Ammoniakemissie-arme stalsystemen voor varkens en pluimvee

Vergelijkbare documenten
Documentatie. Varkenshouderij Actueel 2011

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Beton Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

(Tekst geldend op: )

Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Bijlage I. LIJST VAN AMMONIAKEMISSIEARME STALLEN. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Wijziging Rav -in werking per 1 januari 2019 (publicatiedatum 5 december 2018)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage I. Lijst van stalsystemen voor ammoniakemissiereductie

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Code van goede praktijk voor emissiearme stalsystemen

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V1 van maart Werkingsprincipe

Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

SUCCESFACTOREN MESTKELDERS MET SCHUINE PUTWANDEN

Toelichting op tabel regels

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Actualisatie Fijn Stof in de landbouw

WELZIJN EN AMMONIAKREDUCTIE

Mest snel weg uit de stal: via goede roosters en frequent aflaten

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2008

Voorlopige lijst maatregelen stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij. Toelichting:

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

A A A Uitbroed/opfok IV I II IV I II IV I

Constructeur/fabrikant: CBgroep Opvolgteam: MIRCON bvba

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

1. Stalsystemen in conceptfase

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bij kraamzeugen wordt geen eis aan de vloeruitvoering gesteld.

Het Varkensloket Scheldeweg Melle

VLAAMSE OVERHEID Omgeving

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

Maatregelen ter reductie van ammoniak emissie in bestaande varkensstallen

TECHNISCHE CATEGORIE BESCHRIJVING CODE EXTRA INFO. windmolens. zonneboiler. aanleg van infiltratiebekken bij wateropslag (wadi)

1. Stalsystemen in conceptfase

windmolens zonneboiler aanleg van infiltratiebekken bij wateropslag (wadi) bijkomende mestopslagcapaciteit (drijfmest)

Huisvesting van varkens en pluimvee 2010

Uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (vleeskuikenstal met mixluchtventilatie)

TYPE (N=nieuwbouw; TECHNISCHE CATEGORIE BESCHRIJVING CODE EXTRA INFO. windmolens. zonneboiler. bijkomende mestopslagcapaciteit (drijfmest)

Berekening emissiefactoren systeem met vervolghuisvesting vleeskuikens

Deze stalbeschrijving is gebaseerd op een uitbroed-/opfokfase en een vervolghuisvestingfase binnen hetzelfde bedrijf.

BBT-conclusies intensieve pluimvee- of varkenshouderij

PLAN VAN AANPAK FIJN STOF GEMEENTE ASTEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bij de andere diercategorieën: Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V7 van november Werkingsprincipe

Vermeerderaar in de. En wat komt er nog aan: Wat staat er komend jaar te gebeuren: veranderende wereld van de wet- en regelgeving.

Open/afgedekt. OpCn/afgedekt. Worden er speciale voorzieningen getroffen ter beperking van de uitworp van ammoniak en/of stankveroorzakende

TECHNISCHE CATEGORIE BESCHRIJVING CODE EXTRA INFO. windmolens. zonneboiler

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

OMSCHAKELEN NAAR GROEPSHUISVESTING IN BESTAANDE STALLEN: HOE VOLDOEN AAN HET VERPLICHTE AANDEEL DICHTE VLOER?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mestgedrag van varkens sturen?

ZLTO Advies Ir. Jos Commissaris Senior Adviseur ROMB. ZLTO Advies Ing. Jenny Geelen Bedrijfsadviseur pluimveehouderij

Emissiereductie veehouderij

TECHNISCHE CATEGORIE BESCHRIJVING CODE EXTRA INFO. windmolens. bijkomende mestopslagcapaciteit (drijfmest)

NETWERKGROEP DE KELDER TE BOVEN

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Regeling ammoniak en veehouderij

Komt er een oplossing?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V4 van april Werkingsprincipe

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

Kanaalventilatie. Beschrijving

TECHNISCHE CATEGORIE

Geuremissies: problematiek en mogelijkheden voor reductie. Stijn Bossin

Enquête Bedrijfsmanagement

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Voorstel tot opname van een techniek in de PAS-lijst

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Huisvesting van landbouwhuisdieren 2012

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V3 van november Werkingsprincipe

Luchtconditionering met WKO in varkensstallen

Systeembeschrijving van Juli Vervangt BWL V5 van november Werkingsprincipe

Rav-code A 1.27 Systeembeschrijving van December Vervangt BWL V2 van juli Werkingsprincipe

Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

A. Maatregelen voor verdergaande verbetering omgevingskwaliteit

2 Huisvestingsvorm Volledig strooiselvloer 3 Drinkwater Drinkwatervoorziening voorzien van antimorssysteem Verwarmings- en luchtcirculatiesysteem

GROEPSHUISVESTING ZEUGEN: 2013 NADERT

Huisvesting van paarden Suzy Van Gansbeke, Tom Van den Bogaert, Norbert Vettenburg Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij Afdeling

Mestopvang in en spoelen met ammoniakarme vloeistof

Kiezen en keuren, de luchtwasser als gratis warmteleverancier. I r. M a u r i c e O r t m a n s

MATRIX emissie beperkende systemen. opgesteld in opdracht van Provincie Limburg d.d

Transcriptie:

Historiek Ammoniakemissie-arme stalsystemen voor varkens en pluimvee Suzy Van Gansbeke Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Vroegere afstandsregels: oa gebaseerd op sanitaire overwegingen (gesloten versus open bedrijven) 2001: NEC-richtlijn Plafond voor België, verdeeld over gewesten Gebiedsgericht: Vl. reduceert meer dan B., B. meer dan EU 2003: Vlaremaanpassing, verwijzing naar lijst van 19 maart 2004, toegelaten systemen voor nieuwbouw varkens/pluimvee Niet voor runderen Anno 2003: geen AEA systemen zonder belangrijke nadelen op vlak van dierenwelzijn Bindstallen Onaanvaardbaar glad wordende vloeren Stallen niet (altijd) jaarrond gebruikt, dus reductiepotentieel van stal is lager AE metingen van natuurlijk geventileerde stallen weinig betrouwbaar 2 Historiek Nieuwe lijst Tot standkoming lijst Systemen met gekende (gemeten) ammoniakemissiefactor Vanaf 50% reductie (benaderend) Conform welzijns- en andere wetgeving Zonder gekende problemen ovv praktische toepassing Niet verplicht voor categorieën waarvoor na eliminatie maar 1 systeem overblijft (te beperkte keuzevrijheid) Min. besluit 19/03/2004, bijlage 1, gepubl. op 14/10/2004 Definities V-lijst P-lijst S-lijst O-lijst Latere goedgekeurde aanpassingen waren nog niet gepubliceerd Ministerieel besluit van 31/05/2011, bijlage 1 Gepubliceerd op 08/07/2011 Algemene bepalingen Maximale emissiefactoren V-lijst P-lijst S-lijst O-lijst 3 4

Lijst van AEA stalystemen Maximale emissiefactoren voor AEA stalsystemen Kg NH3/plaats.jaar Oude = Nieuwe lijst Niet gelijk aan lijst van BBT! Ander uitgangspunt! Stal kan BBT zijn zonder AEA te zijn Bvb standaardstal voor een categorie waarvoor geen AEA systemen gekend/gemeten zijn Stal kan AEA zijn zonder BBT te zijn Bvb verbouwde stal volgens AEA, niet BBT want kostprijs te hoog ifv reductie AEA nieuwbouwstallen: voor ALLE bedrijven, ongeacht schaal! BBT: IPPC bedrijven, vanaf bepaalde schaal Niet gelijk aan RAV-lijst uit Nederland! Ook stalsystemen met lagere reducties (hogere EF) kunnen op RAV-lijst worden opgenomen, maar niet op Vlaamse AEA lijst Nederland: emissieplafond per bedrijf, in te vullen door aantal dierplaatsen maal EF (dus hogere EF = minder dieren) Biggen 0,30 Zeugen kraamhokken 4,45 Zeugen dek- en dracht 2,60 Vleesvarkens 1,40 Cfr Ndl: EF overige = niet AEA Kg NH3/plaats.jaar Biggen 0,60 (< 0,35 m²)-0,75 (> 0,35 m²) Zeugen kraamhokken 8,3 Zeugen dek- en dracht 4,2 Vleesvarkens 2,50 (< 0,80 m²)-3,50 (> 0,80 m²) 5 6 Systemen voor varkens VARKENS Technieken Emitterend oppervlak verkleinen Put: schuine wanden Rooster- en vloertype Hokbevuiling verkleinen Snelle afvoer van urine Snelle verwijdering van mest Mesttemperatuur verlagen 8

Biggenopfok (spenen tot 10 weken): 5 systemen V-1.2. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal V-1.1. Mestkanaal met schuine wand, mestverdunning en mestafvoersysteem 3.1.1 Systeem V-1.2. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal 3.1.2 Systeem V-1.3. Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een hellende mestband 3.1.3 Systeem V-1.4. Koeldeksysteem met 150% koeloppervlak 3.1.4 Systeem V-1.5. Volledig rooster met water-en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,10 m² 3.1.5 Systeem V-1.6. Gedeeltelijk rooster met een (wateren) mestkanaal, eventueel voorzien van schuine putwand(en) 9 10 V-1.2. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal Verkleining mestoppervlak: mestkanaal + waterkanaal, beiden met metalen driekantrooster rooster met verhoogde mestdoorlaat Mestkanaal: EO max 0,13 m² per dierplaats Waterkanaal: minimaal 30 cm breed Eerste aandachtspunt: rooster met verhoogde mestdoorlaat Belangrijk: mestdoorlaat = aandeel opening/dicht gedeelte van de rooster (>40%) Vorm: min of meer driehoekig in doorsnede Materiaal: niet mest-aanhechtend beiden max 50 cm diep en niet met elkaar in verbinding Daartussen: 45-55% bolle dichte vloer 11 12

tweede aandachtspunt: emitterend oppervlak = oppervlak van de mest onder de rooster NIET: oppervlak waterkanaal NIET: ev. met mest bevuilde vloer, schuine wand enz. Zonder schuine wand = breedte mestkanaal maal lengte Met schuine wand in combinatie met overloop 13 14 Voorbeeld overloop 15 16

V-1.2. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal gesloten hokafscheiding Brij-/droogvoerbakken: boven waterkanaal, max 0,5 m geplastificeerd metalen driekant- of kunststofrooster Om mestgedrag te sturen: Hokbreedte: max 1,30 m, diepte/breedte verhouding: 2,1 Tussenhokafscheiding: dicht, behalve ter hoogte van mestkanaal (open, onderste 30 cm eventueel dicht) Na elke ronde: kanalen aflaten, min 5 cm water in waterkanaal Doorsnede AA min. 0,3 m Waterkanaal open hekwerk Mestkanaal Max. 0,5 m 17 18 A Max. 1,3 m Mestkanaal Dicht en bolle vloer (45%-55%) Waterkanaal Dienstgang A 19 20

Afvoersystemen 21 22 Afsluiters Afsluiters 23 24

V-1.5. Volledig rooster met water - en mestkanalen V-1.5. Volledig rooster met water- en mestkanalen A A Mestkanaal Waterkanaal Dienstgang 25 geschikt voor grote groepen 30 biggen verkleining van het EO per dierplaats door het toepassen van water- en mestkanalen Mestkanaal Breedte = min 0,90 m, EO max 0,10 m² /dierplaats metalen driekantrooster, max 0,12 m² /dierplaats Waterkanaal Kunststofrooster, met rechte of schuine wand(en) Voederplaatsen niet boven mestkanaal Kanalen aflaten na elke ronde 26 Max. roosteropp. mestkanaal 0,12 m²/dierplaats Metalen driekantrooster Kunststofrooster Max. emitterend opp. 0,10 m²/dierplaats > 45 Waterkanaal Doorsnede AA 27 28

29 30 V-1.2. en V-1.5. Vleesvarkens: 7 systemen V-4.1. Mestopvang in en spoelen met beluchte mestvloeistof hokoppervlak 0,65-0,8 m² V-4.2. Mestopvang in beluchte mest en vervanging hiervan via een rioleringssysteem of ander van de lucht af te sluiten afvoersysteem hokoppervlak 0,65-0,8 m² V-4.3. Koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeldekoppervlak) V-4.4. Koeldeksysteem (200% koeloppervlak) met metalen roostervloer (maximaal 0,8 m² emitterend mestoppervlak) V-4.5. Koeldeksysteem (200% koeloppervlak) met roostervloer anders dan metalen driekantroosters V-4.6. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met een schuine putwand(en) en met metalen driekantroosters V-4.7. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters 31 32

V-4.7. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters V-4.6. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met een schuine putwand(en) en met metalen driekantroosters EO = 0,27 m²/dierplaats V-4.7. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters = betonrooster EO = 0,18 m²/dierplaats REST = identiek 33 34 V-4.7. Mestkelders met water- en mestkanaal, de laatste met schuine putwand(en) en met andere dan metalen driekantroosters Vergelijkbaar met systeem voor biggen 35 36

37 38 39 40

41 42 43 44

45 46 47 48

Kraamhokken: 6 systemen 3.2.1 Systeem V-2.1. Mestkanaal met mestafvoersysteemwater- en mestkanaal 3.2.2 Systeem V-2.2. Ondiepe mestkelders met mesten waterkanaal 3.2.3 Systeem V-2.3. Schuiven in mestgoot 3.2.4 Systeem V-2.4. Koeldeksysteem met 150% koeloppervlak 3.2.5 Systeem V-2.5. Mestbak onder kraamhok 3.2.6 Systeem V-2.6. Mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok 49 50 V-2.2. Ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal V-2.2. Ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal verkleining van het EO onder roosters: ondiepe mestkelder dmv mestdicht muurtje gesplitst in waterkanaal en mestkanaal onder de achterzijde van de zeug Mestkanaal Volgens bepaalde maximale afmetingen max 0,80 m² per dierplaats 51 52

Max. 1, 6 m 60-70 cm Rechte opstelling A 20-30 cm 60-70 cm Max. 50 cm B 20-30 cm Max. 1,7 m Schuine opstelling 53 54 V-2.6. Mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok 55 56

V-2.6. Mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok verkleining van EO tot max 0,8 m² / dierplaats en mestpan met water- en mestkanaal onder het kraamhok EO max 0,8 m² / dierplaats onder elk kraamhok wordt een mestpan geplaatst = ondiepe bak die onder de roosters wordt gehangen de mestpan is verdeeld in een water- en mestkanaal Mestbak = systeem V-2.5. Mestpan = systeem V-2.6. Waterkanaal + Mestkanaal Betere hygiëne 57 58 59 60

Guste en dragende zeugen: 7 systemen V-3.1. Smalle mestkanalen met metalen driekantroostervloer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) V-3.2. Mestkanaal met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) V-3.3. Koeldeksysteem 115% koeloppervlak V-3.4. Koeldeksysteem 135% koeloppervlak V-3.5. Groepshuisvestingsysteem, zonder strobed en met schuine putwanden in het mestkanaal V-3.6. Rondloopstal met zeugenvoederstation en strobed V-3.7. Zeugen in voederligbox op strobed Specifiek voor dekafdeling (individuele huisvesting) V-3.1. Smalle mestkanalen met metalen driekantroostervloer V-3.2. Mestkanaal met combinatierooster en frequente mestafvoer NIEUW: 3.3.8 Systeem V-3.8. Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een conische mestband (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) Boxen Mestkanaal met rooster met verhoogde mestdoorlaat Onder rooster: conische, kunststof mestband met schraper, 10 x/dag afgedraaid 61 62 V-3.1. Smalle mestkanalen met metalen driekantroostervloer V-3.1. Smalle mestkanalen met metalen driekantroostervloer Uitsluitende rooster (driekant) waar zeugen mesten Mestkanaal breedte van min 0,50 en max 0,60 m en een max EO van 0,40 m² per zeugenplaats. metalen driekantrooster balkbreedte 1,0 tot 1,2 cm spleetbreedte min 1,2 en max 2,0 cm mestspleet van min 10 en max 12 cm enkel voor het verplaatsen van dieren kan de mestspleet tijdelijk worden afgesloten 63 64

V-3.8. Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een conische mestband Moet openstaan, dus buiten box! Tekening: SBB 65 66 V-3.5. Groepshuisvestingsysteem, zonder strobed en met schuine putwanden in het mestkanaal V-3.5. Groepshuisvestingsysteem, zonder strobed en met schuine putwanden in het mestkanaal ammoniakemissie wordt beperkt door verkleining van het EO Hokuitvoering en roostervloer: er zijn meerdere uitvoeringen mogelijk: met voer(lig)boxen en uitloop; met voederstation(s) of andere voedersystemen en ligplaatsen Mestkanalen EO max 0,55 m²/dierplaats mits rooster met verhoogde mestdoorlaat, max 0,5 m²/dierplaats indien betonrooster Minimaal éénmaal per twee weken dienen de mestkanalen te worden afgelaten 67 68

V-3.6. Rondloopstal met zeugenvoederstation en strobed V-3.6. Rondloopstal met zeugenvoederstation en strobed emissie beperkt door sturing van mestgedrag (beperking EO) en veranderen van de mestsamenstelling (stro-opname) door specifieke stalindeling en toepassen van "mest- en stromanagement 1 ruimte onderverdeeld in ligruimte met strobed en activiteitsruimte (eten, drinken en mesten) activiteitsruimte bestaat uit functionele ruimtes: loopgang, wachtruimte, voederstation(s) en drinkruimte, duidelijke scheiding tussen lig- en activiteitsruimte vereist 69 70 V-3.6. Rondloopstal met zeugenvoederstation en strobed Ligruimte, inclusief strobed vloer is dicht en volledig ingestrooid (strobed 0,15-0,40m ) meerdere ligvakken van min 25 m² per strobed 1 doorgang naar activiteitsruimte; 2-4 m breed in ligruimte mestplekken zeer beperkt aanwezig; elk strobed volledig omgeven door een dichte hokafscheiding min 1 m hoog Verste afstand van strobed naar doorgang max 16 m Regelmatige aanvulling (2x/w) en verwijdering mest (dagelijks), jaarlijkse vervanging Activiteitsruimte, incl. loopgang rooster of dichte vloer loopgang min 2 m breed (ongehinderde passage) EO in kelder of opp dichte vloer: maximaal 1,1 m² per dierplaats 71 72

V-3.7. Zeugen in voederligbox op strobed 73 74 V-3.7. Zeugen in voederligbox op strobed V-3.7. Zeugen in voederligbox op strobed reductie door opvangen van mest in stro en regelmatig aanvullen en vervangen van stro 6 tot 12 zeugen 2 delen: voederligbox en ligbed op stro Voldoende stro, regelmatige aanvulling (3x/w), 5 wekelijkse vervanging, max 50 cm 75 76

Varkens Verbouwing ilvo (drachtige zeugenstal) Meerkost: 15-25% indien nieuwbouw Verbouwen naar AEA systeem is moeilijk en/of duur = reden waarom AEA stallen niet BBT zijn bij verbouwing aanpassing kelders vereist Zie voorbeeld verbouwing ILVO 77 78 79 80

Varkens Systemen die zich beter lenen voor verbouwingen? Beperkte aanpassingen die niet leiden tot volledige conformiteit met beschreven systemen Moeilijk af te lijnen Koeldeksystemen: systemen in de lijst maken gebruik van opgepompt grondwater als koelvloeistof Niet gemakkelijk vergund! Balansballen: Zelfs in combinatie met voederadditief te weinig reductie voor opname op Vlaamse lijst Ndl: 29% ammoniakreductie wordt aangenomen Praktisch te realiseren, maar vrij duur/kg ammoniakreductie! 0,65 m²/varkensplaats = volrooster = kelder, à 55,00 per m² = 36 euro/varkensplaats 81 82 Luchtwassers: Centraal luchtkanaal nodig Eventueel bovenop dakconstructie Zeer duur bij kleine aantallen varkens Hoge werkingskosten Energie, water, zuur 83 84

Systemen voor pluimvee Technieken Mest drogen Mest opvangen en snel afvoeren. KIPPEN 86 Systemen voor pluimvee (P-lijst) Systemen voor pluimvee (P-lijst) Opfokpoeljen van legkippen: Afdeling 1. Ammoniakemissiearme kooi- of batterijsystemen voor opfokpoeljen van legkippen Afdeling 2. Ammoniakemissiearme niet-kooisystemen voor opfokpoeljen van legkippen Legkippen: Afdeling 3. Ammoniakemissiearme kooi- of batterijsystemen voor legkippen incl. (groot)ouderdieren van legrassen Afdeling 4. Ammoniakemissiearme niet-kooisystemen voor legkippen incl. (groot)ouderdieren van legrassen Slachtkuikenouderdieren: Afdeling 5. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor slachtkuikenouderdieren Slachtkuikens: Afdeling 6. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor slachtkuikens Opfokpoeljen slachtkuikenouderdieren: Afdeling 7. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor opfokpoeljen slachtkuikens 87 88

Hoofdstuk 4. P-lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen voor pluimvee Afdeling 1. Ammoniakemissiearme kooi- of batterijsystemen voor opfokpoeljen van legkippen 4.1.1 Systeem P-1.1. Mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten mestopslag 4.1.2 Systeem P-1.2. Compactbatterij met tweemaal per dag afvoer naar een gesloten mestopslag 4.1.3 Systeem P-1.3. Mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging 4.1.4 Systeem P-1.4. Mestbandbatterij met geforceerde mestdroging belucht met 0,4 m³ lucht per dier per uur, mest afdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% 4.1.5 Systeem P-1.5. Mestbandbatterij met geforceerde mestdroging in combinatie met een droogtunnel en/of droogvloer Afdeling 2. Ammoniakemissiearme nietkooisystemen voor opfokpoeljen van legkippen 4.2.1 Systeem P-2.1. Volièreopfokhuisvesting, minimaal 50% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband, mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien, roosters minimaal in twee etages 89 90 Afdeling 3. Ammoniakemissiearme kooi- of batterijsystemen voor legkippen incl. (groot)ouderdieren van legrassen 4.3.1 Systeem P-3.1. Kooi (indien voor legkippen: verrijkte kooi) voor natte mest met afvoer naar een gesloten mestopslag 4.3.2 Systeem P-3.2. Kooi (indien voor legkippen: verrijkte kooi) met tweemaal per dag afvoer naar een gesloten mestopslag 4.3.3 Systeem P-3.3. Kooi (indien voor legkippen verrijkte kooi) voor droge mest met geforceerde mestdroging Vervolg Afdeling 3. Ammoniakemissiearme kooi- of batterijsystemen voor legkippen incl. (groot)ouderdieren van legrassen 4.3.4 Systeem P-3.4. Kooi (indien voor legkippen: verrijkte kooi) met geforceerde mestdroging belucht met 0,7 m³ lucht per dier per uur, mest afdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55%. 4.3.5 Systeem P-3.5. Kooisysteem (indien voor legkippen: verrijkte kooi) met geforceerde mestdroging in combinatie met een droogtunnel en/of droogvloer 91 92

Afdeling 4. Ammoniakemissiearme nietkooisystemen voor legkippen incl. (groot)ouderdieren van legrassen 4.4.1 Systeem P-4.1. Grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roosters (perfosysteem) 4.4.2 Systeem P-4.2. Grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de roosters 4.4.3 Systeem P-4.3.Volièrehuisvesting, minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband, mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien, roosters minimaal in twee etages Afdeling 5. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor slachtkuikenouderdieren 4.5.1 Systeem P-5.1. Groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging 4.5.2 Systeem P-5.2. Volièrehuisvesting met mestbeluchting 4.5.3 Systeem P-5.3. Volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiseldroging 4.5.4 Systeem P-5.4. Grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de roosters 4.5.5 Systeem P-5.5. Grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roosters (perfosysteem) 4.5.6 Systeem P-5.6. Grondhuisvesting met dagelijkse mestverwijdering d.m.v. mestschuif onder de gedeeltelijk verhoogde roosters 93 94 Afdeling 6. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor slachtkuikens 4.6.1 Systeem P-6.1. Grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling 4.6.2 Systeem P-6.2. Grondhuisvesting met mixluchtventilatie 4.6.3 Systeem P-6.3. Grondhuisvesting met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren 4.6.4 Systeem P-6.4. Warmtewisselaar met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag 4.6.5 Systeem P-6.5. Etagesysteem met mestband en strooiseldroging 4.6.6 Systeem P-6.6. Uitbroeden eieren en opfokken tot 13 dagen in etagestal en emissiearme vervolghuisvesting 4.6.7 Systeem P-6.7. Uitbroeden eieren en opfokken tot 19 dagen in etagestal en emissiearme vervolghuisvesting 95 Afdeling 7. Ammoniakemissiearme stalsystemen voor opfokpoeljen slachtkuikenouderdieren Idem als vorige (afdeling 6, eerste 4 systemen) 96

(verrijkte) kooisystemen/volières: mestbandbeluchting, regelmatig afdraaien Droogtunnel 97 98 grondhuisvesting: mestbeluchting grondhuisvesting: mestbeluchting 99 100

Vleeskippen: kombidek = vloerverwarming en - koeling Kombidek Kombidek (Bron: IPPC-BREF)) Kombidek (Bron: Praktijkonderzoek) 101 102 Kombidek Vleeskippen: ImagO, mixlucht principe: verwarmen en koelen strooisellaag warmte van mest en kippen begin ronde: weinig mestproductie/ grote warmtebehoefte einde ronde: veel mestproductie en overschot aan warmteproductie onder betonnen vloer: elementen (warmtewisselaars) waar water door stroomt eerst mestdroging, koud water tijdelijk ondergronds opgeslagen Later koeling, warm water opgeslagen voor droging volgende ronde ammoniakreductie door mest onder broeitemperatuur te houden Energiebesparing: 30%? alternatieve vorm: vloerverwarming via centrale verwarmingsystemen 103 104

ImagO, mixlucht Vleeskippen: Etagestal (voorloper patio) traploos regelbare 'mengluchtventilatoren' werken onafhankelijk van luchtinlaat en uitlaat rijen verticale kokers (één per 150 m² vloer; hor. niet op 1 lijn) met mixluchtventilatoren warme lucht wordt horizontaal over strooiselbed geblazen spreidplaat regelt horizontale luchtverdeling Ammoniakreductie door snel te drogen (> 60% DS) Begin ronde: vloerverwarming 105 106 Etagestal (voorloper patio) Vleeskippen: Patiostal etagestal met strooiseldroging 3 m brede banden met daarop strooisel elke etage = aparte leefomgeving met voederen drinkvoorziening einde ronde: kuikens en mest automatisch via banden getransporteerd en geladen/opgeslagen 2 soorten luchtbeweging groot circuit van inkomende verse lucht en uitgaande stallucht kleine circuits waarbij iedere aparte leefomgeving wordt geventileerd ammoniak wordt gereduceerd door broei te voorkomen en efficiënt te ventileren 107 108

Patiostal Vleeskippen: warmtewisselaar Vergelijkbaar met etagestal Combinatie met uitkomen eieren op vleeskippenbedrijf op 18e dag naar uitkomstlades vleeskippenstal uitgekomen kuikens vallen 20-tal cm naar beneden in strooisel kuikens verhuizen ev. na 1 week of na 2-tal weken naar gangbaar staltype etages (banden): 1,5 m breed verse lucht komt binnen a.d. zijkant via warmtewisselaar over band naar centrale gang waar lucht weggezogen wordt controle en toezicht op de dieren gebeurt aan de zijkant 109 110 Vleeskippen: systeem met heaters Nageschakelde technieken 111 112

Nageschakelde technieken. Minder beperkingen op inrichting: alleen op basis van dierenwelzijnseisen, Centrale afzuiging naar Biologische wasser Chemische wasser Biobed NH3 concentratie in de stal blijft gelijk, dus stalklimaat niet positief beïnvloed Bijkomende reductie van geur/stof? Vooral bij biobed, biologische wassers stal wasser + - werkingskosten zijn laag en goed in te schatten lagere ammoniakconcentratie in stallen, positief voor gezondheid dieren en mensen Geen beperkingen op vlak van stalinriching Uit te breiden naar geur/stofreductie of meteen combinatie met geur/stofreductie Combinatie met b.v. welzijnswetgeving is niet altijd eenvoudig Hoge en relatief onzekere werkingskosten Nog steeds hoge concentraties in de stal 113 114 Luchtwassers Biol.w. Zure w. betere geurreductie veilig natuurlijke omzetting werking goed onder controle afzet van spui als meststof mogelijk + - hoog waterverbruik / veel opslag van spuiwater (tenzij denitrificatie ) afzet van spui minder geregeld Iets minder controleerbaar opslag van zuur, veiligheid = filtermateriaal (kunststof of ander) waarover een wasvloeistof gesproeid wordt vloeistof = water (biol.) of aangezuurd water (chem.) centraal afgezogen stallucht gaat door filter en wordt door vloeistof gewassen 115 116

Luchtwassers werkingskosten Biologisch: bacteriën (op filter en in vloeistof) zetten ammoniak om in nitriet en nitraat Bij te hoge concentraties sterven bacteriën af, daarom moet regelmatig spuiwater afgevoerd worden Ev. bijkomende behandeling: bacteriën zetten nitriet en nitraat om in elementaire stikstof dat opgenomen wordt i.d. lucht (denitrificatie) Gevolg: vloeistof wordt veel meer hergebruikt, dus veel minder spui Chemisch: water + zwavelzuur zetten ammoniak om in zout (ammoniumsulfaat) Bij te hoge ph, wordt het proces afgeremd, daarom wordt in functie van de ph een deel van de vloeistof gespuid en nieuw zuur toegevoegd waterverbruik chemische wasser: Ca 200 l/kg afgevangen ammoniak Hypothetisch voorbeeld: EF= 2,5 kg NH3/j.plaats 1000 vleesvarkensplaatsen reductie van 70% 1750 kg NH3 waterverbruik van 350 m³ per jaar waterverbruik biologische wasser: 490 à 1.260 l/kg afgevangen ammoniak Hypothetisch voorbeeld: idem waterverbruik van 857,5 m³ à 2205 m³ per jaar! extra energiekosten (ventilatoren, pompen) 0,6 euro/plaats.jaar extra 117 118 Kosten luchtwasser: bron DLV (Ndl, 2010) biobed Aantal Nieuwbouw Bestaande stallen vleesvarkens Investering /plaats Jaarkosten /plaats Investering /plaats Jaarkosten /plaats 500 88 27,5 130 33,75 1000 60 19,5 103 26,00 2000 46 15,75 85 21,50 3000 41 14,0 75 19,25 4000 39 13,75 2000: 60 m³/dier.u 4000: 60 m³/dier.u 38 13,0 32 11,0 119 120

Biobed Vrij grote oppervlakte vereist Wettelijk minimum Grootte ifv intredesnelheid van 20 cm/s (720 m/u) Dwz voor 1000 vleesvarkens met bvb 60 m³/u max. ventilatie is een biobed vereist van 83,3 m² dikte moet verblijftijd van 5 sec garanderen, dwz minimaal 1 m Maar aanbeveling Trevi: Grootte ifv intredesnelheid van 2,7 cm/s (97,2 m/u) Dwz voor 1000 vleesvarkens met bvb 60 m³/u max. ventilatie is een biobed vereist van 617 m² MAAR: wet = minimum, niet noodzakelijk OPTIMUM MAAR: wet heeft doel AMMONIAK-emissie te beperken, voor landbouwer kan bvb ook GEURreductie van belang zijn 121