Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Vergelijkbare documenten
Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei uur

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Correctievoorschrift HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis havo I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Examen HAVO. geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis geschiedenis

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Examen VWO. geschiedenis

geschiedenis geschiedenis

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examen VBO-MAVO-C. Geschiedenis en staatsinrichting

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Eindexamen geschiedenis havo 2004-II

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Eindexamen geschiedenis vwo II

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Eindexamen geschiedenis havo II

geschiedenis geschiedenis

-Examen HAVO. geschiedenis

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 1 tot en met 23. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen geschiedenis havo I

Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid Indonesie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO - Compex. economie 1

Eindexamen geschiedenis vwo I

Examen VWO. geschiedenis

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examen HAVO. geschiedenis

Hoofdstuk 5: Koude Oorlog en Dekolonisatie

Examen VWO. geschiedenis

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examen HAVO maatschappijwetenschappen. tijdvak 1 woensdag mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen geschiedenis havo II

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Correctievoorschrift examen VMBO-KB 2003

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

geschiedenis (nieuwe stijl)

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Examen HAVO. geschiedenis

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

Examen VMBO-GL en TL 2005

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I GESCHIEDENIS

geschiedenis geschiedenis

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Transcriptie:

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 22 mei 9.00 12.00 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen; het examen bestaat uit 24 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 200017 12 Begin

Vraag 11 in dit examen is een stelopdracht. Reserveer voldoende tijd om deze opdracht te maken. Nederland en Indonesië. Vier eeuwen contact en beïnvloeding 2p 1 4p 2 Iemand beweert dat de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) werd opgericht om de Indonesische archipel te veroveren. Waarom is dit onjuist? In de VOC-tijd werden de Nederlanders in Indonesië sterk beïnvloed door de Indonesische cultuur. A Leg uit waardoor die invloed zo sterk was. Tegelijkertijd veranderde de cultuur in Nederland bijna niet door Indonesische invloeden. B Leg uit waardoor deze invloed zo gering was. 3p 3 6p 4 Het Cultuurstelsel maakte gebruik van de traditionele maatschappelijke verhoudingen op Java. Noem een kenmerk van die traditionele verhoudingen en leg uit op welke wijze het Cultuurstelsel hier gebruik van maakte. Gebruik bron 1. Stel: je onderzoekt de koloniale politiek van Nederland in de negentiende eeuw vanaf 1830. A Toon aan de hand van de bron aan, dat deze politiek tot 1870 een succes is. Omstreeks 1870 verandert de economische politiek ten aanzien van Indonesië. B Geef aan van welke verandering er sprake is en hoe die in deze bron zichtbaar wordt. In de bron wordt de indruk gewekt dat Nederland na 1870 minder verdient aan Indonesië dan daarvoor. C Leg uit waarom het economisch voordeel voor Nederland na 1870 toch blijft bestaan. 3p 5 2p 6 Gebruik bron 2a. Wat is de visie van Albert Hahn op de verovering van Atjeh? Licht je antwoord toe met twee beeldelementen. Gebruik de bronnen 2a en 2b. We nemen aan dat Albert Hahn zich bij het maken van zijn prent (bron 2a) heeft laten inspireren door deze foto (bron 2b). Leg met twee elementen uit de foto uit, dat dit waarschijnlijk is. 2p 7 4p 8 Twee doelen van de Ethische Politiek waren: bevordering van welzijn en welvaart van de bevolking voorbereiding van Indonesië op grotere zelfstandigheid in de toekomst (de voogdijgedachte). A Noem een reden waarom onderwijs aan de Indonesische bevolking een bijdrage kon leveren aan de bevordering van welzijn en welvaart van de bevolking. B Noem een reden waarom onderwijs aan de Indonesische bevolking de voorbereiding van Indonesië op grotere zelfstandigheid in de toekomst kon helpen bevorderen. Gebruik bron 3. W.Ph. Coolhaas beschrijft zijn ervaringen met het onderwijs op de Molukken. De twee doelen van de Ethische Politiek, bevordering van welzijn en welvaart van de bevolking en voorbereiding van Indonesië op grotere zelfstandigheid in de toekomst, spelen daarin een rol. Geef per doel van de Ethische Politiek aan wat Coolhaas daarover waarneemt en welke conclusie jij daaraan verbindt over de bijdrage die onderwijs aan dat doel levert. 200017 12 2 Lees verder

2p 9 2p 10 11p 11 Gebruik bron 3. Coolhaas werkt als ambtenaar bij het Binnenlands Bestuur op de Molukken. Leg uit dat deze bron daardoor bruikbaar is voor een onderzoek naar de gevolgen van het onderwijsbeleid op de Molukken. De kwestie Nieuw-Guinea zorgde in 1957 1958 voor een plotselinge beëindiging van de directe Nederlandse invloed in Indonesië. Leg dit uit. Schrijf, na het lezen van de inleiding en volgens de aanwijzing, een historisch verantwoord artikel. Inleiding Het is 1948. Je bent correspondent van een Nederlandse, regeringsgezinde krant in Indonesië. Een vooraanstaand Indonesisch lid van de voormalige Volksraad, G., wordt gearresteerd door het Nederlands gezag. Hij stond bekend als iemand die de Nederlanders steunde, maar nu heeft hij zich openlijk aangesloten bij Soekarno. Je hoofdredacteur vraagt je na te gaan hoe deze Indonesiër tot dit besluit kwam. Je schrijft na intensieve gesprekken met G. een achtergrondartikel. Aanwijzing Neem de cursief gedrukte kopjes over. Samenwerken of niet-samenwerken? In de jaren twintig en dertig ontstond onder Indonesische nationalisten een discussie over het wel of niet samenwerken (coöperatie) met de Nederlanders. Soekarno en de PNI kozen voor niet-samenwerken (non-coöperatie), andere nationalisten wilden wèl samenwerken. A Geef twee redenen waarom Soekarno niet wilde deelnemen aan de Volksraad. Maak vervolgens aannemelijk waarom je hoofdfiguur er wel voor koos lid te worden van de Volksraad. De Japanse bezetting Met de Japanse bezetting kwam er een einde aan het koloniale bestuur door Nederland. B Noem een reden waardoor in deze periode het nationalisme groeide. Maak vervolgens aannemelijk waarom Soekarno wel en G. niet koos voor samenwerking met het Japanse bestuur. Na de oorlog Na de Japanse capitulatie ontstond een nieuwe situatie: Soekarno had de onafhankelijkheid uitgeroepen. In de loop van 1947 kiest G. de kant van de Republiek en spreekt hij zich uit voor volledige staatkundige onafhankelijkheid. C Maak aannemelijk waarom hij zich hiertoe door de loop der gebeurtenissen in 1947 gedwongen voelde. Het standpunt van de krant Je hoofdredacteur verwacht van je dat je aangeeft waarom de overstap van G. een verkeerde keuze was. D Leg uit waarom het, volgens je hoofdredacteur, juist voor Indonesië niet goed was dat het volledig onafhankelijk werd. Tenslotte Toch laat je hoofdredacteur je de vrijheid je eigen standpunt weer te geven. In een slotalinea geef je aan of jij, door je gesprekken met G., tot een ander standpunt bent gekomen. E Geef dit oordeel en ondersteun dit met één passend argument. 200017 12 3 Lees verder

De Sovjet-Unie. Een systeem onder spanning 2p 12 4p 13 4p 14 3p 15 2p 16 4p 17 4p 18 2p 19 4p 20 4p 21 2p 22 2p 23 Stalin propageerde rond 1928 het socialisme in één land. Daarmee nam hij afstand van Lenins oorspronkelijke idee van de wereldrevolutie. Welke reden had Stalin daarvoor? Stelling: De invoering van het eerste Vijfjarenplan in 1929 betekende een breuk met de inhoud van de Nieuwe Economische Politiek (NEP). Geef twee redenen waarom dit een breuk genoemd kan worden. In 1928 probeerde Stalin steun voor zijn vijfjarenplannen onder de bevolking te krijgen door gebruik te maken van de angst voor de kapitalistische wereld. A Leg uit op welke manier Stalin dit deed. B Waarom konden volgens Stalin de vijfjarenplannen deze angst verminderen? Gebruik de bronnen 4a, 4b en 4c. Stel: je vraagt je af of de collectivisatie van de landbouw heeft geleid tot ingrijpende veranderingen in het dagelijks leven in de Sovjet-Unie. Je gebruikt daarvoor deze drie bronnen. Haal uit elk van de drie bronnen een voorbeeld van zo n ingrijpende verandering in het dagelijks leven; deel die vervolgens in als economische, sociale of mentale verandering. Gebruik alle drie de bronnen en categorieën één keer. Gebruik de bronnen 4a, 4b en 4c. Eén van deze drie bronnen wordt later, rond 1935, afgedrukt in de partijkrant Pravda. Leg uit welke van deze drie bronnen het meest aansluit bij de propagandacampagne die in die tijd gevoerd wordt. In de jaren dertig kwamen veel meer jonge volwassenen terecht in hoge politieke functies dan in de Brezjnevperiode. Geef hiervoor twee verklaringen; vergelijk daarin telkens de situatie in de jaren dertig met die in de Brezjnevperiode. Gebruik bron 5. Leg met behulp van twee beeldelementen uit waarom onder Stalin deze foto bruikbaar is als propaganda voor de Sovjet-Unie. Noem twee voorbeelden van de manier waarop de Komsomol werd ingezet om de Nieuwe Sovjetmens te creëren. Gebruik bron 6. A Waarom voelt Joeri Olesja zich niet thuis bij de stalinistische kunstopvatting? B Leg uit waarom deze toespraak opmerkelijk is. Over het bewind van Brezjnev doet iemand de volgende uitspraken: I. In de opbouw van de partij was er duidelijk sprake van verstarring. II. In de houding ten opzichte van de nationaliteiten was er duidelijk sprake van stabiliteit. Geef bij elk van beide uitspraken een argument waarmee je de uitspraak ondersteunt. Gebruik bron 7. Leg uit dat deze situatie zich afspeelt tijdens het bewind van Brezjnev en niet tijdens Stalin. Gebruik bron 7. Stel: je gebruikt de bron bij een onderzoek naar de vraag of de collectivisatie in ideologisch opzicht is geslaagd. Leg uit tot welke conclusie je dan komt. 200017 12 4 Lees verder

3p 24 Veel inwoners van de Sovjet-Unie waren in de tijd van Brezjnev teleurgesteld in het communisme. Die teleurstelling leidde tot verschillende reacties. Geef daarvan drie voorbeelden. Einde 200017 12 5 Lees verder