Wie is er hier op aarde nu werkelijk de baas? Wie regeert deze wereld?
1) In aanbidding:
Psalmen 89:12 Uwer is de hemel, uwer is ook de aarde; de wereld en haar volheid, Gij hebt ze gegrond
Psalmen 24:1-2 1 Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. 2 Want Hij heeft haar op de zeeën gegrond en op de stromen gevestigd.
Psalmen 24:10 Wie is Hij toch, de Koning der ere? De Here der heerscharen, Hij is de Koning der ere.
Psalmen 47:8-9 8 Want God is de Koning der ganse aarde, psalmzingt met een kunstig lied. 9 God regeert over de volken, God is gezeten op zijn heilige troon.
In praktijk en waarneming:
1 Johannes 5:19 Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt.
2 Koningen 6:15-18 15 Toen de dienaar van de man Gods des morgens vroeg opstond en naar buiten trad, zie, een leger omringde de stad, zowel paarden als wagens. En zijn knecht zeide tot hem: Ach, mijn heer! wat moeten wij doen? 16 Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn. 17 Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa. 18 Toen de vijanden nu tot hem afdaalden, bad Elisa tot de Here: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid naar het woord van Elisa.
Psalmen 73:1-8 1 Waarlijk, God is goed voor Israël, voor hen die rein van hart zijn. 2 Maar mij aangaande, bijkans waren mijn voeten afgeweken,bijna waren mijn schreden uitgegleden. 3 Want ik was afgunstig op de hoogmoedigen,toen ik de voorspoed der goddelozen zag. 4 Want moeiten hebben zij niet, gaaf en welgedaan is hun lichaam; 5 in de kwelling der stervelingen delen zij niet, en met andere mensen worden zij niet geplaagd.
6 Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed; 7 hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; 8 zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte;
Psalmen 73:12-13 12 Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. 13 Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen.
Psalmen 73:16-20 16 Ik tobde erover om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, 17 totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. 18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. 19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; 20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld.
Hebreeën 11:1-2 1 Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. 2 Want door dit (geloof) is aan de ouden een getuigenis gegeven.
Matteüs 3:2 En zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Matteüs 13:10-11 10 En de discipelen kwamen en zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? 11 Hij antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.
Matteüs 13:44 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.
Lucas 17:21 Ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u.
Lucas 22:16-18 16 Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods. 17 En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan. 18 Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is.
Johannes 18:36-37 36 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier. 37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem.
2) De plaats van Satan/de Duivel:
Job 1:6-7 6 Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. 7 En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb.
Job 1:12 En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen.
Johannes 12:31 Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden
Johannes 14:30 Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets.
Efeziërs 2:1-3 1 Ook u, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden, 2 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid, 3 trouwens, ook wij allen hebben vroeger daarin verkeerd, in de begeerten van ons vlees, handelende naar de wil van het vlees en van de gedachten, en wij waren van nature, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns.
Efeziërs 6:12 Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
2 Korinthiërs 4:3-4 3 Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, 4 ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.
Matteüs 4:1 Toen werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel.
Matteüs 4:8-9 8 Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, 9 en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.
3) De Overwinning van Jezus:
Johannes 12:31-32 31 Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden; 32 en als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken.
Openbaringen 11:15 En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.
Openbaringen 11:17 zeggende: Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard.
Openbaringen 19:6 En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen, zeggende: Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard.