TIPS. voor de leerlingen van VMBO-T4. om het schoolexamen (SE3) en het centraal schriftelijk examen (CSE) zo goed mogelijk voor te bereiden



Vergelijkbare documenten
Aantal teksten. Controleer eerst altijd : hoeveel teksten er zijn waar de toets eindigt. Bij elke vraag, lees eerst de vraag en daarna de tekst.

Hoe leer ik voor Biologie

EXAMENBOEKJE BB4. Met o.a.: Tips en trucs Stofomschrijving Handige sites

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Proefwerkweek klas 2 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

Tips Examen Nederlands

Proefwerkweek klas 2 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Vak : Natuur- en scheikunde 1 (NASK-1)

Keuzeboekje examentrainingen 2016 MAVO

Aan de ouder(s)/ verzorger(s) en aan de leerlingen van leerjaar 4. Purmerend, 23 maart Beste ouder(s) /verzorger(s), Beste leerling,

Keuzeboekje examentrainingen In dit boekje staat voor elk vak per blok beschreven wat er tijdens de examentraining aan bod komt.

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING Vak: Natuur- en scheikunde 1 (NASK) Inleiding. Voor het vak Nask1 gebruiken we twee methodes:

NEDERLANDS MAVO-4 PERIODE 4

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Hoe te leren voor de UNIT toetsen

OP WEG NAAR HET EINDEXAMEN

Proefwerkweek Olympiaklas 1 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

PTA Basis Inhoud

Wat moet ik doen voor mijn Schoolexamens en Eindexamen Engels?

M. van Rossum

Informatieboekje voor examenkandidaten theoretische leerweg

Leerstofomschrijving proefwerkweek 2 1 kgt. Vak. Engels. Lesstof. File 4 Post It, Like It. Stofomschrijving

Proefwerkweek Olympiaklas 1 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

Organisatie Centraal Schriftelijk Eindexamen 2018

Inhoudsopgave. Voorwoord Pagina 3. CSPE Pagina 4. CSE Pagina 5 6. Examenregels Pagina 7 9. Examenrooster Basis Pagina 11

havo M. van Rossum Duits Jouw beste voorbereiding op je examen in 2018

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Proefwerkweek klas 3 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

NEDERLANDS VMBO-4 PERIODE 3

Inhoudsopgave. paginanummer

Proefwerkweek Olympiaklas 1 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

Centraal Examen 2019 VWO

Onderdeel Schrijfvaardigheid van blok 1 t/m 4 bestuderen

Informatieboekje voor examenkandidaten vmbo basis en kader

Berger Scholengemeenschap PTA 4 havo

Berger Scholengemeenschap PTA 5 havo

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

DIVERSE REGELINGEN MAVO

Code Datum Toetsstof Tijd Soort toets 600 Geografische vaardigheden 50 min Schriftelijk. uit deelcode. Code Datum Toetsstof Tijd Soort toets

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Centraal Examen 2019 HAVO

Proefwerkweek klas 1 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

HLZ Toetsweek Klas V3A, V3B & V3C

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting klas 4 TL Examenjaar

EXAMENBOEKJE KB4. Met o.a.: Tips en trucs Stofomschrijving Handige sites

Organisatie centraal eindexamen 2017

stofomschrijving po geografisch onderzoek in de eigen regio 1 3 n tt 50 Katern Katern Systeem Aarde hoofdstuk 1 en n

Proefwerkweek klas 3 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TL HAVO - VWO

Hulp bij het leren voor ouders en leerlingen

Altijd meenemen: etui met meerdere pennen /potloden - gum - liniaal of geodriehoek. Leesboek of boeken om volgende toetsen te leren.

Informatiebrochure. Ouders 3 VMBO-T Leerlingen. Vakkenpakket 4 vmbo -T

Proefwerkweek klas 1 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

CE (tijdvak 1): 13 t/m 27 mei CE (tijdvak 2): 20 t/m 24 juni

Studiewijzer. 11havo5

Aardrijkskunde. stofomschrijving SE. 1 4tt1 tt 50 Katern Overleven in Europa (Domein B3 en C1) 1 3 j

E x a m E n t r a i n i n g vmbo

DIVERSE REGELINGEN MAVO

SE Schema. Periode Eindterm Toetsnr. Inhoud / Stofomschrijving Toetsvorm Gewicht Herkansing Tijd Beoordeling Opmerking

MEANDER COLLEGE PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING MAVO 4

TooropMavo. Inhoud en opzet van examens Theoretische Leerweg

DIVERSE REGELINGEN MAVO

DIVERSE REGELINGEN MAVO

C.S.G. Willem van Oranje Programma voor Toetsing en Afsluiting Mavo 4

voor de handelingsdelen ten minste een voldoende hebt. Belangrijke data schooljaar (onder voorbehoud)

MEANDER COLLEGE PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING MAVO 3

Studiewijzer. 12vwo6

Berger Scholengemeenschap PTA 6 atheneum

Proefwerkweek klas 2 Walewyc-mavo. Proefwerkweek

NEDERLANDS VWO-6 PERIODE 4

Tentamen Leesvaardigheid; hier hoef/kun je niet voor leren

Bijlage W2 groep 7 1

Studiewijzer. 12havo5

SG De Langstraat van Haestrechtcollege. PTA Klas 3TL. Cohort

Studietips Nederlands

Programma van Toetsing en Afsluiting voor de leerling aanvulling op het boekje examenreglement van toetsing en afsluiting VMBO 4 gl-tl

Vak PTA s VMBO TL4 schooljaar 2014/2015

Vak. Lesstof. Stofomschrijving. Tips. Aardrijkskunde. Module: Grenzen en Identiteit

TooropMavo. Inhoud en opzet van examens Theoretische Leerweg

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

MEANDER COLLEGE PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TL4

Wanneer examen? Datum Tijd Vak Dinsdag 12 mei Frans. Woensdag 13 mei Nederlands. Geschiedenis Engels

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

INFOBOEKJE KLAS

Centraal Schriftelijk Examen 2016 Theoretische Leerweg

Rode Draad: Wat is Maatschappijleer?

Programma van Toetsing Onderbouw

Programma van Toetsing en Afsluiting. Leerjaar: vmbo-tl 4. Schooljaar:

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Examenboekje Lieve, beste examenleerlingen,

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Amsterdam, september PTA 3e leerjaar Sector: Zorg & Welzijn/Economie Afdeling: Verzorging/Administratie Basisberoepsgerichte leerweg

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 4 MAVO

DRAAIBOEK CENTRAAL EXAMEN

[Klik hier om de titel in te voeren]

Altijd meenemen: etui met meerdere pennen /potloden - gum - liniaal of geodriehoek. Leesboek of boeken om volgende toetsen te leren.

NEDERLANDS - VMBO /2009

Programma voor Toetsing & Afsluiting SG Newton, Hoorn

Transcriptie:

TIPS voor de leerlingen van VMBO-T4 om het schoolexamen (SE3) en het centraal schriftelijk examen (CSE) zo goed mogelijk voor te bereiden en het huiswerk te maken Jeroen Bosch College februari 2013 1

ALGEMEEN Lees het PTA en het examenreglement NEDERLANDS ENGELS DUITS FRANS WISKUNDE NATUUR/SCHEIKUNDE 1 BIOLOGIE ECONOMIE GESCHIEDENIS AARDRIJKSKUNDE KV 2 (TEKENEN) KV1 (CKV) MAATSCHAPPIJLEER LO Namens de afdeling VMBO succes! 2

NEDERLANDS Schoolexamens In het PTA vind je alle informatie over de toetsen. Bijvoorbeeld: toetsduur, toetsstof, weging enz. Tijdens de lessen Nederlands krijg je van de docent uitleg en aantekeningen met daarin voorbeelden van de stof. Daarna ga je aan de slag met de verwerking van de stof. Dit doe je door opdrachten te maken. Het is belangrijk dat je de opdrachten serieus maakt en ook serieus nakijkt! Voorafgaand aan een toets krijg je van je docent vaak een oefentoets. Op die manier krijg je inzicht in de vraagstelling. Vaak worden voorbeelden uit de lessen en oefentoetsen ook in het schoolexamen verwerkt. Tips: - Bestudeer altijd de groene teksten van de paragrafen. Dit zijn korte samenvattingen. - Op blz. 216 (en verder) worden de belangrijkste begrippen overzichtelijk uitgelegd. - Bekijk / herhaal de gemaakte opdrachten die bij de lesstof horen. - Aantekeningen van je docent zijn belangrijk. Bestudeer aantekeningen daarom altijd. Heb je een aantekening gemist door afwezigheid, meld dit dan bij je docent. - Lever praktische opdrachten altijd op tijd in. Zo voorkom je puntaftrek. Een goede planning is belangrijk. Begin op tijd met maken / leren. Zo kom je niet voor verrassingen te staan. Het eindexamen Het CE Nederlands bestaat uit lees- en schrijfvaardigheid. De opbouw van het examen staat vast. Tekst 1: +/- 10 vragen bij een lange tekst Tekst 2: de samenvattingsopdracht Tekst 3: +/- 4 vragen bij een korte tekst met afbeelding Tekst 4: +/- 10 vragen bij een lange tekst Een schrijfopdracht De teksten (leesvaardigheid) Lees de tekst niet helemaal door, dus lees de tekst oriënterend (bekijk de titel, tussenkopjes, afbeeldingen, lees de eerste en laatste alinea) Je krijgt hierdoor een goed beeld van de inhoud van de tekst. Begin daarna met de beantwoording van de vragen. Lees steeds het tekstgedeelte dat nodig is om de vraag te beantwoorden. Het examen bestaat voor 90 % uit meerkeuzevragen. Lees rustig en streep bij de meerkeuzevragen de antwoorden weg die fout zijn. Tip: lees de volgende groene teksten nog eens door. Blz. 44, 78, 113, 152, 194, 199, 202 en het leesoverzicht op bladzijde 234. Citeren = Je moet een tekstgedeelte letterlijk overnemen. Noteer de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin. Zet de regelnummers (als de regelnummers in de tekst staan) erachter en zet de zin tussen aanhalingstekens. Voorbeeld: De jongeman gegeven wordt. (R. 34-36) 3

De samenvattingsopdracht Je maakt een samenvatting van een lange tekst. In de opdracht wordt uitgelegd hoeveel woorden je mag gebruiken. Je krijgt altijd tien woorden speling (je mag dus 10 woorden extra gebruiken). Als je meer woorden gebruikt, worden er punten van het totaal afgehaald. - Noteer titel en schrijver boven de tekst. Deze woorden tellen niet mee bij het woordaantal. - Als je klaar bent, tel je het aantal woorden. Dat aantal zet je onder de tekst. Hoe ga je te werk? In de opdracht wordt een aantal punten opgesomd. Zie de punten als vragen. Zoek eerst de antwoorden in de tekst. Vervolgens gebruik je de punten om zinnen te vormen. Er wordt niet gelet op spelling en verzorging, maar alinea s maken je samenvatting wel overzichtelijker. De schrijfopdracht Het eindexamen wordt afgesloten met een schrijfopdracht vergelijkbaar met het artikel (schoolexamen T47) Je krijgt een inleidende tekst waarin veel informatie staat en daaronder de opdracht. In de opdracht worden de verplichte onderdelen opgesomd. Zet alle onderdelen in de brief, het artikel. Het werkt overzichtelijk als je voor elk punt een nieuwe alinea maakt. Je mag extra dingen verzinnen, maar je krijgt daar geen punten voor. Je krijgt alleen punten voor de verplichte onderdelen. Bij de schrijfopdracht word je beoordeeld op spelling, verzorging, alinea s en natuurlijk op de inhoud. Hieronder vind je de lay-out van een zakelijke brief. Als je een brief moet schrijven, moet je jezelf aan deze opbouw houden. Let op: Alle onderdelen moeten links. 1) Jouw naam + adres 2) Naam en adres van het bedrijf 3) Dagtekening, bijvoorbeeld s Hertogenbosch, 16 mei 2011 4) Geachte heer / mevrouw (eventueel naam), 5) De inhoud van de brief 6) Met vriendelijke groet, 7) Handtekening 8) Jouw voor- en achternaam Tussen alle onderdelen zet je een witregel. Tip: kijk eens op www.examenblad.nl of http://examen.kennisnet.nl/vmbo/oefenexamens/vmbogltl Daar vind je alle oude examens met een beoordelingsblad. Voldoende oefenmateriaal dus. Succes met de voorbereiding op je examen. Als je nog vragen hebt, mag je altijd mailen. 4

Engels Voorbereiding SE3 en CE Engels SE3: Zakelijke brief (20% PTA) CE: Leesvaardigheid en zakelijke brief Oefenmateriaal: New interface (Examen Units; schrijven en lezen) Gele boekje met oefenbrieven Rode boekjes; Leesvaardigheid http://www.cito.nl/onderwijs/voortgezet%20onderwijs/centrale_examens/schriftelijke_exame ns_vmbo.aspx www.digischool.nl (kijk bij Engels : oefenen ) Stappenplan zakelijke brief 1. Lees de inleiding, de opdracht en de inhoudspunten goed door. 2. Onderstreep in de inleiding de gegevens die je voor de inhoudspunten nodig hebt 3. Lees de opdracht en nummer in de kantlijn de alinea s. 4. Zet de nummers bij wat je onderstreept hebt. 5. Leef je goed in de situatie! 6. Zorg dat je de indeling/lay out van de brief uit je hoofd kent! - Zet alles links op de het blad; - Je eigen adres (zonder je voor-of achternaam) - Het adres van de ontvanger - De datum (let op; maanden van het jaar met hoofdletter!) - De aanhef (gebruik je een komma dan ook bij de afsluiting) - Inhoud, maar meerdere alinea s (let op dat je alle punten gebruikt, dit kan je veel punten opleveren) - Slotzin; I hope to hear from you soon - Afsluiting (Yours sincerely / Yours faithfully) - Je handtekening - Je voor- en achternaam -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5

Leesstrategieën bij examenteksten Stappenplan voor het maken van meerkeuze en open vragen Meerkeuze vragen: Let op! 1. Scan de tekst, kijk naar de titel en zorg dat je precies weet wat deze betekent, kijk eventueel naar een vetgedrukte inleiding, bronvermelding, plaatjes, enz. 2. Ga na wat je zelf al van het onderwerp weet. Door je eigen kennis te gebruiken stel je je beter in op de tekst. 3. Lees alinea na alinea door aan de hand van de examenvragen. 4. Let extra op de eerste en laatste zinnen van de alinea. Hierin staat vaak de belangrijkste informatie. 5. Let op de functie van verbindingswoorden zoals; but, although, because, enz. Ze geven tegenstellingen, oorzaken, gevolgen, redenen, enz aan. 6. Probeer eerst zelf het antwoord te bedenken voor je naar de antwoorden kijkt! 7. Kies daarna het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. 8. Lees als je tijd hebt aan het eind de vragen en de antwoorden die je gekozen hebt een keer door. De antwoorden staan in alfabetische volgorde dus het kan gebeuren dat je 6 keer achter elkaar A krijgt, puur toeval. Als maar een deel van het antwoord goed is, is het hele antwoord fout. 2 antwoorden vallen vaak al af omdat het onzinantwoorden zijn. Ook als je meteen weet dat antwoord A goed is moet je ook de andere antwoorden lezen. Je weet maar nooit! Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden. Open vragen: 1. Scan de tekst, kijk naar de titel en zorg dat je precies weet wat deze betekent, kijk eventueel naar een vetgedrukte inleiding, bronvermelding, plaatjes, enz. 2. Ga na wat je zelf al van het onderwerp weet. Door je eigen kennis te gebruiken stel je je beter in op de tekst 3. Beantwoord een vraag in kort en bondig Nederlands, maar iemand die de tekst niet heeft gelezen moet het antwoord begrijpen! 4. Lees de vraag en het antwoord nog eens door om te controleren of je echt wel antwoord op de vraag hebt gegeven. 5. Beperk je antwoord tot datgene wat wordt gevraagd. Als er een reden gevraagd wordt en je geeft er meer, telt alleen de eerste reden. 6. Houd je aan het maximaal aantal woorden. 6

7. Bij citeren de eerste 2 en de laatste 2 woorden letterlijk opschrijven. Dit hoeven niet perse hele zinnen te zijn, het kunnen ook stukjes zin zijn. Wat te doen als je een woord niet kent? 1. Raak niet in paniek, soms komt hetzelfde begrip in dezelfde alinea of later in de tekst nog een keer voor. 2. Probeer de betekenis af te leiden uit de context. Let hierbij op: a: welke woordsoort is het? b: lijkt het woord op een woord in een andere taal? c: staan er eerder of verder in de tekst soms aanwijzingen die je kunnen helpen de betekenis te raden? 3. Neem niet meteen het eerste woord dat je als vertaling tegenkomt in het woordenboek. 4. Gebruik je woordenboek pas als je het woord echt niet weet en daardoor een vraag niet kunt beantwoorden. 5. Let op woordsoort. 6. Kijk eventueel naar de voorbeeldzinnen, de combinaties met voorzetsels, enz. Stappenplan voor het maken van meerkeuze-invulvragen Meerkeuze-invulvragen (gatenteksten) 1. Scan de tekst, kijk naar de titel en zorg dat je precies weet wat deze betekent, kijk eventueel naar een vetgedrukte inleiding, bronvermelding, plaatjes, enz. 2. Ga na wat je zelf al van het onderwerp weet. Door je eigen kennis te gebruiken stel je je beter in op de tekst 3. Lees (als je tijd hebt) de hele tekst een keer door zodat je ongeveer weet waar het over gaat. 4. Lees de alinea waar het gat in voorkomt goed door. Soms vind je de informatie die je nodig hebt vóór het gat, soms erna, soms ook in de vorige of volgende alinea. 5. Probeer eerst zelf een Nederlands woord te bedenken dat in het gat past. 6. Vergelijk daarna je antwoord met de gegeven Engelse antwoorden en kies het woord dat er het meest op lijkt. 7. Controleer of de andere woorden echt fout zijn. 8. Als je het juiste antwoord niet kunt vinden neem je de afstreepmethode. Je streept de antwoorden weg die echt niet kunnen. 9. Zoek de overgebleven woorden eventueel op in het woordenboek als je genoeg tijd hebt. 10. Lees daarna de hele tekst nog een keer door. Soms ga je de tekst pas begrijpen als je verderop in de tekst komt. Misschien verander je hierdoor van gedachten over je eerste antwoorden. 7

Stappenplan scanning Je gebruikt scanning als je in korte tijd specifieke informatie uit een tekst moet halen. De teksten kunnen lang zijn, maar er staat vaak maar 1 vraag bij 1. Scan de tekst, kijk naar de titel en zorg dat je precies weet wat deze betekent, kijk eventueel naar een vetgedrukte inleiding, bronvermelding, plaatjes, enz. 2. Ga na wat je zelf al van het onderwerp weet. Door je eigen kennis te gebruiken stel je je beter in op de tekst 3. Lees de zoekopdracht/vraag goed door. 4. Probeer voor jezelf te bedenken wat het onderwerp van de tekst is. 5. Zoek nu naar de gevraagde informatie. 6. Zoek bij de meerkeuze mogelijkheden naar een antwoord dat past bij jouw antwoord. Let op: Het kan voorkomen dat naar iets gevraagd wordt dat niet in de tekst staat. Soms moet je gewoon nee of geen op durven schrijven. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Voorbereiden Proefwerken en so s die onderdeel zijn van het PTA 1. Voor proefwerken van New Interface leer je zowel grammatica als zinnen (N-E) - leer de grammatica zodanig dat je de theorie kent (je krijgt theorievragen) en kunt toepassen. Het is altijd verstandig om nog eens te oefenen met geleerde grammatica. - zinnen leer je zoals je dat ook doet met vocabulary voor so s. Veelal worden ze letterlijk in schrijfopdrachten gevraagd. Let vooral op de zinsopbouw omdat de zinnen vaak lang zijn. 2. Voor so s leer je alle vocabulary van 3 lessen (1 unit) zowel N-E als E-N. De woorden zullen in context van een zin gevraagd worden. - Als je de vocabulary N-E goed kent zul je merken dat je ze ook E-N kent. Succes met het voorbereiden van je examen! Heb je vragen? Stel ze aan je docent Engels of mail naar: m.burmanje@jbc.nl b.vugts@jbc.nl 8

Duits Handleiding Duits SE3 Toets Fast Fertig 1. Oefenmateriaal Dit vind je op de site van Fast Fertig: http://www.salzgitterheute-online.nl/msitesalzgitterheute/home.asp?pagnaam=homepage Ook via ELO vind je een link naar het digitale lesmateriaal. Ook is het handig om oefeningen op www.duits.de te maken. Afhankelijk van de toetsstof kun je de betreffende oefeningen maken en meteen controleren. Ook de opgegeven oefeningen uit je werkboek en de oefenbrieven moet je goed bekijken. 2. Type vragen - De toets zal bestaan uit een persoonlijke brief / email. 3. Informatie naast Fast Fertig - Oefenbrieven uitgereikt in de les - Presentaties / documenten op ELO - Haal je informatie uit de lessen. Doe actief mee! 4. Tips m.b.t. de strategie van het schrijven van een brief / email. - Leer je woordenboek kennen. - leer de briefvorm uit je hoofd. - leer vaste constructies (bv aanhef, slotgroet) uit je hoofd. - Lees goed de opdrachten door en verwerk ALLE punten in je brief. 5. Algemene en specifieke tips voor het bestuderen van de stof - Bewaar de oefenbrieven en bekijk welke delen telkens terugkomen. - Herhaal de oefenbrieven en kijk deze na met het correctiemodel. - Leer omgaan met je woordenboek en weet welke informatie je je daarin kunt vinden (bv naamvallen, werkwoordsvormen) 6. Foutenanalyse vorige toets - Bekijk welke onderdelen niet goed gingen en ontdek de oorzaak daarvan. Herhaal via het digitale lesmateriaal de betreffende stof en maak daarbij de oefeningen. 7. Tips over de te hanteren hulpmiddelen - Leer je woordenboek kennen. Tijdens de toets mag je alleen je eigen woordenboek gebruiken. Lenen is niet toegestaan - Heb je nog geen woordenboek? Koop dit dan zsm! Gespreksvaardigheid 1. Oefenmateriaal: - Aantekeningen over 3 onderwerpen / situaties 9

- Leestekst - Uitleg over klanken 2. Type vragen - Kunnen handelen in bepaalde situaties (vooraf geoefend) - Lezen van tekst - Spreekbeurt 3. Informatie buiten werk- en tekstboek - Aantekeningen / voorbeeldsituaties tijdens de les - www.duits.de 4. Tips m.b.t. de strategie van het beantwoorden van vragen - Situaties thuis oefenen - Hardop lezen van jeugdboek / artikelen / teksten - Spreekbeurt voordragen aan bekenden - Gedeelte van de vraag herhalen in je antwoord 5. Algemene en specifieke tips voor het bestuderen van de stof - Schrijf tijdens de les de vragen op die gesteld worden - Bekijk de uitspraaktips achter in je boek. 6. Foutenanalyse vorige toets - Let goed op tijdens proefmondeling 7. Tips over de te hanteren hulpmiddelen - Praat in je eigen woorden en leer geen teksten van internet uit je hoofd! Je moet zelf begrijpen, waarover je praat. Tips voor het centraal examen Het centraal examen bestaat uit alleen leesteksten met bijbehorende vragen. Hoe bereid je je daarop voor? - Lees de leestips achter in je boek - Maak oefenexamens via http://examenbundel.nl/examenbundel2/pagina.asp?pagkey=100141. Je kiest alleen de vmbo gl, tl examens. - Maak de quickscan via http://perception.thiememeulenhoff.nl/q/session.dll?session=6562410669865474&name=na me&group=&access=0533325244886486&expires=08:02:2012:19:59. Hiermee krijg je een inzicht in je leesvaardigheid en als je de examenbundel aanschaft, kun je daarmee verder aan de slag. - Oefen de leesteksten in het boek. Elk hoofdstuk begint met vergelijkbare examenteksten. - Lees Duitse boekjes en artikelen. Het oefenen van leesvaardigheid is met name kilometers maken. 10

- Zorg dat je woordenboeken Nederlands-Duits en Duits-Nederlands hebt en leer daarmee omgaan. - Leer de signaal- en voegwoorden, zoals: aber, außerdem, trotzdem, denn, weil, etc... Tijdens de lessen krijg je deze uitgereikt. Tijdens het examen: - Kijk eerst altijd naar de titel, ondertitel en eventueel de afbeeldingen bij de tekst. - Bekijk wat je al weet over het onderwerp. - Vaak zijn de eerste twee en de laatste twee zinnen van een alinea het belangrijkst, lees deze dus extra goed. - Let goed op de signaalwoorden, deze hebben allemaal een functie (bv tegenstelling, gevolg, opsomming). - Probeer eerst zelf het antwoord te bedenken en kies daarna het antwoord dat er het meest op lijkt. - Vul altijd iets in, ook als je iets niet weet!! - Schrijf op een kladblaadje de vragen op die je nog een keer wilt bekijken, als je daar nog tijd voor hebt. Extra bij open vragen: - Antwoord in het Nederlands, tenzij anders is aangegeven. - Bij een vraag, waarbij je een stuk tekst moet overschrijven, moet je goed opletten welk gedeelte je moet overschrijven. Dus als er staat: 'Citeer de eerste twee woorden van de betreffende zin', dan noteer je alleen de eerste twee woorden en niet meer. - Maak een hele zin en schrijf niet alleen 1 woord op en schrijf alleen op wat gevraagd wordt. Mochten jullie verder nog vragen hebben, stuur dan een mail naar: r.zwinkels@jbc.nl of m.janssen@jbc.nl Viel Erfolg! 11

Frans In het PTA vind je alle informatie over de toetsen. Bijvoorbeeld: toetsduur, toetsstof, weging enz. Tijdens de lessen Frans wordt er per periode een andere vaardigheid getraind. De volgende compoweek is dat schrijfvaardigheid. Ook werken we komende weken aan de taalmap. De lessen zien er (t/m compoweek 3) als volgt uit: Maandag: schrijfvaardigheid (module wb.) Dinsdag: schrijfvaardigheid (module wb.) Woensdag: leesdossier Er wordt systematisch gewerkt aan de vaardigheid. Na de compoweek wordt schrijfvaardigheid vervangen door Leesvaardigheid. Het is de bedoeling dat je veel zelfstandig werkt, goed oefent en kijkt op welke manier de vragen worden gesteld. Tips voor schrijfvaardigheid: - Leer de standaard formele zinnen uit je hoofd - Leer de formele briefopbouw uit je hoofd - Oefen met de module schrijfvaardigheid achterin je werkboek + -Lever het leesdossier op tijd in. Zo voorkom je puntaftrek. Een goede planning is belangrijk. Begin op tijd met maken / leren. Zo kom je niet voor verrassingen te staan. Het eindexamen Het CE FRANS bestaat uit een leesvaardigheidstoets. Op www.examenbundel.nl vind je oefentoetsen en zie je precies op welke manier de toetsen zijn opgebouwd. Ook het doel van de taalmap is het oefenen en ontleden van teksten. Aan de slag: Lees de tekst niet helemaal door, dus lees de tekst oriënterend (bekijk de titel, tussenkopjes, afbeeldingen, lees de eerste en laatste alinea) Je krijgt hierdoor een goed beeld van de inhoud van de tekst. Begin daarna met de beantwoording van de vragen. Lees steeds het tekstgedeelte dat nodig is om de vraag te beantwoorden. Tips voor leesvaardigheid: - Gebruik je verstand! Wat zie je op de foto s? Wat betekent de titel? Op die manier kun je een aantal antwoorden bij vragen inschatten. - Lees rustig en geconcentreerd. - Probeer niet teveel op te zoeken in je woordenboek, hierdoor verlies je tijd. - Maak leeskilometers! D.w.z. oefen veel met examenteksten van de voorgaande jaren, lees evt. Franse boekjes. Succes met het voorbereiden van je examen! Als je nog vragen hebt, mag je altijd mailen. S.hilgers@jbc.nl 12

Wiskunde Om je goed te kunnen voorbereiden op een (school)examen wiskunde is het belangrijk veel te oefenen. Je moet regelmatig met wiskunde bezig zij. Zonder oefening heb je geen kans! Dus blijven maken/herhalen. Waaruit bestaat dit oefenen: 1. Je luistert naar de uitleg van je docent. Als je hier niet bij bent geweest, of je hebt thuis nog vragen over de theorie, dan staat er altijd in je boek een paragraaf met uitleg. 2. Bij de opgaven staat steeds vermeld welk theoriegedeelte je hierbij kunt gebruiken. 3. Als je woorden uit de opgave niet kent, moet je ze opzoeken in een woordenboek of aan iemand uitleg vragen. 4. Noteer voordat je begint welke gegevens belangrijk zijn om de opdracht te maken. Tijdens een toets kun je deze belangrijke gegevens markeren op het opdrachtenblad. 5. Let er goed op wat er gevraagd wordt: GEEF DAN OOK ANTWOORD OP DE VRAAG, CONTROLEER HIER NA EEN TOETS ALTIJD OP (denk hierbij ook aan het noteren van de eenheden). 6. Schrijf al je berekeningen op, ook in je huiswerkschrift. 7. Je cijfer is gebaseerd op de aanwijzingen van de docent, een uitwerking moet er dus uitzien zoals je docent dit heeft voorgedaan of verteld. Tekeningen moeten altijd met potlood worden gemaakt, zodat je fouten kunt herstellen. 8. Als je een opdracht niet kunt maken, moet je hier altijd een volgende les navraag naar doen (DEZE OPDRACHT ZOU ER NAMELIJK EEN KUNNEN ZIJN VAN HET VOLGENDE EXAMEN!) 9. Slordigheid werkt fouten in de hand, werk dus netjes! Ook dat telt uiteraard mee voor de beoordeling (cijfer) als je een toets maakt. 10. Met behulp van goede materialen (potlood; gum; geodriehoek; pen, een schrift met ruitjes van 1cm bij 1cm, ) maak je de opdrachten uit je boek. 11. Gebruik je eigen rekenmachine, want een ander merk heeft weer andere instellingen die je dan ook weer moet kennen. Dus lenen van een andere leerling is niet altijd goed! 12. Veel oefenen en herhalen is belangrijk. Hiermee zorg je ervoor dat je sneller de juiste manier van oplossen kunt vinden. 13. Ouders kunnen leerlingen eventueel helpen door met behulp van de theorie samen met zoon/dochter te zoeken naar de juiste oplossing. 13

Natuurkunde (NASK1) Natuurkunde is een vak dat erg veel gebruik maakt van de vaardigheden die je bij het vak wiskunde hebt aangeleerd. Als je natuurkunde dus goed wilt kunnen doen, zul je dus ook wiskunde onder de knie moeten hebben. We maken veel gebruik van formules omzetten, de stelling van Pythagoras, ruimtelijke figuren, lengte, oppervlakte en inhoud, grafieken tekenen met inter- en extrapoleren enz. In de lessen natuurkunde krijg je uitleg over de inhoud van de stof, hoe je de benodigde informatie uit de tekst moet kunnen halen en het daarna vertalen in een formule/berekening. Na die uitleg ga je aan de slag. Soms in duo s, een andere keer in grotere groepjes, dan weer zelfstandig. Ook zal tijdens de lessen zoveel mogelijk uitgelegd worden, hoe je de verschillende onderwerpen in de praktijk tegen komt. Niet onbelangrijk is zeker ook, dat je logisch leert nadenken over de uitkomst. Als jij als uitkomst voor de energiekosten van een jaar lang werken op een laptop, 15.000,00 hebt uitgerekend, MOET er bij jouw een lampje gaan branden!!! 1. Als je natuurkunde in je rooster hebt staan neem je mee: Pen, potlood, geo, rekenmachine. BINAS, werkboek(en) en tekstboek, schrift (dus geen losse blaadjes!) 2. Als je iets niet begrijpt, kijk je je aantekeningen na en gebruik je je tekstboek. Kom je er dan nog niet uit, raadpleeg tijdens de les dan de hulptroepen die je om je heen hebt, maar stoor anderen daarbij niet! 3. Natuurkunde is een vak dat veel tijd van je vraagt, je moet veel oefenen en herhalen. 4. De schoolexamens die in het PTA staan, zijn logisch opgebouwd. De onderwerpen houden dus verband met elkaar. 5. Je moet van elk hoofdstuk, per, een samenvatting maken in eigen woorden, ook van de hoofdstukken van vorig jaar. Dus het werkboek uit klas 3 heb je nodig! 6. Als je opgaven maakt, doe dat dan met de FBI-methode en gebruik de juiste grootheden en eenheden. Zo werk je overzichtelijk en voorkom je onnodige fouten. Kijk daarna of je antwoord hebt gegeven op de vraag. En is je antwoord logisch??? 7. Ga geen formules lopen gokken. Ze staan in je BINAS! Gebruik die dus. Dat geldt ook voor de grootheden en eenheden. 8. Als je een les hebt gemist, of je weet dat je een les gaat missen, vraag dan aan je medeleerlingen en/of docent, wat de stof/aantekeningen is van die les en werk de achterstand weg. 9. Op www.examenblad.nl en in het bijzonder http://www.examenblad.nl/9336000/1/j9vvhinitagymgn_m7mvi0sgg8bampk_n11vga6k854m5 p9/vga5le0ckkjb?topparent=vga6k854m5p9 vind je veel informatie over de onderwerpen die dat examenjaar afgenomen worden in de examens en kun je oude examens downloaden en maken. Ook staan hier de uitwerkingen. Gebruik die! Mocht je liever papier op je bureau of keukentafel hebben, kijk dan of je een exemplaar van de examenbundel NASK1 voor VMBO-T wil aanschaffen. Dat kan op marktplaats of BOL.com bijvoorbeeld. Het hoeft echt niet de nieuwste versie te zijn. 10. Mocht je nog twijfelen of je samenvattingen wel compleet zijn, kun je ook Samengevat NaSk 1 / Vmbo-Kgt aanschaffen via bovengenoemde kanalen. Als laatste wil ik je er met klem op wijzen dat het heel belangrijk is om regelmatig met het vak bezig te zijn. Twee weken niets aan het vak doen, betekent vaak dat je van een dikke voldoende naar een onvoldoende afzakt. 14

Biologie 1. Zorg dat je zoveel mogelijk in de les aanwezig bent. 2. In de les krijg je uitleg over vaak moeilijke stof. Bij het maken van opdrachten heb je tijdens de les ook de mogelijkheid om vragen te stellen aan de docent of aan een medeleerling. 3. Oefenmateriaal vind je in je werkboek, dat moet je, nadat je het gemaakt hebt, goed nakijken en jezelf afvragen waar je fouten hebt gemaakt en wat de oorzaak van die fouten is. 4. Bij biologie wordt veel teruggeblikt naar vorige lessen, let hierbij zeer goed op. Als je het niet snapt vraag het dan. 5. Tijdens een examentoets krijg je meerkeuzevragen, openvragen en toepassingsvragen. Hiermee wordt geoefend in de les, maar doe dat thuis ook volop. Zorg dat je de kennis paraat houdt. 6. Zorg dat je de stof in het boek regelmatig studerend doorneemt. 7. De bronnen (afbeeldingen met tekst) moet je begrijpen. 8. Na ieder hoofdstuk is er een samenvatting, controleer hiermee of je de stof begrijpt en beheerst. 9. Aan het eind van de hoofdstukken bevindt zich een begrippenlijst (bestuderen) 10. We doen gedurende het schooljaar veel practicums, maak die altijd zorgvuldig, hierbij zijn veel punten te verdienen. (zie PTA) 15

Economie Hoe leer je voor een (school)examen economie: De leerteksten in het boek. Omdat je vaak meerdere hoofdstukken moet leren, is het verstandig om hier een samenvatting van te maken. Probeer in deze samenvatting de verbanden tussen de verschillende paragrafen en hoofdstukken te ontdekken. Hierbij kun je ook gebruik maken van de aantekeningen die je tijdens de les hebt gekregen. De teksten in het boek met de rode stippellijn ervoor zijn belangrijke teksten. Je vind dikgedrukte woorden = begrippen en schuingedrukte woorden = belangrijke woorden. De begrippenlijst, je hoeft begrippen niet letterlijk op te noemen. Je moet natuurlijk wel weten wat een begrip inhoudt, anders kun je hier geen vragen over beantwoorden. Het maken van de oefeningen. Net als bij een vak als wiskunde moet je blijven oefenen. Hiervoor kun je gebruik maken van de opdrachten in je werkboek of uit oude examens. Deze kun je vinden op www.examenbundel.nl VMBO oefenen oefenexamens economie Of in de papieren versie van de examenbundel. Tijdens het (school-)examen. Zorg ervoor dat je altijd bij je hebt: een pen, potlood en gum, geodriehoek en een rekenmachine. Als je je goed hebt voorbereid, heb je voldoende tijd om alle opgaven te maken. Kijk in het begin (de eerste 2 minuten) de vragen even snel door. Let erop welke vragen je veel tijd gaan kosten en/of meer punten opleveren. Lees bij iedere vraag goed wat er van je gevraagd wordt. Wanneer je iets moet berekenen schrijf dan ALTIJD de hele berekening op, anders krijg je geen punten. Bij meerkeuzevragen is steeds maar 1 antwoord goed, tenzij anders vermeld. Zorg ervoor dat je bij open vragen altijd controleert of je antwoord volledig is, zodat je de vraag ook echt beantwoord hebt. Soms bestaat een antwoord uit meerdere delen. Controleer op het einde of overal een antwoord staat, ook als je niet helemaal zeker bent of het goed is. Je moet altijd iets invullen!! En werk netjes! 16

Geschiedenis Voorbereiding SE/CE Omdat de leerstof bij geschiedenis uit veel tekst bestaat, is het verstandig om op tijd te beginnen met het voorbereiden van je SE. Lezen Hoe ga je om met grote stukken tekst? 1. Lees de lesstof eerst rustig door. 2. Ontdek in de tekst wat de kern van de stof is en wat belangrijke gegevens zijn, zoals begrippen / jaartallen / namen. Markeer de kern en de belangrijke gegevens, je ziet dan in één oogopslag waar het om gaat. 3. Of iets belangrijk is kun je ook opmaken uit het feit dat we tijdens de lessen geschiedenis veel aandacht aan die onderdelen besteden. Je krijgt daarover aantekeningen / opdrachten. 4. Deze aantekeningen etc. bewaar je in je schrift, ook wel het examendossier. Het is belangrijk dit dossier altijd goed door te nemen voor een SE. Leren Als je het rustig hebt gelezen dan ga je leren. 1. Leren is het in je hoofd stampen van de tekst. Je moet dus alles wat je eerder gemarkeerd hebt van buiten kennen. 2. Begin op tijd met het van buiten leren van de stof. Zorg voor een goede planning. 3. Hak de stof voor jezelf in kleinere stukjes. Je kunt beter 2 weken van te voren beginnen met elke dag een paragraaf, dan 3 dagen van te voren alles te willen gaan stampen. 4. Wat je geleerd hebt moet je ook nog eens een paar keer herhalen. Want jullie weten immers, leren is: herhalen, herhalen, herhalen. Oefenen Een aantal dagen voor het SE moet je gaan oefenen. 1. Oefenen doe je door de belangrijke opdrachten uit je werkboek (bespreken we in de les welke dat zijn) nogmaals te maken. Je maakt van elk hoofdstuk de samenvatting (ook terug te vinden in je werkboek) en natuurlijk de oefenopdrachten. Deze kun je regelmatig ook terug vinden op ELO (magister.) 2. Daarnaast kun je ook oude examens maken. Deze kun je vinden op examenlad.nl. Deze mag je natuurlijk altijd inleveren zodat ik ze na kan kijken. Vaak worden tijdens de lessen ook oude examenvragen geoefend, wederom terug te vinden op ELO. 3. Leer van je eerder gemaakte fouten. Na elke SE maken we in de klas (in 2 of 4 tallen) een foutenanalyse. Waar heb je goed/fout gescoord? (leer-, bron- of inzichtvragen, welke stof hoofdstuk 1 of 3) aan de hand van de analyse kun je gerichter gaan oefenen. SE/CE maken Als je dan helemaal goed bent voorbereid, kun je het SE maken. 1. Bij het SE is het belangrijk dat je de vragen rustig doorleest. Vaak kun je uit de vraag al halen in wat voor vorm je antwoord moet geven. 2. Meerkeuzevragen beantwoord je altijd door 1 antwoord te kiezen. Een meerkeuzevraag kun je herkennen aan de gegeven mogelijke antwoorden die beginnen met een hoofletter. Geef altijd maar 1 antwoord. Af en toe staat er duidelijk in de meerkeuzevraag dat 2 antwoorden juist zijn. Dus nogmaals LEES de vraag eerst goed door. 3. Werk op je SE netjes! Laat tussen elke vraag een regel open. Dat is overzichtelijker voor jezelf. 4. Gebruik hele zinnen als je antwoorden geeft op open vragen. Probeer antwoorden als ze, we, die, etc. te vermijden, maar antwoord in woorden die iets zeggen over de personen, en de gebeurtenissen waar het overgaat, dus: de Engelsen probeerden.. of de aanhangers van 17

Hitler wilden dit. Je moet zo antwoorden dat iemand die helemaal niets van de stof begrijpt toch weet waar je het over hebt. 18

Aardrijkskunde Je centraal examen (ce) bestaat uit de volgende onderwerpen: 1. Nederlanders en hun vakantiebestemmingen 2. Omgaan met natuurlijke hulpbronnen Je laatste schoolexamen (se) bestaat uit het volgende onderwerp: Omgaan met natuurlijke hulpbronnen - Zoals je weet werken wij de boekjes hierover gezamenlijk door. - Bij het tekstboek hoort ook een werkboek. Ook deze werken wij gezamenlijk door. - Bij de voorbereiding voor het se en het ce is het werkboek heel belangrijk. Er staan onderwerpen in die in het tekstboek niet te vinden zijn. Dit geldt met name voor de vragen die gaan over de bronnen. - Het om kunnen gaan met kaarten, statistieken, foto s en ander bronnenmateriaal is ook een verplicht onderdeel voor het Centraal Examen (CE). Vandaar dat wij er ook mee oefenen in de klas. - Verder is ook de topografie bij het onderwerp Vakantie een verplicht onderdeel. Een deel vind je in het tekstboek en het werkboek, een ander deel krijg je in de vorm van een stencil 1. Welke topografie precies gekend moet worden voor het ce, dat hoor je nog. Tips voor het maken van het schoolexamen en centraal examen aardrijkskunde. - een goede voorbereiding is het halve werk. Ook in de klas moet je je al voorbereiden. Dit doe je door de stof goed bij te houden. Voor thuis: begin op tijd met het leren en oefenen van de stof. - als je tijdens het examen een vraag overslaat om later te beantwoorden, laat ruimte open op je antwoordblad en zet er een pijl voor in de kantlijn. Zo vergeet je geen vragen. - Boven het examen staat het aantal opgaven. Zorg er dus voor dat je er geen vergeet. - -Neem de tijd. Lees eerst de vraag rustig door en vraag je af wat precies de bedoeling is. Pas daarna antwoorden. Meestal heb je tijd genoeg. Er staat twee uur voor het ce. - Je krijgt zowel open vragen als meerkeuzevragen. Geef bij de open vragen steeds uitgebreid antwoord, maak er echt werk van. Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed, tenzij duidelijk staat aangegeven dat meerdere antwoorden mogelijk zijn. Neem dus de tijd om de vraag en ook de antwoorden één voor één goed te lezen. Pas daarna kies je een antwoord. Meerdere antwoorden worden fout gerekend, als er maar een gevraagd wordt. - Een bron wordt niet zomaar gegeven. Bekijk bij iedere bron goed de titel, de legenda en de inhoud. Het antwoord staat vaak (deels) al in de bron. - Vergeet je hulpmiddelen niet. Pen, potlood, rekenmachine en geo-driehoek. Ook een woordenboek is handig. - Zorg ervoor dat je weet wat je precies moet kennen. Dat heb je van de leraar gehoord en opgeschreven. Vergeet die aantekeningen dus niet. Netjes op je spullen zijn en alles goed bij elkaar houden is heel belangrijk. - Kijk ook op www.examenblad.nl en www.examenbundel.nl. Bij de eerste site vind je wat je moet kennen, bij de tweede vind je oefenstof in de vorm van oude examens. Dan wen je ook aan de vraagstelling. In de klas oefenen wij trouwens ook met oude examens. - Tot slot, bij twijfel altijd melden bij de meneer! 1 fotokopieën 19

Kunstvakken 2 (tekenen) Het examen tekenen; hoe bereid je jezelf hierop voor? Je bent nu al even bezig met het Centraal Praktisch Examen. De meeste leerlingen ronden dit af voor de meivakantie, sommigen vlak daarna. Het thema van het CSE is hetzelfde als dat van het CPE: ONDERWEG. Het thema komt ook tijdens de lessen aan bod. Het onderwerp is dus niet nieuw. Je gaat natuurlijk niet zonder voorbereiding het examen in. Hieronder staat een aantal tips om je goed voor te bereiden op het aanstaande examen. Begrippenboek (dat je zelf hebt gemaakt) Begrippen uit het kunstboek (Hoofdstuk 1 t/m 9) Begrippenlijst (krijg je van je docent via de mail). Beeldende aspecten / beeldende middelen Je moet weten wat hiermee bedoeld wordt. De uitleg hiervan staat in de begrippenlijst. Het CPE magazine Onderweg Lees de teksten goed door en bekijk de kunstwerken. Let ook goed op de subthema s die je in de kunstwerken terug kunt vinden. Internetsites over het thema Bekijk veel kunstwerken, bijvoorbeeld op www.digischool.nl Meld jezelf hiervoor aan en bekijk alle onderdelen goed. Ook belangrijk om te bekijken is de site van het CEVO: blogspot, hier zijn allerlei onderwerpen te vinden die het praktijk magazine net niet gehaald hebben maar wel heel nuttig kunnen zijn. Oefenexamen: www.examenblad.nl Wil je thuis oefenen. Maak dan deze oude examens om jezelf te oefenen in de vraagstelling. Op deze site zijn alle oude examens te vinden en het correctiemodel. Helaas zijn de kleurenbijlagen er niet te zien. Deze bijlage kun je vragen aan je docent, op school zijn de examens van de afgelopen 5 jaar bewaard. 20

KV1 (CKV) CKV staat voor Culturele en Kunstzinnige Vorming. Het vak is eigenlijk opgezet om de jongeren van nu vaker met de kunstuitingen in aanraking te laten komen. Je kunt dan aan de volgende kunstuitingen denken: beeldende kunst, toegepaste kunst, bouwkunst, fotografie, theater, film/ animatie, muziek, dans en Cultureel erfgoed BELANGRIJK OM TE WETEN!!! CKV bestaat uit minimaal 4 opdrachten en 4 Culturele Activiteiten. De opdrachten: Deze worden in de les gegeven en gemaakt. Je krijgt hier voldoende tijd voor in de les. Krijg je het tijdens de les niet af dan moet je de opdracht in je eigen tijd afmaken. Soms moet je thuis een opdracht voorbereiden of afronden en vaak moet je iets meenemen naar school, zoals plaatjes, foto s of tijdschriften. Het is erg belangrijk dat je dat doet, vergeet je dit mee te nemen dan kun je niet goed werken aan de opdracht en krijg je één punt aftrek. Inleveren van de opdrachten: Lever je opdrachten op tijd in, want bij het te laat inleveren van de opdrachten en verslagen krijg je een punt aftrek per te laat ingeleverde dag conform het PTA. De Culturele Activiteiten: Binnen het vak CKV zijn Culturele Activiteiten (CA's) een verplicht deel. Hiermee wordt bedoeld dat je gedurende het jaar 4 keer aan een Culturele activiteiten moet deelnemen zoals bijvoorbeeld naar een: film, cabaret, dansvoorstelling, concert, etc. Je mag een CA dus zelf kiezen, maar het kan ook een workshop/ activiteit zijn die door school wordt georganiseerd. Over de activiteit maak je een verslag in woord of beeld, bijv. een posterpresentatie, een PowerPoint of een getypt verslag. (Hoe zo n verslag er uit moet zien dat hoor je in de les.) Inleveren van de verslagen: De verslagen moeten 2 weken na je deelname aan de activiteit ingeleverd worden, de docent zal met jou of met de hele klas een datum afspreken. Ben je te laat krijg je een punt aftrek per te laat ingeleverde dag zoals in het PTA vermeld staat. 21

Maatschappijleer Het vak maatschappijleer kent alleen een schoolexamen. Het eindcijfer voor dit schoolexamen komt als cijfer op je cijferlijst te staan en telt mee voor de slaagzakregeling. Tips voorbereiding Maatschappijleer Schoolexamens 1 Volg de studiewijzer. 2 Goed mee doen in de les. 3 Aantekeningen maken. 4 Actualiteit volgen. 5 Werkboek bijhouden omdat je zo de theorie toepast in praktische situaties 6 De vetgedrukte woorden kunnen uitleggen met voorbeeld uit de praktijk. 7 De bronnen goed lezen in het leerboek. 8 Je mening onderbouwen met argumenten voor en tegen. Meningsvorming is belangrijk en respect voor andermans mening. Veel succes! 22

Lichamelijke opvoeding (LO) Het vak lichamelijke opvoeding kent alleen een schoolexamen. De eindbeoordeling gebeurt niet in cijfers, maar in termen van onvoldoende, voldoende of goed. Deze eindbeoordeling moet voldoende zijn wil de leerling deel mogen nemen aan het centraal examen. Na elk onderdeel krijgt de leerling een beoordeling. De beoordeling gaat in klas 4T via de kwalificaties voldaan of niet voldaan. Een beoordeling in het examendossier is steeds het gemiddelde van de tot dan gevolgde onderdelen, maar altijd onvoldoende als een onderdeel niet is afgesloten. Om een voldoende eindbeoordeling te halen dienen alle onderdelen met een V (voldoende of voldaan) of hoger te zijn afgesloten. De toetsing gebeurt via handelingsopdrachten. Beoordeling vindt plaats in de lessen. Leerlingen die (onderdelen van) lessen missen krijgen vervangende opdrachten om het onderdeel alsnog te kunnen afsluiten. Bij een onvoldoende beoordeling voor een lesblok, dient de leerling in overleg met de vakdocent een vervangende opdracht te maken. De vervangende opdracht dient uiterlijk 2 weken na afgifte bij de desbetreffende docent te worden ingeleverd. Aanwezigheid is verplicht, ook in het geval wanneer een leerling geblesseerd is. 23

Namens alle VMBOmedewerkers van het Jeroen Bosch College SUCCES!!!! 24