Van Kroonenburg Bouwgroep BV t.a.v. de heer P.P.A.J.M. Kemps Postbus ZG OIRSCHOT. Geachte heer Kemps,

Vergelijkbare documenten
Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

HRA Ontwikkeling BV t.a.v. mevrouw Y. van der Zanden Postbus ZG OIRSCHOT. Geachte mevrouw Van der Zanden,

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Aanvullend natuuronderzoek voormalig Zoutdepot Breukelen

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Notitie flora en fauna

INVENTARISATIE VLEERMUIZEN DE WEID WALSTRO 3 CASTRICUM

Huismus- en vleermuisinventarisatie op planlocatie de Marke III te Hengevelde

Rapportage soortgericht onderzoek Cannerweg 8 & 10

Vleermuizenonderzoek De Hond/Bloemenwijk. Gemeente Culemborg

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Notitie. 1 Inleiding. 1.2 Plangebied Het plangebied omvat de percelen op Straatweg 77 en Statenlaan 2 te Rotterdam (figuur 1 en 2).

Natuurtoets Tugelawegblokken

Stichting Administratiekantoor Kantuta Holding B.V. t.a.v. de heer E. van der Baan Bisonlaan GH HILVERSUM. Geachte heer Van der Baan,

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

Vleermuisinventarisatie aan de Hofstraat te s- Heerenberg

Buro Maerlant. Groesbeek Cranenburgsestraat. Aanvullende notitie in het kader van de Flora- en faunawet

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Quickscan flora en fauna voor bestemmingsplan Oostpoort Februari 2014

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Samenvatting quickscan natuurtoets

Aanvullend onderzoek vleermuizen

PROJECTPLAN ONTHEFFING AANSLUITING A9 - HEILOO Provincie Noord-Holland 16 DECEMBER 2016

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Notitie aanvullend onderzoek

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Ordito t.a.v. dhr. F.A. Jiskoot Postbus ZH GILZE

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie. Inleiding. Methodiek. Delfland S. Jaarsma & M.A.J. Grutters. Vervolgonderzoek Dijkhoornseweg Den Hoorn. Projectnummer: 1029

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

Aanvullend vleermuisonderzoek plangebied Dennenlaan en Olmenlaan te Zwanenburg

6 Flora- en fauna quickscan

Aanvullend onderzoek natuur BMV kavel Aldenhofpark

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Vleermuisonderzoek Kildijk

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

Bijlage 1 Wettelijk kader

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Notitie. Inleiding. Methodiek

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Bijlage 6 Vleermuizeninventarisatie Museum Vlaardingen te Vlaardingen; Aqua-Terra Nova; d.d. 17 september 2012

Quickscan Flora- en faunawet Nieuwematenweg 14 te Reutum

Natuurwaarden onderzoek de Hallen

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Ecologische quickscan. gebied Nieuweweg-Reinaldstraat

Projectplan ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH)

Notitie quickscan Flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Quickscan Flora- en faunawet twee locaties Schuilenburgerweg 31, Gemeente Hellendoorn

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Quickscan Flora- en faunawet t.b.v. de sloop van opstallen aan de Heuvelseweg 1a te Lunteren

Quickscan Twin Towers. Zuidas - project CRI

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Transcriptie:

Van Kroonenburg Bouwgroep BV t.a.v. de heer P.P.A.J.M. Kemps Postbus 1 5688 ZG OIRSCHOT 5688ZG1 ARCADIS REGIO BV Stationsplein 18d Postbus 1632 6201 BP Maastricht Tel 043 3523 311 Fax 043 3639 981 www.arcadis.nl Onderwerp: Conclusies aanvullende faunaonderzoek kloostercomplex Cadier en Keer REGIO ZUID Geachte heer Kemps, Hierbij ontvangt u de resultaten van het aanvullende faunaonderzoek, voor het kloostercomplex te Cadier en Keer dat gedurende de zomer en nazomer 2006 heeft plaatsgevonden. De resultaten worden meegenomen in de ruimtelijke onderbouwing ex artikel 19 van de WRO. In het kader van de planvorming is de onderzoekslocatie onderzocht op het voorkomen van hazelworm en het voorkomen en gebruik van de planlocatie door vleermuizen (vaste rust- en verblijfplaatsen, foerageeren migreergebied). Uit het aanvullende faunaonderzoek is duidelijk geworden dat er bij de herinrichting van de planlocatie knelpunten te verwachten zijn ten aanzien van de Flora- en faunawet. Dit geldt vooral ter plaatse van de voormalige boerderijwoning (vleermuisverblijf) en op de binnenplaats van de voormalige kloostertuin (Steenbreekvaren op muur). Dit hoeft echter niet te betekenen dat het plan geen doorgang kan vinden. Maastricht, 14 november 2006 Contactpersoon: M.J.M. Coenen Telefoonnummer: 043-3523344 E-mail: m.j.m.coenen @arcadis.nl 110501/ZC6/4E6/701193 In het kader van de Flora- en faunawet is in ieder geval een ontheffing vereist voor de vernietiging van de aangetroffen vaste rust- en verblijfplaats van een klein aantal Gewone dwergvleermuizen. Tevens kan er een ontheffingsaanvraag noodzakelijk zijn voor de vernietiging van de groeiplaats van enkele exemplaren van de Steenbreekvaren, indien de werkzaamheden niet uitgevoerd worden zonder een door de minister goedgekeurde gedragscode. Een gedragscode wordt opgesteld zodat voorzien wordt in het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de soort (geldt voor de AmvB artikel 75, tabel 2 soorten). Ingeval er geen gebruik gemaakt wordt van een gedragscode wordt de ontheffingsaanvraag getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding. Handelsregister 9053755

Indien er betreffende dit aanvullende faunaonderzoek nog vragen bestaan dan verzoeken wij u contact op te nemen met onze ecoloog Martijn Coenen op bovenstaand telefoonnummer. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, ARCADIS ir. R. Blondel Hoofd Marktgroep Stad 2/9

Aanvullend faunaonderzoek kloostercomplex te Cadier en Keer 1. Inleiding Voor de realisatie van de sloop en herbouw ter plaatse van het kloostercomplex te Cadier en Keer is door ARCADIS in 2005 een quickscan natuurwetgeving uitgevoerd (ARCADIS kenmerk: 110501/ZC5/4R5/7001193). Destijds werd geconcludeerd dat aanvullend onderzoek noodzakelijk bleek naar het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van (zwaar) beschermde vleermuizen, naar het voorkomen van Hazelworm en naar de mogelijke strijdigheid met de aangrenzende Ecologische Hoofdstructuur. Als gevolg hiervan is gedurende de zomer- en nazomerperiode van 2006 onderzoek verricht naar het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen en naar het voorkomen van Hazelworm. In dit rapport zijn de resultaten van het aanvullende faunaonderzoek weergegeven. Vanwege de late opdrachtverlening (half juni 2006) is het voorkomen van kraamverblijven van vleermuizen niet met zekerheid uit te sluiten. De ideale onderzoeksperiode naar het voorkomen van kraamverblijven ligt in het voorjaar en aan het begin van de zomer (beste tijd vanaf begin mei tot half juni). 2. Onderzoeksmethodiek Onderzoek naar het voorkomen van Hazelwormen is vrij lastig uitvoerbaar. De beste methodiek, die we hiervoor ook gehanteerd hebben, is het opzoeken van potentieel geschikte dagverblijfplaatsen (onder en tussen dakpannen, houtstapels, zonnige open plekken in het landschap). Door het voorzichtig oppakken en omkeren van stenen, hout, dakpannen e.d. is geprobeerd hun voorkomen vast te stellen. Voorts is het gedurende de namiddag van warme dagen mogelijk zichtwaarnemingen te doen van hazelwormen. Gedurende de dag door zijn deze dieren aan het opwarmen in de zon, om vervolgens gedurende de avondschemer en nacht op jacht te gaan naar insecten. Het inventariseren en het determineren van vleermuizen is verricht met behulp van een batdetector. Deze bat-detector (D240x) is uitgerust met een opname functie en met digitale opnameapparatuur. Met het digitale opnameapparaat worden de gegevens opgeslagen op een harde schijf. Deze harde schijf wordt nadien uitgelezen op een computer waarop een software pakket (BATSOUND) de analyse verricht van de opgenomen vleermuispulsen. Met behulp van dit softwarepakket kunnen lastig determineerbare soorten met nagenoeg 100% zekerheid gedetermineerd worden. Het hele plangebied is onderzocht op het voorkomen van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen. Tijdens de avond- en ochtendschemer is gelet op uitvliegende, zwermende en sociaal roepende dieren. Daarnaast is gedurende de gehele nacht onderzocht in welke mate de aanwezige begroeiing dienst doet als foerageergebied voor vleermuizen. Voorts zijn de gebouwen aan de buitenkant geïnspecteerd op sporen van uitwerpselen op raamkozijnen, ramen, muren en de aanwezige verhardingen (klinkers, tegels). Zulke waarnemingen duiden op mogelijke verblijfplaatsen in gebouwen. Tijdens het vleermuisonderzoek is ook gelet op andere nachtactieve diersoorten, zoals egels, marterachtigen, amfibieën (bruine kikker of gewone pad) en uilen. 3/9

3. Onderzoeksresultaten Het plangebied is op 10 juli en op 14 augustus gedurende een warme (na)middag, een avond en een nacht bezocht en geïnventariseerd op het voorkomen van en het gebruik van het plangebied door vleermuizen en op het voorkomen van hazelworm. Op de avond van 10 juli zijn een drietal (uit)vliegende vleermuizen waargenomen boven het oude kloostergebouw. Het betrof hier Laatvliegers. Voorts zijn er enkele waarnemingen verricht van Gewone dwergvleermuizen. Er zijn geen waarnemingen gedaan van hazelworm tijdens de schermperiode. Tijdens het onderzoek op 10 juli is een aanvullende waarneming verricht van een zevental beschermde en zeldzame Steenbreekvarens. Deze planten zijn tijdens de quickscan in 2005 (ARCADIS kenmerk:110501/zc5/4r5/7001193) niet aangetroffen. De planten bevinden zich op een muurtje, gelegen aan de zuidelijke grens van de oude kloostertuin. Dit muurtje maakt min of meer onderdeel uit van het hoge te slopen gebouw (aangelegd rond 1950). Tijdens de avondschemering op 14 augustus zijn ter plekke van de noordwestelijk gelegen oude woning/stal een drietal uitvliegende Gewone dwergvleermuizen waargenomen, zie figuur 1. Deze dieren kwamen vanonder de dakrand uitgevlogen om vervolgens gedurende een paar uur te foerageren rondom deze (vaste rust- en) verblijfplaats. Het betreft hier een najaarsverblijf voor deze soort. Gezien de locatie is het niet aannemelijk dat dit verblijf als kraamverblijf dienst doet, omdat het pand plaatselijk erg open is (dakranden stuk) wat leiden kan tot overmatige tocht. Voorts zijn er gedurende de hele nacht foeragerende Gewone dwergvleermuizen waargenomen over en langs het plangebied en de grenzen ervan. De grootste activiteit is waargenomen aan de westkant van het plangebied (grenzend aan de Ecologische Hoofdstructuur). Ter plekke van de verdachte gebouwen waar eerder vleermuisuitwerpselen aangetroffen zijn, zijn geen waarnemingen verricht van uitvliegende dieren. Over het verharde binnenterrein van de planlocatie is kortstondig een migrerende/foeragerende Laatvlieger aangetroffen. Deze vloog duidelijk van zuidelijke naar noordelijke richting, vermoedelijk naar geschikt foerageergebied ten noorden en ten noordoosten (open gebied en golfterrein). 4/9

Legenda verblijfplaats Gewone dwergvleermuis foerageergebied gewone dwergvleermuis waarneming Laatvlieger foerageer- migreergebied Laatvlieger (muurtje met) Steenbreekvaren Figuur 1: onderzoeksresultaten geprojecteerd op de planlocatie binnen het provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) 5/9

Voorts zijn er geen andere (zwaar) beschermde soorten aangetroffen tijdens het aanvullende faunaonderzoek in 2006. Voor eerder aangetroffen beschermde soorten en de betekenis van het plangebied voor deze soorten verwijzen wij naar de in 2005 uitgevoerde quickscan (ARCADIS kenmerk: 110501/ZC5/4R5/7001193). In tabel 2 is een overzicht gegeven van de aangetroffen (zwaar) beschermde soorten binnen de plangrenzen Tabel 2. Beschermde / bedreigde soorten dieren die in het plangebied voor (kunnen) komen Soort Ffwet HRL/VRL Rode lijst Algemeen voorkomende zoogdieren X Algemeen voorkomende broedvogels X Gewone dwergvleermuis X 4 Laatvlieger X 4 Steenbreekvaren (circa 8 planten, waarvan 7 op muur en een op de grond tussen stenen) X? Ffwet: Flora- en faunawet HRL: Habitatrichtlijn, bijlage 2 of 4 VRL: Vogelrichtlijn, bijlage 1 4. Effectbeoordeling op wettelijk beschermde soorten 4.1 Effecten De sloopwerkzaamheden hebben tot gevolg dat in ieder geval een vaste rust- en verblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis verloren gaat. Voor de vernietiging van deze verblijfplaats is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Of er sprake is van verlies en vernietiging van kraamkolonies is onbekend, omdat onderzoek naar het voorkomen hiervan vanwege de late opdrachtverlening niet uitvoerbaar was. Voorts is gebleken dat een groot deel van het plangebied, met name de noord- en westkant dienst doet als foerageer- en migreergebied voor gewone dwergvleermuis en Laatvlieger. Een ontheffing hiervoor is in onze ogen niet noodzakelijk, omdat er in de directe nabijheid voldoende foerageer- en migreergebied gehandhaafd blijft (mede dankzij het POL-beleid). De sloop- en herinrichtingswerkzaamheden kunnen tot gevolg hebben dat de groeiplaats van de zeldzame steenbreekvaren locaal uitsterven kan, vanwege het ontbreken van andere muren binnen de planbegrenzing waarop deze soort groeit. Wanneer tijdens de werkzaamheden gebouwbewonende diersoorten aanwezig zijn, kunnen deze onopzettelijk gedood worden. In de nieuwe situatie kunnen, afhankelijk van de inrichting van het gebied, nieuwe geschikte broedplaatsen voor algemene vogelsoorten ontstaan en zich nieuwe biotopen voor kleine zoogdiersoorten ontwikkelen. 6/9

4.2 Mogelijke overtredingen Flora- en faunawet Uit het aanvullende onderzoek is gebleken dat er meerdere (zwaar) beschermde soorten voorkomen (twee vleermuissoorten en enkele Steenbreekvarens). De voorgenomen werkzaamheden kunnen tot overtredingen in het kader van de Flora- en faunawet. In de onderstaande tabel zijn mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet weergegeven. Tabel 3. Mogelijke overtredingen van algemene verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet Soort Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Gewone dwergvleermuis x x x Laatvlieger x x x Steenbreekvaren (circa 8 planten, waarvan 7 op muur en een op de grond tussen stenen) x Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. 4.3 Voorkomen van effecten Negatieve effecten van de voorgenomen werkzaamheden op de, tijdens het aanvullende faunaonderzoek, aangetroffen beschermde soorten, zijn te voorkomen door de volgende maatregelen te treffen: Het slopen van gebouwen te verrichten gedurende de periode vanaf half augustus tot eind september (in deze periode zijn vleermuizen op zoek naar geschikte winterverblijven en is hun verspreidingsactiviteit groot); Het handhaven van de te verwijderen muur in de toekomstige situatie, of de muur in zijn geheel naar voren of naar achteren te verplaatsen behoudt de groeiplaats van de Steenbreekvarens. Gezorgd moet worden dat de groeiplaatsomstandigheden vergelijkbaar blijven met de huidige groeiplaatsomstandigheden (beschaduwd door gebouw, vochtig en zonder voorbegroeiing). 4.4 Ontheffing Flora en faunawet Het verontrusten of onopzettelijk doden van individuen van de beschermde zoogdiersoorten leidt tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding van deze soorten. In het kader van de AMvB art. 75 is voor de algemene soorten niet langer een ontheffing nodig. 7/9

In het kader van de Flora- en faunawet is voor de beschermde soorten een ontheffing nodig. Verstoring van vleermuizen is te allen tijde streng verboden. Vleermuizen genieten bescherming binnen de Flora- en faunawet en het kader van de Europese Habitatrichtlijn. Dit betekent dat hun verblijfplaatsen, foerageergebieden en migreerroutes beschermd zijn. Uit het aanvullende faunaonderzoek is gebleken dat er in ieder geval een vaste rust- en verblijfplaats op de planlocatie aanwezig is en wel in het voormalige woonhuis/stal aan de noordwestzijde van het plangebied, grenzend aan de Ecologische Hoofdstructuur (POL). Voor de verwijdering van dit verblijf is een ontheffing in het kader van de Flora- faunawet noodzakelijk. Mogelijkerwijs bevinden zich nog meer vaste rust- en verblijfplaatsen binnen de begrenzing van de planlocatie, echter een gedegen voorjaarsonderzoek naar de aanwezigheid van (kraam)kolonies heeft niet plaatsgevonden. In het kader van de Flora- en faunawet is het niet mogelijk vast te stellen of er wel of geen ontheffing noodzakelijk is voor andere vaste rust- en verblijfplaatsen. De verwijdering van de muur, waarop de Steenbreekvarens groeien, is niet ontheffingsplichtig in het kader van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen. Echter dienen de voorgenomen activiteiten uitgevoerd te worden op basis van een door de minster van LNV goedgekeurde gedragscode. Een gedragscode moet door een sector of ondernemer zelf opgesteld en ingediend worden voor goedkeuring. Voor andere activiteiten alszijnde ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat er voor deze soort wel een ontheffingsplicht geldt. De verlening hiervan wordt getoets aan het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Gezien het feit dat er in de directe nabijheid van de vindplaats geen andere planten zijn aangetroffen (afgezien van het exemplaar dat op de grond groeit) kan gesteld worden dat deze gunstige staat van instandhouding in het geding komt bij de verwijdering van de muur. Bovenstaand kan betekenen dat een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet niet verleend wordt. 5. Beoordeling in relatie tot Provinciaal Omgevingsplan Limburg ( POL) De voorgenomen sloop- en bouwwerkzaamheden vinden plaats grenzend aan een provinciale Ecologische Hoofdstructuur (perspectief 1 POL-beleid) en een Provinciale Ontwikkelingszone Groen (perspectief 2 POL-beleid), die deel uitmaken van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Met name het verlies van verblijfplaatsen van vleermuizen, broedgelegenheden van vogels en de voorgenomen ontwikkelen van rood gebied grenzend aan deze twee perspectieven binnen het POL kunnen een probleem vormen. Het is niet uit te sluiten of de voorgenomen realisatie afbreuk doet aan de gewenste natuurontwikkelingen ter plaatse en in de directe omgeving van de planlocatie. Om hier een verantwoord advies over te geven dienen de realisatieplannen ten opzichte van de gewenste natuurontwikkelingen onderzocht te worden. Als adviseur hebben wij als taak u hierop te wijzen en wij raden u dan ook aan de plannen in samenhang met het POL-beleid te toetsen op de haalbaarheid en de mogelijke gevolgen ten aanzien van de gewenste natuurontwikkelingen ter plaatse. Overigens betekent dit niet dat de plannen geen doorgang kunnen vinden. Voorts is het de taak aan de Provincie om goedkeuring te verlenen. 8/9

6. Conclusies De feitelijke inrichting van het plangebied leidt tot knelpunten ten aanzien van de Flora- en faunawet. Dit hoeft echter niet te betekenen dat het plan geen doorgang kan vinden. Hieronder geven we een overzicht van de belangrijkste conclusies en het noodzakelijke vervolgtraject. Er is sprake van vernietiging van tenminste een vaste rust- en verblijfplaats van vleermuizen. Het is onduidelijk of er meerdere vaste rust- en verblijfplaatsen (kraamkolonies of mannetjeskolonies) op de planlocatie aanwezig zijn. In het kader van de voorgenomen planontwikkeling blijft dit noodzakelijk om te onderzoeken, vooral met het oog op het slagen van de ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet. Voorts komt in onze ogen de gunstige staat van instandhouding in het geding van de beschermde Steenbreekvaren, mits de muur waarop deze planten groeien niet behouden blijft. Er zijn geen aanwijzingen dat de planlocatie (of een deel ervan) het leefgebied vormt van Hazelworm. Op een muurtje op het binnenterrein van het oude kloostercomplex zijn een zevental exemplaren van de zeldzame en beschermde Steenbreekvaren (tabel 2 AMvB artikel 75) aangetroffen. In het kader van de Flora- en faunawet is een ontheffing niet noodzakelijk, mits de werkzaamheden ter plekke met behulp van een gedragscode worden uitgevoerd. Indien deze muur niet gehandhaafd kan worden binnen de planvorming is een ontheffing noodzakelijk. Deze ontheffing wordt vervolgens getoetst op het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Gezien het ontbreken van andere geschikte groeiplaatsen en planten in geschikte delen zal deze ontheffing mogelijk niet verleend worden. Het is nog onduidelijk of er strijdigheid ontstaat tussen de voorgenomen locatieplannen en de beoogde natuurontwikkelingen binnen het POL-beleid in de directe omgeving van de planlocatie. Voor de verwijdering van de aangetroffen vaste rust- en verblijfplaats van de Gewone dwergvleermuizen in het voormalige woonhuis/stal ten noordwesten van de planlocatie is een ontheffing noodzakelijk in het kader van de Flora- en faunawet. Vervolgtraject Om in het kader van de Flora- en faunawet een sluitende ontheffing verleend te krijgen is het noodzaak om een sluitend ecologisch onderzoek te hebben, waarbij met zekerheid gesteld kan worden of er binnen de begrenzing (kraam)kolonies voorkomen van zwaar beschermde vleermuizen. Dit betekent dat een voorjaarsonderzoek (april, mei, juni) noodzakelijk is voor een verantwoord advies. Voorts is het van belang vast te leggen welke maatregelen genomen worden om de aanwezige populatie Steenbreekvarens te behouden voor de omgeving. Dit is vooral van belang om het locaal uitsterven van een populatie te voorkomen (gunstige staat van instandhouding van de soort). Er is een nadere toetsing van de plannen noodzakelijk in relatie tot de voorgenomen natuurontwikkelingen in het POL-beleid. Het is tot dusverre onduidelijk welke plannen wenselijk zijn binnen het kader van dit project en binnen het kader van het POL-beleid. 9/9