Uitgave Juni 2005 verwerkt nota van wijziging ECI

Vergelijkbare documenten
PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

P E N S I O E N R E G L E M E N T

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

INHOUDSOPGAVE Pensioenreglementen... 4 Overeenkomst Statuten... 54

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland

ANW- Hiaat Reglement 2015

Stichting Pensioenfonds N.V. W.A. Hoek s Machine- en Zuurstoffabriek. Pensioenreglement: pensioenspaarregeling op basis van kapitaalsparen

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

P E N S I O E N R E G L E M E N T

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Aanvullend reglement

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

INHOUDSOPGAVE. Pensioenreglementen...4 Overeenkomst...37 Statuten...45

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate

REGLEMENT PENSIOENSPAREN van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2011

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

PENSIOENREGLEMENT 1. Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Artikel 1. Definities

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Stichting Pensioenfonds HAL

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

IMTECH PENSIOENREGLEMENT VOOR WERKNEMERS DIE VALLEN ONDER DE CAO VOOR DE BEDRIJFSTAK METAAL EN TECHNIEK

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

STICHTING PENSIOENFONDS XEROX VENRAY REGLEMENT BASISPENSIOENREGELING 65+

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Pensioenreglement Philips eindloonregeling. januari Philips Pensioenfonds

Reglement Anw-hiaatpensioen

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

REGLEMENT FLEXIBELE AANVULLINGSREGELING (FAR)

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002

Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino. Inhoudsopgave:

STICHTING PENSIOENFONDS FORBO PENSIOENSPAARREGLEMENT FORBO FLOORING B.V. laatste aanpassing

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

STICHTING PENSIOENFONDS XEROX VENRAY REGLEMENT BASISPENSIOENREGELING 65+

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE.

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Pensioenreglement Philips flex pensioen. januari Philips Pensioenfonds

PREPENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL. mei 2011

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

STICHTING NORIT PENSIOENFONDS ALGEMEEN PENSIOENREGLEMENT

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement verzekering nettopartner- en nettowezenpensioen op risicobasis

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

20-2t A'- Artikel 11 - Artikel 1,2 - Artikel 13- Artikel L4- Artikel l_5 -

PENSIOENREGLEMENT VAN DSM BIOLOGICS BV

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Ingang Partner- en wezenpensioen

VRIJWILLIGE PENSIOENSPAARREGELING VAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTER DOUGLAS. Per

Stichting Pensioenfonds Citco Nederland. Pensioenreglement. Januari 2007

RANK XEROX MANUFACTURING (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Aanvullend reglement

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Transcriptie:

OPFRB.2003.ECI.DIV.351 Stichting Pensioenfonds ECI PENSIOENREGLEMENT 2000 Uitsluitend van toepassing op deelnemers die vóór 1 januari 2001 tot het pensioenfonds zijn toegetreden. Uitgave Juni 2005 verwerkt nota van wijziging ECI.2005.1.1 reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI

INHOUDSOPGAVE Artikel Titel HOOFDBEPALINGEN 1. Definities 2. Deelnemers 3. Omschrijving der pensioenaanspraken; uitbetaling 4. Keuze BPF regeling of franchiseregeling BPF (BEDRIJFSPENSIOENFONDS) REGELING 5. Pensioengrondslag 6. Grootte der pensioenaanspraken FRANCHISEREGELING 7. Pensioengrondslag, berekeningsgrondslag 8. Grootte der pensioenaanspraken 9. vervallen 10. Deelnemersjaren OVERIGE BEPALINGEN 11. Verevening van pensioen bij scheiding 12. Wijziging van sociale wetten 13. Financiering der pensioenaanspraken 14. Individuele aanvullingen 15. Herverzekering der pensioenaanspraken 16. Gezondheidswaarborgen 17. Bijzondere bepalingen ten aanzien van (bijzonder) overlevings en wezenpensioen 18. Uitgesloten risico's 19. Vervroegd pensioen 20. Uitruil overlevingspensioen 21. Uitbetaling van ouderdoms, (bijzonder) overlevings en wezenpensioen 22. Einde deelneming 23. Waardevastheid der pensioenen 24. Belastingen en heffingen 25. Overdracht, inpandgeving van pensioenrechten 26. Overgangsbepaling 27. Inwerkingtreding en garantie Bijlage bij het pensioenreglement 2000 reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 1

HOOFDBEPALINGEN DEFINITIES Artikel 1 1. In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : de "Stichting Pensioenfonds ECI"; het bestuur : het bestuur van het fonds; de statuten : de statuten van het fonds; de aangesloten ondernemingen : ondernemingen, bedoeld in artikel 3 van de statuten van het fonds; de werknemers : de personen, die in dienst zijn van de aangesloten ondernemingen; de deelnemers : de werknemers, die ingevolge artikel 2 van dit reglement als deelnemer zijn toegelaten; partner : degene, die een wettige huwelijksverbintenis met de werknemer is aangegaan of degene, die een geregistreerd partnerschap met de werknemer is aangegaan of degene, die door het bestuur op verzoek van de werknemer is erkend als partner, waarbij aan de navolgende voorwaarden moet zijn voldaan: 1. uit een notarieel verleden samenlevingscontract blijkt dat er reeds minstens een half jaar een samenlevingsverband is aangegaan en een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd met de werknemer. 2. er is geen sprake van bloed of aanverwantschap. 3. in het notarieel verleden samenlevingscontract, inhoudende (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden, is de partner met name als gerechtigde op overlevingspensioen is aangewezen, zonder dat deze aanwijzing vóór het overlijden is ingetrokken. de kinderen : de kinderen die tot een deelnemer of gewezen deelnemer in familierechtelijke betrekking staan, alsmede personen, die door de deelnemer of gewezen deelnemer, zowel ten tijde van het einde van zijn/haar deelnemerschap als ten tijde van zijn/haar overlijden als zijn/haar eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed, en die door de deelnemer als pleegkind bij het bestuur zijn aangemeld; de normale pensioendatum : de eerste dag van de maand waarin de deelnemer of gewezen deelnemer de 65 jarige leeftijd bereikt; VUT : de regeling van vervroegde uittreding, welke wordt uitgevoerd door de Stichting VUT fonds ECI; Arbeidsongeschiktheid : arbeidsongeschiktheid conform de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO); FVP : Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 2

HOOFDBEPALINGEN 2. Indien in dit reglement sprake is van onderstaande term; huwelijk wordt hieronder tevens begrepen: geregistreerd partnerschap en samenlevingsverband. huwelijkse voorwaarden voorwaarden van geregistreerd partnerschap. scheiding of echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing en beëindiging van een samenlevingscontract. 3. Waar in dit reglement sprake is van bedragen in guldens, dienen vanaf 1 januari 2002 de met guldens overeenkomende bedragen in euro's gelezen te worden. De bedragen in euro's worden verkregen door de desbetreffende bedragen in guldens te delen door 2,20371. DEELNEMERS Artikel 2 1. a. Deelnemers zijn werknemers van vijfentwintig jaar en ouder die vóór 1 januari 2001 in dienst van de aangesloten onderneming(en) zijn getreden. b. Hiervan zijn uitgezonderd de werknemers die vóór 1 januari 2001 in dienst zijn getreden van de aangesloten onderneming(en) en schriftelijk de keuze hebben gemaakt dat voor hen het pensioenreglement 2001 van toepassing is. 2. De deelneming vangt aan op de eerste van de maand, waarin aan de in het eerste lid vermelde voorwaarden is voldaan. 3. Het bestuur zal aan iedere deelnemer bij aanvang van de deelneming een schriftelijk bewijs van deelneming verstrekken. 4. a. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deelnemers bij toetreding in het bezit worden gesteld van de geldende statuten en het voor hen geldende reglement. Het bestuur stelt overige belanghebbenden in staat desgewenst van de geldende statuten en reglementen kennis te nemen. b. Het bestuur zal de deelnemers jaarlijks schriftelijk mededeling doen van de hoogte van de te bereiken pensioenaanspraken. c. Het bestuur verstrekt op verzoek van een deelnemer of gewezen deelnemer binnen drie maanden een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken. Het fonds kan een vergoeding vragen van de aan deze opgave verbonden kosten. d. De deelnemers ontvangen jaarlijks een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. Het eerste jaar waarover de opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken als bedoeld in de eerste volzin wordt verstrekt is 2001. e. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer wordt binnen drie maanden na dit verzoek, een opgave verstrekt van de over de jaren 1994 tot en met 2000 toe te rekenen reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 3

HOOFDBEPALINGEN waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen. 5. Iedere deelnemer moet vóór de aanvang van zijn deelneming schriftelijk verklaren akkoord te gaan met de bepalingen van dit reglement en van de statuten. Voorts is iedere deelnemer verplicht het bestuur in kennis te stellen van eventuele wijzigingen in zijn/haar burgerlijke staat, gezin, gemeenschappelijke huishouding en adres. 6. Jaarlijks worden de deelnemers schriftelijk op de hoogte gebracht van de in de statuten en reglementen aangebrachte wijzigingen. 7. De deelneming eindigt op het tijdstip van eindiging van het dienstverband tussen de deelnemer en de aangesloten onderneming(en) eindigt, doch uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de 65 jarige leeftijd wordt bereikt. 8. In afwijking van het in lid 7 bepaalde wordt de opbouw van pensioen na het einde van het dienstverband voortgezet uiterlijk tot de normale pensioendatum indien: de deelnemer gebruik maakt van de VUT; de deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is; door de FVP aan het fonds ten behoeve van de deelnemer premie wordt betaald. OMSCHRIJVING DER PENSIOENAANSPRAKEN; UITBETALING Artikel 3 1. Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap recht op: a. levenslang ouderdomspensioen ten behoeve van de deelnemer en ingaande op de normale pensioendatum; b. levenslang overlevingspensioen ten behoeve van de partner van de deelnemer of gewezen deelnemer met ingang van de maand, volgende op zijn overlijden; c. bijzonder overlevingspensioen ten behoeve van de vrouw/man, wier/wiens huwelijk met een deelnemer of gewezen deelnemer na 9 mei 1973 is geëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, met ingang van de maand, volgende op zijn overlijden; d. wezenpensioen ten behoeve van de kinderen met ingang van de maand, volgende op zijn overlijden. e. (eventueel) pensioenspaarkapitaal dat ter beschikking komt op de pensioendatum. 2. Alle pensioenen zullen worden uitbetaald in maandelijkse termijnen op de laatste dag van de maand, met dien verstande dat het bestuur gerechtigd is in andere termijnen uit te betalen onder de voorwaarde dat de uit te betalen bedragen in ieder geval de laatste dag van de maand, waarop ze normaliter zouden dienen te zijn uitgekeerd, aan de betrokkene zijn uitbetaald. a. Het levenslang ouderdomspensioen zal worden uitbetaald tot en met de maand waarin de gewezen deelnemer overlijdt. b. Het levenslang overlevingspensioen zal worden uitbetaald tot en met de maand waarin de partner overlijdt. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 4

HOOFDBEPALINGEN c. Het bijzonder overlevingspensioen zal worden uitgekeerd tot en met de maand waarin de gewezen partner overlijdt. d. Het wezenpensioen zal worden uitbetaald tot en met de maand waarin het kind overlijdt, doch uiterlijk tot en met de maand waarin het 18 jaar wordt. De eindleeftijd van 18 jaar wordt verhoogd tot 27 jaar voor de kinderen, wier voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep. 3. De aanspraak op levenslang ouderdomspensioen en het pensioenspaarkapitaal van een deelnemer of gewezen deelnemer kunnen zonder toestemming van diens partner niet bij overeenkomst tussen die deelnemer of gewezen deelnemer en het fonds of de aangesloten onderneming worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioen en spaarfondsenwet, tenzij de partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. KEUZE BPF (BEDRIJFSPENSIOENFONDS) REGELING OF FRANCHISEREGELING Artikel 4 1. Op uitdrukkelijk schriftelijk verzoek van de deelnemer is de franchiseregeling als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 10 op hem van toepassing. Een verzoek hiertoe kan eenmalig worden gedaan en is niet herroepelijk. 2. Indien reeds sprake is van opbouw van pensioen in de BPF regeling als bedoeld in de artikelen 5 en 6 vindt toetreding tot de franchiseregeling plaats op 1 januari van het jaar volgend op de datum waarop het verzoek als bedoeld in lid 1 is gedaan. 3. Indien en voor zover op basis van de BPF regeling aanspraken zijn opgebouwd zijn op deze aanspraken de artikelen 21 lid 2 en 22 van overeenkomstige toepassing. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 5

BPF REGELING PENSIOENGRONDSLAG Artikel 5 1. Onder pensioengrondslag wordt verstaan het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen. Het loon dat meer heeft bedragen dan het bedrag dat wordt verkregen door vermenigvuldiging van het bij artikel 9, eerste lid, juncto artikel 9a van de Coördinatiewet Sociale Verzekering vastgestelde bedrag met het aantal dagen, waarover door de deelnemer in een kalenderjaar als zodanig loon is genoten, blijft buiten aanmerking. Voor de berekening van het aantal dagen, waarover door de deelnemer loon is genoten, wordt het gemiddeld aantal dagen per week geacht niet meer dan vijf te bedragen. 2. Voor de deelnemer die gebruik maakt van de VUT geldt voor de vaststelling van de pensioengrondslag de door de Stichting VUT fonds ECI gehanteerde uitkeringsbasis. Deze pensioengrondslag zal worden gewijzigd op de data en met de percentages dan wel bedragen waarmee deze uitkeringsbasis wordt herzien. 3. Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer geldt in enig jaar voor de vaststelling van de pensioengrondslag het dagloon krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zoals dit geldt op de eerste dag waarover uitkering krachtens de WAO wordt verleend, te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat in het betreffende jaar uitkering krachtens de WAO wordt genoten, met een maximum van 260. GROOTTE DER PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 6 1. Het jaarlijks ouderdomspensioen bedraagt 0,54% van de som van de pensioengrondslagen waarover premie aan het fonds is betaald. Dit jaarlijks ouderdomspensioen is aan een maximum verbonden op grond van artikel 18a lid 8 van de Wet op de Loonbelasting. 2. Overlevingspensioen a. Het levenslang jaarlijkse overlevingspensioen bedraagt 70% van het volgens het eerste lid vastgestelde ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer zal dit ouderdomspensioen worden vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de normale pensioendatum op basis van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag zou hebben deelgenomen. Indien deze laatste grondslag op een gedeelte van een jaar betrekking heeft, wordt deze tot een pensioengrondslag van een geheel jaar herleid. De aanspraak op overlevingspensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder haar/zijn toestemming niet bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en het fonds of een aangesloten onderneming worden verminderd. Elk beding, strijdig met het bepaalde in de vorige zin, is nietig. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 6

BPF REGELING 3. Bijzonder overlevingspensioen a. Het bijzonder overlevingspensioen is gelijk aan het premievrij overlevingspensioen dat aan de deelnemer zou zijn toegekend indien hij het deelnemerschap zou hebben beëindigd op de datum van ontbinding van het huwelijk. Indien een bijzonder overlevingspensioen wordt toegekend, wordt het in lid 2 bepaalde overlevingspensioen verminderd met het bedrag van het bijzonder overlevingspensioen. Indien de ontbinding van het huwelijk plaatsvindt nadat het deelnemerschap is geëindigd, is het bijzonder overlevingspensioen het overlevingspensioen dat bij het einde van het deelnemerschap werd toegekend. In beide gevallen ontvangt de vrouw/man een bewijs van haar/zijn aanspraak. b. Het bepaalde sub a vindt geen toepassing indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding, anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Pensioenspaarkapitaal Op basis van een eventuele individuele aanvulling als bedoeld in artikel 14 wordt een pensioenspaarkapitaal gevormd. De beschikbare aanvulling wordt belegd in beleggingsfondsen bij een door het bestuur aan te wijzen organisatie en onder door het bestuur vast te stellen voorwaarden. De grootte van het pensioenspaarkapitaal is op enig moment gelijk aan de totale waarde van de verschillende beleggingsfondsen. Het tot uitkering komende pensioenspaarkapitaal dient door de rechthebbende te worden aangewend als koopsom voor levenslang ouderdomspensioen en levenslang overlevingspensioen in de verhouding 100:70, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 tot en met 19f van de Wet op de loonbelasting. Bij ontstentenis van een rechthebbende, behorend tot de kring der pensioengerechtigden, valt het pensioenspaarkapitaal toe aan het fonds. 5. Wezenpensioen Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 14% van het volgens het eerste lid vastgestelde levenslang ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer zal dit ouderdomspensioen worden vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de normale pensioendatum op basis van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag zou hebben deelgenomen. Indien deze laatste grondslag op een gedeelte van een jaar betrekking heeft, wordt deze tot een pensioengrondslag van een geheel jaar herleid. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. 6. waardeoverdracht Indien een deelnemer voorafgaande aan zijn deelneming premievrije pensioenaanspraken heeft verworven uit hoofde van een voorgaande dienstbetrekking en de gekapitaliseerde waarde van deze aanspraken wordt aan het fonds overgedragen, is het fonds verplicht ten behoeve van deze deelnemer daarvoor extra aanspraken op pensioen toe te kennen. Hierbij worden de regels in acht genomen krachtens artikel 32b lid 3 van de Pensioen en Spaarfondsenwet. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 7

BPF REGELING 7. inhaalpensioen Voor de gehuwde vrouwelijke werknemers, die op 1 januari 1991 deelnemer zijn geworden en op die datum ouder waren dan 45 jaar, geldt voor elk jaar gelegen tussen de 45ste verjaardag en 1 januari 1991, waarin zou zijn deelgenomen in het fonds indien de deelneming op een eerder tijdstip verplicht was gesteld, een toeslag ter grootte van het gemiddelde pensioenrecht per jaar, opgebouwd tussen 1 januari 1991 en de pensioendatum. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 8

FRANCHISE REGELING PENSIOENGRONDSLAG, BEREKENINGSGRONDSLAG Artikel 7 1. Voor elke deelnemer wordt per 1 januari van elk jaar een pensioengrondslag vastgesteld. Bij toetreding in de loop van een kalenderjaar wordt de pensioengrondslag vastgesteld op het ogenblik van toetreding. Een pensioengrondslag blijft gedurende het jaar, waarin deze is vastgesteld, ongewijzigd. 2. Voor de werknemers, die per de datum van inwerkingtreding van dit reglement als deelnemer zijn toegetreden, is de pensioengrondslag voor de eerste maal per die datum door de aangesloten ondernemingen vastgesteld; deze pensioengrondslag geldt tevens voor de jaren tot en met 1977. 3. De pensioengrondslag wordt als volgt vastgesteld: a. Het op de datum van vaststelling voor de betrokken deelnemer geldende maandsalaris wordt vermenigvuldigd met 12. Indien de deelnemer voor minder dan de normale werktijd werkzaam is, wordt het maandsalaris eerst herleid tot het bedrag dat behoort bij een normale werktijd; b. De aldus verkregen uitkomst wordt verminderd met de franchise. De franchise is per 1 januari 1995 gelijk aan fl 24.663,. De franchise wordt per 1 januari van ieder jaar opnieuw vastgesteld en blijft tot de eerstvolgende 1 januari ongewijzigd. De franchise wordt, voor het eerst per 1 januari 1996, aangepast met een percentage, dat gevonden wordt door het door het CBS eerst gepubliceerde indexcijfer voor de CAO lonen gemeten voor particuliere bedrijven van de maand januari in het kalenderjaar uit te drukken in procenten van het indexcijfer van de maand januari van het daarvoor liggende jaar en dit vervolgens te verminderen met 100. 4. Gratificaties, emolumenten e.d. worden voor de vaststelling van de pensioengrondslag buiten beschouwing gelaten. 5. a. Voor de deelnemer die gebruik maakt van de VUT is het voor de vaststelling van de pensioengrondslag in aanmerking te nemen maandsalaris gelijk aan het maandsalaris, dat van kracht was onmiddellijk voor de ingang van de VUT, verhoogd met de sindsdien aan werknemers toegekende algemene salarisverhogingen. b. Loonstijgingen gedurende de vijf jaren voorafgaande aan de sub a bedoelde ingangsdatum komen in aanmerking tot ten hoogste 2 percent boven de gemiddelde loonindex voor de CAO lonen per maand, inclusief bijzondere beloningen, zoals berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, met dien verstande dat in elk geval in aanmerking komen loonstijgingen als gevolg van gangbare functiewijzigingen of gangbare leeftijdsperiodieken. 6. Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer is het voor de vaststelling van de pensioengrondslag in aanmerking te nemen maandsalaris gelijk aan het maandsalaris, dat van kracht was onmiddellijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid. Het bestuur is bevoegd, indien naar zijn oordeel en advies van de actuaris van het fonds de middelen beschikbaar zijn, dit maandsalaris te verhogen. Als basis voor deze verhoging gelden de na het intreden van de arbeidsongeschiktheid aan werknemers toegekende algemene salarisverhogingen. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 9

FRANCHISE REGELING 7. Indien het maandsalaris van de deelnemer in de periode van tien jaren direct voorafgaande aan de pensioendatum wordt verlaagd, anders dan door vermindering van de werktijd, heeft het bestuur de bevoegdheid, mits met goedkeuring van de aangesloten onderneming, om op verzoek van de deelnemer voor de pensioenberekening uit te gaan van een hoger maandsalaris. Dit hogere maandsalaris zal ten hoogste gelijk zijn aan het maandsalaris dat de deelnemer genoot onmiddellijk vóór de verlaging, eventueel verhoogd met de sindsdien aan werknemers toegekende algemene salarisverhogingen. De in verband met de hieruit voortvloeiende pensioenverhoging benodigde extra premie zal door de aangesloten onderneming en/of de deelnemer aan het fonds worden voldaan. 8. a. De berekeningsgrondslag is voor deelnemers die de 61 jarige leeftijd nog niet hebben bereikt gelijk aan de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag. b. De berekeningsgrondslag is voor deelnemers die de 61 jarige leeftijd hebben bereikt gelijk aan het gemiddelde van de pensioengrondslagen over de periode vanaf de eerste januari van het jaar waarin de deelnemer 61 jaar wordt tot de normale pensioendatum. Met betrekking tot op het tijdstip van vaststelling van de berekeningsgrondslag nog niet vervulde deelnemersjaren wordt daarbij de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag aangehouden. GROOTTE DER PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 8 1. Levenslang ouderdomspensioen Het levenslang jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 1 3/4% van de berekeningsgrondslag. 2. Overlevingspensioen a. Het levenslang jaarlijkse overlevingspensioen bedraagt 70% van het volgens het eerste lid vastgestelde ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer zal dit ouderdomspensioen worden vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de normale pensioendatum op basis van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag en de laatstelijk geldende werktijd zou hebben deelgenomen. De aanspraak op overlevingspensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder haar/zijn toestemming niet bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en het fonds of een aangesloten onderneming worden verminderd. Elk beding, strijdig met het bepaalde in de vorige zin, is nietig. 3. Bijzonder overlevingspensioen a. Het bijzonder overlevingspensioen is gelijk aan het premievrij overlevingspensioen dat aan de deelnemer zou zijn toegekend indien hij het deelnemerschap zou hebben beëindigd op de datum van ontbinding van het huwelijk. Indien een bijzonder overlevingspensioen wordt toegekend, wordt het in lid 3 bepaalde overlevingspensioen verminderd met het bedrag van het bijzonder overlevingspensioen. Indien de ontbinding van het huwelijk plaatsvindt nadat het deelnemerschap is geëindigd, is het bijzonder overlevingspensioen het overlevingspensioen dat bij het einde van het deelnemerschap werd toegekend. In beide gevallen ontvangt de vrouw/man een bewijs van haar/zijn aanspraak. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 10

FRANCHISE REGELING b. Het bepaalde sub a vindt geen toepassing indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding, anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Wezenpensioen Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 14% van het volgens het eerste lid vastgestelde ouderdomspensioen. Bij overlijden van een deelnemer zal dit ouderdomspensioen worden vastgesteld in de veronderstelling dat de deelnemer tot de normale pensioendatum op basis van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag en de laatstelijk geldende werktijd zou hebben deelgenomen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. 5. Pensioenspaarkapitaal Op basis van een eventuele individuele aanvulling als bedoeld in artikel 14 wordt een pensioenspaarkapitaal gevormd. De beschikbare aanvulling wordt belegd in beleggingsfondsen bij een door het bestuur aan te wijzen organisatie en onder door het bestuur vast te stellen voorwaarden. De grootte van het pensioenspaarkapitaal is op enig moment gelijk aan de totale waarde van de verschillende beleggingsfondsen. Het tot uitkering komende pensioenspaarkapitaal dient door de rechthebbende te worden aangewend als koopsom voor levenslang ouderdomspensioen en levenslang overlevingspensioen in de verhouding 100:70, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 tot en met 19f van de Wet op de loonbelasting. Bij ontstentenis van een rechthebbende, behorend tot de kring der pensioengerechtigden, valt het pensioenspaarkapitaal toe aan het fonds. Artikel 9 vervallen DEELNEMERSJAREN Artikel 10 1. Als deelnemersjaren tellen mede alle jaren van onafgebroken deelneming (met inbegrip van de jaren bedoeld in artikel 2 lid 2) met een maximum van 40 jaren, met dien verstande dat bij een deelneming van meer dan 40 jaren slechts de laatste 40 jaren worden meegeteld. 2. Het aantal deelnemersjaren zal in jaren en maanden worden bepaald. Hierbij zal een aantal dagen, minder dan 15, worden verwaarloosd, terwijl 15 dagen of meer voor een volle maand zullen worden gerekend. 3. Indien de deelnemer in enig jaar minder dan de normale werktijd werkzaam is geweest, zal het betreffende deelnemersjaar in aanmerking worden genomen in de verhouding van de werkelijke werktijd tot de normale werktijd in dat jaar. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 11

FRANCHISE REGELING 4. Indien een deelnemer voorafgaande aan zijn deelneming premievrije pensioenaanspraken heeft verworven uit hoofde van een voorgaande dienstbetrekking en de gekapitaliseerde waarde van deze aanspraken wordt aan het fonds overgedragen zullen aan deze deelnemer daarvoor extra deelnemersjaren worden toegekend. Het aantal toe te kennen deelnemersjaren zal worden vastgesteld op basis van door het bestuur vast te stellen rekenregels (waarbij wordt voldaan aan de gestelde regels uit hoofde van artikel 18g van de Wet op de Loonbelasting) dan wel de krachtens artikel 32b lid 3 van de Pensioen en Spaarfondsenwet vastgestelde regels. Indien door de toekenning van extra deelnemersjaren het in lid 1 bedoelde maximum zou worden overschreden worden extra deelnemersjaren toegekend tot het maximum is bereikt. Daarnaast worden extra premievrije aanspraken toegekend op basis van het na toekenning van extra deelnemersjaren resterende gedeelte van de overgedragen waarde. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 12

OVERIGE BEPALINGEN VEREVENING VAN PENSIOEN BIJ SCHEIDING Artikel 11 1. a. In dit artikel wordt onder scheiding verstaan: echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing. Dit artikel is niet van toepassing bij beëindiging van een samenlevingscontract. b. Indien het huwelijk van de deelnemer of gewezen deelnemer op of na 1 mei 1995 eindigt door scheiding heeft de gewezen partner een rechtstreekse aanspraak jegens het fonds op een deel van het aan de deelnemer toekomende levenslang ouderdomspensioen alsmede een deel van het eventuele pensioenspaarkapitaal. Dit deel is gelijk aan de helft van het levenslang ouderdomspensioen en van het eventuele pensioenspaarkapitaal dat zou gelden indien: 1. de tot verevening verplichte deelnemer uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren gelegen tussen de datum van huwelijk en het tijdstip van de scheiding en 2. hij op het tijdstip van scheiding zijn deelnemerschap zou hebben beëindigd anders dan door pensionering of overlijden. Indien het tijdstip van de beëindiging van het deelnemerschap ligt vóór het tijdstip van de scheiding heeft de gewezen partner een rechtstreekse aanspraak jegens het fonds op de helft van het levenslang ouderdomspensioen en van het eventuele pensioenspaarkapitaal, dat zou gelden indien de tot verevening verplichte gewezen deelnemer uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren gelegen tussen de datum van huwelijk en het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap. 2. Indien het huwelijk van de deelnemer of gewezen deelnemer vóór 27 november 1981 is geëindigd door scheiding en er is voldaan aan de in de Wet verevening pensioenrechten ter zake gestelde eisen, heeft de gewezen partner, op overeenkomstige wijze als in lid 1 omschreven, een rechtstreekse aanspraak jegens het fonds op een kwart van het in lid 1 omschreven ouderdomspensioen. 3. De aanspraak op verevening van het levenslang ouderdomspensioen en van het eventuele pensioenspaarkapitaal geldt niet of vindt plaats volgens een andere dan de in lid 1 of 2 bedoelde verdeling, indien de deelnemer of gewezen deelnemer en de gewezen partner dit bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding zijn overeengekomen of dit reeds bij huwelijkse voorwaarden waren overeengekomen. Ten bewijze hiervan dient een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de afwijkende overeenkomst aan het fonds te worden overgelegd. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Zolang de uitkering aan de gewezen partner toekomt wordt deze in mindering gebracht op het levenslang ouderdomspensioen van de pensioengerechtigde deelnemer of gewezen deelnemer. De uitkering van het aan de gewezen partner toegerekende levenslang ouderdomspensioen vervalt op de laatste dag van de maand waarin de pensioengerechtigde deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt, dan wel indien eerder, op de laatste dag van de maand waarin de gewezen partner overlijdt.. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 13

OVERIGE BEPALINGEN 5. Met inachtneming van het in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake bepaalde kunnen het in de voorgaande leden van dit artikel bedoelde ouderdomspensioen en de in artikel 6 lid 3 en artikel 8 lid 4 bedoelde bijzonder overlevingspensioen worden omgezet in levenslang ouderdomspensioen uitsluitend op het leven van de gewezen partner. Zowel de deelnemer of gewezen deelnemer als de gewezen partner dienen hiermee in te stemmen. 6. Bij de toepassing van dit artikel zullen de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding steeds in acht worden genomen." 7. Het fonds is bevoegd om de kosten van een verevening voor de helft aan ieder der echtgenoten in rekening te brengen. Het bestuur stelt de hoogte van de vergoeding vast. WIJZIGING VAN SOCIALE WETTEN Artikel 12 Indien sociale wetten gewijzigd mochten worden of wettelijke maatregelen met betrekking tot uitkeringen ten behoeve van de deelnemer, de gewezen deelnemer, diens partner en/of diens kinderen mochten worden ingevoerd, kan dit reglement gewijzigd worden en aan de dan geldende omstandigheden worden aangepast. Door deze wijziging mogen de totale pensioenen niet lager worden dan die volgens dit reglement en de onmiddellijk voor de wijziging of invoering van bovenbedoelde wetten of maatregelen bestaande sociale wetten. Rechten op pensioen verkregen door contributiebetaling van de deelnemers zelve, zijn steeds onaantastbaar. Indien door wijziging van het reglement reserves vrijvallen of het fonds afkoopsommen van een verzekeraar mocht verkrijgen, blijven deze reserves en afkoopsommen eigendom van het fonds, doch zullen op verzoek van de aangesloten ondernemingen en na toestemming van het bestuur kunnen worden aangewend voor toekomstige premiebetaling. FINANCIERING DER PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 13 1. De aangesloten ondernemingen dragen bij in de kosten van de in dit pensioenreglement opgenomen pensioenregeling, overeenkomstig de tussen het fonds en de aangesloten ondernemingen gesloten overeenkomsten. Deze overeenkomsten liggen voor iedere deelnemer ter inzage bij het fonds. 2. De in het voorgaande lid bedoelde bijdragen worden door de aangesloten ondernemingen aan het fonds betaald. a. De contributie van de deelnemers in de BPF regeling is onverminderd het bepaalde in artikel 17 lid 4 ten hoogste gelijk aan het percentage dat bij deelneming in het Bedrijfspensioenfonds voor de Detailhandel zou gelden. Dit percentage wordt berekend over de voor de BPF regeling geldende pensioengrondslag. b. De contributie van de deelnemers in de franchiseregeling is onverminderd het bepaalde in artikel 7 lid 7 en artikel 17 lid 4 ten hoogste gelijk aan 5% van de voor de reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 14

OVERIGE BEPALINGEN franchiseregeling geldende pensioengrondslag, doch tenminste gelijk aan het bedrag, dat bij de deelneming aan het Bedrijfspensioenfonds voor de Detailhandel zou moeten worden betaald. Indien de werknemer minder dan de normale werktijd werkzaam is, zal de contributie ten hoogste gelijk zijn aan 5% van de pensioengrondslag nadat deze is gereduceerd in de verhouding van de werkelijk werktijd tot de normale werktijd. c. In overleg met de aangesloten ondernemingen kan het bestuur de contributie op een lager bedrag stellen. De contributie zal door de aangesloten onderneming op het salaris worden ingehouden in dezelfde termijnen als waarin het salaris wordt betaald. d. Indien en zodra de deelnemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, is hij de in dit lid bedoelde contributie niet meer (geheel) verschuldigd. 3. De aangesloten ondernemingen zullen volgens lid 2 van dit artikel vastgestelde bedragen aan het fonds voldoen voor een vierde deel telkens binnen tien dagen na afloop van enig kalenderkwartaal. Wijzigingen in de voor het kalenderjaar vastgestelde bedragen in verband met mutaties zullen door de aangesloten ondernemingen binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het fonds zijn voldaan. 4. De aangesloten ondernemingen behouden zich het recht voor in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden bijv.: a. indien de financiële positie van de aangesloten ondernemingen dit vergt en/of b. indien wettelijke of andere pensioenregelingen worden verhoogd en/of c. indien nieuwe wettelijke maatregelen tot uitkeringen ten behoeve van de deelnemer, diens partner en /of diens kinderen worden ingevoerd, de grootte van hun bijdragen te verminderen of de betaling daarvan geheel te staken. Wanneer de aangesloten ondernemingen voornemens zijn tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van één der in de eerste zin van dit lid genoemde voorbehouden over te gaan, zullen zij dit onverwijld schriftelijk mededelen aan het bestuur van het fonds en aan degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen daarvoor wordt getroffen en zal het pensioenreglement zo nodig worden aangepast. Pensioenaanspraken welke op dat tijdstip op grond van reeds verstreken deelnemersjaren verkregen zijn zullen niet aangetast kunnen worden. INDIVIDUELE AANVULLINGEN Artikel 14 1. De deelnemer is gerechtigd een eigen bijdrage te doen, onder door het bestuur vast te stellen voorwaarden. Betaling van een eigen bijdrage is alleen mogelijk door inhouding op het bruto salaris door de aangesloten onderneming. 2. De eigen bijdrage is gemaximeerd. De maximum bijdrage is gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke staffel. Deze staffel wordt vastgesteld door het bestuur, met inachtneming van de fiscale richtlijnen en is gericht op de inkoop van de pensioensoorten levenslang ouderdomspensioen en levenslang overlevingspensioen in de verhouding 100:70. Bij de uiteindelijke bepaling van de maximumbijdrage worden mogelijke extra pensioentoekenningen uit hoofde van de bijlage bij dit reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 15

OVERIGE BEPALINGEN pensioenreglement (afwikkeling pensioenspaarrekening) en artikel 6 lid 7 verdisconteerd. 3. Indien de deelnemer extra bijdraagt conform dit artikel wordt de extra bijdrage aangewend voor de opbouw van een pensioenspaarkapitaal als omschreven in artikel 6 respectievelijk artikel 8 van dit pensioenreglement. HERVERZEKERING DER PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 15 1. Het bestuur kan de verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement, dekken door het sluiten van verzekeringsovereenkomsten met één of meer verzekeringsmaatschappijen, als bedoeld in artikel 9 van de Pensioen en spaarfondsenwet. 2. Het fonds zal als contractant en bevoordeelde op de betreffende polissen worden aangewezen. Het bestuur heeft echter het recht als bevoordeelde de belanghebbende aan te wijzen. 3. Het fonds is slechts aansprakelijk, voor zover de verzekeraar zijn uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen nakomt. De voorwaarden dezer overeenkomsten liggen voor belanghebbenden bij het bestuur ter inzage. 4. Het fonds zal zich steeds ten opzichte van de belanghebbende ten volle kunnen kwijten door aan hem de betreffende polis, recht gevende op gelijke uitkeringen, als waartoe het fonds gehouden is, over te dragen. Indien de polis aan de belanghebbende wordt overgedragen, zal hij, met zijn medewerking, onherroepelijk als bevoordeelde moeten worden aangewezen. Van deze overdracht en onherroepelijke bevoordeling zal aantekening op de polis gesteld worden. GEZONDHEIDSWAARBORGEN Artikel 16 1. Met betrekking tot de gezondheidswaarborgen gelden, indien en voor zover de pensioenverplichtingen zijn herverzekerd, de voorwaarden van de verzekeraar. 2. De kosten van een geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de aangesloten ondernemingen, voor zover deze kosten niet ten laste van de verzekeraar kunnen worden gebracht. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 16

OVERIGE BEPALINGEN BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN (BIJZONDER) OVERLEVINGS EN WEZENPENSIOEN Artikel 17 1. Indien een deelnemer in het huwelijk treedt resp. indien een ongehuwde deelnemer een samenlevingscontract aangaat nadat hij de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt, zal voor ieder vol jaar, dat hij op dat tijdstip ouder is dan 55 jaar, het overlevingspensioen op grond van de op dat tijdstip achterliggende deelnemersjaren met 10% worden gekort. 2. Indien de (gewezen) partner meer dan 10 jaar jonger is dan de deelnemer zelve, zal het (bijzonder) overlevingspensioen gereduceerd worden door vermenigvuldiging met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan 30 en waarvan de noemer gelijk is aan het met 20 vermeerderde in volle jaren uitgedrukte leeftijdsverschil. 3. Een deelnemer zal steeds het recht hebben een op grond van het bepaalde in de leden 1 en 2 verminderde (bijzonder) overlevingspensioen tot het normale (bijzonder) overlevingspensioen aan te vullen door betaling van de hiervoor benodigde extra premie, welke door het bestuur wordt vastgesteld, zonodig rekening houdend met de voorwaarden van de verzekeraar. 4. Van de werknemers, die voldoen aan de eisen, vermeld in artikel 2, maar die de vereiste leeftijd van toetreding nog niet hebben bereikt, hebben de partners en/of kinderen aanspraak op overlevings en/of wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. De hiervoor benodigde risicopremie komt voor rekening van het fonds. UITGESLOTEN RISICO'S Artikel 18 1. Met betrekking tot de uitgesloten risico's gelden, indien en voorzover de pensioenverplichtingen zijn herverzekerd, de voorwaarden van de verzekeraar, behoudens dat het bepaalde in lid 2 sub c ook in dit geval van toepassing blijft. 2. Indien het fonds geheel of ten dele eigen risico draagt, gelden ten aanzien van deze pensioengedeelten de navolgende bepalingen; a. het recht op levenslang (bijzonder) overlevingspensioen en wezenpensioen vervalt, indien de deelnemer of gewezen deelnemer is overleden bij of als gevolg van luchtaanvallen, andere vijandelijkheden of oorlogshandelingen, oproer of burgeroorlog en atoomkernreacties, onverschillig of de deelnemer of gewezen deelnemer wordt getroffen in of buiten de dienst van één der aangesloten ondernemingen; b. het recht op levenslang (bijzonder) overlevingspensioen en wezenpensioen gaat eveneens verloren gedurende de tijd en bij overlijden als gevolg van het feit, dat de deelnemer of gewezen deelnemer zich blootstelt aan bijzondere gevaren van luchtvaart, t.w. deelneemt aan vliegtochten anders dan als betalend passagier van een erkende luchtvaartmaatschappij; reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 17

OVERIGE BEPALINGEN c. het recht op levenslang (bijzonder) overlevingspensioen en wezenpensioen gaat eveneens verloren voor die belanghebbende(n), door wiens grove schuld of opzet de deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt. 3. In de gevallen, waarin het recht op levenslang (bijzonder) overlevingspensioen en wezenpensioen vervalt, zal, behoudens ingeval van overlijden als bedoeld in lid 2 onder c, een (bijzonder) overlevings en wezenpensioen opvorderbaar worden, gebaseerd op de som van de reservewaarden van alle op het leven van de betreffende deelnemer of gewezen deelnemer bij het fonds verzekerde pensioenen, waarbij het levenslang (bijzonder) overlevingspensioen en wezenpensioen in geen geval groter mag zijn dan het normale levenslang (bijzonder ) overlevingspensioen en wezenpensioen. VERVROEGD PENSIOEN Artikel 19 1. De deelnemer heeft de mogelijkheid de in artikel 1 omschreven pensioendatum te vervroegen. De vervroegde pensioendatum kan liggen tussen de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 60ste verjaardag bereikt en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65ste verjaardag bereikt. Vervroeging is alleen mogelijk indien het dienstverband met de betreffende aangesloten onderneming op de vervroegde pensioendatum is beëindigd. 2. De deelnemer dient een keuze voor een vervroegde pensioendatum als bedoeld in het eerste lid sub a uiterlijk 6 maanden voor de gewenste vervroegde pensioendatum schriftelijk kenbaar te maken. 3. a. In geval van een vervroegde pensioendatum worden de tot het moment van ingang opgebouwde aanspraken herrekend op basis van door het bestuur daarvoor vastgestelde actuariële rekenregels. b. Het tot uitkering komende pensioenspaarkapitaal op de gekozen vervroegde pensioendatum dient door de rechthebbende te worden aangewend als koopsom voor levenslang ouderdomspensioen en levenslang overlevingspensioen in de verhouding 100:70, en eventueel tijdelijk ouderdomspensioen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 tot en met 19f van de Wet op de loonbelasting. UITRUIL OVERLEVINGSPENSIOEN Artikel 20 1. De deelnemer en de gewezen deelnemer met premievrije aanspraken hebben op de (vervroegde) pensioendatum het recht uitruil aan te vragen van de op de (vervroegde) pensioendatum opgebouwde aanspraak op overlevingspensioen. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 18

OVERIGE BEPALINGEN 2. De in lid 1 bedoelde uitruil kan als volgt plaatsvinden: overlevingspensioen ouderdomswordt verminderd met: pensioen wordt dan verhoogd met: 25% 6% 50% 12% 75% 18% 100% 24% Het bestuur stelt eens in de vijf jaar de verhogingspercentages opnieuw vast. 3. Een verzoek tot uitruil dient uiterlijk 6 maanden voor de (vervroegde of uitgestelde) pensioendatum schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend. Bij dat verzoek dient, in het geval van een deelnemer met een partner, een schriftelijke akkoordverklaring van de partner te zijn gevoegd. 4. De op grond van artikel 6 lid 4 respectievelijk artikel 8 lid 4 vastgestelde aanspraken ten behoeve van een gewezen partner blijven bij de uitruil buiten beschouwing. De in lid 2 genoemde verhogingspercentages gelden dan naar rato van het aantal voor het levenslang overlevingspensioen meetellende deelnemersjaren. UITBETALING VAN OUDERDOMS, (BIJZONDER) OVERLEVINGS EN WEZENPENSIOEN Artikel 21 1. Het levenslang ouderdomspensioen zal worden uitbetaald aan de gewezen deelnemer, het overlevingspensioen aan de partner van de overleden deelnemer of gewezen deelnemer, het bijzonder overlevingspensioen aan de vrouw/man wier/wiens huwelijk met de overleden deelnemer of gewezen deelnemer is geëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed en het wezenpensioen aan de wettelijke vertegenwoordiger van het kind c.q. aan het kind zelve. 2. Uitbetaling van pensioenen geschiedt tegen overlegging van een behoorlijk bewijs van in leven zijn van de pensioengerechtigde. Indien door overlijden van een deelnemer of gewezen deelnemer een (bijzonder) overlevings en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, zal een uittreksel uit het bevolkingsregister moeten worden overlegd, vermeldende de datum van overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer en, zo mogelijk, een verklaring van de geneeskundige, die de overleden deelnemer of gewezen deelnemer tijdens diens laatste ziekte of na het ongeval, waardoor de deelnemer of gewezen deelnemer overleed, behandeld heeft of van de nagelaten betrekkingen van de deelnemer of gewezen deelnemer betreffende de aard van de ziekte of van het ongeval, dat de dood veroorzaakt heeft. In het geval sprake is van een door het bestuur erkende partner als bedoeld in artikel 1, dient de partner voorts nog over te leggen stukken, waarin ten genoegen van het bestuur wordt aangetoond dat de gezamenlijke huishouding op het tijdstip van overlijden van de deelnemer nog bestond. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 19

OVERIGE BEPALINGEN Tevens moeten alle andere stukken, welke door het bestuur of de verzekeraar verlangd worden, worden overlegd. 3. Het pensioen wordt uitgekeerd door betaling per bank of giro. 4. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de belanghebbenden, met uitzondering van die voor bovenbedoelde bewijzen. 5. Indien een uitkering niet binnen 5 jaren na het tijdstip, waarop zij opvorderbaar is geworden, is opgevorderd, vervalt deze uitkering aan het fonds. 6. Alle uitkeringen zullen geschieden in Nederlandse courant. 7. a. Periodieke uitbetaling van een pensioen wordt vervangen door de uitkering van een bedrag ineens wanneer de grootte van het jaarlijks pensioen, op het tijdstip van ingang: minder bedraagt dan fl 340,32,,of meer bedraagt dan fl 340,32, doch minder dan fl 680,64, tenzij de rechthebbende hiertegen bezwaar maakt, of minder bedraagt dan fl 1361,28 en de rechthebbende in het buitenland woonachtig is. Genoemde bedragen worden jaarlijks, voor het eerst per 1 januari 2001, aangepast conform het bepaalde in artikel 32, lid 6, van de Pensioen en spaarfondsenwet. b. Door deze uitkering vervalt elk recht op enig pensioen. Het bedrag van de uitkering ineens zal worden vastgesteld door de actuaris van het fonds of indien en voor zover de pensioenaanspraken zijn herverzekerd overeenkomstig de voorwaarden van de verzekeraar. 8. Indien de aangesloten onderneming ten behoeve van de (gewezen) deelnemer verzekeringen ter zake van WAO excedentpensioen en/of WAO hiaatpensioen, hierna te noemen aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen, heeft getroffen, geldt bij vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen het volgende: Het gezamenlijke brutobedrag van de WAO uitkeringen, de uitkeringen uit het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen en de uitkering uit het levenslang ouderdomspensioen, zal na de ingangsdatum van het levenslang ouderdomspensioen niet hoger mogen zijn dan het gezamenlijke brutobedrag van de WAO uitkeringen en de uitkeringen uit het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen vóór die ingangsdatum. Is het gezamenlijke bedrag na de vervroegde pensioendatum hoger dan ervoor dan draagt de aangesloten onderneming er voor zorg dat het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verlaagd tot het genoemde maximum in de vorige volzin bereikt is. EINDE DEELNEMING Artikel 22 1. Indien de deelneming eindigt anders dan wegens het bereiken van de pensioendatum of overlijden geldt het volgende: reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 20

OVERIGE BEPALINGEN a. Indien het deelnemerschap korter dan één vol jaar heeft geduurd: De gewezen deelnemer ontvangt de eventueel door hem betaalde pensioenpremie terug. De gewezen deelnemer heeft in dat geval geen enkele aanspraak op pensioen. Het voorgaande vindt geen toepassing indien de gewezen deelnemer elders verworven pensioenaanspraken in het fonds heeft ingebracht. b. Indien het deelnemerschap één vol jaar of langer heeft geduurd, ontvangt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op een levenslang ouderdomspensioen, levenslang overlevingspensioen en wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Het eventuele pensioenspaarkapitaal blijft behouden. 2. BPF regeling Het premievrije ouderdoms en overlevings en wezenpensioen is gelijk aan het pensioenbedrag, vastgesteld conform artikel 6. Het eventuele pensioenspaarkapitaal is gelijk aan de totale waarde van de verschillende beleggingsfondsen op de ontslagdatum Franchiseregeling Het premievrije levenslang ouderdoms, en overlevingspensioen en wezenpensioen is gelijk aan het pensioenbedrag, vastgesteld conform artikel 8 en artikel 9 echter uitsluitend op basis van alle tot het tijdstip van beëindiging van de deelneming meetellende deelnemersjaren. Het eventuele pensioenspaarkapitaal is gelijk aan de totale waarde van de verschillende beleggingsfondsen op de ontslagdatum. 3. De gewezen deelnemer zal steeds een schriftelijk bewijs van deze rechten ontvangen. 4. De aan een gewezen deelnemer volgens lid 2 van dit artikel toegekende aanspraken worden op zijn verzoek vervangen door een uitkering ineens, indien deze gewezen deelnemer na het eindigen van het deelnemerschap ten genoegen van het bestuur aannemelijk heeft gemaakt dat hij is geëmigreerd en het pensioen het in artikel 32 van de Pensioen en spaarfondsenwet bedoelde bedrag niet te boven gaat. 5. De aan een gewezen deelnemer volgens lid 2 van dit artikel toegekende pensioenaanspraken worden op zijn verzoek via kapitaaloverdracht overgedragen aan het pensioenfonds (vallende onder de werkingssfeer van de Pensioen en spaarfondsenwet) dan wel aan de verzekeringsmaatschappij als bedoeld in artikel 9 van de Pensioen en spaarfondsenwet, waar de nieuwe werkgever van de gewezen deelnemer de pensioenvoorziening voor de betrokkene heeft ondergebracht rekening houdende met de bepalingen van de artikelen 32a en 32b van de Pensioen en spaarfondsenwet. 6. Het bedrag van de in lid 2 bedoelde uitgestelde pensioenen of van de in lid 4 bedoelde uitkering ineens of de in lid 5 bedoelde overdrachtswaarde zal worden bepaald door het bestuur na advies van de actuaris op basis van de voor de betrokkene in het fonds aanwezige voorziening pensioenverplichtingen en pensioenspaarkapitaal, zonodig rekening houdende met de bepalingen van de overeenkomst met de verzekeraar en de krachtens artikel 32b lid 3 van de Pensioen en Spaarfondsenwet vastgestelde regels. 7. Indien en zolang door de FVP aan het fonds ten behoeve van de deelnemer premie wordt betaald, wordt de pensioenopbouw voortgezet in de mate waarin de benodigde premies door het fonds worden ontvangen. reglement 2000 Stichting pensioenfonds ECI 21