Locatie t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwberg 9 en 11 te Rijsbergen, gemeente Zundert

Vergelijkbare documenten
Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

Heuvelstraat 3 te Stokkum (gemeente Montferland)

Methusalemlaan 59 en omgeving te Ugchelen rapport 2583

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Molenstraat 81-83/Nieuwe Schoolweg 1-35, Enschede (gemeente Enschede)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Hunnissenstraat te Ell (gemeente Leudal) rapport 2130

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

Winterswijk, Spoorwegemplacement

Alphen a/d Rijn, Polderflora. rapport 1039

De Kamp, Cothen. rapport 2089

Baexem, Klooster Mariabosch (gem. Leudal) rapport 1009

Ankeveen, A. Voetlaan. rapport 1633

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Winterswijk, Spoorwegemplacement rapport 1424

Hogeweg 85 te Rossum, gemeente Maasdriel

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Beekbergen, Dorpsstraat, gemeente Apeldoorn

Gemeente Montferland, Didam, Zandweg/Hoefijzer

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

4 Archeologisch onderzoek

Zwembad De Krommerijn te Utrecht

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Baron van Nagellstraat/ Stationsweg te Harselaar rapport 2372

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Aalten, IJzerlo, Dinxperlosestraatweg 145

De Vier Eiken, Oosteinde 14, Wapserveen, gemeente Westerveld

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Nekkeveld 5, Nijkerk. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. J. Huizer

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Vianen, Plangebied Sluiseiland

Hilversum, Oude Amersfoortseweg 99 rapport 2009

Molenstraat 47 t/m 53 te Zundert

De Kouwe Noord/Bredeweg te Geffen rapport 2445

Groenlo Hartreize II fase 3 rapport 335

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Eelde, Kosterijweg (gem. Tynaarlo) rapport 515

Venray Plan Vlakwater

Rijnsloot te Cothen. rapport 2765

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Planlocatie Companjen te Oldebroek rapport 1820

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Bureau voor Archeologie Rapport De Duynkant, Castricum, gemeente Castricum: booronderzoek

Beekbergen, Dorpsstraat 23, gemeente Apeldoorn

Tungelroy, Tuurkesweg (gem. Weert) rapport 1445

Vier locaties (Woudmees, Dorpshuis, Gymzaal en Visnet) in Elst, gemeente Rhenen

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Kloosterstraat te Weert. rapport 2542

Heesch - Beellandstraat

Hoek Verkeersweg - Hoofdweg, Harderwijk rapport 3471

Buro de Brug Rapporten Archeologisch Bureauonderzoek en IVO-B Soesterengweg 22, Soest B09-31

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

23 DEC Gemeente Leusden T.a.v. Mevr. K. Fruin Afd. Ruimtelijke Ordening Postbus AD Leusden. Geachte mevrouw Fruin,

Steenbeekstraat te Zetten (gemeente Overbetuwe)

Rijkswaterstaatsteunpunt De Banne, Gorinchem rapport 2257

Cuneraweg 384 te Rhenen

Bureau voor Archeologie Rapport 210. Telgterweg 321 en 323, Ermelo, gemeente Ermelo: een inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen

Glaifa-terrein, Voortsepad 39, Hilvarenbeek

Laakzone in de gemeente Nijkerk

Natuur Buiten Landinrichting Zieuwent e.o. rapport 841

Aarlanderveen (gem. Alphen a/d Rijn), Zuideinde 20a/b rapport 1526

Bureau voor Archeologie Rapport 205. Hoefweg, Bleiswijk, gemeente Lansingerland: een booronderzoek

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK HORSTERWEG 19 TE SEVENUM GEMEENTE SEVENUM

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Zuidzijde 58 te Bodegraven. rapport 2801

Circusterrein te Venray (gemeente Venray)

Ewijk Van Heemstraweg 33 (gem. Beuningen)

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Utrechtseweg 82 te Zeist. K oen Hebinck

Ede, Reehorsterweg Noord en Zuid rapport 1413

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

De Engel West en Mallegatspoort te De Engel (gemeente Lisse)

Bedrijventerrein Ormeling te Nederhemert rapport 2212

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Rotonde N318 Gendringseweg, Aalten rapport 2549

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Molenhoek Stiftstraat/Middelweg rapport 903

Plompstraat 4, Amersfoort rapport 2719

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

ARCHEOLOGISCH BUREAUONDERZOEK GROENSTRAAT 2 TE SPRUNDEL GEMEENTE RUCPHEN

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2009/741

Utrechtseweg 174 te Amersfoort

Geessinkbraakweg te Enschede

Cuneraweg 362, 364 en 366 te Rhenen rapport 2357

Raadsmededeling. Graag zien wij een beantwoording van deze vragen voor de raadsbehandeling tegemoet.

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Achterveld (gem. Leusden), Modderbeek

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Molenweg 9 te Achterberg. rapport 2358

Reeverweg-West te Harfsen rapport 2122

Hoek Verkeersweg Hoofdweg, Harderwijk (gemeente Harderwijk)

Boomkwekerij Rendering te Aalten rapport 1642

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-NOTITIE Plangebied Houtbeekweg te Stroe Gemeente Barneveld Archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

Duivenvoordestraat te Oegstgeest

RAAP-NOTITIE Plangebied De Botter te Hallum Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Plangebied Hengelosestraat/Noordsingel Gemeente Haaksbergen Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Huis ter Heide (West), Sportpark (gemeente Zeist)

Bijlage 11 bij toelichting Bestemmingsplan Verbreding N444 en reconstructie Nagelbrug, Voorhout

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Transcriptie:

Locatie t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwberg 9 en 11 te Rijsbergen, gemeente Zundert Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek L. Haaring M. Hanemaaijer

2 Colofon ADC Rapport 2277 Locatie t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwberg 9 en 11 te Rijsbergen, gemeente Zundert Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteurs: L. Haaring en M. Hanemaaijer In opdracht van: Amarant Vastgoed BV ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 20 april 2010 Foto s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. Autorisatie: J. Huizer ISBN 978-94-6064-268-5 ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

3 Inhoudsopgave Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Algemeen 7 1.2 Doelstelling en vraagstelling 7 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Methoden 7 2.2 Resultaten 8 3 Inventariserend Veldonderzoek door middel van booronderzoek (VS03) 11 3.1 Methoden 11 3.2 Resultaten 11 3.3 Interpretatie 12 4 Conclusies 12 5 Aanbeveling 13 Literatuur 14 Lijst van afbeeldingen 14 Lijst van tabellen 14 Bijlage 1 Boorgegevens

4 Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied Provincie: Noord-Brabant Gemeente: Zundert Plaats: Rijsbergen Toponiem: t Hofke 1 t/m3 en De Gouwenberg 9 en 11 Kadastrale gegevens: Gemeente Zundert, sectie A1 perceelnummers 4196 deels en 4199 deels Kaartblad: 50A Coördinaten: (106339,392471), (106249,392454), (106258,392394), (106270,392377), (106271,392355), (106263,392345), (106279,392305), (106365,392338) Bevoegde overheid: gemeente Zundert Deskundige namens de bevoegde overheid: onbekend ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 39909 ADC-projectcode: 4120129 Periode van uitvoering: 25 t/m 30 maart 2010 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

5 Samenvatting In opdracht van Amarant Vastgoed B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwenberg 9 en 11 in Rijsbergen (gemeente Zundert). Het plangebied is gelegen binnen de zorginstelling Amarant. In het plangebied zal nieuwbouw van zorgwoningen worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In beide plangebieden kunnen archeologische resten uit alle archeologische perioden worden aangetroffen. Ter plaatse van het noordelijk deelgebied wordt het vondstniveau verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. Ter plaatse van het zuidelijke deelgebied wordt het vondstniveau verwacht onderin het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C- horizont; hier wordt ook wel van cultuurlaag gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen of houtskool. Als gevolg van de huidige bebouwing zal er sprake zijn van verstoringen. Omtrent de mate van deze verstoringen kunnen geen uitspraken worden gedaan. Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. In het zuidelijk deelgebied werd op basis van de bodemkaart een hoge zwarte enkeerdgrond verwacht. In boring 2 is mogelijk een restant van een plaggendek gevonden. Dit zou het overblijfsel van een hoge zwarte enkeerdgrond kunnen zijn. In de boringen 1 en 3, die ook in het zuidelijke deelgebied zijn gezet, zijn geen bodemvormende kenmerken aangetroffen. In beide boringen is de bodem waarschijnlijk tot in de C-horizont omgewerkt. Ook in het noordelijke deelgebied is de bodem in de boringen 5 en 6 waarschijnlijk tot in de C-horizont verstoord. In boring 4 is onder een dunne bouwvoor direct de C-horizont aangetroffen. Wellicht is de bodem hier wel intact. Ter plaatse van boring 2 is vermoedelijk een restant van een plaggendek aangetroffen. De top van het plaggendek is waarschijnlijk verdwenen of omgewerkt, maar de overgang naar de B-horizont is intact. Ter plaatse van deze boring kunnen eventueel nog intacte archeologische resten aanwezig zijn. Ter plaatse van boring 4 is mogelijk een intacte bodem aangetroffen, maar het ontbreken van duidelijke bodemvormende kenmerken wijzen op een vochtig en lager gelegen gebied dat minder aantrekkelijk voor bewoning wordt geacht. Ter plaatse van de overige boringen is de bodem tot in de C-horizont verstoord, derhalve zijn hier geen intacte archeologische resten meer te verwachten. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein, met uitzondering van het gebied rondom boring 2, vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Indien ter plaatse van boring 2 bodemverstorende ingrepen zullen plaatsvinden adviseert ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

6 Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden. Periode Nieuwe tijd Middeleeuwen: Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse tijd: Laat Romeinse tijd Midden Romeinse tijd Vroeg Romeinse tijd IJzertijd: Late IJzertijd Midden IJzertijd Vroege IJzertijd Bronstijd: Late Bronstijd Midden Bronstijd Vroege Bronstijd Neolithicum (Jonge Steentijd): Laat Neolithicum Midden Neolithicum Vroeg Neolithicum Mesolithicum (Midden Steentijd): Laat Mesolithicum Midden Mesolithicum Vroeg Mesolithicum Paleolithicum (Oude Steentijd): Laat Paleolithicum Midden Paleolithicum Vroeg Paleolithicum Bron: Archeologisch Basis Register 1992 1500 - heden 450 1500 na Chr. 12 voor Chr. 450 na Chr. 800 12 voor Chr. 2000-800 voor Chr. 5300 2000 voor Chr. 8800 4900 voor Chr. tot 8800 voor Chr. Tijd in jaren 1050-1500 na Chr. 450-1050 na Chr. 270-450 na Chr. 70-270 na Chr. 12 voor Chr. - 70 na Chr. 250-12 voor Chr. 500-250 voor Chr. 800-500 voor Chr. 1100-800 voor Chr. 1800-1100 voor Chr. 2000-1800 voor Chr. 2850-2000 voor Chr. 4200-2850 voor Chr. 5300-4200 voor Chr. 6450-4900 voor Chr. 7100-6450 voor Chr. 8800-7100 voor Chr. 35.000-8800 voor Chr. 300.000 35.000 voor Chr. tot 300.000 voor Chr.

7 1 Inleiding 1.1 Algemeen In opdracht van Amarant Vastgoed B.V. heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied t Hofke 1 t/m 3 en De Gouwenberg 9 en 11 in Rijsbergen (gemeente Zundert). Het plangebied is gelegen binnen de zorginstelling Amarant. In het plangebied zal nieuwbouw van zorgwoningen worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het omschreven gebied. Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek. Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW. 1 Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 25 maart 2010 en het booronderzoek op 26 maart 2010. Meegewerkt hebben: L. Haaring (fysisch geograaf), M. Hanemaaijer (prospector) en J. Huizer (senior prospector). 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureauonderzoek wordt gerapporteerd conform LS06. Het onderzoek bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn de volgende werkzaamheden verricht: - afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik - beschrijving van de huidige situatie - beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen - beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo gedetailleerd mogelijk aangegeven. 1 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door M. Hanemaaijer, prospector op 25 maart 2010 en geaccordeerd door E. Lohof, senior prospector.

8 2.2 Resultaten 2.2.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) Het plangebied ligt in Rijsbergen, binnen de zorginstelling Amarant, en bestaat uit twee deelgebieden. Het noordelijke deelgebied betreft het perceel van t Hofke 1 t/m 3 en heeft een oppervlak van circa 6400 m 2. Het deelgebied wordt in het noorden begrensd door een wandelpad, in het westen door de woonpercelen van de Nieuwe Akker en in het oosten door de Groenensakker. Het deel van perceel 4199, waar de adressen De Gouwberg 9 en 11 zijn gesitueerd, vormt het zuidelijke deelgebied. Dit heeft een oppervlak van circa 4900 m 2 en wordt in het noorden en oosten begrensd door De Gouwberg, in het westen door de tuin van de naastgelegen woningen en in het zuiden door een wandelpad. De exacte locatie is weergegeven in de afbeeldingen 1 en 2. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 700 m rondom het plangebied. In het plangebied zal de huidige bebouwing worden gesloopt en zal nieuwbouw van zorgwoningen plaatsvinden. De toekomstige bebouwing bevindt zich grotendeels ter plaatse van de huidige te slopen bebouwing en zal waarschijnlijk op staal worden gefundeerd. De bouwplannen worden gepresenteerd in afb. 3. De consequentie van de voorgenomen ingreep is dat eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. 2.2.2 Beschrijving van de huidige situatie (LS02) Het plangebied is momenteel deels bebouwd. Rondom de huidige woningen zijn tuinen aanwezig. In het kader van een KLIC-melding zijn gegevens betreffende de ligging van kabels en leidingen binnen het plangebied opgevraagd. Hieruit bleek, dat zich binnen het plangebied geen kabels en leidingen bevinden. 2.2.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron Kadastrale minuut uit 1832 2 Topografische kaart uit 1840 3 Bonnekaart uit 1870 4 Bonnekaart uit 1900 5 Bonnekaart uit 1921 6 Topografische kaart uit 1938, 1947 en 1958 7 Topografische kaart uit 1947, 1969, 1980, 1989 en 1995 8 Historische situatie gemeente Rijsbergen, sectie B, Tiggelt, tweede blad. Noordelijke deelgebied: perceel 528: bouwland; zuidelijke deelgebied: perceel 540: bouwland. Beide deelgebieden doorsneden door een weg. Noordelijk deelgebied: grasland; zuidelijk deelgebied: grotendeels grasland, in het oosten bosschage. Beide deelgebieden worden gescheiden door een weg. Plangebied niet weergegeven: kaart is beschadigd. Noordelijke deelgebied: grasland doorsneden door een N-Z lopende groenstrook; zuidelijke deelgebied: grootste deel grasland, in het oosten een bosschage. Noordelijke en zuidelijke deelgebied gescheiden door een weg. Beide deelgebieden onbebouwd. idem Noordelijke deelgebied: weiland, doorsneden door een perceelscheiding; zuidelijke deelgebied: bouwland, met een houtwal er doorheen. Ten noorden van het noordelijke deelgebied loopt een stroom: de Goudbergsche Leij. idem; houtwal in zuidelijke deelgebied is verdwenen. 2 http://www.watwaswaar.nl 3 Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990. 4 Bureau Militaire Verkenningen 1870. 5 Bureau Militaire Verkenningen 1900. 6 Bureau Militaire Verkenningen 1921. 7 http://www.watwaswaar.nl 8 http://www.watwaswaar.nl

9 Op de geraadpleegde oude kaarten is te zien dat het plangebied vanaf tenminste 1832 niet bebouwd is geweest. Het grondgebruik in beide percelen heeft gevarieerd van weiland tot bouwland. De huidige bebouwing in het plangebied is gebouwd na 1995. Ter indicatie is de Bonnekaart van 1921 in afb. 4 weergegeven. Over de aard en mate van vervuiling van de bodem binnen het plangebied waren op het moment dat dit onderzoek werd uitgevoerd geen gegevens bekend. 2.2.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron Informatie Geologie 9 Formatie van Stramproy met een dek van de Formatie van Boxtel; fijn tot grof zand en leem met een zanddek Geomorfologie 10 noordelijke deelgebied: dalvormige laagte zonder veen (2R2) zuidelijke deelgebied: terrasafzettingswelvingen bedekt met dekzand (3L12a) Bodemkunde 11 noordelijke deelgebied: Beekeerdgronden in lemig fijn zand (pzg23-iii); zuidelijke deelgebied: hoge zwarte enkeerdgronden in leemarm en zwak lemig fijn zand (zez21-vi) Het plangebied bevindt zich in het zuidelijk zandgebied. 12 De afzettingen in dit gebied zijn in het laatste glaciaal van het Pleistoceen, het Weichselien (120.000 10.000 jaar geleden), in een zeer koud en droog klimaat afgezet. Volgens de geologische overzichtskaart komt in de beide deelgebieden de formatie van Stramproy met een dek van de Formatie van Boxtel voor. De Formatie van Stramproy omvat Vroeg- Pleistocene afzettingen van lokale rivieren. Deze rivierafzettingen zijn fijnkorrelig en bevatten soms klei en veenlagen. 13 De Formatie van Boxtel omvat zandige afzettingen, die tijdens het Weichselien door de wind zijn afgezet (dekzand). In het zuidelijke deelgebied is volgens de bodemkaart een hoge zwarte enkeerdgrond aanwezig. Dit type bodems is ontstaan als gevolg van langdurige bemesting (vanaf de Middeleeuwen) met een mengsel van heideplaggen en zand, waardoor de oude bodem bedekt is geraakt met een pakket humeus zand. Als gevolg van dit pakket zullen eventueel in het plangebied aanwezige archeologische resten zijn beschermd tegen moderne landbouwactiviteiten, waardoor eventueel aanwezige archeologische resten mogelijk zeer goed bewaard zijn gebleven. In het noordelijke deelgebied komen volgens de bodemkaart beekeerdgronden in lemig fijn zand voor. Deze bodems zijn vochtiger en lager gelegen dan de bovengenoemde hoge zwarte enkeerdgronden en waren daarom vaak minder aantrekkelijk voor bewoning. De grens tussen beide bodemeenheden kan in de praktijk echter anders liggen dan op de bodemkaart is aangegeven. In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Bron Omschrijving Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) noordelijke deelgebied: middelhoge indicatieve archeologische waarde; zuidelijke deelgebied: hoge indicatieve archeologische waarde Cultuurhistorische waardenkaart provincie Noord hoge of middelhoge verwachting, geen historische Brabant waarden in het onderzoeksgebied Archeologische Monumenten Kaart (AMK) Geen AMK-terreinen binnen het onderzoeksgebied waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie 14.367, 35.307 en 100.387 Systeem) vondstmeldingen ARCHISII Geen vondstmeldingen binnen het onderzoeksgebied onderzoeksmeldingen ARCHISII 7.735, 15.083, 20.071, 22.003 en 35.952 Volgens de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden ) geldt er voor het noordelijke deelgebied een middelhoge kans en op het zuidelijke deelgebied een hoge kans op archeologische sporen uit alle perioden. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van de beide deelgebieden op een eenheid van zandige afzettingen, die een gunstige ondergrond vormden voor bewoning vanaf het Paleolithicum. In het zuidelijke deelgebied geldt volgens de IKAW een hogere verwachting, omdat hier volgens de bodemkaart een hoge zwarte enkeerdgrond aanwezig is. 9 De Mulder et al 2003 Stichting voor Bodemkartering 1980. Stichting voor Bodemkartering 1964. Berendsen1997. Berendsen 2004. 10 11 12 13

10 De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 5. Binnen het onderzoeksgebied bevinden zich drie ARCHIS waarnemingen. Twee van deze waarnemingen betreft resten uit het Neolithicum. Zo is ca. 60 m ten westen van het plangebied een vuurstenen Flint- Ovalbeil, een vuurstenen spits en een kling aangetroffen. 14 Ca. 500 m ten zuiden van het plangebied is een geslepen zandstenen of kwartsieten Fels Ovalbeil aangetroffen. 15 Ca. 630 m ten noordwesten van het plangebied is tijdens een veldkartering aardewerk uit de Nieuwe Tijd aangetroffen. 16 Direct ten zuidwesten van het plangebied is een booronderzoek uitgevoerd, aanvullende gegevens ontbreken. 17 Ca. 300 m ten zuidoosten van het plangebied heeft een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, derhalve is het plangebied vrijgegeven. 18 Ten zuidoosten van de hierboven beschreven locatie heeft eveneens een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden. Hierbij is een grotendeels verstoorde bodem aangetroffen en zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. 19 Ten zuiden hiervan heeft ook een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden. Hoerbij is een deels intacte bodem aangetroffen en is geadviseerd dat indien de verstoring tot onder het aangetroffen esdek reikt er op aanwijzen van de provincie een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk is. 20 Ten zuidoosten hiervan heeft ook een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden, hierbij zijn geen archeologische resten aangetroffen en is geen vervolgonderzoek aanbevolen. 21 Ca. 320 m ten zuiden van het plangebied heeft een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden, hierbij is een grotendeels verstoorde bodem aangetroffen en is geen vervolgonderzoek geadviseerd. 22 Ca. 500 m ten zuidwesten van het plangebied heeft een bureau- en booronderzoek plaatsgevonden, hierbij is eveneens een grotendeels verstoorde bodem aangetroffen en is geen vervolgonderzoek geadviseerd. 23 2.2.5 Gespecificeerde verwachting (LS05) In het noordelijke deelgebied kunnen direct aan of onder het maaiveld archeologische resten worden verwacht uit alle archeologische perioden. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. 24 De verwachte archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. 25 De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. In het zuidelijke deelgebied kunnen archeologische resten verwacht uit alle archeologische perioden. Het vondstniveau wordt verwacht onderin het plaggendek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont; hier wordt ook wel van cultuurlaag gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen of houtskool. 26 Archeologische sporen zullen zich naar verwachting bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C- horizont. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. 14 ARCHIS waarneming 35.307. 15 ARCHIS waarneming 14.367. 16 ARCHIS waarneming 100.387; Onderzoeksmelding 5161; Datema 1988. 17 Onderzoeksmelding 20.071. 18 Onderzoeksmelding 15.083; Van Dijk 2004. 19 Onderzoeksmelding 22.003. 20 Onderzoeksmelding 15.034. 21 Onderzoeksmelding 7.735; Ras & Prins 2004. 22 onderzoeksmelding 20.560; De Boer 2007. 23 Onderzoeksmelding 35.952; E. de Boer. Zundert (NB) - Rijsbergen, Pannenhoefsebaan 15. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase). BILAN 2009. 24 Groenewoudt 1994. 25 Kars & Smit 2003. 26 Groenewoudt 1994.

11 Als gevolg van de huidige bebouwing zal er sprake zijn van bodemverstoringen. Omtrent de mate van deze verstoringen kunnen geen uitspraken worden gedaan. 3 Inventariserend Veldonderzoek door middel van booronderzoek (VS03) 3.1 Methoden De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05. In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen. Er zijn zes boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts tot ten minste 25 cm in de ongestoorde ondergrond tot gemiddeld circa 150 cm en maximaal 220 cm onder het maaiveld. De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 27 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is aan de hand van AHN-beelden. 3.2 Resultaten De boorgegevens worden gepresenteerd in bijlage 1. De locatie van de boringen is weergeven in afb. 6. De bodem bestaat uit zwak siltig, matig tot zeer fijn kalkloos zand. Het materiaal is matig gesorteerd. Dat wil zeggen, het bevat diverse fracties door elkaar heen. In diverse boringen is bijvoorbeeld fijn grind bijgemengd in het zand. Het kleur van het onderste pakket is licht grijs, licht bruingrijs of licht bruin. Het pakket bevat geen humeus materiaal. De top van dit pakket is in de meeste boringen aangetroffen op circa 120 cm onder het maaiveld, behalve in boring 1, waar de top van dit pakket zich op 190 cm mv bevindt, in boring 2, waar de top van dit pakket zich op 95 cm mv bevindt en in boring 4, waar de top van dit pakket zich op 35 cm mv bevindt. In boring 1 zijn boven het onderste pakket drie op basis van kleur onderscheiden pakketten aangetroffen, die allen vlekkerig zijn en puin bevatten. Tussen 190 en 170 cm mv is plastic aangetroffen. In boring 2 is de bovenste 30 cm van het onderste pakket is roodbruin van kleur. De overgang van het onderste naar het bovenste pakket is abrupt. Van 95 tot 70 cm mv bevindt zich een pakket dat bestaat uit donker bruingrijs, matig fijn humeus zand, waarin spikkels baksteen en houtskool zijn aangetroffen. Hierboven komt een pakket voor met vergelijkbare eigenschappen als het bovenste pakket in de overige boringen: zwak siltig, matig fijn, matig humeus zand met een donker bruingrijze kleur en brokken niethumeus, geel zand. In boring 3, 5 en 6 bevindt zich boven het onderste pakket een pakket, bestaande uit zwak humeus, zwak siltig, matig tot zeer fijn zand. Er komen diverse kleuren in voor, variërend van (donker) bruingrijs tot grijsbruin of licht geel (boring 3). Kenmerkend aan deze laag is de aanwezigheid van brokken bestaande uit sterk humeus zand. De bovenkant van dit pakket varieert van 70 cm mv in boring 3 tot circa 30 cm in de boringen 5 en 6. Het pakket dat hier boven ligt, bestaat uit zwak siltig, zeer fijn, zwak tot matig humeus zand. Hierin komen minder vlekken voor. 27 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989.

12 In boring 4 is een duidelijke tweedeling te zien in de aanwezige pakketten. Het onderste pakket is zoals beschreven in de overige boringen. Het bovenste pakket is matig humeus, niet vlekkerig en bevat enkele fragmenten van sintels. De grens tussen het onderste pakket en het bovenste pakket ligt op circa 35 cm onder het maaiveld. 3.3 Interpretatie Het materiaal waaruit de bodem is opgebouwd, is waarschijnlijk eolisch (door de wind) afgezet. De slechte sortering en de aanwezigheid van grindjes wijst mogelijk ook op verspoeling. Het lichtgekleurde onderste pakket wordt geïnterpreteerd als de C-horizont. De roodbruine kleur van de top van het onderste pakket in boring 2 wijst mogelijk op een restant van een B-horizont. Het dunne pakket humeus zand daarboven, waarin houtskool is aangetroffen, is mogelijk het restant van een plaggendek. In de overige boringen zijn geen restanten van bodemvormende kenmerken aangetroffen. Waarschijnlijk is de bodem ter plaatse van deze boringen tot in de C-horizont omgewerkt. Gezien de hogere ligging van het terrein rondom de woningen en het aangetroffen puin is het aannemelijk, dat het bovenste pakket zeer recent is opgebracht. In boring 1 is de bodem tot 190 cm onder het maaiveld omgewerkt. 4 Conclusies De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord: Is er in het plangebied een intacte bodem aanwezig en zo ja, komt deze overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte bodemtype? In het zuidelijk deelgebied werd op basis van de bodemkaart een hoge zwarte enkeerdgrond verwacht. In boring 2 is mogelijk een restant van een plaggendek gevonden. Dit zou het overblijfsel van een hoge zwarte enkeerdgrond kunnen zijn. In de boringen 1 en 3, die ook in het zuidelijke deelgebied zijn gezet, zijn geen bodemvormende kenmerken aangetroffen. In beide boringen is de bodem waarschijnlijk tot in de C-horizont omgewerkt. Ook in het noordelijke deelgebied is de bodem in de boringen 5 en 6 waarschijnlijk tot in de C-horizont verstoord. In boring 4 is onder een dunne bouwvoor direct de C-horizont aangetroffen. Wellicht is de bodem hier wel intact. Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? Ter plaatse van boring 2 is vermoedelijk een restant van een plaggendek aangetroffen. De top van het plaggendek is waarschijnlijk verdwenen of omgewerkt, maar de overgang naar de B-horizont is intact. Ter plaatse van deze boring kunnen eventueel nog intacte archeologische resten aanwezig zijn. Ter plaatse van boring 4 is mogelijk een intacte bodem aangetroffen, maar het ontbreken van duidelijke bodemvormende kenmerken wijzen op een vochtig en lager gelegen gebied dat minder aantrekkelijk voor bewoning wordt geacht. Ter plaatse van de overige boringen is de bodem tot in de C-horizont verstoord, derhalve zijn hier geen intacte archeologische resten meer te verwachten. In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? Alleen ter plaatse van boring 2 kunnen eventueel intacte archeologische resten worden aangetroffen. Op basis van de huidige bouwplannen zullen hier geen bodemingrepen plaatsvinden. Derhalve worden op basis van de huidige bouwplannen geen mogelijk aanwezige archeologische waarden verstoord. Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Niet van toepassing. Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Aangezien ter plaatse van de meeste boringen sprake is van een tot in de C-horizont verstoorde bodem wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Een uitzondering hierop vormt boring 2, waar een (deels) intacte bodem is aangetroffen. Mochten de huidige bouwplannen wijzigen en rondom deze boring bodemverstorende ingegrepen plaatsvinden wordt geadviseerd om hier een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek uit te voeren.

13 5 Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein, met uitzondering van het gebied rondom boring 2, vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Indien ter plaatse van boring 2 bodemverstorende ingrepen zullen plaatsvinden adviseert ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

14 Literatuur Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland. Assen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Assen. Boer, E. de, 2007: Zundert - Rijsbergen (NB), Pannenhoefsebaan. Archeologisch vooronderzoek. BILAN 2007 (intern concept). Boer, E. de, 2009: Zundert (NB) - Rijsbergen, Pannenhoefsebaan 15. Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase). BILAN 2009. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNOrapport, NITG 05-043-A). Bureau Militaire Verkenningen, verschillende jaargangen (1870, 1900, 1921): Sprundel, blad 643, 1:25.000. Datema, R.R., 1988: De Weerijs; Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. In: RAAPrapport 13. Dijk, X. C. C. van, 2004: Hooiberg fase II te Rijsbergen, gemeente Zundert; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-Notitie 950. Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden. Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Kars, H. & A. Smit (red.), 2003: Handleiding Fysiek Behoud Archeologisch Erfgoed. Degradatiemechanismen in sporen en materialen. Monitoring van de conditie van het bodemarchief. Amsterdam (Geoarchaeological and Bioarchaeological Studies, 1). Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhof & Th.E. Wong (red.), 2003: De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten (Geologie van Nederland, deel 7). Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104, Delft. Ras, J. & C.A. Prins, 2004: Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen Bouwlocatie Rubertstraat 3, Rijsbergen. SOB Research rapport. Stichting voor Bodemkartering, 1981: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 50 Tilburg. Stichting voor Bodemkartering, 1983: Bodemkaart van Nederland, herziene uitgave, schaal 1:50.000, blad 50 Tilburg west. Stichting voor Bodemkartering, 1985: Bodemkaart van Nederland,, schaal 1:50.000, toelichting bij de kaartbladen 50 Tilburg Oost en 51 Eindhoven West. Wageningen. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. Gouda (SIKB uitgave). Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857, Groningen. Lijst van afbeeldingen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Toekomstige situatie Afb. 4 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1921 Afb. 5 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb.6. Boorpuntenkaart Lijst van tabellen Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

15 385000 390000 395000 400000 RUCPHEN SCHIJF N 0 bron: Geodan BREDA HOEVEN ETTEN LEUR SINT WILLEBRORD SPRUNDEL ACHTMAAL ZUNDERT WERNHOUT 5000m 8 ULVENHOUT ULVENHO RIJSBERGEN GALDER STRIJBEEK 8 100000 105000 110000 115000 Legenda 8 LH 25-3-2010 Afb. 1 Locatie van het plangebied

16 392200 392400 392600 N 0 50m 106200 106400 Legenda Plangebied LH 25-3-2010 Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

17 Afb. 3 Toekomstige situatie

18 392000 392500 393000 N 106000 106500 Legenda Grasland Bouwland Bosschage Plangebied Bebouwing Weg LH 25-3-2010 Afb. 4 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart uit 1921

19 100.387 392000 392500 N 35.307 20.071 15.083 22.003 7.735 20.560 0 100m 35.952 14.367 106000 106500 Legenda ARCHIS-meldingen (bijgewerkt jan.'10) Hoge indicatieve archeologische waarde Middelhoge indicatieve archeologische waarde Lage indicatieve archeologische waarde Bebouwd gebied Neolithicum Nieuwe Tijd Onderzoeksmelding Plangebied LH 25-3-2010 Afb. 5 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen

20 392300 392400 392500 6 2 4 5 3 1 0 50 m ADC 2010 106200 106300 106400 Legenda 1 Plangebied Boorpunt met nummer LH 16-4-2010 Afb.6. Boorpuntenkaart

Bijlage 1 Boorgegevens nummer bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen bodemhorizonten overig Lithostratigrafie Rijsbergen, t Hofke 1 t\m 3 en De Gouwberg 9 en 11, gemeente Zundert op 1 2 3 4 5 zwak siltig; matig donker-; omgewerkte grond; spoor gele vlekken; brokjes geel zand, slak, 0 160 zand kalkloos matig humeus fijnzeer fijn bruin-; grijs; plastic op 130 cm, grondwater op 140 cm; opgebrachte grond zwak siltig; zwak matig veel grijze vlekken; mengsel humeus en niet humeus zand; 160 170 zand bruin-; grijs; kalkloos humeus fijnzeer fijn omgewerkte grond; opgebrachte grond zwak siltig; donker-; 170 190 zand zeer fijn kalkloos spoor puinresten omgewerkte grond; opgebrachte grond; spoor gele vlekken; plastic matig humeus bruin-; grijs; zwak siltig; zwak C- 190 220 zand zeer fijn licht-; grijs; kalkloos slecht gesorteerd grindig horizont 0 70 zwak siltig; zand matig humeus 70 95 zwak siltig; zand matig humeus matig fijn zeer fijn 95 125 zand zwak siltig matig fijn oranje-; bruin; kalkloos 125 140 zand zwak siltig matig fijnzeer fijn donker-; grijskalkloos spoor gele vlekken; ws recent opgebracht ; bruin; donker-; grijs- spoor kalkloos spoor baksteen mogelijk plaggendek ; bruin; houtskoolspikkels BChorizont slecht gesorteerd scherpe overgang met erboven licht-; bruin; kalkloos slecht gesorteerd zwak siltig; donker-; spoor baksteen; weinig gele vlekken; opgebrachte grond; maaiveld van boringen 1 0 70 zand zeer fijn kalkloos matig humeus bruin-; grijs; spoor puinresten tm 3 circa 50 cm opgehoogd ten opzichte van de weg zwak siltig; zwak 70 130 zand zeer fijn licht-; geel; kalkloos matig gesorteerd, veel humeuze vlekken, mogelijk omgewerkt grindig zwak siltig; C- 130 160 zand zeer fijn licht-; grijs; kalkloos slecht gesorteerd, grindbandje matig grindig horizont 0 35 zand zwak siltig; matig humeus matig fijn 35 100 zand zwak siltig zeer fijn donker-; bruin-; grijs; licht-; grijs; bruin-; 100 150 zand zwak siltig zeer fijn licht-; grijs; kalkloos zwak siltig; 0 25 zand zeer fijn matig humeus zwak siltig; zwak 25 65 zand zeer fijn humeus kalkloos spoor sintels kalkloos spoor roestvlekken C- horizont C- horizont grindjes matig gesorteerd grindjes matig gesorteerd donker-; bruin-; grijs; kalkloos omgewerkte grond; bouwvoor donker-; bruin-; grijs; kalkloos veel grijze vlekken; omgewerkte grond 1

nummer bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen bodemhorizonten overig Lithostratigrafie 6 65 125 zand zwak siltig; zwak humeus zeer fijnzeer fijn grijs; bruin-; kalkloos weinig roestvlekken 125 150 zand zwak siltig zeer fijn licht-; grijs; kalkloos spoor roestvlekken C- horizont omgewerkte grond; veel grijze vlekken; zeer vlekkerig 0 35 zwak siltig; zwak zand zeer fijn humeus grijs-; bruin; kalkloos 35 75 zwak siltig; zwak zand zeer fijn humeus grijs-; bruin; kalkloos weinig gele vlekken 75 120 zand zwak siltig zeer fijn licht-; bruin-; kalkloos spoor spoor zwarte vlekken; zeer vlekkerig humus vlekken; mogelijk grijs; roestvlekken omgewerkt 120 150 zand zwak siltig zeer fijn licht-; bruin-; kalkloos spoor C- grijs; roestvlekken horizont zeer vlekkerig; humus vlekken; niet omgewerkt; matig gesorteerd op Rijsbergen, t Hofke 1 t\m 3 en De Gouwberg 9 en 11, gemeente Zundert 2