Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 466 Geluidszones rond Schiphol Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 17 maart 1999 In het Algemeen Overleg Schiphol van 27 januari 1999 is door mij de toezegging gedaan dat over de volgende onderwerpen nog nadere informatie aan de Kamer zou worden verstrekt. Feitelijke geluidsbelasting rond Schiphol in 1998 (eindbalans) In mijn brief van 10 juli 1998 heb ik u geïnformeerd over de beoordeling van het gewijzigd gebruiksplan Schiphol 1998 op basis van 380 000 vliegtuigbewegingen. Ik heb daarbij aangegeven wat de prognose was ten aanzien van het aantal netwerkpunten dat bij de vastgestelde etmaal (Ke)-zone en de vastgestelde nacht (LAeq)-zone in 1998 zou worden overschreden. Tevens heb ik aangegeven welke aantallen geluidbelaste woningen naar verwachting binnen de 35 Ke- en 26 LAeq-contour zouden vallen. In deze brief heb ik ook conclusies getrokken ten aanzien van de wijze waarop in de handhaving met de verwachte overschrijdingen zou worden omgegaan. Speciale aandacht is daarbij besteed aan een eventueel gedoogbesluit en «absurditeiten» in de handhavingssystematiek. Recentelijk is voor wat betreft de feitelijk gerealiseerde geluidsbelasting in 1998 de eindbalans opgemaakt (zie bijlage 1) 1. In deze eindbalans zijn de volgende onderwerpen aan de orde: het aantal netwerkpunten waarin de daadwerkelijk opgetreden overschrijdingen van de 35 Ke- en 26 LAeq-geluidszone hebben plaatsgevonden, alsmede de omvang van deze overschrijdingen; de beoordeling in hoeverre deze zone-overschrijdingen passen binnen het genomen gedoogbesluit; het effect van de sluiting van de Buitenveldertbaan op de ontwikkeling van de geluidsbelasting ter plaatse van de geconstateerde overschrijdingen van de netwerkpunten. Afgezet tegen de geprognosticeerde geluidsbelasting in het (gewijzigde) gebruiksplan Schiphol 1998 blijkt uit de eindbalans dat: KST34102 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 466, nr. 28 1
het aantal netwerkpunten bij de 35 Ke-geluidszone waar een feitelijke overschrijding is geconstateerd minder groot is dan verwacht; het aantal netwerkpunten bij de 26 LAeq-geluidszone waar een feitelijke overschrijding is geconstateerd groter is dan verwacht. In de eindbalans is aangegeven hoe met deze overschrijdingen in de handhaving is omgegaan. In aanvulling op deze eindbalans kan ook iets over de oorzaak van het groter dan verwachte aantal feitelijke overschrijdingen van de LAeq-geluidszone worden gezegd. De feitelijke overschrijdingen van de LAeq-zone zijn vooral het gevolg geweest van de bijzondere situaties die zich in september en november 1998 in de nachtperiode hebben voorgedaan. In september 1998 zijn in de nachtperiode in totaal 62 starts vanaf de Buitenveldertbaan (baan 27) uitgevoerd. Van deze 62 starts is in de nacht van 14 op 15 september 1998 een uitzonderlijk hoog aantal van 51 starts in westelijke richting uitgevoerd. Een omstandigheid die hier in belangrijke mate debet aan is geweest, is het uitlopen van de werkzaamheden op de Zwanenburgbaan in combinatie met een westerstorm, waardoor de Kaagbaan niet kon worden gebruikt. Naar aanleiding van de overschrijdingen die deze starts tot gevolg hebben gehad heeft Schiphol met ingang van 9 oktober 1998 een startverbod voor nachtvluchten vanaf de Buitenveldertbaan in westelijke richting uitgevaardigd. Op 16 november 1998 heb ik het besluit genomen om de Buitenveldertbaan voor de rest van het jaar gedurende de nachtperiode volledig te sluiten. Reden hiervoor was dat een aantal overschrijdingen van de LAeq-geluidszone niet paste binnen het op 1 november 1998 in werking getreden gedoogbesluit, omdat ze het gevolg waren van een te groot verkeersvolume (zie tevens het onderwerp «handhaving van de nachtzone» op blz. 4/5). Op 3 november 1998 zijn tussen 23.00 uur en 23.15 uur drie starts vanaf de Aalsmeerbaan (baan 19L) uitgevoerd, terwijl het gebruik van de Aalsmeerbaan in de periode 23.00 tot 06.00 uur, conform artikel 14 van de Aanwijzing Schiphol, niet is toegestaan. De betrokken starts waren mogelijk doordat Schiphol de Aalsmeerbaan niet tijdig gesloten had en de LVNL de baan vervolgens aan de drie vertrekkende vliegtuigen toegewezen had. Omdat bij de vaststelling van de LAeq-zone van een volledige sluiting van de Aalsmeerbaan tussen 23.00 uur en 06.00 uur is uitgegaan, zal iedere start of landing die binnen deze periode op de Aalsmeerbaan wordt uitgevoerd, direct tot een feitelijke overschrijding van de LAeq-zone leiden. Om deze reden heeft de situatie die zich in november 1998 heeft voorgedaan ook tot gevolg gehad, dat al in de eerste maand van de periode van het gebruiksplan Schiphol 1999 (november 1998 tot november 1999) een feitelijke overschrijding van de LAeq-geluidszone heeft plaatsgevonden. In de eindbalans is in figuur 1 en 2 op kaart aangegeven in welke netwerkpunten een overschrijding van de 35 Ke- en 26 LAeq-geluidszone heeft plaatsgevonden. Deze overschrijdingen zijn van invloed op de 20 Ke- en 20 LAeq-geluidszone. Hoe groot deze invloed is, en wat de betekenis van de overschrijdingen voor de 20 Ke- en 20 LAeq-geluidszone is, is niet bekend, omdat de 20 Ke- en 20 LAeq-geluidszone niet op basis van de Luchtvaartwet worden gehandhaafd. In algemene zin kan worden gesteld dat daar waar een aaneengesloten reeks netwerkpunten overschreden wordt, de invloed van de overschrijding op de 20 Ke- en 20 LAeq-geluidszone groter zal zijn dan daar waar sprake is van een overschrijding van een enkel netwerkpunt. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 466, nr. 28 2
Kleine vliegtuigen in de geluidsberekening In de geluidsberekeningen voor Schiphol zijn ook de kleine vliegtuigen («general aviation») meegenomen. Op grond van het berekeningsvoorschrift voor de geluidsbelasting worden hier alleen die kleine vliegtuigen in de geluidsbelastingsberekening meegenomen die van Schiphol gebruik maken en de routes voor het grote verkeer op hun instrumenten vliegen (het z.g.n «IFR»-verkeer). Voor de «general aviation» vluchten zijn echter geen «slots» nodig. De «general aviation» vluchten zijn derhalve ook niet opgenomen in de door Schiphol afgegeven «slotsdeclaratie» aan de slotcoördinator. De verplichting om slots te hebben geldt alleen voor het handelsverkeer. De geluidscontour behorende bij het gebruiksplan is berekend op basis van het aantal vliegtuigen opgenomen in de «slotsdeclaratie», opgehoogd met circa 2,5% voor de vliegtuigen die onder de «general aviation» vallen. In het gebruiksplan Schiphol 1998, maar ook in het gebruiksplan Schiphol 1999, staat dit vermeld. Verwachte overschrijdingen in 1999 In het gebruiksplan Schiphol 1999 (zie bijlage 2) 1 is aangegeven dat naar verwachting op 69 netwerk-punten sprake is van een mogelijke overschrijding van de Ke-geluidszone, waarbij van 36 netwerkpunten de overschrijding minder dan 1 Ke zal bedragen. Van de overgebleven 33 netwerkpunten met een mogelijke overschrijding liggen er 17 buiten aaneengesloten woonbebouwing. De maximaal geprognosticeerde overschrijding bedraagt 3,2 Ke. In het gebruiksplan Schiphol 1999 staat in bijlage B op kaart aangegeven op welke plaatsen overschrijdingen in 1999 worden verwacht. Een afschrift van de vaststellingsbrief aan Schiphol inzake het gebruiksplan Schiphol 1999 is opgenomen in bijlage 3 1.In bijlage 4 1 treft u aan, de vaststellingsbrief aan Schiphol inzake het (gewijzigde) gebruiksplan Schiphol 1998. Het begrip «absurditeiten» In de eindrapportage van de Commissie In t Veld van 27 januari 1998 worden onder «absurditeiten» netwerkpunten verstaan die op een zodanige plaats zijn gesitueerd dat het handhaven ervan geen bijdrage levert aan de bescherming van welke burger dan ook. De commissie heeft in haar eindrapport aanbevolen deze absurditeiten te verwijderen. De absurditeiten betreffen ondermeer de netwerkpunten van de geluidszones welke zijn gelegen op het luchtvaartterrein. Om deze reden heb ik in overweging genomen de netwerkpunten die op het luchtvaartterrein gelegen zijn niet meer te handhaven. Dit geldt voor zowel de Ke- als de LAeq-geluidszone. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van juli 1998 inzake de aanwijzing Schiphol zal de begrenzing van het luchtvaartterrein opnieuw worden bezien. Partiële goedkeuring van het gebruiksplan Het gebruiksplan Schiphol 1998 heb ik partieel vastgesteld voorzover het gebruik past binnen de vigerende geluidszones. Deze werkwijze werd in 1998 in kort geding door de President van de Rechtbank te Amsterdam niet aangetast. Daarnaast heb ik in 1998 een gedoogbesluit genomen in verband met de feitelijk opgetreden overschrijding van de geluidszones. Ook het gebruiksplan Schiphol 1999 heb ik bij brief van 28 oktober 1998 partieel vastgesteld. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 466, nr. 28 3
Op 22 januari 1999 werd in kort geding door de Schiphol Werkgroep Amstelveen-Buitenveldert aan de President van de Rechtbank te Amsterdam gevraagd om voor 1999 een oordeel over deze werkwijze te vellen. Concreet is de President van de Rechtbank gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Als argument is aangevoerd dat het vaststellingsbesluit in strijd zou zijn met de wet en dat het een appellabel besluit in de zin van artikel 1.3, eerste lid, van de Awb zou zijn. Op 8 februari 1999 heeft de President van de Rechtbank te Amsterdam in het kort geding uitspraak gedaan. De uitspraak luidt dat de vaststelling van het gebruiksplan naar het voorlopig oordeel van de president niet op rechtsgevolg is gericht en dat het vaststellingsbesluit niet als een besluit in de zin van artikel 1.3, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is daarmee door de president afgewezen. Voorts betekent de uitspraak van de president dat mijn besluit om het gebruiksplan Schiphol 1999 partieel vast te stellen als rechtmatig kan worden beschouwd. Voor nadere informatie omtrent de argumentatie die aan het besluit van de president ten grondslag ligt wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 5 1. Handhaving van de nachtzone In mijn brief van 10 juli 1998 (zie bijlage 6) 1 heb ik u bericht dat naar verwachting de LAeq-geluidszone (nachtzone) op 1 plaats zal worden overschreden en wel met circa 0,2 db(a). Voorts heb ik u in deze brief gemeld dat overschrijding van de Ke-geluidszone zal worden gedoogd middels een gedoogbesluit. Een gedoogbesluit waarvan de begrenzing wordt gevormd door het kabinetsvoornemen zoals verwoord in de brieven van 16 februari 1998 en 6 maart 1998 met betrekking tot de ontwikkeling van Schiphol. Ik heb daarnaast de kanttekening gemaakt dat door de Commissie in t Veld een aantal onduidelijkheden en «absurditeiten» zijn geconstateerd die buiten de scope van de handhaving zouden moeten vallen. Daarom heb ik ook in mijn gedoogbesluit van 1998 (zie bijlage 7) expliciet gesteld dat voor de netwerkpunten op het luchtvaartterrein geen nieuwe waarden zullen worden vastgesteld en dat deze punten bij de uitvoering van de handhaving zullen worden genegeerd. Toen ik constateerde dat er sprake was van feitelijke overschrijding van de grenswaarde op een van de andere dan bovenvermelde netwerkpunten, werd door mij een bestuursdwangbesluit genomen. In dit besluit werd de Buitenveldertbaan voor gebruik in de nachtperiode gesloten. Dit geheel is consistent met mijn toezegging aan u dat tegen overschrijdingen van de LAeq-geluidszone wordt opgetreden, tenzij deze louter en alleen zijn toe te schrijven aan absurditeiten (zie ook mijn brief aan de Tweede Kamer van 24 september 1998, inzake de «schoonschip nota», punt 7.3). In de startnotitie MER ten behoeve van de wijziging van de Ke-geluidszone van het huidige vierbanenstelsel is ook een passage over de LAeq-geluidszone opgenomen. Daarin is aangegeven dat in het MER ook de LAeq-contouren met de nieuwe invoergegevens zullen worden berekend en dat, indien nodig, een aanvullende aanvraag tot wijziging van de LAeq-geluidszone zal worden ingediend. Uit de berekeningen is gebleken dat ook de LAeq-geluidszone aanpassing behoeft. In verband hiermee heeft Amsterdam Airport Schiphol op 15 februari 1999 een officieel verzoek tot wijziging van de LAeq-geluidszone bij mij ingediend. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 466, nr. 28 4
Bestuurlijke boetes Vooralsnog is het niet mogelijk bestuurlijke boetes toe te passen. Een dergelijke mogelijkheid is echter voorzien bij de invoering van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Binnen het huidige wettelijke kader heb ik wel de mogelijkheid om naast de uitoefening van bestuursdwang, zoals het sluiten van start- en landingsbanen, in bepaalde gevallen een dwangsom op te leggen. Voor nadere bijzonderheden hierover verwijs ik kortheidshalve naar bijlage 8. Ik bereid Wetgeving voor om het sanctieinstrumentarium uit te breiden. Nachtvluchten door Transavia op Rotterdam Op korte termijn zal ik u separaat berichten over de problematiek met betrekking tot de ontwikkeling van nachtvluchten op Rotterdam Airport. Motie over het SBL Eveneens zal ik u op korte termijn separaat berichten over de uitvoering van de motie inzake het SBL. Informatie op internet Met betrekking tot de toegezegde informatieverstrekking via internet bericht ik u dat met ingang van 1 april 1999, of zoveel eerder als mogelijk, de maandrapportages met betrekking tot de ontwikkeling van de geluidsbelasting van Schiphol op een website van mijn ministerie beschikbaar zullen zijn. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos Tweede Kamer, vergaderjaar 1998 1999, 25 466, nr. 28 5