Focus op werken op hoogte 2008/3

Vergelijkbare documenten
Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 5. Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte

Onderafdeling I. Toepassingsgebied en algemene beginselen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG

Volledig volgens het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.

KB Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte.

!"# $% % & $ $&& $ + ( & 7( 78 (9 : $ $'*( % & $ $ $ ( $ & $ = '*+ & ( % : && & & = ')*5$ (9 : & & & &= '*5 % $$ $ $& $&& $ && ( &$ & $ =

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Arbeidsomstandighedenbesluit Relevante artikelen

Focus op collectieve beschermingsmiddelen 2013/5

Veiligheidsinstructiekaart Rolsteiger ARAB - artikel 54 quater 4. en het KB Arbeidsmiddelen (Codex Titel VI Hoofdstuk I artikel 7)

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

Concordantietabel boek IV Arbeidsmiddelen van de codex welzijn op het werk

Werken op hoogte. Ladders en steigers

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 september 1999 (22.09) (OR. en) 10969/99 Interinstitutioneel dossier: 98/0327 (SYN) LIMITE SOC 301 CODEC 492

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Afdeling Normen over het welzijn op het werk

Collectieve valbeschermingsmiddelen

Steigercontroleur (AV-022) Versie TC-K

VEILIG WERKEN OP HOOGTE IN EEN SCHOOL. Jan Goos

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

Arbobesluit over werken op hoogte.

Focus op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen

Informatiefiche. Verantwoordelijkheid van de werkgever als gebruiker van een steiger

Specificatieblad Steigercontroleur NL HSA

Focus op werken met derden 2008/2

Veiligheidsaspecten bij bekistingswerken

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen

2. Voorschriften voor mobiele arbeidsmiddelen. Artikel 7.17a. Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen

1 Inleiding. Infofiche J010 04/2017. Verantwoordelijkheid van de bevoegde persoon 1/5

PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING

GEBRUIK EN MONTAGE VAN STEIGERS

UW DAK, UW EN ONZE VEILIGHEID! LIMBURG DAKWERKERS

Werken op hoogte PREVENTIEMAATREGELEN

MODULE 1 STEIGER GEBRUIK

1 Beschrijving. Figuur 1: Voorbeeld van een steiger als opvangvloer

PBM s voor de bescherming tegen vallen

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

4 MEI Koninklijk besluit betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten. Belgisch Staatsblad 04 juni 1999

Uitgebreide toelichting over controle en onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Task Safety Requirements Working at Height Scaffolding NL. Approved by: HSSE Manager

VEILIG WERKEN OP HOOGTE

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Ilonka Sommen Groep IDEWE

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties - Algemeen. Infodocument

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Werken op hoogte Ir. Christl BOLLE Adviseur AD Humanisering van de arbeid Afdeling Promotie van de arbeid Directie van de Modelwerkplaats

Werken op hoogte Wettelijk kader. 29 april 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO

Bij het uitvoeren van werken op grote hoogte moet men steeds rekening houden met het valgevaar.

PRODUCTFICHE 2018 CODE: WHS STEIGER (1-2-3)

Code van Goede Praktijk Stellingbouw

Inhoud. Inleiding. Wetgeving. Algemene Preventie. Situaties eigen aan IMEC. Ladders. Stellingen. Docent: Tony Devolder IMEC restricted

Toolboxfiche U014-14/2015

Toolboxfiche U-008-v01

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

Uitgave Rev. 1. Code 1/52

PREVENTIEMAATREGELEN ACTIVITEIT ARBEIDSMIDDELEN RISICO S AR RR NVT. Risicoanalyse : WERKEN OP HELLENDE DAKEN

Uitgave Rev. 0. Code 1/50

Hefwerktuigen op werven: Wettelijke inspecties. Luc Vandereyt. Provincie Limburg Infodag: Keuringen in de bouwsector

1 Beschrijving. Preventiefiche U001-09/2012. Werkplatformen met tandheugelaandrijving op mast(en) 1.1. Algemeen

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Controle van hefwerktuigen. Bliksemacties van Toezicht Welzijn op het Werk

Belangrijke wijzigingen in de welzijnsreglementering

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Risicoanalyse van de elektrische installatie. Praktische werkwijze

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Unispect - Toolbox 10 - Werken op hoogte. Inleiding

Welzijn en opleidingen

1. Beschrijving. 1.1 Algemeen. 1.2 De verschillende soorten leuningen

Werken op hoogte. Veilig werken in kleine ondernemingen

Veilig werken op hoogte : een richtlijn voor de leden van de Algemene Schoorsteenvegers Patroon Bond

Toolboxfiche /2017

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Focus op elektrische installaties 2013/2

Vragen van producenten, distributeurs en verhuurders. 1. Aan welke reglementering moeten gocarts voldoen?

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

Aankoopprocedure compacte goederenlift

Afbraakwerken Wettelijk kader. 17 maart 2016 ir. Tom Vermeersch sociaal inspecteur TWW- FOD WASO

Richtlijn druktoestellen 97/23/EG

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Concordantietabel boek III Arbeidsplaatsen van de codex welzijn op het werk

Toolboxmeeting. Toolboxmeeting Werken op hoogte / Valbeveiliging

Inspectie-actie bouw april Veilig werken met ladders, trappen & rolsteigers Programma: > Inspectie SZW / sector bouw

Arbeidsplaatsen Elektrische installaties Minimale voorschriften voor de oude installaties. Infodocument

Slotconferentie Contracteranto

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

Toolbox-meeting Werken met ladders

VEILIG WERKEN OP HOOGTE

Uitbating van speelterreinen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 2. Elektrische installaties

Focus op de Codex welzijn op het werk 2017/1

Wetgeving Veilig Werken op Hoogte. Verplichtingen en oplossingen voor werkgever & werknemer

Focus op het dynamisch risicobeheersingssysteem

Ref. no. : Doc. no. : G-483 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 8 Status : FINAL Revisie : O Onderwerp : LADDERS EN TRAPPEN Datum :

Werken op hoogte. arbeidshygiënische strategie & Gebruik PBM

Transcriptie:

Preventie en wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

Inhoud 1 Wettelijk kader... 5 1.1 Referenties... 5 1.2 Historiek... 5 2 Krachtlijnen... 9 2.1 Toepassingsgebied... 9 2.2 Verplichtingen van de werkgever... 10 2.3 Ladders, trapladders en platformladders... 12 2.4 Steigers... 14 2.5 Toegangs- en positioneringstechnieken met touwen... 17 3 Bijkomende informatie... 19 3.1 Literatuurreferenties... 19 3.2 Interessante websites... 19 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 3

1 Wettelijk kader 1.1 Referenties Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte vormen een specifieke categorie arbeidsmiddelen. Twee koninklijke besluiten zijn vooral van belang: - KB van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (BS van 28 september 1993), Codex, titel VI, hoofdstuk 1. Dit KB is van toepassing op alle arbeidsmiddelen (KB Arbeidsmiddelen). - KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (BS 15 september 2005), Codex, titel VI, hoofdstuk 2, afdeling 5. Dit KB bevat enkel bepalingen voor het gebruik van arbeidsmiddelen bestemd voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB Werken op hoogte). 1.2 Historiek Voorheen maakten de bepalingen inzake arbeidsmiddelen voor werken op hoogte deel uit van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB). De omzetting van de Europese regelgeving terzake heeft geleid tot een aanpassing van deze bepalingen en tot de integratie in de Codex welzijn op het werk. 1.2.1 ARAB Specifieke bepalingen over arbeidsmiddelen voor werken op hoogte maakten vroeger deel uit van het ARAB. Tabel 1 geeft een overzicht. Deze artikelen zijn opgeheven met de overheveling naar de Codex en het verschijnen van het KB uit 2005. Tabel 1 ARAB-artikels over arbeidsmiddelen voor werken op hoogte (opgeheven in 2005) Artikel 43bis Inhoud Ladders 440 à 450 Stellingen 451 Vliegende stellingen 454 Stellingen op schragen 454bis Stellingen op wielen en verplaatsbare stellingen 456 Periodiek nazicht van de stellingen 459 Verwijzing naar artikel 43bis In deze artikelen waren vooral bepalingen terug te vinden over de constructie-eisen, het gebruik en de controle van ladders en stellingen. Over de toegangs- en positioneringtechnieken met touwen bevatte het ARAB geen bepalingen. Principes zoals de controle van de arbeidsmiddelen door bevoegde personen stonden wel reeds beschreven in het ARAB. Ook in de recente reglementering zijn deze principes, soms verder uitgewerkt, terug te vinden. De meeste ARAB artikelen dateerden uit of waren grondig herzien in de jaren 1975-76. Niet te verwonderen dat een aantal bepalingen sterk verouderd waren. Artikel 43bis bijvoorbeeld over het gebruik van ladders ging bijna uitsluitend over houten ladders. De eisen naar constructie en gebruik zorgden dan ook geregeld voor de nodige verwarring inzake de toepassing op meer moderne ladders (zie ook 1.2.3). Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 5

1.2.2 Europese richtlijnen De kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk (89/391/EEG van 12 juni 1989, PB 29 juni 1989) bevat de basisprincipes inzake de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. Specifieke thema s zoals arbeidsplaatsen, arbeidsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen worden verder uitgediept in zogenaamde bijzondere richtlijnen. Richtlijn 89/655/EEG van 30 november 1989 over het gebruik van arbeidsmiddelen (PB 31 december 1989) is de tweede bijzondere richtlijn op basis van de kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid op het werk. Bijlage II van de richtlijn arbeidsmiddelen bevat een aantal voorschriften waaraan arbeidsmiddelen moeten voldoen. Twee wijzigingen aan de richtlijn hebben deze bijlage uitgebreid met voorschriften voor specifieke categorieën van arbeidsmiddelen. Een eerste wijzigingsrichtlijn (95/63/EG van 5 december 1995, PB 30 december 1995) voegde een luik 2 en 3 toe aan de bijlage. Luik 2 handelt over voorschriften voor mobiele arbeidsmiddelen en luik 3 over arbeidsmiddelen voor heffen en hijsen. Een tweede wijzigingsrichtlijn voegde een luik 4 toe aan de bijlage. Dit luik bevat specifieke voorschriften voor arbeidsmiddelen voor het werken op hoogte (2001/45/EG van 27 juni 2001, PB 19 juli 2001). De bepalingen over arbeidsmiddelen voor werken op hoogte in de richtlijn zijn gericht op het beschermen van de werknemers die deze arbeidsmiddelen gebruiken. Enerzijds zijn er een aantal algemene bepalingen over de keuze van de aangepaste middelen, voorkeur voor collectieve bescherming boven persoonlijke,... en anderzijds een aantal specifieke bepalingen voor ladders, steigers en toegangs- en positioneringtechnieken met touwen. 1.2.3 Omzetting in Belgische wetgeving De verschillende Europese richtlijnen zijn omgezet in de Belgische wetgeving (tabel 2). De bepalingen uit de kaderrichtlijn (89/391/EEG van 12 juni 1989) zijn vooral terug te vinden in de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (BS 18 september 1996). Deze wet bevat de basisregels inzake veiligheid en gezondheid op het werk in België. De specifieke thema s inzake veiligheid en gezondheid zoals arbeidsplaatsen, manueel hanteren van lasten, persoonlijke beschermingsmiddelen,... vormen het onderwerp van specifieke koninklijke besluiten. Deze koninklijke besluiten zijn ondergebracht in de Codex welzijn op het werk. Het gebruik van arbeidsmiddelen komt aan bod in het KB Arbeidsmiddelen van 12 augustus 1993. Het is de omzetting van de richtlijn uit 1989. De eerste wijzigingsrichtlijn uit 1995 (invoeging van bepalingen voor mobiele arbeidsmiddelen en arbeidsmiddelen voor hijsen en heffen) is omgezet door middel van 3 koninklijke besluiten van 4 mei 1999. De tweede wijzigingsrichtlijn uit 2001 is omgezet door het KB werken op hoogte van 31 augustus 2005. Alle KB s inzake arbeidsmiddelen zijn ondergebracht in titel VI van de codex welzijn op het werk. 6 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

Tabel 2 Omzetting van de richtlijn arbeidsmiddelen in Belgische wetgeving Europese richtlijn Onderwerp Omzetting in Belgische wetgeving Richtlijn 89/655/EEG van 30 november 1989 (PB L 393 van 31 december 1989) Richtlijn 95/63/EG van 5 december 1995 (PB L 335 van 30 december 1995) Richtlijn 2001/45/EG van 27 juni 2001 (PB L 195 van 19 juli 2001) minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen KB van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (BS van 28 september 1993) (Codex, titel VI, hoofdstuk 1) wijziging van richtlijn 89/655/EEG drie KB s van 4 mei 1999 (BS 4 juni 1999) - KB dat het KB van 12 augustus 1993 wijzigt betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen - KB betreffende het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen (Codex, titel VI, hoofdstuk 2, afdeling 2) - KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (Codex, titel VI, hoofdstuk 2, afdeling 3) wijziging van richtlijn 89/655/EEG KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (BS 15 september 2005) (Codex, titel VI, hoofdstuk 2, afdeling 5) Door de omzetting van de richtlijn werken op hoogte kwam er ook een eind aan de verwarring die er op het terrein heerste tussen normen en de ARAB wetgeving. De verouderde ARAB artikelen die aan de basis lagen van de verwarring werden immers afgeschaft. Aangezien het ARAB artikel 43bis eigenlijk gebaseerd was op het gebruik van houten ladders waren de gestelde constructie-eisen in de praktijk niet altijd makkelijk toe te passen. Het KB Werken op hoogte stelt dat werkgevers ladders moeten gebruiken binnen de grenzen die worden opgelegd door het ontwerp ervan (art. 9). Bovendien moet de werkgever bij het gebruik van meerdelige ladders en schuifladders er zeker van zijn dat de verschillende delen niet ten opzichte van elkaar kunnen bewegen (art. 9). Op die manier kwam er een eind aan de problemen bij het gebruik van dubbele ladders (zie kader 1). Kader 1 Dubbele ladders: ARAB en normen niet in overeenstemming Artikel 43bis van het ARAB legde voor dubbele ladders een bescherming tegen uitspreiding op door twee uitspreidingsstaven of touwen met voldoende sterkte, vastgemaakt aan de bomen van de ladder. Het artikel kwam uit een KB van 1975 dat het hoofdzakelijk over houten ladders had, zich baserend op de stand van de toenmalige productietechnieken. Aan de andere kant eisen de geharmoniseerde normen EN 131-1 en 131-2 dat het bovenste scharnierelement voldoende vastheid garandeert om hetzelfde risico op uitspreiding te voorkomen. De normen brachten echter geen enkele verplichting met zich mee, ze waren hoogstens een voorbeeld van goede praktijk. Fabrikanten konden dus kiezen of ze de aanbevelingen ja dan neen toepasten. Ladders die gemaakt waren volgens de geharmoniseerde normen waren dus beschermd tegen het risico van uitspreiding maar deze ladders waren niet in overeenstemming met het ARAB dat het gebruik van een touw of uitspreidingsstaven voorschreef. Er was dus duidelijk een gebrek aan coherentie. Met de omzetting van de Europese richtlijnen in Belgische wetgeving werden meteen de meeste bepalingen uit het ARAB over arbeidsmiddelen voor werken op hoogte opgeheven. Een aantal bepalingen zijn echter nog steeds van toepassing. Tabel 3 geeft een overzicht. Tabel 3 ARAB artikelen over arbeidsmiddelen voor werken op hoogte die nog van toepassing zijn Artikel Inhoud 434.2 en 3 ontwerp van stellingen en ladders 434.6 gebruik van stellingen 434.7 leuningen voor stellingen 434.9 collectieve vangelementen 452 werkbakken of gelijkaardige inrichtingen opgehangen aan een hijskraan Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 7

2 Krachtlijnen Werken op hoogte houdt een verhoogd risico in op het vallen van personen en/of objecten. Daarom is het steeds aangewezen om na te gaan of de werken niet vanop de begane grond kunnen uitgevoerd worden. Is dat in de praktijk niet mogelijk, dan zijn arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte, een noodzaak. 2.1 Toepassingsgebied De arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte zijn een specifieke groep van arbeidsmiddelen. Ze maken dus in ieder geval deel uit van de grote groep arbeidsmiddelen en de algemene regels die vastgelegd zijn in het KB Arbeidsmiddelen gelden ook voor de arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte. De algemene bepalingen behelzen o.m. aspecten zoals bestelling, controle en informatie. In het KB Werken op hoogte zijn algemene en specifieke bepalingen terug te vinden. De algemene bepalingen gelden voor alle arbeidsmiddelen voor werken op hoogte. Deze bepalingen verplichten de werkgever om de nodige technische en organisatorische maatregelen te nemen om de veiligheid en gezondheid van de werknemers bij het gebruik van dergelijke arbeidsmiddelen te verzekeren. De specifieke bepalingen zijn enkel van toepassing voor 3 specifieke groepen m.n.: - Ladders, trapladders en platformladders; - Steigers; - Toegangs- en positioneringstechnieken met touwen. Dat betekent dat bij het inzetten van ladders bijvoorbeeld niet enkel moet rekening gehouden worden met de artikels die specifiek over ladders gaan maar ook met de algemene bepalingen uit het KB Werken op hoogte en het KB Arbeidsmiddelen (zie schema 1). Schema 1 Toepassing van de regelgeving voor arbeidsmiddelen voor het uitvoeren van tijdelijke werkzaamheden op hoogte Alegemene bepalingen KB Arbeidsmiddelen KB Werken op hoogte + ladders, trapladders en platformladders Specifieke bepalingen KB Werken op hoogte steigers toegangs- en positioneringstechnieken met touwen 8 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

2.2 Verplichtingen van de werkgever Om veilig te werken, is het aan de werkgever om na te gaan welke risico s het werk met zich meebrengt en de nodige maatregelen te nemen. 2.2.1 Risico s analyseren Bij het inzetten van arbeidsmiddelen mag de werkgever niet ondoordacht te werk gaan. Eerst wordt verwacht dat hij nagaat welke risico s het werk met zich meebrengt, in welke omstandigheden de arbeidsmiddelen worden ingezet, wat de specifieke kenmerken zijn van de werkplek,... Belangrijke vragen hierbij zijn ook of het werken op hoogte wel nodig is. Is er geen veiliger manier om het werk uit te voeren. Als het werken op hoogte toch vereist is, dan is van belang om te kiezen voor een veilig en aangepast arbeidsmiddel. Volgende aspecten zijn daarbij van belang: - Frequentie van het verkeer; - de te bereiken hoogte; - weersomstandigheden; - gebruiksduur; - gebruiksfrequentie. Hij moet ook nagaan of het inzetten van het arbeidsmiddel geen nieuwe risico s met zich meebrengt. Kader 2 Keuze van een ladder op basis van een analyse Op basis van de voorafgaandelijke risicoanalyse kan de keuze gemaakt worden voor de ladder. Bij de keuze spelen zowel het type als het materiaal een rol. Het inzetten van een enkele ladder bijvoorbeeld vergt de aanwezigheid van een steunpunt waartegen de ladder kan opgesteld worden (bv. muur) terwijl dit voor een dubbele ladder niet nodig is. Ook het materiaal speelt een rol. De verschillende materialen hebben elk andere eigenschappen die een invloed uitoefenen op kenmerken zoals slijtage, de onderhoudsvriendelijkheid, antislip,... KB Arbeidsmiddelen, art. 3; KB Werken op hoogte, art. 5 en 6 2.2.2 Preventiemaatregelen nemen De risicoanalyse biedt de werkgever de mogelijkheid om de nodige en de gepaste maatregelen te nemen. Het kan gaan om materiële of organisatorische maatregelen. Collectieve preventiemaatregelen genieten steeds de voorkeur boven persoonlijke. Materiële preventiemaatregelen De arbeidsmiddelen die ingezet worden voor het werk moeten niet alleen aangepast zijn aan het werk maar ook aan de perso(o)n(en) die ze gebruiken. Dat betekent dat de afmetingen, eigenschappen, kenmerken,... moeten toelaten om het werk in alle veiligheid uit te voeren. Ergonomische principes spelen daarbij een belangrijke rol. Bij het inzetten van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte is het bovendien enorm belangrijk om te zorgen voor een veilige werkvloer. Een stabiele ondergrond is een basisvereiste voor veilig werken op hoogte. Bij de keuze van de maatregelen verdienen collectieve maatregelen steeds de voorkeur op persoonlijke beveiliging. De collectieve beveiligingen bv. een leuning, mogen enkel onderbroken worden ter hoogte van een toegangspunt voor een ladder of een trap. Indien de collectieve beveiliging tijdelijk verwijderd wordt, dan zijn doeltreffende veiligheidsvoorzieningen noodzakelijk. KB Arbeidsmiddelen, art. 3-6; KB Werken op hoogte, art. 6 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 9

Organisatorische preventiemaatregelen Een essentiële maatregel is het opzetten van een degelijke aankoopprocedure. Net zoals voor alle arbeidsmiddelen, bestaat deze uit 3 stappen (3 groene lichten): bestelling, levering en indienststelling. Bij elk van deze stappen moet nagegaan worden of het arbeidsmiddel aan de nodige veiligheidseisen voldoet. Bij de bestelling van het arbeidsmiddel moet de voorkeur steeds uitgaan naar uitrusting die voldoet aan de fabricagevoorschriften van de EU richtlijnen. Indien er geen fabricagevoorschriften van toepassing zijn, dan gaat de voorkeur uit naar equivalente technische voorschriften. Voor arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte zijn er enkel voor de gemotoriseerde arbeidsmiddelen, zoals mobiele hangsteigers en zelfrijdende hefsteigers, Europese fabricatierichtlijnen. Voor deze arbeidsmiddelen is een CE-markering vereist en de bestelbon moet daar dan ook naar verwijzen. Voor de meeste arbeidsmiddelen voor werken op hoogte zijn er echter geen Europese fabricatierichtlijnen (en dus ook geen CE-markering) maar dan stelt de wetgever, is het van belang om te kiezen voor arbeidsmiddelen overeenkomstig gelijkwaardige technische voorschriften. Dat houdt in dat de werkgever best referentie maakt van Europese normen terzake. Op de bestelbon moet geëist worden dat de arbeidsmiddelen beantwoorden aan de vermelde normen en bij de levering moet de fabrikant bevestigen dat de uitrusting gefabriceerd is volgens de aangegeven normen. Voor ladders kan er teruggevallen worden op twee geharmoniseerde normen: - EN 131-1: Ladders - Terminologie, types en functionele afmetingen; - EN 131-2: Ladders Eisen, beproevingen, merking. Een zelfklever op de stijlen van de ladder geeft aan of de ladder in overeenstemming is met deze twee geharmoniseerde normen. Andere labels kunnen een bijkomende conformiteitsgarantie bieden: VSG-label (Veiligheidsgarantie) toegekend door Vinçotte, GS (Geprüfte Sicherheit) van de Duitse organisatie TUV of NF van het Franse AFNOR. Voor gevelsteigers zijn er ook geharmoniseerde normen, nl. de reeks 12810 (zie tabel 4). Deze normen bevatten constructievoorschriften, stabiliteitscriteria en veiligheidseisen voor steigers. De steigers worden ingedeeld in 6 klassen volgens de belasting/laadvermogen waarbij klasse 1 steigers enkel ingezet kunnen worden bij controlewerkzaamheden (licht) en klasse 6 geschikt is voor zwaar werk waarbij bv. ook zware onderdelen op de steiger liggen. Tabel 4 Normen voor gevelsteigers 1. EN 12810-1: Gevelsteigers vervaardigd van geprefabriceerde bouwdelen - Deel 1: Productvoorschriften. 2. EN 12810-2: Gevelsteigers vervaardigd van geprefabriceerde bouwdelen Deel 2 : Bijzondere methoden van constructief ontwerp. 3. EN 12811-1: Tijdelijke bouwplaatsuitrusting - Deel 1 : Steigers - Prestatie-eisen en algemeen ontwerp. 4. EN 12811-2: Tijdelijke bouwplaatsuitrusting - Deel 2 : Informatie over materialen. 5. EN 12811-3: Tijdelijke bouwplaatsuitrusting Deel 3: Laadbeproeving KB Arbeidsmiddelen, art. 8-9; KB Werken op hoogte, art. 7 2.2.3 Werknemers informeren De werkgever moet werknemers de nodige informatie geven over de risico s en de preventiemaatregelen die ze moeten nemen. Duidelijke gebruiksinstructies zijn vereist. KB Arbeidsmiddelen, art. 7 10 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

2.2.4 Controle en toezicht Een correct en veilig gebruik gaat gepaard met degelijke controles. Bij de ingebruikname van een arbeidsmiddelen is een controle vereist maar ook achteraf moeten dergelijke controles op een geregeld tijdstip herhaald worden. Ook bij wijzigingen in de omstandigheden of aanpassingen aan de locatie kan het nodig zijn om een controle uit te voeren. Hoe vaak dat de controles vereist zijn, is niet verduidelijkt door de wetgever maar het spreekt voor zich dat dat afhangt van het type arbeidsmiddel. De resultaten van de controles worden schriftelijk bijgehouden. Als een gecontroleerd arbeidsmiddel buiten het bedrijf gebruikt wordt, dan moet er een materieel bewijs zijn bij de uitrusting in kwestie om aan te geven dat de controle uitgevoerd is (bv. kleurlabel op een ladder). De controles moeten niet altijd uitgevoerd worden door externe diensten voor technische controle maar wel door bekwame personen. Dat betekent dat als de werkgever werknemers aanstelt om de controles uit te voeren hij er ook voor moet zorgen dat deze goed zijn opgeleid voor deze taak. KB Arbeidsmiddelen, art. 10-11 2.3 Ladders, trapladders en platformladders Veilig omgaan met ladders, trapladders en platformladders, bij het werken op hoogte vergt de nodige aandacht voor de omstandigheden waarbij de ladders worden ingezet en de gebruiksregels. 2.3.1 Gebruiksvoorwaarden Een ladder is in de eerste plaats te beschouwen als een toegangsmiddel dat het mogelijk maakt plaatsen te bereiken waarbij niveauverschillen moeten worden overbrugd. Het KB Werken op hoogte beperkt echter het gebruik van de ladder als arbeidsmiddel tot bepaalde omstandigheden. Voortaan is het gebruik beperkt tot situaties waar het risico gering is en gepaard gaat met hetzij een korte gebruiksduur hetzij niet veranderbare kenmerken van de arbeidsplaats. In alle andere gevallen is het gebruik van veiliger arbeidsmiddelen, zoals rolsteigers, verplicht (schema 2). Wat we precies moeten verstaan onder gering risico en korte gebruiksduur vertelt de Belgische wetgever er niet bij. Een risicoanalyse is de basis om te bepalen of het al dan niet om een aanvaardbare situatie gaat. Bij deze risicoanalyse is het ook belangrijk rekening te houden met het feit dat een ladder een eerder smal werkvlak biedt en dat het (ver)plaatsen ervan veel tijd vraagt. Het allereerste punt van een risicoanalyse m.b.t. werken op hoogte is steeds het onderzoek van de mogelijkheden om dit helemaal te vermijden. Is het bijvoorbeeld mogelijk de luchter waarin een lamp moet worden vervangen, te laten zakken? Schema 2 Gebruiksvoorwaarden voor ladders Is het risico gering? Ja Is de gebruiksduur kort? Ja Nee Nee Gebruik ladder toegelaten Veiliger arbeidsmiddel kiezen Ja Kunnen kenmerken van ar- beidsplaats aangepast worden? Nee Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 11

2.3.2 Regels voor het gebruik De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemers veilig omgaan met ladders: - voor een stabiele opstelling zorgen (bv. beveiligen tegen wegglijden, bij een dubbele ladder: beveiligen tegen uiteenschuiven van de 2 delen, bij een meerdelige ladder: de delen mogen tijdens het gebruik niet bewegen ten opzichte van elkaar); - draagbare ladders op een stabiele ondergrond plaatsen op stevige steunpunten; - hangladders vastmaken om te vermijden dat ze heen en weer zwaaien; - toegangsladders voldoende boven het werkvlak laten uitsteken; - steeds zorgen voor een veilige houvast (dus zo weinig mogelijk lasten/gereedschap meenemen of in een gereedschapsgordel). KB Werken op hoogte, art. 9 en 10 2.4 Steigers De wetgeving onderscheidt twee types bedrijven: degene die de steigers monteren, demonteren en ombouwen, en degene die de steigers gebruiken (bv. voor de restauratie van een gevel). Wanneer een onderneming beide activiteiten verricht, moet zij de verplichtingen naleven die bij beide genoemde ondernemingstypes horen. De verplichtingen hebben te maken met het verstrekken van de nodige opleiding, het aanstellen van een bevoegde persoon en het opmaken van begeleidende documenten. 2.4.1 Opleiding Het KB verplicht de opleiding van alle personen die op een steiger moeten werken: zij die de steiger gebruiken als arbeidsmiddel en zij die de steiger monteren. De inhoud van de opleidingen voor deze twee categorieën werknemers staat in tabel 5. Tabel 5 Inhoud van de opleiding voor steigergebruikers en steigermonteurs Inhoud van de opleiding Steigergebruikers Steigermonteurs Maatregelen ter preventie van de risico s dat personen of voorwerpen vallen Veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk zouden kunnen doen aan de veiligheid van de steiger Voorwaarden inzake toegestane belasting Begrip van het globaal plan voor de (de)montage en de ombouw Veiligheid bij de (de)montage of de ombouw Ieder ander risico dat de montage-, demontage- of ombouwwerkzaamheden met zich mee kunnen brengen KB Werken op hoogte, art. 18 en 19 2.4.2 Bevoegde persoon Zowel de werkgevers die steigers monteren, demonteren, ombouwen als de werkgevers die steigers gebruiken moeten een bevoegde persoon aanduiden. De taken van de bevoegde persoon zijn wel afhankelijk van het type bedrijf. De taken in een bedrijf dat steigers (de)monteert en ombouwt heeft de bevoegde persoon uitgebreidere taken dan bij een gebruiker. De bevoegde persoon moet een aangepaste opleiding volgen. Dat wil meteen ook zeggen dat voor de bevoegde persoon van een bedrijf dat steigers (de)monteert en ombouwt een verregaandere opleiding vereist is. 12 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

Een bevoegde persoon heeft volgende taken: - Geval 1: de onderneming gebruikt de steiger. De bevoegde persoon waakt over de toepassing van de maatregelen ter preventie dat personen of voorwerpen vallen, over de toepassing van de veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk zouden kunnen doen aan de veiligheid van de steiger en over de naleving van de voorwaarden inzake toelaatbare belasting. Hij voert ook de vereiste controles uit. - Geval 2: de onderneming (de)monteert of bouwt de steiger om In dat geval voert de bevoegde persoon ook de taken uit zoals deze beschreven werden voor het eerste geval maar heeft hij ook een aantal bijkomende taken (zie tabel 6). KB Werken op hoogte, art. 11-14 Tabel 6 Taken van de bevoegde persoon Waken over de toepassing van de maatregelen ter preventie van de risico s dat personen of voorwerpen vallen Waken over de toepassing van de veiligheidsmaatregelen bij gevaarlijke weersomstandigheden Waken over de naleving van de voorwaarden inzake toegestane belasting Bevoegde persoon aangeduid door de werkgever die de steiger gebruikt Bevoegde persoon aangeduid door de werkgever die de steiger (de)monteert en ombouwt Uitvoeren van de vereiste controles Opstellen 1 en aanpassen van een schema voor de (de)montage en de ombouw Opstellen van de instructienota 1 indien dit schema ontbreekt in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant 2.4.3 Documenten Bij elke steiger horen 4 documenten: de gebruiksaanwijzing, de sterkte- en stabiliteitsberekening, de instructienota en het montageschema. Ze richten zich echter niet allemaal tot dezelfde personen. Ook de redactie ligt niet altijd in dezelfde handen. Sommige moeten worden opgesteld door de fabrikant, andere door de bevoegde persoon (tabel 7). Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 13

Tabel 7 - begeleidende documenten bij steigers Wat? Wie? Voor wie? Gebruiksaanwijzing Fabrikant Werkgever die de steiger (de)monteert of ombouwt. Sterkte- en stabiliteitsberekening Montage-, ombouw- en demontageschema Fabrikant en/of personen die beschikken over de vereiste kennis Fabrikant of bevoegde persoon - Werkgever die de steiger (de)monteert of ombouwt; - Werkgever die de steiger gebruikt. - Werkgever die de steiger (de)monteert of ombouwt; - Persoon belast met toezicht (arbeidsinspectie). Instructienota Bevoegde persoon - Werkgever die de steiger (de)monteert of ombouwt - Werkgever die de steiger gebruikt. Het is erg belangrijk dat de nodige informatie doorgegeven wordt tussen de monteurs en de gebruikers van de steigers. In de meeste gevallen is de onderneming die de steiger gebruikt immers niet dezelfde dan de onderneming die de steiger monteert. Precies omdat er meerdere ondernemingen/personen betrokken zijn bij deze werkzaamheden met behoorlijk wat risico s moeten alle betrokkenen hun activiteiten coördineren en informatie uitwisselen. - Van monteur naar gebruiker De bevoegde persoon van de onderneming die de steiger gebruikt heeft nood aan heel wat gegevens. En voor deze gegevens is hij afhankelijk van de monteur van de steiger. Deze gegevens zijn van belang om na te gaan of de maximale belasting wordt gerespecteerd en of de gebruiksomstandigheden overeenstemmen met de berekeningsnota. Deze berekeningsnota met de sterkte- en stabiliteitsberekening maakt deel uit van een uitgebreide documentatie met ook gebruiksaanwijzingen, montageschema s en andere informatie. De bevoegde persoon van de gebruiker baseert zich op deze documentatie om te bepalen wanneer de veiligheid bij het gebruik van de steiger in het gedrang komt (bv. werkomstandigheden die de belasting of de stabiliteit kunnen beïnvloeden). Eventueel contacteert hij de onderneming-monteur voor bijkomende informatie. - Van gebruiker naar monteur Om ervoor zorgen dat de steiger beantwoordt aan het werk waarvoor ze zal gebruikt worden, heeft de onderneming-monteur nood aan informatie (voor welk werk, welke frequentie, lasten, aantal werknemers,...). Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld opgenomen worden in het lastenboek - Van gebruiker naar werknemer-gebruiker Werknemers die op de steiger werken hebben nood aan aangepaste informatie. Deze informatie is samengebracht in een instructienota. Het is de onderneming-monteur die de instructienota opstelt en aan de onderneming-gebruiker doorgeeft. Op die manier kan de onderneming-gebruiker zijn werknemers correct informeren. KB Werken op hoogte, art. 12-14 geeft door houdt beschikbaar geeft door 14 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

2.4.4 Technische eisen Steigers moeten in alle veiligheid kunnen gebruikt worden. Daarom is het belangrijk dat de nodige regels worden gerespecteerd i.v.m. de stabiliteit, de toegang en een correct gebruik. Montage Alle steigers zijn zo opgebouwd dat - geen enkel steigeronderdeel, tijdens het gebruik van de steiger, ten opzichte van het geheel kan bewegen; - zij de lasten waaraan ze worden blootgesteld kunnen dragen; - ze kunnen weerstaan aan de belasting van atmosferische omstandigheden, bv. de wind; - ze beschermd zijn tegen elk risico van wegglijden of omvallen door een verankering of een bevestiging aan een punt dat voldoende weerstand biedt (of een ander, even doeltreffend, middel); - ze een voldoende stevig draagvlak hebben om elke vervorming van de ondersteunende delen te voorkomen. Gedeelten van de steiger die niet gebruiksklaar zijn moeten degelijk gesignaleerd zijn. Ook het aanbrengen van materiële elementen die de toegang tot de gevarenzone beletten is een vereiste. Preventie van valpartijen Steigervloeren - afmetingen, vorm en ligging aangepast aan de aard van de te verrichten werkzaamheden en aan de te dragen lasten; - zodanig gemonteerd dat hun onderdelen bij normaal gebruik niet kunnen bewegen; - tussen de randen van de vloeren en het bouwwerk waartegen de steiger is geplaatst, mogen geen gevaarlijke openingen voorkomen (als dit niet kan collectieve (boven persoonlijke) bescherming voorzien). Toegangswegen - veilig; - in voldoende aantal. Valbeveiliging - aangepast aan het risico; - collectief boven persoonlijk; - op elk niveau van de steiger; - in elke fase van de werken (montage, demontage, ombouw, gebruik). Rolsteigers - vermijden van ongewilde bewegingen door een passende voorziening; - tijdens het verplaatsen mag er zich geen werknemer op de rolsteiger bevinden (tenzij de rolsteiger hiervoor speciaal is ontworpen). KB Werken op hoogte, art. 15-16 2.5 Toegangs- en positioneringstechnieken met touwen Het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met touwen is gekoppeld aan strikte voorwaarden en ook de gebruiksvoorschriften zijn vastgelegd. 2.5.1 Voorwaarden Het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met touwen voor het uitvoeren van werkzaamheden die een systematisch of herhaaldelijk karakter hebben (bv. ruiten wassen van een flatgebouw), is verboden. Deze technieken mogen wel gebruikt worden als uit de risicoanalyse blijkt dat de omstandigheden niet kunnen aangepast worden en dat de toegang tot de werkpost onmogelijk of gevaarlijker is bij het gebruik van een veiliger arbeidsmiddel. Ook als de risico s voor het opstellen van een dergelijk veiliger arbeidsmiddel groter zijn dan de risico s verbonden aan de uitvoering van het werk, mogen deze technieken gebruikt worden. KB Werken op hoogte, art. 20-21 2.5.2 Bevoegde persoon Ook voor toegangs- en positioneringstechnieken met touwen is de aanstelling van een bevoegde persoon nodig. De bevoegde persoon bezit over voldoende kennis en ervaring om de werkzaamheden te plannen. Deze persoon houdt toezicht op de opbouw van het systeem en op een veilige uitvoering van de werkzaamheden. Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 15

2.5.3 Gebruiksvoorschriften Voor het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met touwen zijn specifieke voorschriften van toepassing. Deze voorschriften behelzen enerzijds de opbouw van het systeem en anderzijds de organisatie van het werk. Elementen van het systeem Zo is vastgelegd dat het systeem uit ten minste 2 afzonderlijk verankerde lijnen moet bestaan: een werklijn en een veiligheidslijn. De werklijn is voorzien van een veilig stijg- en daalmechanisme en is uitgerust met een zelfblokkerend en zelfregulerend systeem van de snelheid, waardoor de gebruiker bij verlies aan controle over zijn bewegingen, niet kan vallen. De veiligheidslijn is een flexibele ankerlijn die dient voor een valbeveiligingssysteem. Het gebruik van een tweede lijn is niet verplicht in specifieke omstandigheden, d.w.z. als de installatie praktisch onmogelijk is of de situatie gevaarlijker maakt, m.n.: - tijdens de redding van werknemers indien de omstandigheden dit niet toelaten; - bij werkzaamheden op niet vertikale wanden waar het gebruik van een veiligheidslijn met een valbeveiligingsmechanisme onmogelijk is; - voor het uitvoeren van snoeiwerkzaamheden wanneer uit de risicoanalyse blijkt dat een dergelijke lijn gevaarlijk is. De werknemers dragen een harnasgordel dat verbonden is met de veiligheidslijn d.m.v. een beweegbaar valbeveiligingsmechanisme. De verankeringspunten van het systeem hebben voldoende weerstand. Ze moeten beantwoorden aan het KB Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (KB 13 juni 2005, BS 14 juli 2005, Codex, titel VII, hoofdstuk 2) (zie ook kader 3). Een laatste element van het systeem is een zitje met voetsteunen en de nodige toebehoren voor de werknemers. Wat hiervoor precies vereist is, vormt het onderwerp van een risicoanalyse waarbij rekening gehouden wordt met de duur van de werkzaamheden en de ergonomische vereisten. Organisatie Voor werknemers die dergelijke werkzaamheden uitvoeren, is een degelijk opleiding nodig. Afgezonderd tewerkgestelde werknemers mogen deze werkzaamheden niet uitvoeren. Er moet steeds een andere werknemer aanwezig zijn die bovendien op de hoogte is van de reddingsprocedures. De bevoegde persoon is belast met het toezicht. KB Werken op hoogte, art. 22-23 Kader 3 Persoonlijke bescherming en valbescherming Enkele bepalingen uit het KB Gebruik van pbm s (KB 13 juni 2005, BS 14 juli 2005, Codex, titel VII, hoofdstuk 2) over valbescherming Verankeringspunten Een verankeringspunt is een aanvulling van een persoonlijk beschermingsmiddel. Een verankeringspunt behoort tot het toepassingsgebied van het KB Gebruik van pbm s maar niet tot het toepassingsgebied van het KB Fabricatie van pbm s (31 december 1992, BS 4 februari 1993). Dat neemt niet weg dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de verankeringspunten die hij ter beschikking stelt voor het werk, moeten vervaardigd zijn volgens erkende normen. Voor verankeringspunten is dat NBN EN 795: Persoonlijke beschermingsmiddelen tegen vallen - Verankeringsvoorzieningen - Eisen en beproeving. Type Als valbescherming zijn enkel harnasgordels toegelaten. Veiligheidsgordels en zitgordels mogen uitsluitend gebruikt worden als werkplek positioneermiddel. Controle Naast het feit dat ze voor elk gebruik gecontroleerd moeten worden (zoals elk pbm), moeten pbm s tegen het vallen van hoogte onderzocht worden door een externe dienst voor technische controles op de werkplaats (erkend voor de controle van hefwerktuigen) telkens het pbm de val van een persoon heeft gestuit. Pbm s tegen het vallen van hoogte die niet blijvend bevestigd zijn moeten bovendien om de twaalf maanden onderzocht worden. 16 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

3 Bijkomende informatie Wie meer wil weten over dit onderwerp, vindt in onderstaande referenties verwijzingen naar artikelen die verschillende aspecten van de problematiek belichten. Het lijstje met websites biedt een overzicht van sites waar u terecht kan voor praktische ondersteuning. 3.1 Literatuurreferenties Nieuw KB over werken op hoogte, PreventActua 2005/17 Ladders, einde van de verwarring, PreventActua 2005/19 Welke normen voor ladders en steigers? PreventActua 2005/21 Ladders, veilig werken in de hoogte, PreventFocus 2005/9 Nieuwe regels voor steigers, PreventFocus, 2005/10 3.2 Interessante websites Op de website van het Directoraat-generaal werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen (EU) zijn een aantal praktische documenten voorhanden. 1 Non-binding guide to good practice for implementing directive 2001/45/EG (working at height). De gids geeft verdere informatie bij de toepassing van de richtlijn. Vooral de keuze van het aangepaste arbeidsmiddel wordt in de kijker geplaatst. http://ec.europa.eu/employment_social/health_safety/docs/guide_hauteur_en.pdf 2 Recommendations to the national federations regarding implementation of the directive 2001/45/EG (working at height). Deze aanbevelingen zijn afkomstig van de sociale partners uit de bouwsector m.n. de European Federation of building and woordworkers en de European Construction Industry Federation. De aanbevelingen geven toelichting bij de term bevoegde persoon en geven een overzicht van de competenties die mogen verwacht worden van deze persoon. http://ec.europa.eu/employment_social/dsw/public/actretrievetext.do?id=9926 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 17

18 Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3

Preventie & wetgeving Focus op werken op hoogte 2008/3 19

Focus op werken op hoogte is een gezamenlijke uitgave van : Gachardstraat 88 bus 4, 1050 Brussel Tel.: 02 643 44 44 Fax: 02 643 44 40 www.prevent.be e-mail: prevent@prevent.be en Uitgeverij : Stijn Streuvelslaan 73, 8501 Heule Tel. : 056 36 32 00 Fax: 056 35 60 96 www.uga.be e-mail: abonn@uga.be Copyright Prevent - UGA