Bij veehouderijen waarvoor vaste afstanden gelden, moet het plan buiten de minimale afstand plaatsvinden. Binnen de geurcontouren en vaste afstandscontouren rondom de bouwblokken van de veehouderijen, is in principe geen sprake van een goed woon- en leefklimaat. Dit houdt in dat binnen deze contouren geen nieuwe bestemming mag worden geprojecteerd, die het realiseren van geurgevoelige objecten mogelijk maakt. Op die manier is voor de toekomstige bewoner een goed woon- en verblijfsklimaat gewaarborgd. 2.2 Wet geurhinder en veehouderij De Wet geurhinder en veehouderij (verder Wgv), vormt sinds 1 januari 2007 het toetsingskader voor milieuvergunningen. Ook ruimtelijke plannen worden getoetst aan deze wet volgens de omgekeerde werking. In de Wgv staan afstandseisen en geurnormen waaraan de ligging van en geurbelasting door dierenverblijven moeten worden getoetst. De Wgv is nader uitgewerkt in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv). De normen gelden ter plaatse van geurgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) en de afstanden gelden tot deze geurgevoelige objecten. De geurbelasting wordt berekend en getoetst met 7

het verspreidingsmodel V-Stacks vergunning. In de ruimtelijke ordening wordt het model V-Stacks gebied toegepast. De Wgv maakt onderscheid in gebieden waar geur wordt waargenomen. In de bebouwde kom wordt geur anders ervaren dan in het buitengebied. Voor bebouwde kom en buitengebied zijn daarom verschillende geurnormen vastgesteld. Ook maakt de wet onderscheid tussen intensieve en extensieve veehouderij. Met intensieve veehouderij wordt het stalgebonden houden van o.a. varkens en pluimvee bedoeld, de extensieve veehouderij is de weidegebonden rundveehouderij. Voor dieren die op een intensieve manier worden gehouden is een geuremissiefactor vastgesteld. Voor deze dieren wordt een geurcontour berekend. Voor de rundveehouderij geldt een vaste afstand tussen de stal en een woning van derden. Voor de intensieve veehouderijen wordt de geurnorm uitgedrukt in aantallen Europese odour units per volume-eenheid lucht (ou E /m 3 ). De geurnorm geldt ten opzichte van een gevoelig object. Over het algemeen is dit een woning. Afhankelijk van de afstand tot deze woning en het aantal dieren, dat op het bedrijf wordt gehouden, kan de vergunning worden verleend of een bestemming worden gewijzigd. De Wgv schrijft voor op welke wijze het bevoegd gezag de geurhinder van dierenverblijven moet beoordelen, als een veehouder een milieuvergunning aanvraagt. Vanuit het principe 'een goede ruimtelijke ordening', zoals genoemd in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft de Wgv indirect consequenties voor de oprichting van geurgevoelige objecten binnen de geurcontouren van veehouderijen. De werking die de Wgv heeft op de ruimtelijke ordening wordt ook wel aangeduid met de term 'omgekeerde werking'. De geurnormen uit de Wgv zijn bedoeld om mensen in de omgeving van een veehouderij te beschermen tegen overmatige geurhinder. Omgekeerd moet het bevoegd gezag dan ook niet toestaan dat inwoners zich blootstellen aan die overmatige hinder door het realiseren van een geurgevoelig object binnen een geurcontour toe te staan. De Wgv geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om voor de geurnormering lokaal maatwerk te leveren, door de normen of afstanden binnen een wettelijke marge voor een bepaald (deel)gebied te wijzigen. Dit is geen verplichting, maar de gemeente kan het gebiedsgericht geurbeleid als sturingsinstrument gebruiken. Als wordt besloten om gebruik te maken van het instrumentarium, dan moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. a. de huidige en de te verwachten geursituatie vanwege de veehouderijen in het gebied; b. het belang van een geïntegreerde aanpak van de verontreiniging; c. de noodzaak van een even hoog niveau van de bescherming van het milieu. Daarnaast moet er ook een relatie zijn met de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied, of moet er sprake zijn van een afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder. De Wgv biedt zoals gezegd de mogelijkheid om binnen een bepaalde bandbreedte een andere geurnorm of afstandsnorm vast te leggen dan de standaardwaarde uit de wet. De gewijzigde waarden en afstanden treden in de plaats van de wettelijke normstelling en worden dus bij vergunningverlening gehanteerd. Voor de geurgevoelige objecten wordt een onderscheid tussen een ligging binnen of buiten de bebouwde kom gemaakt. Bandbreedte geur intensieve veehouderij (geurnormen) Het geurgevoelig object is gelegen in een waarde geurbelasting [ou E /m 3 ] norm bandbreedte minimaal maximaal binnen bebouwde kom 2,0 0,1 8,0 buiten bebouwde kom 8,0 2,0 20,0 8

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Bandbreedte rundveehouderij (afstandsnormen) Het geurgevoelig object is gelegen in een norm Afstand in meters minimaal bandbreedte maximaal binnen bebouwde kom 100 50 100 buiten bebouwde kom 50 25 50 In het geurbeleid is een relatie gelegd tussen geurhinder en milieukwaliteit. Er is sprake van geurhinder als mensen zijn blootgesteld aan geur en dat als hinderlijk ervaren. Deze relatie geldt met name voor de intensieve veehouderij. Voor rundveehouderijen is geen verband gelegd met een beoordeling van het leefklimaat. Geurgevoelige objecten Bij de uitvoering van het agrarisch geurbeleid richt de aandacht zich op de geurgevoelige objecten in de omgeving van de veehouderijen. De interpretatie van deze term is hierbij van groot belang. Een geurgevoelig object is in de wet gedefinieerd als: gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. Alleen een gebouw kan een geurgevoelig object zijn. Duidelijk is dat een woning een geurgevoelig object is, mits deze een positieve planologische bestemming heeft en geschikt is om in te wonen. Of een ander gebouw een geurgevoelig object is, moet worden beoordeeld aan de hand van de criteria die in de definitie zijn opgenomen. 1. Het gebouw is bestemd voor menselijk verblijf. 2. Het gebouw is geschikt om te worden gebruikt voor menselijk verblijf. 3. Het gebouw wordt permanent of op daarmee vergelijkbare wijze voor menselijk verblijf gebruikt. De mogelijkheid om binnen een agrarisch bedrijf nevenactiviteiten uit te oefenen maakt samen met de interpretatie van de term geurgevoelige object deel uit van het geurbeleid van gemeente Kaag en Braassem. Op grond van dezelfde motivatie, die voor de ruime beoordeling van de nevenactiviteiten bij de boer is gegeven, wordt voor geurgevoelig object een beperkte interpretatie toegepast. Activiteiten bij de boer maken deel uit van de bedrijfsvoering van de boer. Het beschermingsniveau ten aanzien van geurhinder voor deze nevenactiviteiten wordt gelijk gesteld met het beschermingsniveau dat voor de boer en zijn gezin wordt aangehouden. Een nevenactiviteit bij de boer wordt dus niet als (los van de bedrijfsvoering staand) geurgevoelig object gezien. De bebouwde kom Bij de toepassing van de geurnormering speelt het begrip bebouwde kom een grote rol. De geurnormen, die binnen de bebouwde kom worden gehanteerd, zijn 2 tot 4 keer zo streng als de normen buiten de bebouwde kom. Een duidelijke begripsomschrijving is daarom van groot belang bij het maken van heldere en reproduceerbare afwegingen rondom geurhinder en veehouderij. Het begrip is in de Wet geurhinder en veehouderij niet gedefinieerd, evenmin als in de Wet ruimtelijke ordening. In de toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven dat de grens van de bebouwde kom niet wordt bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar door de aard van de omgeving. Met binnen een bebouwde kom wordt bedoeld: op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur. De bebouwde kom is een gebied met aaneengesloten bebouwing met een woon- en verblijffunctie, waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid aanwezig zijn. Het ligt voor de hand om voor de grenzen van de bebouwde kom aan te sluiten bij wat in de ruimtelijke ordening daaronder wordt verstaan. 9

2.3 Besluit landbouw De meeste veehouderijen in gemeente Kaag en Braassem vallen onder het Besluit landbouw. Het Besluit landbouw is bedoeld voor de meest voorkomende agrarische bedrijven. Deze bedrijven hoeven geen milieuvergunning aan te vragen. Zij kunnen volstaan met een melding. Onder het besluit kunnen maximaal 200 stuks melkrundvee, 50 geiten; 50 konijnen, pelsdieren, 50 paarden en 50 mestvarkeneenheden (ten hoogste 50 schapen gedurende de aflamperiode niet meegerekend) worden gehouden. De Wgv heeft op dit moment geen rechtstreekse doorwerking op de afstanden die gelden op grond van het Besluit landbouw. Als er een afstandsknelpunt optreedt bij een veehouderij die valt onder het Besluit landbouw, biedt de geurverordening geen directe oplossing. Om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van de geurverordening moet de veehouder dan een milieuvergunning aanvragen. Bij verlening van de milieuvergunning wordt namelijk getoetst aan de geurverordening. Dit gaat echter veranderen. De Rijksoverheid is van plan om het Besluit landbouw te wijzigen, waardoor wel rechtstreeks aan de geurverordening kan worden getoetst. Deze wijziging maakt deel uit van de invoering van Besluit Landbouwactiviteiten. Dit besluit zal per 1 juli 2012 in werking treden (volgens brief aan de Tweede Kamer 27 juni 2011 van Staatssecretaris Atsma). Vanaf de datum van invoering van het Besluit landbouwactiviteiten zullen de vaste afstanden uit de Wgv ook gelden voor de kleinere agrarische bedrijven. 2.4 Overige relevante milieuwetgeving Wetgeving die ook een rol kan spelen bij de uitvoering van het geurbeleid zijn de Wet ammoniak en veehouderij en de Natuurbeschermingswet uit 1998. De Wet ammoniak en veehouderij (Wav), die in 2002 in werking is getreden, maakt deel uit van de ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. Deze regelgeving bestaat uit een algemeen emissiebeleid voor heel Nederland, aangevuld met aanvullend zoneringsbeleid. Gebieden die gevoelig zijn voor ammoniakemissie zijn de Natura 2000 gebieden. Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden, die worden aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet. De Nieuwkoopse plassen & de Haeck behoren tot deze gebieden. Dit gebied is voor verzuring gevoelig. De toename van de stikstofdepositie op gevoelige Natura 2000 gebieden is niet zonder meer toegestaan. Hiervoor moet een procedure in het kader van de Natuurbeschermingswet worden doorlopen. De provincie is hierbij bevoegd gezag. Een veehouderij kan door het treffen van ammoniakreducerende maatregelen uitbreiding van het dieraantal realiseren. Hoewel de Nieuwkoopse plassen buiten de gemeente liggen kan de toetsing aan de Natuurbeschermingswet in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn. 2.5 Ruimte voor gemeentelijk beleid Het traject om te komen tot een geurverordening kent een aantal stappen. De eerste stap is het inventariseren van de bestaande geursituatie in de gemeente. In deze stap wordt de geurbelasting van de veehouderijen geïnventariseerd en bij elkaar opgeteld. Deze stap wordt een quick scan genoemd, omdat het de bedoeling is dat op eenvoudige wijze inzicht wordt gegeven in gebieden waar knelpunten zijn ontstaan. In de quick scan, die voor gemeente Kaag en Braassem is uitgevoerd (rapport datum maart 2011), zijn de ruimtelijke ontwikkelingen, de huidige vergunde geursituatie en de mogelijke toekomstige geursituatie in kaart gebracht. De quick scan maakt duidelijk op welke aandachtspunten het geurbeleid zich moet richten. De geursituatie bij een ongebreidelde groei van de intensieve veehouderij is niet uitgewerkt. Dit scenario is ongewenst en tevens onrealistisch, omdat de Provinciale structuurvisie geen ruimte biedt voor een sterke groei van de intensieve veehouderij. 10

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem De resultaten van de quick scan worden tegen het licht gehouden van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeente. Hiermee wordt overgegaan tot de tweede stap om te komen tot een verordening; de gebiedsvisie. In deze stap worden de gebieden waar zich knelpunten voordoen nader bekeken. In de gebiedsvisie wordt een afweging gemaakt in hoeverre wijziging van de geurnorm een oplossing kan bieden voor de knelpunten in het gebied. In de laatste stap, de geurverordening, krijgt de gebiedsvisie een juridische basis. In deze stap worden geurnormen en vaste afstand per gebied vastgelegd. Dat wil zeggen, dat bij toekomstige vergunningverlening aan agrarische bedrijven en ruimtelijke plannen wordt getoetst aan de normstelling uit de geurverordening. 2.6 De procedure De rechtsbescherming ten aanzien van de gemeentelijke geurverordening is gelijk aan die van elke andere volgens de Gemeentewet vastgestelde verordening. Tegen een dergelijke verordening staat in beginsel geen beroep open bij de bestuursrechter. Als ervan uit wordt gegaan dat het bevoegd gezag binnen de bandbreedte en de criteria uit de Wet geurhinder en veehouderij beleidsvrijheid heeft en er rekening wordt gehouden met de democratische legitimatie van de gemeenteraad, kan een dergelijk beroep ook achterwege blijven. Gemeente Kaag en Braassem heeft een inspraakverordening vastgesteld (datum 22 januari 2009), die de inspraakprocedure regelt met betrekking tot het opstellen van beleid. Op basis van de inspraakverordening wordt de ontwerp geurverordening zes weken ter inzage gelegd, voordat deze aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden. In deze zes weken kunnen belanghebbenden hun zienswijze op de verordening kenbaar maken. Het college verzamelt de zienswijzen en stelt een eindverslag op. Het eindverslag wordt met de verordening aan de gemeenteraad aangeboden. Door het volgen van deze procedure kan de gemeenteraad alle belangen meewegen alvorens de verordening vast te stellen. Tegen de (vastgestelde) verordening is geen beroep meer mogelijk. 11

3 Visie en uitgangspunten 3.1 Groen en blauw Tijdens het fusieproces is een visie op de nieuw te vormen gemeente Kaag en Braassem geformuleerd. Deze strategische visie beschrijft welke kant het op moet gaan met de nieuwe gemeente. De visie geeft antwoord op vragen van burgers en bedrijven als: in wat voor gemeente kom ik te wonen en in wat voor gemeente komen wij te werken? Voor de leefomgeving is een duidelijke lijn aangegeven: behouden, versterken en ontwikkelen. Kaag en Braassem is een modern plattelandgemeente, gelegen in het Groene Hart. Het groen van het open landschap en blauw van het merengebied typeren de gemeente. De elf kernen van de gemeente hebben elk een eigen karakter. De belangrijkste opgave vormt het leefbaar en vitaal houden van de kernen en het vinden van een balans tussen behoud van karakter en het bieden van ruimte voor sociale, fysieke en ruimtelijke ontwikkelingen. Kaag en Braassem wil met open ruimte - groen en blauw - regionaal evenwicht bieden aan het rood in een verstedelijkte omgeving. In de strategische visie worden een aantal dilemma s geschetst: het behouden van het groene open landschap versus behoefte aan extra woningbouw en mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling; een op toerisme en recreatie georiënteerde gemeente versus het behouden van een rustige leefomgeving; een economisch sterke gemeente versus het behouden van het groene karakter. Binnen het spanningsveld van deze dilemma s komen een aantal keuzes naar voren, die voor de uitwerking van deze geurvisie van belang zijn: het groen - blauwe karakter van de gemeente behouden en versterken; het eigen karakter van elk van de kernen borgen; doelgroepgerichte woningbouw realiseren, passend binnen de uitstraling van de kernen; een krachtige en diverse economische structuur behouden en versterken; kleinschalige bedrijvigheid stimuleren; de aanwezige tuinbouw en agrarische functies gelegenheid bieden tot behoud, modernisering en verbreding; de recreatieve potentie van het gebied beter benutten, door recreatie en toerisme te stimuleren en ontwikkelen, waarbij een goede geografische spreiding en medegebruik uitgangspunten zijn. 3.2 Positie van de veehouderij Het landelijk gebied vormt voor de samenleving al lang niet meer uitsluitend de productieruimte voor voedsel. Het gebied biedt in toenemende mate ruimte voor functies als wonen, natuur en landschap, recreatie en voor niet-agrarische bedrijvigheid. Er is daarom steeds meer interactie tussen de agrarische sector en andere niet-landbouw functies. De sterk groeiende agrarisch regelgeving, waaronder het geurbeleid, is hier een uitvloeisel van. Op het platteland vinden ook veel economische en sociale veranderingen plaats. Het aantal agrarische bedrijven loopt terug. Er is sprake van schaalvergroting. Steeds minder mensen zijn werkzaam in de landbouw. Hiermee komt de leefbaarheid op het platteland onder druk te staan. Voor Groene Hartgemeente Kaag en Braassem vormt het behoud van het open weidelandschap in het buitengebied een belangrijk uitgangspunt. Agrarische bedrijven zijn de dragers van het cultuurlandschap in het veenweidegebied. Het zijn de veehouders die met hun koeien en schapen het weidegebied beheren. De grondgebruikers in het landelijk gebied hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het duurzame beheer van het gebied. Het is daarom belangrijk voor het behoud van het landschap, dat de weidegebonden veehouderij in het algemeen melkrundveebedrijven de mogelijkheid hebben om hun bedrijf rendabel uit te oefenen. 12

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Verbetering van de rentabiliteit betekent in de veehouderij vaak schaalvergroting. Kaag en Braassem heeft een voorkeur voor kleinschalige bedrijvigheid, maar sluit schaalvergroting niet uit, mits de ontwikkeling aansluit bij het streven om het karakteristieke landschap in stand te houden. Het behoud van waardevolle landschappen ligt in lijn met de doelstellingen van de provinciale structuurvisie van Zuid Holland. In de provinciale structuurvisie wordt ook gesteld, dat moet worden gezocht naar een balans tussen economische ontwikkelingen in de landbouw en de verduurzaming van deze sector. Grootschalige, niet-grondgebonden veehouderij is gebiedsvreemd voor het landelijk gebied in Zuid-Holland. Er worden geen mogelijkheden geboden voor nieuwvestiging van intensieve veehouderij, aldus de provinciale structuurvisie. Economische ontwikkeling kan dus niet tot de vestiging van intensieve veehouderij leiden. In Kaag en Braassem komt in beperkte mate intensive veehouderij voor. Van oudsher kwam in het veenweidegebied de varkenshouderij als nevenactiviteit bij melkveebedrijven voor. De varkens werden gevoerd met de bijproducten, die bij de kaasmakerij ontstonden. In de afgelopen jaren zijn bij een aantal bedrijven deze nevenactiviteiten uitgegroeid tot hoofdactiviteit. Voor deze bedrijfstak worden geen verdere ontwikkelingsmogelijkheden meer geboden. Bedrijven met bestaande rechten kunnen deze blijven gebruiken. Op basis van de 50/50 regeling is uitbreiding van de veestapel mogelijk. De geurbelasting neemt daar echter af door het toepassen van nageschakelde technieken (gaswassers). Voor een duurzaam, economisch rendabel perspectief voor agrarische bedrijven wordt een groot beroep gedaan op de innovatiekracht van de sector. Voor gebieden waar de productieomstandigheden niet concurrerend zijn, zijn keuzes nodig. In deze gebieden kan ervoor worden gekozen de landbouw te ondersteunen om maatschappelijke belangen als natuur en landschap in stand te houden. Ook kan ervoor worden gekozen dit maatschappelijk belang op een andere manier te realiseren. Doelmatigheid en kosteneffectiviteit zijn hierbij belangrijke afwegingscriteria. Een mogelijkheid voor de sector vormt de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw. De gemeente heeft met haar ruimtelijk beleid een sturende rol. Om nieuwe ontwikkelingsrichtingen mogelijk te maken moet het toe te passen instrumentarium (waaronder het geurbeleid) op deze ontwikkelingen inspelen. 3.3 Uitoefenen van nevenactiviteiten Een mogelijkheid voor de agrarische sector om economisch rendabel te werken, vormt de ontwikkeling van nevenactiviteiten in het kader van de multifunctionele landbouw. De multifunctionele landbouw speelt vanuit haar agrarische identiteit op een unieke manier in op de groeiende vraag naar rust, ruimte en plattelandsbeleving. De sector verbindt de maatschappij met het platteland en verbindt ook agrarische ondernemers met de maatschappij. Ook draagt deze vorm van landbouw bij aan het leefbaar houden van het platteland door meer en nieuwe (economische) activiteit in het buitengebied te brengen. Tot de multifunctionele landbouw behoren agrarische bedrijven die naast hun veehouderij-, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf andere activiteiten uitoefenen, gekoppeld aan het primaire landbouwbedrijf. Deze activiteiten zijn zorglandbouw, recreatie, agrarische kinderopvang, boerderijeducatie, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, of de productie en verkoop van streekproducten. De basis voor multifunctionele landbouw werd een aantal jaren geleden gelegd. De grondleggers van de multifunctionele landbouw reageerden op kansen en knelpunten in de productielandbouw en op signalen uit de samenleving. Ze constateerden een groeiende kloof tussen stad en platteland en problemen met de maatschappelijke inbedding van het agrarisch bedrijf. Ze bedachten allerlei nieuwe combinaties die vanuit de cultuur, locatie en veelzijdigheid van het agrarisch bedrijf meerwaarde konden bieden voor de maatschappij. De laatste jaren hebben ondernemers van binnen en buiten de agrarische sector deze concepten op professionele wijze doorontwikkeld. Zo ontstonden er franchiseconcepten, zoals de Landwinkel en Agrarische Kinderopvang. Ook kwamen er samenwerkingsverbanden tot stand tussen de landbouw en grotere marktpartijen op het gebied van onder andere regionale voedselketens, real food, zorg 13

en natuur. Op deze manier is de economische en maatschappelijke impact van de multifunctionele landbouw in 15 jaar tijd snel toegenomen. Niet alleen het beheer van de grond is onderhevig aan een nieuwe kijk. Ook op het gebruik van agrarische gebouwen is een andere visie nodig. De agrarische gebouwen dragen bij aan het karakter van het landelijk gebied. Gebouwen in het landelijk gebied moeten kunnen worden gebruikt en verbouwd. Iedere eigenaar -veehouder of niet- moet gebruik kunnen maken van bestaande gebouwen, zolang dit gebruik past binnen de identiteit van het gebied. Agrarisch grondgebonden bedrijven zijn de dragers van het grootste deel van het buitengebied. Zij zullen daarom in de eerste plaats creatief moeten omgaan met het benutten van bestaande gebouwen en hierbij aan moeten sluiten gericht op de gebiedskwaliteiten. Agrariërs die stoppen met hun bedrijf mogen hun stal blijven gebruiken, ook al zijn ze formeel geen bedrijf meer. Met de lijn van de multifunctionele landbouw krijgt de economie op het platteland nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. De economische verbreding is gericht op rendabel beheer of gebruik, of op zelfstandige exploitatie gericht op continuïteit. Agrariërs kunnen met voorstellen komen. In de praktijk zal het hierbij gaan om nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf of een aanpassing van de activiteiten binnen bestaande agrarische bedrijfsgebouwen. Bij de beoordeling van de activiteiten op basis van de Wet milieubeheer kan dit tot knelpunten leiden. Voor de Wet milieubeheer wordt nagegaan of er sprake is van een inrichting. Er is sprake van een inrichting als het gaat om de uitoefening van een activiteit in bedrijfsmatige omvang, die binnen een zekere begrenzing wordt verricht. Activiteiten worden als één inrichting beschouwd als ze tot eenzelfde onderneming of instelling behoren, onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. Het bieden van mogelijkheden van nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven vraagt om een ruime beoordeling van het begrip inrichting. De gemeente kiest ervoor om deze ruimte te bieden. Als er sprake is van (neven) activiteiten bij de boer, dan vormen deze activiteiten samen met het agrarische bedrijf één inrichting. De boer wordt dus niet gezien als verhuurder van een bedrijfsruimte ten behoeve van activiteiten van derden. Activiteiten bij de boer moeten echt gezien worden als activiteiten (als onderdeel van de bedrijfsvoering) van de boer. In de praktijk leiden de nevenactiviteiten regelmatig tot discussie, bijvoorbeeld bij zorgactiviteiten. Veelal zijn hierbij zorginstellingen betrokken, die dan als derde partij worden gezien. Voor het landelijk gebied van Kaag en Braassem wordt gesteld, dat er een duidelijke functionele binding is. Dit maakt deel uit van het concept activiteiten bij de boer. Er is daarom sprake van één inrichting. 3.4 Ontwikkeling van de kernen Gemeente Kaag en Braassem heeft de nota Inbreidingslocaties opgesteld, waarin de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de kernen worden vastgelegd. In de nota zijn de rode bebouwingscontouren opgenomen op basis van de provinciale structuurvisie. De ontwikkelingen vinden binnen de rode contouren plaats. De rode contouren geven de begrenzing van het bebouwde (stedelijke) gebied aan. Voor het agrarisch geurbeleid zijn deze grenzen van belang in verband met de definiëring van het begrip bebouwde kom. Binnen de bebouwde kom gelden strengere geurnormen dan in het landelijk gebied. Voor het geurbeleid wordt uitgegaan van de rode contouren als grens van de bebouwde kom. Voor aaneengesloten bebouwing in het landelijk gebied kan het in voorkomende gevallen nodig zijn om een aparte afweging te maken of er sprake is van bebouwde kom. 14

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem 4 Gebiedsspecifieke beoordeling 4.1 Bedrijfssituatie veehouderijen In de gemeente Kaag en Braassem zijn 142 veehouderijen gevestigd. Ongeveer tachtig procent van deze bedrijven is actief in de melkrundveehouderij. Veel melkrundveehouderijen beschikken over een beperkt aantal andere dieren, zoals schapen of paarden. De meeste van deze bedrijven vallen onder het Besluit landbouw. Voor het opstellen van de quick scan is beperkt dossieronderzoek uitgevoerd. Bij de traditionele melkrundveebedrijven zijn de dieraantallen niet geïnventariseerd. Voor deze bedrijven wordt ervan uitgegaan dat de vaste afstanden (zonering) op basis van het Besluit landbouw gelden. Bij 59 van de 142 bedrijven is wel volledig dossieronderzoek en zijn de dieraantallen in kaart gebracht. Daarnaast zijn ook de gegevens van negen bedrijven in Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn in het onderzoek betrokken, vanwege geurbelasting die van buiten de gemeentegrenzen afkomstig is. Uit het onderzoek blijkt dat er door vijftien bedrijven varkens worden gehouden. Een aantal van deze bedrijven doen dit als kleinschalige nevenactiviteit. Op acht bedrijven wordt op grote schaal varkens gehouden. Twee van de bedrijven hebben de varkenshouderij als hoofdactiviteit. Op de andere bedrijven wordt ook rundvee gehouden. Deze categorie staat in onderstaand diagram als gemengd aangegeven. De grote varkenshouderijen liggen in de omgeving van Woubrugge en Rijpwetering. Een van de gemengde rundvee- en varkenshouderijen houdt ook nog op beperkte schaal kippen. Dit bedrijf heeft de laatste jaren geen gebruik gemaakt van deze vergunde situatie. Verder zijn in Kaag en Braassem geen pluimveehouders bekend. In de paardenhouderij, totaal veertien bedrijven, zien we een breed spectrum van hobbymatig tot professioneel opererende maneges. De grootste stalling van het Korps Landelijke Politie Diensten beschikt over meer dan 100 paarden. De schapenhouderij vormt vooral een nevenactiviteit bij het melkrundveebedrijf, maar door vijf bedrijven wordt deze tak grootschalig toegepast. Een klein aantal bedrijven houdt zich bezig met het fokken van slachtvee. Verder zijn er een aantal veehouderijen actief in een omvang die gezien moet worden als hobbymatig. Waarschijnlijk komt de ontstane situatie voort uit bedrijfsbeëindigingen. Typering veehouderij melkrundvee gemengd * varkens paarden hobbymatig Figuur 1: diagram typering veehouderijen in Kaag en Braassem *) betreft de combinatie van rundveehouderij en varkenshouderij. Voor de melkrundveebedrijven is er bij de inventarisatie vanuit gegaan dat alleen dieren worden gehouden waarvoor in de Regeling geurhinder en veehouderij geen omrekeningsfactor is opgenomen. Voor deze bedrijven geldt uitsluitend een afstandseis. Een groot deel van de melkrundveebedrijven 15

houdt echter ook op beperkte schaal schapen. Voor schapen is, hoewel ze niet onder de intensieve veehouderij worden gerekend, wel een omrekeningsfactor vastgesteld. Dit betekent dat voor deze categorie dieren geurcontouren worden berekend. In de praktijk gaat het om kleine aantallen schapen, die behoudens de aflamperiode niet op stal worden gehouden. De meeste van deze melkrundveebedrijven met gemengde veebezetting vallen onder het Besluit landbouw. In het onderstaande kaartje is een weergave gegeven van de vaste afstandscontouren bij veehouderijen in Kaag en Braassem, die gelden op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. Figuur 2: veehouderijen met hun afstandsnormen in Kaag en Braassem Voor het toepassen van een lokaal geurbeleid is de reguleringssituatie van de veehouderijen van belang. Van de bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen, beschikt ruim 19 % over een milieuvergunning. Een aantal bedrijven geldt als niet bedrijfsmatig. Op de overige bedrijven is het Besluit landbouw van toepassing. De vergunningplichtige bedrijven zijn de grote melkrundveehouderijen, stalgebonden (intensieve) veehouderij en grote maneges. Ook bedrijven met een groot aantal schapen vallen onder de vergunningplicht. De traditionele melkrundveehouderij valt meestal onder de algemeen regels van het besluit. Bij activiteiten die niet bedrijfsmatig zijn, gaat het meestal om agrarische bedrijven die na bedrijfsbeëindiging nog een klein aantal schapen of paarden houdt. Het exacte aantal valt door de wijze van inventarisatie van het veebestand niet vast te stellen. Voor bedrijven die onder de intensieve (stalgebonden) veehouderij vallen, gelden geen vaste afstanden maar worden geurcontouren berekend. Ook voor de schapenhouderij worden geurcontouren bepaald. In onderstaand kaartje is een weergave gegeven van de geurbelasting door de intensieve veehouderij op basis van dieraantallen waarvoor deze bedrijven vergunning hebben. De situatie kan worden beschouwd als de maximale geurbelasting, omdat er voor de intensieve veehouderij in dit gebied geen uitbreidingsmogelijkheden worden geboden. 16

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Figuur 3: Geurbelasting in Kaag en Braassem (bestaande situatie) Door het toepassen van moderne stalsystemen kan de veestapel nog wel groeien. Daarbij neemt de geurbelasting door toepassing van de 50/50 regeling echter af. Deze regeling houdt in, dat de vermindering van de geurbelasting door de toepassing van nageschakelde technieken (gaswassers) voor de helft mag worden opgevuld met de toename van het aantal dieren. De andere helft komt ten goede aan de verbetering van de geursituatie. Door invoering van Besluit huisvesting moeten alle intensieve veehouderijen in de komende jaren maatregelen nemen om de uitstoot van ammoniak te beperken. Als gevolg van deze maatregelen neem de geuremissie van intensieve veehouderijen ook af. De ontwikkelingen die voor de intensieve veehouderijen zijn voorzien, zijn weergegeven in bijlage 1. De geurbelasting zal hierdoor in de komende jaren afnemen tot het niveau zoals weergegeven in bijlage 2. Aan de in bijlage 1 en 2 weergegeven situatie kunnen geen rechten worden ontleend. 4.2 Buitengebied Kaag en Braassem Het buitengebied van Kaag en Braassem is een typisch veenweide gebied, met hoofdzakelijk traditionele melkrundveehouderij. Ten westen en zuiden van Roelofarendsveen bevindt zich een glastuinbouwgebied. In dit gebied komt vrijwel geen veehouderij voor. Op de melkrundveehouderij is voornamelijk het Besluit landbouw met vaste afstandsnormen voor geurhinder - van toepassing. De bedrijven die over een vergunning beschikken hebben deze in verband met grootschalige schapenhouderij als nevenactiviteit of de aanwezigheid van een woning van derden op kleine afstand. Hoewel de schapenhouderij niet als intensieve (stalgebonden) veehouderij geldt, moeten voor deze bedrijven wel geurcontouren op basis van de Wet geurhinder en veehouderij worden vastgesteld. De intensieve veehouderij wordt door een aantal bedrijven als nevenactiviteit naast de rundveehouderij bedreven. Deze bedrijven zijn vergunningplichting. Ten oosten en zuiden van de Braassemmermeer bevinden zich droogmakerijen. Ook in dit gebied zijn in hoofdzaak melkrundveehouderijen gevestigd. In de polder Vierambacht wordt naast veehouderij ook akkerbouw bedreven. Rond Woubrugge bevinden zich een aantal intensieve veehouderijen. In alle gevallen gaat het om varkenshouderijen. Op twee bedrijven worden uitsluitend varkens gehouden en vijf bedrijven doen dit in combinatie met rundvee. Voor de intensieve veehouderijen gelden geurcontouren. 17

Veehouderijen Kaag en Braassem 120 100 80 aantal 60 40 Besluit landbouw vergunning niet bedrijfsmatig 20 0 melkrundvee rundvee en varkens varkens paarden schapen typering figuur 4: typering veehouderijen Kaag en Braassem Zoals reeds eerder genoemd worden op een aantal veehouderijen paarden gestald en zijn er een aantal paardenhouderijen. Van de bedrijven die (in hoofdzaak) paarden houden, zijn de bedrijven met meer dan 50 paarden vergunningplichtig. Op basis van de Wet geurhinder en veehouderij gelden voor paarden vaste afstandseisen. In het buitengebied treden geen knelpunten op in verband met de normering uit de Wet geurhinder een veehouderij. De normen voor het buitengebied zijn minder streng dan in de bebouwde kom. Ook voor de toekomst worden geen knelpunten voorzien. De reden hiervoor is dat er in het buitengebied vrijwel geen locaties zijn waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Door ontwikkelingen in de bestaande situatie kunnen echter wel knelpunten ontstaan. Voorbeelden zijn: een bestemmingswijziging van bedrijfs- naar burgerwoning; bouwontwikkelingen ten gevolge van de ruimte voor ruimte regeling; de ontwikkeling van nevenactiviteiten door agrarische bedrijven. Kaag en Braassem wil in principe vasthouden aan de vaste afstanden voor het buitengebied uit de Wet geurhinder een veehouderij. In het buitengebied zijn de agrarische activiteiten leidend. Aan agrarische bedrijven wordt de maximale ruimte voor ontwikkeling geboden. In de geurverordening wordt niet een algemene verkleining van de afstandsnorm voor het buitengebied vastgelegd. In bepaalde gevallen is beperking van de afstandsnorm gewenst. Als de uitbreidingsmogelijkheden van een bestaande veehouderij wordt beperkt door de aanwezigheid van een bestaande gevoelige functie kan de afstand worden verkleind tot minimaal 25 meter, waarbij de feitelijke afstand tussen het dierverblijf en het geurgevoelig object ten gevolge van de uitbreiding niet mag afnemen. Ook voor een functiewijziging van bedrijfswoning naar burgerwoning wordt een uitzondering gemaakt, als het om het enige doelmatige gebruik van de bestaande bedrijfswoning gaat. In dat geval kan ook een minimumafstand van 25 meter worden gehanteerd. Hiervan kan alleen sprake zijn als het agrarische bedrijf, waartoe de bedrijfswoning behoort, wordt beëindigd. Voor andere nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied waarbij gevoelige functies zijn betrokken geldt een vaste afstand van 50 meter. 4.3 Situatie rond de kernen Veel agrarische bedrijven bevinden zich van oudsher in de zomen van het buitengebied rond de woonkernen en in lintbebouwing. Dit zijn de plaatsen waar zich de knelpunten voordoen. Kaag en Braassem 18

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem heeft met de nota Inbreidingslocaties de grens van de bebouwde kom duidelijk vastgelegd. Hierover zal daarom geen discussie hoeven te worden gevoerd. De ontwikkelingen moeten binnen de rode contouren van de woonkernen plaatsvinden. Daar waar veehouderijen tegen de rode contour aanliggen kunnen belangen conflictueren. Om de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de kernen niet te beperken en tegelijk de bestaande rechten van de veehouderijen te respecteren stelt Kaag en Braassem een geurverordening vast. De verordening richt zich op de melkrundveebedrijven en de paardenhouderijen met hun vaste afstandsnormen. Voor de intensieve veehouderijen met hun geurcontouren wordt geen verruiming mogelijk gemaakt. Hieronder worden de consequenties van het agrarisch geurbeleid voor de kleine kernen op een rij gezet. In het kaartmateriaal zijn de rode contouren en de geurnormen volgens de Wet geurhinder en veehouderij weergegeven. Binnen het gearceerde gebied in de hieronder weergegeven kaarten met de vaste afstanden, kunnen geen nieuwe ontwikkelingen (vestiging van geurgevoelige bestemmingen) plaatsvinden. Dit gebied kan worden verkleind met het vaststellen van een geurverordening. In bijlage 3 is een weergave gegeven van de situatie na vaststelling van de geurverordening. Hierbij moet worden opgemerkt dat de contouren zijn getrokken ten opzichte van de bestaande bebouwing (stallen) van de veehouderijen. Ontwikkelingsmogelijkheden van de veehouderijen binnen het bouwblok (bestaande rechten) zijn niet meegenomen. Bij de planontwikkeling moet hier nog op worden getoetst. In de kaarten met geurcontouren zijn de contouren voor 2 en 8 ou E in rood getrokken. Dit zijn de normen voor resp. binnen en buiten de bebouwde kom. Rond de grote kernen Leimuiden en Roelofarendsveen doen zich geen knelpunten voor. Hier wordt verder niet op ingegaan. Ook langs de lintbebouwing van Nieuwe Wetering doen zich geen knelpunten voor. Bilderdam is niet als kleine kern in de nota Inbreidingslocaties opgenomen. De reden is dat de kern van Bilderdam niet binnen een rode contour ligt. Nieuwe ontwikkelingen zijn daarom niet mogelijk. Woubrugge Rond de kern van Woubrugge liggen een aantal veehouderijen, waarvan de vaste afstandscontouren zich binnen de bebouwde kom van het dorp uitstrekken. In de onderstaande figuur is het ruimtebeslag door de vaste afstanden op grond van de Wet geurhinder en veehouderij weergegeven. Door halvering van de geldende afstandseisen kan het gebied waarin beperkingen voor de ruimtelijk ordening gelden sterk worden gereduceerd. figuur 6 geurcontouren Woubrugge figuur 5: vaste afstanden Woubrugge Rond Woubrugge bevindt zich een aantal intensieve veehouderijen. Het gaat hierbij om drie varkenshouderijen. Ook is er nog een stierenmesterij gevestigd. Het bedrijf aan de Ou- 19

dendijkseweg 4 is zeer groot en valt daardoor onder de IPPC (Europese regelgeving). Deze bedrijven zullen hun activiteiten na 2013 voortzetten. In het kader van het Besluit huisvesting is door alle bedrijven een emissiearme stal aangevraagd. Hoogmade Het gebied rond Hoogmade en ten zuiden van Wijde Aa vormt een veenweidegebied met in hoofdzaak melkveebedrijven. De melkrundveebedrijven zijn in het algemeen kleinschalig en vallen onder het Besluit landbouw. Een aantal bedrijven ligt dicht tegen de woonkern en levert beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen.de contouren van deze bedrijven strekken zich uit over een gedeelte van de bebouwde kom. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit gebied worden hierdoor beperkt. Met behulp van een geurverordening kunnen deze vaste afstanden worden verkleind. figuur 7: vaste afstanden Hoogmade Rijpwetering Nabij de bebouwde kom van Rijpwetering zijn een aantal veehouderijen gevestigd. De bebouwde kom bestaat deels uit lintbebouwing langs de Pastoor van der Plaatstraat en de Zuidweg. gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Door vaststelling van een lokaal geurbeleid (halvering van de vaste afstandsnormen) kunnen de contouren worden verkleind. figuur 9: geurcontouren Rijpwetering figuur 8: vaste afstanden Rijpwetering In figuur 8 zijn de contouren weergegeven waarbinnen beperkingen op basis van de Wgv Het bedrijf aan de Pastoor van de Plaatstraat 133 beschikt naast een vaste afstandscontour ook over geurcontouren, als gevolg van de aanwezigheid van varkens en kippen (figuur 9). Het bedrijf heeft de laatste jaren geen ge- 20

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem bruik meer gemaakt van de kippenstal. Deze rechten komen hierdoor te vervallen. Het bedrijf is niet van plan om voor de varkenshouderij een emissiearme stal toe te passen. Het moet daarom na 2013 het aantal varkens inkrimpen. Binnen de bebouwde kom moet op basis van de Wgv bij ruimtelijke ontwikkelingen worden uitgegaan van de contour van 2 ou E. Binnen deze contour zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit kan een knelpunt vormen voor eventuele ruimtelijke ontwikkelingen. Oud Ade Nabij de bebouwde kom van Oud Ade ligt een bedrijf dat een belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen kan geven. De vaste afstandscirkel valt voor een klein gedeelte binnen de rode contour. Aan de Ripselaan is een veehouderij met manege gevestigd. Naast rundvee en paarden beschikt heb bedrijf over 800 varkens. De geurcontour van het bedrijf levert geen beperkingen voor ruimtelijke ontwikkeling binnen de bebouwde kom. Het bedrijf wil geen emissiearme stal bouwen. Na 2013 moet daarom het aantal varkens worden ingekrompen, waardoor de geurcontour afneemt. Ten zuiden van Oud Ade bevindt zich een bedrijf met een geurcontour. Deze veroorzaakt geen belemmeringen voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de bebouwde kom. figuur 11: geurcontouren Oud Ade figuur 10: vaste afstanden Oud Ade Kaag Op Kaag eiland bevinden zich twee veehouderijen met vaste afstanden. Deze bedrijven liggen nabij de dorpskern en kunnen ruimtelijke beperkingen geven. Een van deze bedrijven is een gemengd veehouderijbedrijf. Dit bedrijf beschikt over een beperkt aantal varkens en heeft daarmee een kleine geurcontour. figuur 12: vaste afstanden Kaag (dorp) 21

Oude Wetering Tegen de lintbebouwing aan de oostzijde van de Wetering ligt een veehouderij. Het bedrijf ligt tegen de voet van de Westerdijk. De vaste afstanden vallen binnen de rode contour van Oude Wetering en het bedrijf kan daarmee een belemmering vormen voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. figuur 13: vaste afstanden Oude Wetering Rijnsaterwoude In de lintbebouwing aan de noordkant van het dorp liggen een aantal veehouderijen met vaste afstandscontouren. Met behulp van een lokaal geurbeleid kunnen deze afstanden worden gehalveerd, waardoor ruimtelijke ontwikkelingen binnen de lintbebouwing mogelijk worden gemaakt. dorpskern van Rijnsaterwoude (figuur 15). Het bedrijf heeft recent een nieuwe milieuvergunning aangevraagd. Door het toepassen van emissiearme stallen zal de geurcontour na 2013 iets kleiner worden. figuur 14: vaste afstanden Rijnsaterwoude De varkenshouderij aan de Woudsedijk Zuid levert een aanzienlijke geurbelasting in de figuur 15: geurcontouren Rijnsaterwoude 22

5 Conclusies 5.1 Overwegingen Kaag en Braassem is een Groene Hartgemeente. Een groot gedeelte van het grondgebied is dan ook in gebruik als agrarisch productielandschap. De agrarische sector is een belangrijke economische sector en bovendien de drager van het landschap. Daarom wil Kaag en Braassem de agrarische sector de ruimte geven. Bij het agrarisch gebied horen specifieke geuren. Boven een bepaald geurniveau wordt gesproken over geurhinder. De hinderbeleving kan niet op zichzelf worden gezien, maar sluit aan bij de achtergrond van de bewoner, of bezoeker van het gebied waar deze wordt ervaren. Bewoners die in het buitengebied zijn opgegroeid en afkomstig zijn van agrarische bedrijven beleven de geur doorgaans anders dan bewoners van stedelijke centra. Voor bezoekers, of gebruikers van de nieuwe activiteiten, die door het nieuwe plattelandsbeleid mogelijk worden gemaakt, wordt er vanuit gegaan dat deze een vergelijkbare geurbeleving hebben als de plattelandsbewoners. De melkrundveehouderij vormt van oudsher de ruggengraat van de weidegebonden veehouderij in het buitengebied. Veel agrarische bedrijven houden in beperkte mate andere dieren. Dit kunnen schapen zijn, maar ook varkens. De varkenshouderij wordt onder de stalgebonden intensieve veehouderij gerekend. In Kaag en Braassem komt de varkenshouderij op een aantal bedrijven voor, meestal als nevenactiviteit. Er is voor deze bedrijfstak geen ruimte voor groei. Er zal daarom geen toename van de geurproblematiek van de intensieve veehouderij kunnen optreden. Uit de quick scan, die voorafgaand aan de visievorming is uitgevoerd, komt naar voren dat er bij een aantal kernen sprake is van een flinke geurbelasting als gevolg van de intensieve veehouderij. Het gaat hierbij om Woubrugge, Rijpwetering en Rijnsaterwoude. De geursituatie is in deze gebiedsvisie verder onderzocht. De intensieve veehouderij heeft geen groeimogelijkheden. Na 2013 zal de geurbelasting afnemen als gevolg van maatregelen die op grond van het Besluit huisvesting (emissiearme stallen) moeten worden getroffen. In bijlage 2 is een weergave van de verwachte geursituatie na 2013 gegeven. De knelpunten, die in de ruimtelijke ordening binnen de kernen optreden, zijn beperkt. Er is daarom geen behoefte aan lokaal geurbeleid gericht op de intensieve veehouderij. Hiervoor blijft de landelijk geldende standaardnormering gelden. Kaag en Braassem wil met dit geurbeleid nadrukkelijk keuzes maken die aan zowel de ontwikkelingen in de kernen als aan de agrariërs recht doen. Door de invoering van dit lokale geurbeleid worden ontwikkelingen in de kernen (rode contour) mogelijk. Voor veehouderijen dicht bij een kern worden door middel van deze geurverordening de geurafstanden gehalveerd. Dit betekent dat woningbouw binnen de rode contour kan worden uitgebreid tot een grens van minimaal 50 meter tot bestaande rundveehouderijen. Kaag en Braassem accepteert daarmee dat woningen op de rand van de kern, aan het agrarische gebied, misschien wat meer geurhinder ervaren. Echter, voor het wonen in een plattelandsgemeente vindt de gemeente dit acceptabel. Tegelijkertijd betekent dit dat deze agrariërs door middel van realisatie van woningen binnen de 100 meterzone (met een minimumafstand van 50 meter) milieuvergunningplichtig worden. Veehouderijen die op kleine afstand van de kernen zijn gelegen, mogen niet in de richting van de rode contour uitbreiden. Het voorschrift in de geurverordening is zodanig geformuleerd, dat bij uitbreiding of nieuwbouw van een stal de afstand tussen de rode contour en de dichtstbij gelegen gevel van een stal niet mag afnemen.

Geurgebiedsvisie Kaag en Braassem Voor veehouderijen in het buitengebied wordt een andere beleidskeuze gemaakt. Voor deze gebieden worden de geurafstanden in beginsel niet verkleind. Reden daarvoor is dat door Kaag en Braassem de keuze wordt gemaakt om veehouderijen in het buitengebied de maximale ruimte te blijven bieden voor eventuele uitbreidingen. Hierbij wordt opgemerkt, dat gevoelige functies als neventak bij een agrarisch bedrijf worden gezien als onderdeel van dat agrarische bedrijf en andere agrarische bedrijven niet belemmeren. Op de algemene regel dat de geurafstanden in het buitengebied in beginsel niet worden verkleind, wordt een uitzondering gemaakt. Als de uitbreidingsmogelijkheden van een veehouderij wordt beperkt door een bestaand geurgevoelig object, of voor een bestemmingswijziging van een bestaande bedrijfswoning naar burgerwoning als dit het enige doelmatige gebruik van de woning betreft 1, is afwijking mogelijk. In dat geval kan de afstand van 50 meter gehalveerd worden tot 25 meter. Andere nieuwe ontwikkelingen (gevoelige functies) moeten buiten de geurcirkel van 50 meter plaatsvinden. In bijlage 3 is een weergave gegeven van de situatie met de vaste afstanden na toepassing van de voorgestelde normering in de geurverordening. Hierbij moet een voorbehoud worden gemaakt. De contouren zijn getrokken ten opzichte van de bestaande stallen. Voor nieuwe ontwikkelingen moet worden uitgegaan van de agrarische bouwblokken, die in het bestemmingsplan zijn vastgelegd. Nieuwe ontwikkelingen moeten per geval worden getoetst. Aan bijlage 3 kunnen hierbij geen rechten worden ontleend. 1 Er is alleen sprake van enige doelmatige gebruik als burgerwoning als de veehouderij beëindigd is. Afsplitsing van de woning van een actief bedrijf wordt hier niet onder verstaan. 25

5.2 Keuze beleidslijn geurhinder In de uitwerking van het geurbeleid wordt aandacht geschonken aan de milieukwaliteit van het gebied. Voor het buitengebied en de randen van de woonkernen wordt die gevonden in de integrale benadering die is gekozen. Het beleid is in samenhang met de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie (MRSV) uitgewerkt, waarbij niet alleen de ruimtelijke aspecten, maar ook sociale en maatschappelijke aspecten zijn meegenomen. De samenhang biedt voldoende aanknopingspunten om de gewenste kwaliteiten van de gebieden te garanderen. De beleidskeuzes op een rij: 1. De afstandsnormen voor rundvee- en paardenhouderij worden als volgt aangepast: Het geurgevoelig object is gelegen in een Afstand in meters binnen bebouwde kom 50*) buiten bebouwde kom 50**) * waarbij geldt dat de afstand veehouderij tot de rode contour niet verkleind mag worden. **Van deze norm kan in twee situaties worden afgeweken (zie onder 2.) 2. Afwijking van de afstandsnorm is buiten de bebouwde kom mogelijk, indien: de uitbreiding van een bestaande veehouderij wordt belemmerd door een bestaand (al dan niet bestemd) geurgevoelig object; de bestemming van een bestaande bedrijfswoning wordt gewijzigd in burgerwoning, als dit het enige doelmatige gebruik van de woning betreft. In deze gevallen wordt buiten de bebouwde kom een minimumafstand van 25 meter gehanteerd. 3. Nevenactiviteiten van agrarische bedrijven maken deel uit van de bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf. Het gaat om één bedrijf met agrarische hoofdactiviteit en niet-agrarische nevenactiviteit. 4. Een niet-agrarische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf is geen geurgevoelige bestemming, maar heeft hetzelfde beschermingsniveau als de woning van het agrarische bedrijf. 5. De geurnormen voor intensieve veehouderij worden niet aangepast en blijven: Het geurgevoelig object is gelegen in een waarde geurbelasting [oue/m 3 ] binnen bebouwde kom 2,0 buiten bebouwde kom 8,0 26

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.003 Portefeuillehouder(s) : A.G.M. Kea Opsteller : D. Konings E-mail : dkonings@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 483 Onderwerp: Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan N207 Beslispunten: Nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan N207vaststellen. Publiekssamenvatting In de Nota van Uitgangspunten (met name hoofdstuk 3 en 4) zijn de inhoudelijke hoofdlijnen beschreven voor het bestemmingsplan N207. Deze geven richting bij het opstellen van de planregels en de plankaart. Inleiding De provincie Zuid-Holland bereidt momenteel de reconstructie van de N207 voor om de doorstroming van het verkeer op het deel tussen Alphen aan den Rijn en Leimuiden te verbeteren. De eerste fase bestaat uit een verbreding van de N207 tussen Alphen aan den Rijn en de Kruisweg naar 2 x 2 rijstroken met busstroken. Voorts zal er ook een busbaan tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht worden aangelegd. Om bovenstaande ontwikkelingen mogelijk te maken, moeten de bestemmingsplannen in zowel Alphen aan den Rijn als Kaag en Braassem aangepast worden. In overleg met de provincie is besloten dat de gemeenten de ontwikkeling planologisch zullen faciliteren. De uitvoering van het project komt te liggen bij de provincie. Beoogd resultaat In hoofdlijnen de inhoudelijke uitgangspunten voor het bestemmingsplan N207 vaststellen. Kader De beoogde infrastructurele ingreep maakt onderdeel uit van de MRSV. In de MRSV wordt in het hoofdstuk dat uitspraken doet over verkeer en vervoer ( Alle kernen bereikbaar ) de beoogde verbreding van de N207 beschreven en ingetekend in de bijbehorende kaart. Daarmee is de betreffende planvorming uitvoering van gemeentelijk beleid. Argumenten Doel van deze bestemmingsplanwijziging is het planologisch mogelijk maken van bovenstaande infrastructurele aanpassingen, waardoor de doorstroming op de N207 tussen Alphen aan den Rijn en Leimuiden wordt verbeterd. Het tracé van de N207 ligt binnen de grenzen van twee gemeenten, namelijk Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem. Vanuit dat perspectief bezien vindt er een samenwerking plaats tussen 12.003 Rv Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan N207 6 februari 2012 Pagina 1 van 2

beide gemeenten teneinde de beide planologische besluiten (bestemmingsplannen) naadloos op elkaar aan te kunnen laten sluiten. Ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing is door de provincie Zuid-Holland een landschapsvisie opgesteld (Landschapsvisie N207 Noord, Polderpanorama op Mooi Zuid-Holland, 4 maart 2011). Dit document benoemt en verbeeldt de keuzes die kunnen worden gemaakt bij landschappelijke maatregelen. Het document is inmiddels vastgesteld door GS, waarbij is aangegeven dat het document moet worden beschouwd als richtinggevend en niet kaderstellend. Draagvlak n.v.t. Financiële consequenties In overleg met de provincie is besloten dat de gemeente Kaag en Braassem de ontwikkeling planologisch zal faciliteren. De provincie draagt in deze ontwikkeling zorg voor het opstellen van de MER. Inmiddels heeft het college opdracht gegeven aan de gemeente Alphen aan den Rijn om uitvoering te geven aan het opstellen van het bestemmingsplan. Het opstellen van onderhavig bestemmingsplan valt onder uitvoering het gemeentelijk beleid. Hiervoor is ruimte gereserveerd in de begroting. Samen met de provincie wordt echter de mogelijkheid onderzocht om de planologische kosten (deels) bij de provincie te leggen. Communicatie Na vaststelling zal dit stuk ter informatie op de website gezet worden. In de Nota van Uitgangspunten wordt in hoofdstuk 6 een voorstel gedaan voor de communicatie gedurende het overige traject. Realisatie Na vaststelling van de Nota van Uitgangspunten zal er een publicatie worden gedaan in het Witte Weekblad en op de gemeentelijke website, waarin wordt aangegeven dat de gemeente Kaag en Braassem voornemens is het bestemmingsplan N207 op te stellen. Vervolgens zal de planning worden aangehouden zoals vermeld in bijlage 3 van voorliggende Nota van Uitgangspunten. Roelofarendsveen, 27 december 2011 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting 12.003 Rv Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan N207 6 februari 2012 Pagina 2 van 2

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 december 2011; b e s l u i t: de Nota van Uitgangspunten voor het bestemmingsplan N207 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.003 Rb NvU bestemmingsplan N207 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan N207 Versie: 1.1 Datum: 20 december 2011

INHOUDSOPGAVE Pagina 1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Leeswijzer 3 2 BELEIDSKADER 5 2.1 Provinciaal beleid 5 2.1.1 Visie op Zuid-Holland 5 2.1.2 Landschapsvisie N207 Noord 5 2.1.3 Handboek ontwerpcriteria wegen 5 2.2 Waterbeleid: Hoogheemraadschap van Rijnland 6 2.3 Gemeentelijk beleid 6 2.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude 6 2.3.2 Maatschappelijke structuurvisie (MRSV) 6 2.3.3 Archeologie 6 3 RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE STRUCTUUR 7 3.1 Landschap 7 3.2 Infrastructuur 7 3.3 Bebouwing 7 3.4 Recreatief netwerk 8 4 HET NIEUWE BESTEMMINGSPLAN 9 4.1 Het bestemmingsplan op hoofdlijnen 9 4.1.1 Plansystematiek algemeen 9 4.1.2 Keuze plansystematiek 9 4.1.3 Plangrenzen 9 4.2 Ruimtelijke en functionele uitgangspunten 10 4.2.1 Uitgangspunten per trajectdeel 10 4.2.2 Vertaling van provinciaal beleid 11 4.2.3 Vertaling van gemeentelijk beleid 12 4.3 Milieu- en omgevingsaspecten 12 4.3.1 De MER 12 4.3.2 Flora en fauna 12 4.3.3 Archeologie/cultuurhistorie 12 4.3.4 Wateraspecten 12 5 HET TRAJECT 13 5.1 Planning 13 5.2 Documenten 13 5.2.1 Voorontwerp bestemmingsplan 13 5.2.2 Ontwerp bestemmingsplan 13 5.2.3 Bestemmingsplan 13 5.3 Communicatie 13 5.3.1 Interne communicatie 14 5.3.2 Communicatie binnen Kaag en Braassem 14 5.3.3 Externe communicatie 15 6 FINANCIËN 16 7 BIJLAGEN 17 Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 2 van 22

INLEIDING 1.1 Aanleiding De provincie Zuid-Holland bereidt momenteel de reconstructie van de N207 voor om de doorstroming van het verkeer op het deel tussen Alphen aan den Rijn en Leimuiden te verbeteren. De eerste fase bestaat uit een verbreding van de N207 tussen Alphen aan den Rijn en de Kruisweg naar 2 x 2 rijstroken met busstroken. Voorts zal er ook een busbaan tussen de Kruisweg en de brug over de Drecht worden aangelegd. Om bovenstaande ontwikkelingen mogelijk te maken, moeten de bestemmingsplannen in zowel Alphen aan den Rijn als Kaag en Braassem aangepast worden. In overleg met de provincie is besloten dat de gemeenten de ontwikkeling planologisch zullen faciliteren. De uitvoering van het project komt te liggen bij de provincie. Voordat een bestemmingsplan wordt gemaakt, wordt een Nota van Uitgangspunten opgesteld. In deze nota worden, op basis van de kenmerken en kwaliteiten van het gebied in combinatie met strategie en de daaraan ten grondslag liggende beleidsdocumenten, uitgangspunten geformuleerd die het kader vormen voor het op te stellen bestemmingsplan. Het tracé van de N207 ligt binnen de grenzen van twee gemeenten, namelijk Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem. Vanuit dat perspectief bezien vindt er een samenwerking plaats tussen beide gemeenten teneinde de beide planologische besluiten (bestemmingsplannen) naadloos op elkaar aan te kunnen laten sluiten. Naast de planvorming voor bovenbeschreven tracé wordt er momenteel ook gewerkt aan een nieuwe verkeerssituatie bij het verkeersknooppunt Leimuiden. Aangezien er nog geen overeenstemming is op het ontwerp tussen provincie, gemeente en bewoners, zal hiervoor een los bestemmingsplantraject worden opgestart. Planologisch is er geen relatie tussen voorliggende planvorming en de planvorming bij Leimuiden. 1.2 Doel Doel van deze bestemmingsplanwijziging is het planologisch mogelijk maken van bovenstaande infrastructurele aanpassingen, waardoor de doorstroming op de N207 tussen Alphen aan den Rijn en Leimuiden wordt verbeterd. 1.3 Leeswijzer Deze Nota van Uitgangspunten start in hoofdstuk 2 met een overzicht van het provinciaal en gemeentelijk beleidskader, alsmede een koppeling met het beleid dat wordt opgelegd door het Hoogheemraadschap. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de ruimtelijke en functionele structuur gegeven van de N207, maar ook van het landschap waarin de provinciale weg is gelegen. Veel van deze informatie komt uit de Landschapsvisie N207 Noord die is opgesteld in opdracht van de provincie Zuid-Holland en is vastgesteld door Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 3 van 22

GS. Hoofdstuk 4 zet de hoofdlijnen en uitgangspunten van het nieuwe bestemmingsplan uiteen. Tot slot wordt het proces en de financiën beschreven in hoofdstuk 5 en 6. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 4 van 22

2 BELEIDSKADER Aan de ontwikkeling van de N207 zijn een aantal provinciale en gemeentelijke beleidsdocumenten verbonden. Ook raken de ontwikkelingen het beleidskader van Hoogheemraadschap. In dit hoofdstuk wordt een objectieve beschrijving gegeven van het vigerend beleid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 beschreven op welke wijze inhoudelijk wordt omgegaan met deze beleidsdocumenten. 2.1 Provinciaal beleid 2.1.1 Visie op Zuid-Holland Op 2 juli 2010 zijn de Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. De Verordening Ruimte is herzien in februari 2011. De integrale Structuurvisie is als toetsingskader in de plaats gekomen van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. In de Provinciale Structuurvisie zijn de keuzes van de provincie over het gebruik van de beschikbare ruimte verwoord. In de Provinciale Structuurvisie wordt toegelicht dat de provincie inzet op het versterken van het stedelijk netwerk, door middel van drie pijlers: - Bundeling van verstedelijking, infrastructuur, voorzieningen en economische activiteiten gericht op concentratie en functieafstemming (knopen- en locatiebeleid). - Stedelijke detailhandelstructuur versterken. - Culturele en toeristische voorzieningen versterken (stedelijk). 2.1.2 Landschapsvisie N207 Noord Ten behoeve van de inpassing van het ontwerp is door de provincie Zuid-Holland een landschapsvisie opgesteld (Landschapsvisie N207 Noord, Polderpanorama op Mooi Zuid- Holland, 4 maart 2011). Dit document benoemt en verbeeldt de keuzes die kunnen worden gemaakt bij landschappelijke maatregelen. Het document is inmiddels vastgesteld door GS, waarbij is aangegeven dat het document moet worden beschouwd als richtinggevend, in plaats van kaderstellend. 2.1.3 Handboek ontwerpcriteria wegen In het Handboek ontwerpcriteria wegen zijn specifieke eisen opgenomen voor het ontwerp van weginfrastructuur van de provincie Zuid-Holland. Het handboek is een nadere uitwerking van landelijke normen en het vastgestelde provinciale beleid. Het document draagt bij aan de uniformiteit van het wegbeeld van provinciale wegen en standaardisatie van materiaalgebruik. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 5 van 22

2.2 Waterbeleid: Hoogheemraadschap van Rijnland Water en ruimtelijke ordening zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het plangebied maakt in waterstaatkundig opzicht deel uit van het Hoogheemraadschap van Rijnland, die als waterkwantiteitsbeheerder voor de polderwateren en de boezemwateren optreedt. Om problemen met wateroverlast te voorkomen en om een goede waterkwaliteit te waarborgen in het plangebied hanteert het Hoogheemraadschap de watertoets, vastgelegd in de Handreiking Watertoetsproces bij Rijnland. De hoofdlijnen van het beleid van Hoogheemraadschap zullen worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. In het vooroverleg zal het bestemmingsplan met het Hoogheemraadschap van Rijnland worden afgestemd. 2.3 Gemeentelijk beleid 2.3.1 Bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude Het plangebied valt momenteel binnen het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude. Het moederplan van Buitengebied Jacobswoude is vastgesteld op 6 maart 2008. Het bestemmingsplan heeft inmiddels 2 herzieningen ondergaan, waarvan de meest recente op 11 juni 2010 onherroepelijk en van kracht is geworden. Met het vaststellen van dit nieuwe bestemmingsplan N207 zal het bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan N207 niet meer van toepassing zijn. 2.3.2 Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie (MRSV) De MRSV geeft een gemeentelijke visie op de maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen tot het jaar 2025. Het doel van de Maatschappelijk Ruimtelijke Structuurvisie is om de vraagstukken en kansen van de gemeente Kaag en Braassem integraal in beeld te brengen en te gebruiken als bouwstenen voor een helder toekomstperspectief. In het beleidsdocument wordt voorliggende infrastructurele ingreep benoemd. 2.3.3 Archeologie Op 23 mei 2011 heeft de gemeenteraad het archeologiebeleid vastgesteld. In dit beleid is per locatie in de gemeente bepaald wat de verwachte kans voor archeologische vondsten is. Tevens is aangegeven vanaf welke projectomvang archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. Indien van toepassing zullen de regels omtrent archeologie in het bestemmingsplan worden opgenomen in de vorm van een gebiedsbestemming en bijbehorende planregels. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 6 van 22

3 RUIMTELIJKE EN FUNCTIONELE STRUCTUUR Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke en functionele structuur van de N207 en het landschap waarin de provinciale weg gelegen is. Veel van deze elementen zijn beschreven in de landschapsvisie. Randvoorwaarden en uitgangspunten naar aanleiding van deze beschrijving worden gegeven in hoofdstuk 4 van dit document. In bijlage 1 is een afbeelding opgenomen waarin het tracé en de trajectdelen zijn getekend. 3.1 Landschap Het tracé van het betreffende deel van de N207 volgt overwegend de oude lijnen van het landschap. Het landschap waarin de N207 in is gelegen wordt gevormd door vier droogmakerijen die zijn ontstaan in verschillende tijdsperioden. Naast de droogmakerijen telt het landschap drie -vanaf de N207- verscholen plassen: de Westeinderplassen, het Braassemermeer en de Langeraarsche Plassen en drie watergangen: de Drecht, de Leidsche Vaart en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. De polders kenmerken zich door hun openheid en hun typerende rationele, smalle strokenverkaveling in de Vriesekoopsche en Wassenaarsche Polder en grootschalige blokverkaveling van de Vierambachtspolder. Dit zorgt voor een zekere uniformiteit, uitgestrektheid, herhaling en leegheid in het landschap. De N207 Noord voelt niet als een geheel. Het profiel varieert in breedte, soms is er een groene middenberm, dan weer een stenige middenberm of geen middenberm. Leimuiden ligt grotendeels verscholen achter opgaande beplanting. In de Wassenaarsche polder zijn de bochten en de aanzetten van de taluds geaccentueerd met beplanting. In polder Vierambacht bepaalt een onsamenhangende boombeplanting grotendeels langs een zijde van de weg een beeld van de N207 Noord. De weg als lijn door het landschap is te veel benadrukt en laat het landschap minder spreken. 3.2 Infrastructuur Aanleiding voor de reconstructie van de N207 zijn de huidige doorstromingsproblemen. Het wegprofiel zal daarvoor grotendeels worden verbreed, waardoor er op sommige delen een extra busstrook en op sommige delen een extra rijstrook kan worden toegevoegd. Het verkeersknooppunt ter plaatse van Leimuiden scheidt het dorp in tweeën. Er wordt een ontwerp uitgewerkt waarbij een nieuwe verkeerskundige oplossing voor deze locatie wordt gezocht. Aangezien er nog geen eenduidigheid is over de ontwerpoplossing, vormt dit knooppunt géén onderdeel van voorliggende Nota van Uitgangspunten. 3.3 Bebouwing Bebouwing heeft zich van oudsher gevestigd op de oude ontginningslinten, waardoor deze hoger in het landschap ligt. Dit zorgt voor duidelijke zichtlijnen vanuit en op de linten en markante hoogteverschillen in het landschap. De dorpssilhouetten worden gevormd door de kleinschalige bebouwing met hun kerktorens als bakens. Naast de kerken vormen ook de molens waardevolle cultuurhistorische elementen in het landschap. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 7 van 22

3.4 Recreatief netwerk Het landschap waar de N207 door loopt is dermate interessant dat het een hoge attractieve waarde voor de recreant heeft en het op diverse schaalniveaus voorzieningen biedt. Het recreatief netwerk raakt de N207 bij de kruisingen van diverse toeristische fietsroutes. Om te voorkomen dat de recreant de N207 moet oversteken zijn hier fietstunnels gerealiseerd. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 8 van 22

4 HET NIEUWE BESTEMMINGSPLAN 4.1 Het bestemmingsplan op hoofdlijnen 4.1.1 Plansystematiek algemeen Bij het opstellen van een bestemmingsplan kan er uit verschillende plansystematieken gekozen worden. Afhankelijk van de aard van het plangebied, de ontwikkelingen binnen het plangebied en het daarmee samenhangende ruimtelijk beleid wordt de keuze voor een vorm gemaakt. Er zijn op hoofdlijnen drie soorten systematiek te onderscheiden, te weten: een globaal, een flexibel en een gedetailleerd plan. In een globaal plan zijn in een plangebied vele gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden rechtstreeks, dus zonder nadere afweging toegelaten. Alleen wanneer een activiteit vanuit ruimtelijk oogpunt onaanvaardbaar wordt geacht, is deze niet toegestaan. Deze planvorm komt met name terug in bestemmingsplannen waarin het plangebied nog in ontwikkeling is. Met een globale regeling kan direct en rechtstreeks worden ingespeeld op de gewenste ontwikkelingen. Nadeel hierbij is het feit dat bij een keuze voor een dergelijke vorm, het gehele plangebied als globaal moet worden aangemerkt. Een globaal plan kan niet worden gecombineerd met een deelgebied dat als conserverend wordt aangemerkt, aangezien dit planologische tegenstrijdigheden oplevert. - Een flexibel plan staat minder gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden, binnen een plangebied, rechtstreeks toe. Een flexibel plan geeft echter wel ruimte om alsnog gebruiks- of bebouwingsmogelijkheden toe te staan na een nadere beoordeling. Deze is gerelateerd aan de betreffende vrijstelling, wijziging of uitwerking. De flexibiliteit kan zowel in de plankaart als de planregels worden geregeld. - Het opstellen van een gedetailleerd plan sluit elke ontwikkeling uit, afwijkend dan de gedetailleerde aanduiding in het bestemmingsplan. Vaak wordt een dergelijk plan dan ook opgesteld om een bestaande situatie vast te leggen, waardoor het plan een conserverend karakter krijgt. 4.1.2 Keuze plansystematiek Bij het opstellen van het bestemmingsplan N207 zal worden uitgegaan van een gedetailleerde systematiek. Binnen de plangrenzen zal onderscheid gemaakt worden tussen een verkeersbestemming en een waterbestemming. Om toch nog enige flexibiliteit aan het wegprofiel te geven zal het inpassen van een middenberm mogelijk worden gemaakt onder de verkeersbestemming. 4.1.3 Plangrenzen Het plangebied valt momenteel binnen het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude. Met het vaststellen van dit nieuwe bestemmingsplan N207 zal het bestemmingsplan Buitengebied Jacobswoude binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan N207 niet meer van toepassing zijn. Bijlage 2 geeft de huidige en toekomstige situatie weer voor wat betreft bestemmingsplannen en plangrenzen binnen onze gemeente. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 9 van 22

Momenteel wordt er door de afdeling RO ook gewerkt aan een nieuwe verkeerssituatie bij het verkeersknooppunt Leimuiden. Aangezien er nog geen overeenstemming is op het ontwerp tussen provincie, gemeente en bewoners, zal hiervoor een los bestemmingsplantraject worden opgestart. Planologisch is er geen relatie tussen voorliggende planvorming en de planvorming bij Leimuiden. Bij een volgende bestemmingsplanherziening kunnen de plannen weer worden samengevoegd tot één bestemmingsplan. In de opzet van de systematiek van de plannen wordt hiermee rekening gehouden. 4.2 Ruimtelijke en functionele uitgangspunten 4.2.1 Uitgangspunten per trajectdeel De uitwerking van het gehele tracé N207 is in het Voorlopig ontwerp opgesplitst is vijf trajectdelen (zie bijlage 1). Drie van deze vijf trajectdelen hebben betrekking op voorliggende Nota van Uitgangspunten. Overeenkomstig uitgangspunt van de trajectdelen is het feit dat de huidige snelheid van alle trajectdelen gehandhaafd blijft. De specifieke ingrepen voor de trajectdelen zullen hieronder kort worden omschreven: Trajectdeel 2: 2 x 2-baans + busstroken (ingreep: extra rijstroken) Op de N207 tussen de Eisenhowerlaan en het kruispunt met de Kruisweg wordt verbreed naar 2x2-rijstroken met aanliggende busstroken. De bestaande parallelweg blijft gehandhaafd en de verbreding vindt in oostelijke richting (Ter Aar) plaats. Het aantal carpoolplaatsen in de 'oksel bij het kruispunt met de Kruisweg zal worden uitgebreid. De verkeersplateaus op beide kruisingen zullen worden verwijderd. Zowel op de Kruisweg als op de N207 zullen verschillende voorsorteervakken bij de verkeerslichten worden verlengd. Traject deel 2 Trajectdeel 3: 2 x 1-baans + busstroken (ingreep: extra busstroken) Vanaf de Kruisweg tot aan de brug over de Leidse Vaart wordt de N207 verbreed met busstroken in beide richtingen. De brug zelf hoeft voor de aanleg van de busstroken niet te worden verbreed. Het wegontwerp wordt hier zo gemaakt dat de busstroken in de toekomst ook als doelgroepenstrook (strook gereserveerd voor bepaalde doelgroepen, als lijnbussen, vrachtwagens of carpoolers) of eventueel als extra rijstrook kunnen worden omgebouwd, zonder dat daar dan een extra verbreding voor nodig is. Ook blijft op dit stuk weg de huidige parallelweg gehandhaafd. Bij de T-kruising met de aansluiting Rijnsaterwoude zullen verkeerslichten worden geplaatst om in de nieuwe situatie makkelijker en veiliger op de N207 te komen. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 10 van 22

Traject deel 3 Overgang parallelrijbaan trajectdeel 3 en 4 Wethouder A.J.M. van Velzen zal in de stuurgroep aan de orde stellen hoe wordt omgegaan met de verbinding tussen trajectdeel 3 en 4 voor wat betreft de parallelrijbaan. Trajectdeel 4: 2 x 1-baans + busstroken (ingreep: extra busstroken) Vanaf de brug over de Leidse Vaart tot circa 250 meter voorbij de brug over de Drecht (waar de N207 aansluit op de bestaande busstrook) wordt de weg uitgebreid met twee busstroken. Verder wordt onderzocht of de aansluiting van de Kerkweg aan de N207 kan vervallen. Wel blijft hier het tunneltje onder de N207 gehandhaafd. De Woudsedijk-Noord wordt ontsloten via een nieuw aan te leggen parallelweg die loopt vanaf de huidige aansluiting met de Kerkweg tot aan de rotonde bij de Vriezenweg. Traject deel 4 4.2.2 Vertaling van provinciaal beleid - Visie op Zuid-Holland In de Provinciale structuurvisie wordt de capaciteitsverruiming van de N207 benoemd in het hoofdstuk Verbeteren interne en externe bereikbaarheid. Met het verbeteren van de doorstroming op de N207 wordt invulling gegeven aan het vigerende provinciaal beleid. - Landschapsvisie De opgestelde landschapsvisie moet volgens GS worden beschouwd als richtinggevend en niet kaderstellend. In de landschapsvisie wordt een aantal adviezen gegeven over de inpassingswijze van de landschappelijke elementen in het ontwerp. Deze maatregelen zijn vertaald in het Voorlopig ontwerp dat door de provincie is opgesteld. Deze waren o.a.: - Ontstaansgeschiedenis van het landschap dient leidend te zijn voor het landschapsontwerp; -Daar waar mogelijk de plassen en het meer in beeld brengen; -Bij het nemen van watercompenserende maatregelen het oorspronkelijke ontginningspatroon als uitgangspunt nemen; -Door doorstromingsproblemen wordt het wegtracé gereconstrueerd; -Landbouwoversteken vervallen; -Continuïteit in het wegprofiel; -De weg en het fietspad niet verlichten met uitzondering van de knooppunten; -Oriëntatiepunten onderkennen; -Stads- en dorpsranden zorgvuldig vormgeven naar het landschap; -Bij nieuw te ontwerpen kunstwerken bijzondere aandacht voor recreatieve routes. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 11 van 22

Hierbij dient nadrukkelijk te worden vermeld dat aan de hand van bovenstaande uitgangspunten een optimalisatie is gemaakt bij het uitwerken van het Voorlopig ontwerp. In deze optimalisatie is er een financiële afweging gemaakt voor alle ingrepen. Dit heeft ertoe geleid dat niet ieder uitgangspunt zoals hierboven vermeld volledig is ingepast in het ontwerp. - Handboek ontwerpcriteria wegen Dit handboek doet uitspraken over de technische uitvoering van de realisatie. De planologische procedure heeft daarmee geen direct raakvlak. Daarom worden er geen concrete eisen uit het handboek opgenomen in voorliggende Nota van Uitgangspunten. 4.2.3 Vertaling van gemeentelijk beleid - MRSV De beoogde infrastructurele ingreep maakt onderdeel uit van de MRSV. In het hoofdstuk dat uitspraken doet over verkeer en vervoer ( Alle kernen bereikbaar ) wordt de beoogde verbreding van de N207 beschreven en ingetekend in de bijbehorende kaart. Daarmee is de betreffende planvorming uitvoering van beleid. 4.3 Milieu- en omgevingsaspecten 4.3.1 De MER In het kader van de reconstructie van de N207 Noord is besloten een vrijwillige milieueffectrapportage (MER)-procedure te doorlopen. Het doel hiervan is het in beeld brengen van de milieueffecten van de aanleg van extra rijstroken en een busbaan. In het Milieueffect rapport zullen in ieder geval de milieuaspecten geluid, luchtkwaliteit, bodem en externe veiligheid aan de orde worden gesteld. Het MER zal worden uitgevoerd door een extern bureau. De resultaten van het MER dienen als input voor de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan. 4.3.2 Flora en fauna Naast milieuaspecten dient er ook gekeken te worden naar de effecten die de reconstructie van de N207 Noord heeft op de flora en fauna ter plaatse. Dit aspect vormt tevens onderdeel van het op te stellen MER. 4.3.3 Archeologie/cultuurhistorie De reconstructie van de N207 Noord kan ook gevolgen hebben op de (eventueel) aanwezige archeologische waardevolle elementen in het gebied, dan wel de cultuurhistorische waarden van het gebied. Ook dit aspect vormt onderdeel van het op te stellen MER. 4.3.4 Wateraspecten In nauw overleg met de waterkwaliteitsbeheerder (Hoogheemraadschap van Rijnland) zullen de wateraspecten worden meegenomen in de planvorming. Het hoogheemraadschap van Rijnland is tevens partner in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 12 van 22

5 HET TRAJECT 5.1 Planning De planning van het planologische traject is bijgevoegd in bijlage 3. In deze bijlage is ook de planning te vinden voor het MER-traject. De verwachte datum voor vaststelling van het bestemmingsplan is in het vierde kwartaal van 2013. 5.2 Documenten 5.2.1 Voorontwerp bestemmingsplan Het conceptvoorontwerpbestemmingsplan is de eerste aanzet van het bestemmingsplan. Het voorontwerpbestemmingsplan wordt opgestuurd naar de instanties voor vooroverleg (I&M, provincie en HHR). Het voorontwerp wordt 6 weken ter inzage gelegd voor inspraakreacties. 5.2.2 Ontwerp bestemmingsplan Na de eerste terinzagelegging worden de opmerkingen geïnventariseerd en het plan - waar nodig- aangepast tot ontwerpbestemmingsplan. Vervolgens wordt het plan wederom 6 weken ter inzage gelegd. 5.2.3 Bestemmingsplan Er worden 12 weken voor uitgetrokken om alle zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan te verwerken. Alle zienswijzen zullen worden beantwoord in de Nota van Beantwoording. Het document zal vervolgens aan de raad ter vaststelling worden aangeboden. 5.3 Communicatie Om de besluitvorming goed te doorlopen is een heldere communicatie essentieel. Aangezien de ontwikkeling N207 zich spreidt over 2 gemeentes en wordt geïnitieerd door de provincie Zuid-Holland, is het communicatieplatform complex. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 13 van 22

5.3.1 Interne communicatie De interne communicatie (tussen gemeentes en provincie) is volgens onderstaand model georganiseerd: Stuurgroep (Gedeputeerde en wethouders) A.J.M. van Velzen (wethouder) Projectgroep (ambtelijke voorbereiding stuurgroep) R. de Wagenaar (beleidsmedewerker verkeer) Ontwerpteam T2 Ontwerpteam T3 en T4 Werkgroep Communicatie Werkgroep MER/RO R. de Wagenaar (beleidsmedewerker verkeer) Y. van Mil (medewerker communicatie) D. Konings (beleidsmedewerker RO) = Overlegstructuur tussen provincie, gemeente Alphen aan den Rijn en gemeente Kaag en Braassem = Betrokkenheid binnen de gemeente Kaag en Braassem 5.3.2 Communicatie binnen Kaag en Braassem De communicatie binnen Kaag en Braassem wordt als volgt gevoerd: - Met de portefeuillehouder en via hem met het college. De behandelend ambtenaar draagt hiervoor zorg. Regelmatig overleg en/of terugkoppelen is noodzakelijk. - Met de gemeenteraad. 1. Het college stelt de gemeenteraad desgewenst op de hoogte van de voortgang van het project. 2. De raad zal worden geïnformeerd op het moment dat het Ontwerpbestemmingsplan is opgesteld, alvorens deze ter inzage wordt gelegd. De opmerkingen van de raad kunnen zo nog in het document verwerkt worden. 3. Na de eerste en tweede terinzagelegging en de beantwoording van de zienswijzen, stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast volgens de wettelijke procedure. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 14 van 22

5.3.3 Externe communicatie De externe communicatie zal als volgt gevoerd worden: - Met actoren. In het vooroverleg zal, in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening, overleg gevoerd worden met de betrokken instanties. - Met burgers. Ten behoeve van een goede informatievoorziening is op 29 november 2011 een informatiebijeenkomst georganiseerd ten behoeve van de ontwikkeling van de N207 over de trajectdelen 1 t/m 4, inclusief de aanpassing van de Drechtbrug. Daarnaast zal een publicatie worden gedaan in het Witte Weekblad en op de gemeentelijke website, waarin een vooraankondiging wordt gedaan. Het voorontwerp bestemmingsplan wordt 6 weken ter inzage gelegd voor inspraakreacties van onder andere de burgers. Vervolgens wordt het ontwerpplan tevens 6 weken ter inzage gelegd, waarin iedereen een zienswijze kan indienen. Na het beantwoorden van de zienswijzen en het vaststellen van zowel de beantwoordingsnota als het (aangepaste) bestemmingsplan worden de betreffende documenten wederom 6 weken ter inzage gelegd. Burgers die hier opmerkingen tegen willen maken kunnen beroep aantekenen. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 15 van 22

6 FINANCIËN In overleg met de provincie is besloten dat de gemeente Kaag en Braassem de ontwikkeling planologisch zal faciliteren. De provincie draagt in deze ontwikkeling zorg voor het opstellen van de MER. Inmiddels heeft het college opdracht gegeven aan de gemeente Alphen aan den Rijn om uitvoering te geven aan het opstellen van het bestemmingsplan. Het opstellen van onderhavig bestemmingsplan valt onder uitvoering het gemeentelijk beleid. Hiervoor is ruimte gereserveerd in de begroting. Samen met de provincie wordt echter de mogelijkheid onderzocht om de planologische kosten (deels) bij de provincie te leggen. Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 16 van 22

7 BIJLAGEN - Bijlage 1: Verbeelding met een overzicht van de verschillende trajectdelen - Bijlage 2: Huidige en toekomstige situatie van bestemmingsplannen binnen onze gemeente - Bijlage 3: Planning van de planologische procedure en de MER-procedure Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 17 van 22

Bijlage 1 Trajectdeel 5 Trajectdeel 4 Trajectdeel 3 Trajectdeel 2 Trajectdeel 1 = N207 = Parallelweg = Begin- / eindpunt trajectdeel = Gelijkvloerse kruising N207 Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 18 van 22

Bijlage 2 Huidige indeling bestemmingsplannen Indeling bestemmingsplannen na vaststellen bestemmingsplannen: Leimuiden-Rijnsaterwoude, Nota van Uitgangspunten N207, bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 19 van 22 N207-Leimuiden en Drechthoek

Bijlage 3 Blad 1: Planning MER Blad 2: Planning bestemmingsplan Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 20 van 22

Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 21 van 22

Nota van Uitgangspunten bestemmingsplanherziening kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude Pagina 22 van 22

Aan de leden van de raad datum 12 januari 2012 uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) Griffie Raadswerkgroep Alphen aan den Rijn Eindrapport regionale raadswerkgroep re-integratiebeleid Geachte raadsleden, In de bijlage ontvangt u het eindrapport van de regionale raadswerkgroep waarin het initiatiefvoorstel van D66 over re-integratiebeleid is uitgewerkt. Namens de gemeente Kaag en Braassem hebben Evert Henrotte en AnneBetty Bannenberg in deze werkgroep plaatsgenomen. Deze werkgroep kreeg als taak om een bestuursopdracht aan het college voor te bereiden met als doel: komen tot een visie op de toekomst van de SWA en de taak/positie die de gemeente heeft voor de meest kwetsbare groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De werkgroep adviseert de gemeenteraad om de hierin opgenomen kaders vast te stellen en mee te geven als opdracht aan burgemeester en wethouders. Daarnaast vindt de werkgroep het belangrijk dat regelmatig wordt teruggekoppeld over de inspanningen en resultaten door het uitbrengen van een driemaandelijkse voortgangsrapportage. Op verzoek van de leden van de gemeente Kaag en Braassem wordt het eindrapport van de regionale raadswerkgroep re-integratiebeleid voor het politiek forum van 23 januari 2012. Met vriendelijke groet, M.P. Buis Mellema Pagina 1 van 1

Griffie Gemeenteraad Alphen aan den Rijn Postbus 13 2400 AA Alphen Aan Den Rijn Stadhuisplein 1 Postbus 13 2400 AA Alphen aan den Rijn Telefoon: 14 0172 E-mail: griffie@alphenaandenrijn.nl Website: www.alphenaandenrijn.nl Uw kenmerk Uw brief van Ons kenmerk Datum 2011/43446 2 december 2011 Inlichtingen bij Mevrouw J. le Duc Doorkiesnummer Tel: (0172) 465226 Onderwerp Rapport regionale raadswerkgroep reintegratiebeleid Geachte raadsleden, U ontvangt bijgaand het eindrapport van de regionale raadswerkgroep waarin het initiatiefvoorstel van D66 over re-integratiebeleid is uitgewerkt. In de periode maart-november 2011 heeft de werkgroep met veel enthousiasme dit thema onder de loep genomen. Naast werkbezoeken zijn er gesprekken gevoerd met diverse (maatschappelijke) organisaties op lokaal en landelijk niveau. Regelmatig overleg gevoerd met de portefeuillehouders Werk en Inkomen. De werkgroep kon bovendien rekenen op de actieve inbreng van programmamanagers en beleidsmedewerkers, zowel in de vorm van presentaties tijdens de werkgroepbijeenkomsten als digitaal. Het is de intentie van de raadswerkgroep in januari 2012 nog een gezamenlijke informatieve bijeenkomst te organiseren voor alle raadsleden uit de vijf gemeenten. De werkgroep adviseert de gemeenteraad om de hierin opgenomen kaders vast te stellen en mee te geven als opdracht aan burgemeester en wethouders. Daarnaast vindt de werkgroep het belangrijk dat regelmatig wordt teruggekoppeld over de inspanningen en resultaten door het uitbrengen van een driemaandelijkse voortgangsrapportage. Met vriendelijke groet, Namens de leden van de regionale raadswerkgroep re-integratie, Inge Prins, voorzitter

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 6 Registratienummer : 12.010 Portefeuillehouder(s) : Opsteller : Griffier E-mail : griffie@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 33 27 412 Onderwerp: Benoeming nieuw burgerlid VVD Beslispunten: Besluit te benoemen als burgerlid namens de VVD-fractie: mevrouw W. van Elderen Publiekssamenvatting De VVD draagt mevrouw W. van Elderen voor als burgerlid namens de VVD. Door mevrouw Van Elderen te benoemen als burgerlid mag zij namens de VVD deelnemen aan de politieke forums en aan de overige activiteiten en bijeenkomsten van de raad. Realisatie Mevrouw Van Elderen heeft conform de voorschriften bewijs overhandigd dat ze woonachtig is in deze gemeente. Verder heeft zij haar hoofd- en nevenfuncties kenbaar gemaakt. Als laatste heeft mevrouw Van Elderen ook de geheimhoudingsverklaring ondertekend. De documenten liggen ter inzage in de leeskamer. Roelofarendsveen, 23 januari 2012 De gemeenteraad van Kaag en Braassem de griffier, drs. B.S.M. Sepers de burgemeester, mr. K.M. van der Velde-Menting 12.010 Rv Benoeming nieuw burgerlid VVD 6 februari 2012 Pagina 1 of 1

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelet op de verordening in artikel 1 op de politieke avond; b e s l u i t: te benoemen als burgerlid in de politieke forums namens de VVD-fractie: Mevrouw W.M. Van Elderen Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.010 Rb benoeming nieuw burgerlid VVD 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 december 2011; gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke Ordening; b e s l u i t: de Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan bedrijventerreinen A4 vast te stellen als kaderstellende opmaak van de integrale bestemmingsplanherziening van de plangebieden Veenderveld, De Lasso en Het Oog tot één bestemmingsplan en daarmee: - vanuit de wettelijke actualiseringverplichting voor de bedrijventerreinen De Lasso, Veenderveld en Het Oog één bestemmingsplan te maken met een nadrukkelijke meerwaarde in uniformiteit in plansystematiek en voorschriften; - instrumentaria planologisch en juridisch te verankeren om (on)gewenste ontwikkelingen in de gehele bedrijventerreinzone langs de A4 te kunnen sturen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 6 februari 2012 de griffier, de voorzitter, drs. B.S.M. Sepers mr. K.M. van der Velde-Menting 12.002 Rb NvU bestemmingsplan bedrijventerreinen A4 6 februari 2012 Pagina 1 van 1

Raadsvergadering : 6 februari 2012 Agendapunt : 7 Registratienummer : 12.002 Portefeuillehouder(s) : A.G.M. Kea Opsteller : M. van der Weide E-mail : mvanderweide@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 481 Onderwerp: Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 Beslispunten: In te stemmen met de Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 als opmaak voor het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 en daarmee: - vanuit de wettelijke actualiseringverplichting voor de bedrijventerreinen De Lasso, Veenderveld en Het Oog één bestemmingsplan te maken met een nadrukkelijke meerwaarde in uniformiteit in plansystematiek en voorschriften; - instrumentaria planologisch en juridisch te verankeren om (on)gewenste ontwikkelingen in de gehele bedrijventerreinzone langs de A4 te kunnen sturen. Publiekssamenvatting De gemeenteraad stemt in met de Nota van Uitgangspunten Bedrijventerreinen A4 als kaderstellende opmaak voor het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen A4. Inleiding Aangezien de gemeente inzet op een aantrekkelijk vestigingsgebied voor bedrijven op De Lasso Noord, De Lasso Zuid, Het Veenderveld en Het Oog, ligt er momenteel de kans om mede vanuit de wettelijke actualiseringverplichting voor alle voorgenoemde locaties één bestemmingsplan te maken met een nadrukkelijke meerwaarde in uniformiteit in plansystematiek en voorschriften. Bestemmingsplanvoorschriften dienen helder en uitvoerbaar te zijn. Uniformiteit in planvorming zal hiertoe bijdragen. Daarbij schept deze uniforme en integrale oppak de uitgelezen gelegenheid om instrumentaria planologisch en juridisch te verankeren inzake (on)gewenste ontwikkelingen in de gehele bedrijventerreinenzone. Beoogd resultaat Een actueel bestemmingsplan voor het bedrijventerreinen gelegen langs de A4, te weten De Lasso (Noord en Zuid), Het Oog en Veenderveld. Kader Wet ruimtelijke ordening (Wro). Argumenten Naast de wettelijke actualiseringverplichting en uniformiteitbehoefte biedt een nieuw bestemmingsplan planologische duidelijkheid (én kansen) aan de aanwezige en toekomstige bedrijvigheid door ruimtelijke (on)mogelijkheden te verankeren wat betreft toegestane typen 12.002 Rv NvU bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 6 februari 2012 Pagina 1 van 2

bedrijfsvoering, uitbreidingsmogelijkheden, (optimalisering van) ruimtegebruik en (her)inrichting van openbaar en privaat gebied. Draagvlak In het kader van het opstellen van de voorliggende Nota van Uitgangspunten is overigens de sector (lees: de ondernemers en vertegenwoordigende organisaties) nadrukkelijk meegenomen. Dit ter bevordering van draagvlak enerzijds en het optimaal aan de voorkant van het proces kunnen uitnutten van kennis en expertise anderzijds en zodoende een bestemmingsplan te realiseren dat recht doet aan kansen, knelpunten en ontwikkelingen van/voor de sector en dat in de lijn ligt van de bestuurlijke visie voor het gebied. Overigens zal in het kader van de bestemmingsplanprocedure en het bijbehorende vooroverleg de sector ook specifiek benaderd worden. Financiële consequenties N.v.t. Communicatie De bestemmingsplanprocedure d.w.z. het ter inzage leggen van het voorontwerpbestemmingsplan - die zal volgen op de vaststelling van voorliggende Nota van Uitgangspunten zal op de gebruikelijke wijze gevoerd worden. Tevens zal het voorontwerpbestemmingsplan te zijner tijd toegezonden worden aan de overleginstanties. Realisatie Nadat de Nota van Uitgangspunten is vastgesteld kan gestart worden met het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen A4. Roelofarendsveen, 27 december 2011 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting 12.002 Rv NvU bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 6 februari 2012 Pagina 2 van 2

Aan de leden van de raad datum 26 januari 2012 uw kenmerk behandeld door onderwerp bijlage(n) Griffie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan bedrijventerreinen A4 Geachte raadsleden, Tijdens het politieke forum van 23 januari 2012 is onder meer door wethouder Kea toegezegd dat de nota van Uitgangspunten op een aantal punten zal worden aangepast. De gewijzigde nota treft u hierbij aan: - Op bladzijde 3 (Plankaart De Lasso) en op bladzijde 14 (Ruimtelijke randvoorwaarden) van de nota is verwijderd in het zuiden. En staat er nu vermeld aan de Alkemadelaan ; - Op bladzijde 19 (Communicatie) is toegevoegd en middels de gebruikelijke wijze publicatie en informatieavond aan overige belanghebbenden (zoals bewoners); - Er is geen aanpassing gedaan t.a.v. eenduidigheid in de goothoogtes, gevelhoogtes en maximale bouwhoogtes. Een aangepast raadsbesluit (wijziging in de formulering) is niet door de griffie ontvangen. Met vriendelijke groet, M.P. Buis Mellema Pagina 1 van 1

Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 Versie: 2.1 Datum: november 2011

1.1 Aanleiding nota van uitgangspunten Het bestemmingsplan bedrijventerrein Veenderveld is in 2001 vastgesteld, het bestemmingsplan De Lasso in 2006 en het projectbesluit Het Oog in februari 2010. Onder de nieuwe Wro en de Wabo moeten bestemmingsplannen ouder dan tien jaar herzien worden vastgesteld vóór 2013. Het bestemmingsplan dient daarna structureel, elke tien jaar, herzien te worden. Deze herzieningstermijn is een wettelijke verplichting, de consequentie van het niet tijdig herzien is dat er geen leges mogen worden geheven. Voor het bedrijventerrein Veenderveld is vanuit deze wettelijke verplichting - een bestemmingsplanherziening noodzakelijk. Aangezien de gemeente inzet op een aantrekkelijk vestigingsgebied voor bedrijven op De Lasso Noord, De Lasso Zuid, Het Veenderveld en Het Oog, ligt er momenteel de kans om mede vanuit de wettelijke actualiseringsverplichting voor alle voorgenoemde locaties één bestemmingsplan te maken met een nadrukkelijke meerwaarde in uniformiteit in plansystematiek en voorschriften. Bestemmingsplanvoorschriften dienen helder en uitvoerbaar te zijn. Uniformiteit in planvorming zal hiertoe bijdragen. Daarbij schept deze uniforme en integrale oppak de uitgelezen gelegenheid om instrumentaria planologisch en juridisch te verankeren inzake (on)gewenste ontwikkelingen in de gehele bedrijventerreinenzone. Deze benadering sluit aan bij de door de raad in 2003 vaststelde Economische Visie, waarin de wens wordt uitgesproken om één uniform - bestemmingsplan te maken voor alle bedrijventerreinen gelegen aan de A4 én het Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinenstrategie Holland Rijnland. 1.2 Doel Deze Nota van Uitgangspunten (NvU) is opgesteld om de kaders en randvoorwaarden van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 inzichtelijk te maken. De NvU is dan ook bedoeld als opmaak voor het op stellen nieuwe bestemmingsplan dat planologische duidelijkheid (én kansen) moet bieden aan de aanwezige en toekomstige bedrijvigheid door ruimtelijke (on)mogelijkheden te verankeren wat betreft toegestane typen bedrijfsvoering, uitbreidingsmogelijkheden, (optimalisering van) ruimtegebruik en (her)inrichting van openbaar en privaat gebied. 1.3 Leeswijzer Na een beschrijving van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 in hoofdstuk 2 volgen in hoofdstuk 3 een omschrijving van de plansystematiek, in hoofdstuk 4 de functionele uitgangspunten, in hoofdstuk 5 de ruimtelijke randvoorwaarden, in hoofdstuk 6 de communicatie en in hoofdstuk 7 de planning. Gemeente Kaag en Braassem Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 november 2011 Pagina 2 van 20

2 BESCHRIJVING BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREINEN A4 2.1 Plangebied Het plangebied waar het bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 betrekking op zal hebben zijn de bedrijventerreinen welke aan de rand van de A4 liggen: De Lasso Noord De Lasso Zuid Het Veenderveld Het Oog Door keuzes / ontwikkelingen is het mogelijk dat de plangrenzen nog wijzigingen. Plankaart De Lasso Het plangebied bedrijventerrein De Lasso ligt in het noordwesten van de kern Roelofarendsveen en bestaat uit twee bedrijventerreinen: De Lasso Noord en De Lasso Zuid. Bedrijventerrein De Lasso grenst in het noorden aan het glastuinbouwgebied, in het oosten aan het woongebied Veenwetering, aan de Alkemadelaan en in het westen aan de rijksweg A4. Gemeente Kaag en Braassem Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 november 2011 Pagina 3 van 20

Plankaart Het Veenderveld Het bedrijventerrein Veenderveld is gelegen aan de rijksweg A4 en aan de Alkemadelaan in de kern Roelofarendsveen. Plankaart Het Oog Het Oog ligt precies tussen bedrijventerrein De Lasso en bedrijventerrein Veenderveld in. Gemeente Kaag en Braassem Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Bedrijventerreinen A4 november 2011 Pagina 4 van 20