Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012

Vergelijkbare documenten
Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017.

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Heerhugowaard Stad van kansen. Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal Vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden-v2

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING RHENEN 2013

Financieel Besluit Wmo. Onderdeel Maatschappelijke Ondersteuning

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2013

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget... 2 Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording... 2

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ede. 8 februari 2011

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gemeente Moerdijk

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE WIJDEMEREN 2013

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Korendijk

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012;

CONCEPT (model)besluit BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2007;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk

Besluit wet Maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard versie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2014

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

a. op grond van aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Wassenaar

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning Zuidhorn 2015 (gewijzigd)

Artikel 1. Begripsbepalingen

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

aanpassing besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Beemster 2013,

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alkemade 2007

Financieel besluit Wmo gemeente Heerde 2016

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Maasgouw 2016

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Kaag en Braassem

Transcriptie:

Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012 1

Paragraaf 1 - Algemene regels Artikel 1. Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: a. Verordening: de Verordening voorzieningen Wmo gemeente De Marne 2011. b. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne. c. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning. d. Verzamelinkomen: het verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2011. e. CAK: Centraal Administratie Kantoor. Artikel 2. Regels met betrekking tot verstrekking van een persoonsgebonden budget 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2. Het persoonsgebonden budget wordt rechtstreeks aan de belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger uitbetaald. 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien: a. de aanvrager in aanmerking komt voor een collectieve voorziening, zoals genoemd in hoofdstuk 1 lid 11 van de Verordening; of b. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget. Artikel 3. Regels met betrekking tot de verantwoording van een persoonsgebonden budget 1. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats. 2. Verantwoording van het persoonsgebonden budget gebeurt door het overleggen van: - de nota/factuur van de aangeschafte voorziening; en - een betalingsbewijs van de aanschaf van de voorziening; of - een overzicht van de salarisadministratie met bijbehorende bewijsstukken. 3. De budgethouder dient de onder lid 2 genoemde bewijsstukken gedurende 7 jaar te bewaren. 4. Als uit de steekproef genoemd onder lid 1 blijkt dat nader uitgebreid onderzoek nodig is, dan wel indien er een vermoeden van onrechtmatig gebruik bestaat, volgt een uitgebreid onderzoek. 5. Over een bedrag van maximaal 250,00 behoeft geen verantwoording te worden afgelegd. Dit is het zogenaamde vrij besteedbare bedrag. 6. Is het budget niet of niet volledig gebruikt dan zal het resterende bedrag worden teruggevorderd dan wel, indien van toepassing, worden verrekend met het toegekende budget voor het volgende kalenderjaar. 7. Een uitzondering is het vrij besteedbare bedrag van 250,00. Deze zal niet worden teruggevorderd. 8. Is het persoonsgebonden budget anders besteed dan waarvoor bedoeld, dan zal het college het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terugvorderen. 2

Paragraaf 2 - Eigen bijdrage hulp bij het huishouden Artikel 4. Vaststelling en inning eigen bijdrage 1. De vaststelling van de maximale eigen bijdrage gebeurt door het CAK op basis van het ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning (AMvB). 2. Bij vaststelling van de eigen bijdrage wordt gekeken naar leeftijd, inkomen en gezinssamenstelling. 3. Bij verstrekking van hulp bij het huishouden in de vorm van zorg in natura wordt het vaststellen, het opleggen en het innen van de vierwekelijkse eigen bijdrage uitgevoerd door het CAK. 4. Bij verstrekking van hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt het vaststellen van de vierwekelijkse eigen bijdrage uitgevoerd door het CAK. Het opleggen, het innen en het eventueel verrekenen van de vierwekelijkse eigen bijdrage wordt uitgevoerd door Menzis Zorgkantoor. Artikel 5. Omvang van de eigen bijdrage en eigen aandeel 1. Het bedrag dat eenpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt 17.80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven 22.636,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt. 2. Het bedrag dat eenpersoons huishouden, ouder dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt 17,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven 15.838,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt. 3. Het bedrag dat meerpersoons huishouden, jonger dan 65 jaar, dienen te betalen bedraagt 25,40 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven 27.902,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt. 4. Het bedrag dat meerpersoons huishouden, ouder dan 65 jaar, dienen te betalen bedraagt 25,40 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven 22.100,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt. 5. Bovenstaande bedragen worden bij ministriële regeling jaarlijks gewijzigd. Bij bekendmaking van de nieuwe bedragen (jaarlijks aan het einde van het kalenderjaar) zullen de oude (bovenstaande) bedragen automatisch vervallen. 3

Paragraaf 3 - Hulp in het huishouden Artikel 6. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden 1. De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden vindt als volgt plaats. Er wordt een bruto bedrag beschikbaar gesteld dat per uur bedraagt: Inzet hulp door: Hoogte PGB 2012 PGB tarief HH1 Particuliere hulp 125% minimum loon 12,41 per uur incl. vakantiegeld/ -uren PGB tarief HH2 Particuliere 150% minimum loon 14,89 per uur gediplomeerde hulp incl. vakantiegeld/ -uren PGB extra tarief HH1 Erkende zorgaanbieder Gelijk aan laagste tarief 19,37 per uur zorg in natura PGB extra tarief HH2 Erkende zorgaanbieder Gelijk aan laagste tarief zorg in natura 22,26 per uur. Artikel 7. Voorwaarde met betrekking tot persoonsgebonden budget De budgethouder dient schriftelijke overeenkomsten te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde hulpverleners. Op basis van deze overeenkomst wordt bepaald of er aanspraak gemaakt kan worden op het PGB extra tarief. Artikel 8. Uitbetaling persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget wordt netto, na aftrek van de eigen bijdrage, rechtstreeks aan de belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger uitbetaald. De volgende betalingsfrequentie is van toepassing op de jaarbedragen: - een PGB tot 2.500,00 op jaarbasis: eenmaal per jaar - een PGB tussen 2.500,00 en 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar - een PGB tussen 5.000,00 en 7.500,00 op jaarbasis: per kwartaal - een PGB boven 7.500,00 op jaarbasis : maandelijks. 4

Paragraaf 4 - Woonvoorzieningen Artikel 9. Vaststelling persoonsgebonden budget en financiële vergoeding De financiële vergoeding of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte. Artikel 10. Hoogte persoonsgebonden budget en financiële vergoeding 1. Het forfaitaire bedrag voor de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 10 lid 2 en 3 van de Verordening bedraagt maximaal 2.500,00. 2. De hoogte van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 17 van de Verordening wordt vastgesteld op de door het college goedgekeurde kosten van de voorziening, inclusief eventuele kosten voor onderhoud en service gedurende de gebruiksduur van de voorziening. 3. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van een woningsanering als bedoeld in artikel 10 lid 1 van de Verordening wordt bepaald door rekening te houden met de ouderdom van de voorziening (bijvoorbeeld vloerbedekking voor carapatiënten). Naarmate de bestaande stoffering ouder en gedeeltelijk afgeschreven is, neemt de kostenvergoeding af. Voor de bepaling van de afschrijving geldt bijlage 3: Afschrijving stoffering leeftijd stoffering afschrijving % < 2 jaar 0 2-4 jaar 25 4 6 jaar 50 6 8 jaar 75 > 8 jaar 100 De maximale tegemoetkoming bedraagt: a. Gordijnen 15,00 per meter voor rolgordijnen en gladde gordijnen b. Vloerbedekking 53,00 per strekkende meter (rolbreedte 4m) voor zeil of linoleum, inclusief egalisatiekosten. 4. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening bedraagt maximaal het in bijlage I genoemde bedrag. 5. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming die worden gemaakt in verband met tijdelijke huisvesting is gelijk aan: a. de werkelijke kosten met een maximum van 600,00 als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. b. de werkelijke kosten met een maximum van 300,00 ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte. 5

6. Aan de eigenaar van de woonruimte kan door het college een financiële tegemoetkoming in de kosten in verband met huurderving worden verleend voor de periode van maximaal 6 maanden, te rekenen vanaf één maand na de melding of de tweede maand van de leegstand. Voor de berekening van de financiële tegemoetkoming wordt uitgegaan van de kale huur. De hoogte van de tegemoetkoming is nooit hoger dan de maximumhuur waarvoor individuele huurtoeslag wordt verleend. Artikel 11. Hoogte tegemoetkoming bezoekbaar maken woning Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van de woning bedraagt 2.000,00. Artikel 12. Hoogte tegemoetkoming verwerven van grond Indien voorzieningen als bedoeld in artikel 10 van de Verordening het noodzakelijk maken dat extra grond moet worden verworven kan het college een bijdrage verlenen op basis van maximaal het aantal m² zoals vastgesteld in bijlage II. Artikel 13. Antispeculatiebeding woningaanpassing 1. Bij het bepalen van de hoogte van het terug te betalen bedrag van de woningaanpassing na verkoop van een aangepaste woning wordt uitgegaan van een lineaire afschrijving in 10 jaar. 2. Vóór aanvang van een woningaanpassing waarvan de totale kosten 20.420,00 of hoger zijn ten tijde van de toekenning én bij een voorgenomen verkoop van de woning, dient de eigenaar-bewoner van de woning aan het college een taxatierapport van de woning te verstrekken. De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur aan te wijzen door de eigenaar-bewoner en het college. De eigenaar-bewoner draagt zelf zorg voor de kosten van de taxatie. Artikel 14. Onderhoud en verzekering De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de getroffen voorziening of de aangeschafte zaak voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. Artikel 15. Uitbetaling persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten of voorzieningen die van niet bouwkundige of woontechnische aard worden ineens en rechtstreeks aan de belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordiger uitbetaald. Artikel 16. Verklaring gereedkomen werkzaamheden woonvoorziening Als een woonvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming wordt verstrekt is altijd een gereedmelding noodzakelijk. De op de werkzaamheden betrekking hebbende facturen gelden als gereedmelding. De gereedmelding leidt niet tot nabetaling. 6

Paragraaf 5 - Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 17. Hoogte financiële vergoeding/persoonsgebonden budget, in geval van koop De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 5 jaar, uitgaande van een economische afschrijving van 5 jaar. Artikel 18. Hoogte financiële vergoeding/persoonsgebonden budget, in geval van huur De financiële vergoeding of het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald. Artikel 19. Onderhoud en verzekering De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte vervoersvoorziening voldoende te laten onderhouden. In geval van een scootmobiel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van de scootmobiel. De normale gebruiksduur van een scootmobiel is 5 jaar. Artikel 20. Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik 1. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 16 van de Verordening bedraagt per jaar 988,00 voor de kosten van gebruik van eigen auto. 2. Indien de vervoersbehoefte van een (echt)paar samenvalt wordt een financiële tegemoetkoming van maximaal 988,- verleend. 3. Indien de vervoersbehoefte van een (echt)paar niet samenvalt wordt een financiële tegemoetkoming van maximaal 1.482,- (1,5 maal 988,-) verleend. Artikel 21. Verstrekken nieuwe voorziening binnen gebruiksduur Het verstrekken van een volgende vervoersvoorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij naturaverstrekking gebeurt, als wijziging in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven. 7

Paragraaf 6 - Verplaatsen in en rond de woning Artikel 22. Persoonsgebonden budget en sportrolstoel Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt maximaal 3.500,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar. De belanghebbende is na verstrekking van de voorziening verplicht een kopie van het bewijs van aanschaf te overleggen aan de gemeente. Artikel 23. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening. Indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 5 jaar, uitgaande van een economische afschrijving van 5 jaar. Artikel 24. Onderhoud en verzekering De belanghebbende is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte rolstoel voldoende te laten onderhouden. In geval van een elektrische rolstoel is het verplicht om minimaal een aansprakelijkheidsverzekering (WA) af te sluiten gedurende de gebruiksduur van de rolstoel. De normale gebruiksduur van een rolstoel is 5 jaar. Artikel 25. Verstrekken nieuwe voorziening binnen gebruiksduur Het verstrekken van een volgende voorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin dat ook bij naturaverstrekking gebeurt, als wijziging in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven. 8

Paragraaf 7 - Slotbepalingen Artikel 26. Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit Individuele Voorzieningen gemeente De Marne 2012. Artikel 27. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012. 2. Met ingang van dezelfde dag als bedoeld in lid 1 wordt het Besluit Individuele Voorzieningen Gemeente De Marne 2011 ingetrokken. 9

Bijlage I Maximale vergoeding van kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 11, lid 4 van dit Besluit. Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie van liften ingevolge artikel 14, lid 1 van de Verordening. Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming: a. stoelliften; b. rolstoel- of sta-plateauliften; c. woonhuisliften; d. hefplateauliften; e. balansliften; f. wash-air installatie; g. elektromechanische opening- en sluitingsmechanismen van deuren h. tilliften. Keuring Keuring van liften Kosten exclusief BTW Frequentie Periodieke keuring Kosten exclusief BTW Trap-/stoelliften Ja 295,60 1x per 4 jaar 216,20 Beginkeuring Rolstoelplateauliften Ja 295,60 1x per 4 jaar 216,20 Sta-plateauliften Ja 295,60 1x per 4 jaar 216,20 Woonhuisliften Ja 456,60* 1x per 1,5 jaar 263,40 Hefplateauliften Ja 463,20 1x per 1,5 jaar 267,20 Balansliften * * 1x per 1,5 jaar 76,50 per uur * Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Beginkeuringen zullen daarom nauwelijks voorkomen. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden. Het Lifteninstituut berekent de kosten voor periodieke keuring van balansliften op basis van een uurtarief van 76,50. In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Liftinstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor twee (personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma. Onderhoud Onderhoud van Frequentie periodiek onderhoud Stoelliften 1x per jaar 144,28 Rolstoelplateauliften 1x per jaar 144,28 Sta-plateauliften 1x per jaar 144,28 Woonhuisliften 2x per jaar 209,16 Kosten exclusief BTW 10

Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven: 50% voor installaties geplaatst buiten de woning. 50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen. 50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging resp. elektrisch wegklapbare raildelen. 11

Bijlage 2 Aantal m² waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 13 van dit Besluit. Verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische belemmeringen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m² dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaand tabel) gemaximeerd. Aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning Aantal m² waarvoor maximaal een financiële tegemoetkoming kan worden verstrekt in geval van aanbouw van een vertrek Aantal m² waarvoor maximaal een financiële tegemoetkoming kan worden verstrekt in geval van uitbreiding van bestaand vertrek woonkamer 30 6 keuken 10 4 eenpersoonskamer 10 4 tweepersoonskamer 18 4 toilet 2 1 wastafelruimte 2 1 doucheruimte 3 2 entree/hal/gang 5 2 berging 6 4 Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m². Het aantal m² verharding ten behoeve van de aanleg van een terras dan wel de aanpassing van een bestaand terras, direct bij de woonruimte, dat ten hoogste voor vergoeding in aanmerking komt, bedraagt 6 m². 12