Marcus 3:7-19 (HSV) En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte uit Galilea en uit Judea, 8 en uit Jeruzalem en uit Idumea en van over de Jordaan; ook een grote menigte uit de omgeving van Tyrus en Sidon, die gehoord had wat voor grote dingen Hij deed, kwam naar Hem toe.
9 En Hij zei tegen Zijn discipelen dat er steeds een scheepje bij Hem moest blijven vanwege de menigte, opdat ze Hem niet verdringen zouden. 10 Want Hij had er velen genezen, zodat allen die aandoeningen hadden, op Hem aandrongen om Hem te kunnen aanraken.
11 En telkens wanneer de onreine geesten Hem zagen, vielen zij voor Hem neer en riepen: U bent de Zoon van God! 12 En Hij gebood hun streng en met klem dat zij niet bekend zouden maken wie Hij was.
13 En Hij klom de berg op en riep bij Zich wie Hij wilde; en zij kwamen naar Hem toe. 14 En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken, 15 en macht te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te drijven.
16 En Simon gaf Hij de naam Petrus, 17 en verder Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broer van Jakobus aan hen gaf Hij de naam Boanerges, wat zonen van de donder betekent
18 en Andreas en Filippus en Bartholomeüs en Mattheüs en Thomas en Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Thaddeüs en Simon Kananites, 19 en Judas Iskariot, die Hem ook verraden heeft.
Joh. 15:6 (BGT) Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik heb jullie uitgekozen.
Het dreamteam van Jezus Simon Petrus instabiele persoonlijkheid Jacobus en Johannes zonen van de donder Mattheus (Levi) corrupte ambtenaar Thomas ongelovige pessimist Simon Kananites opstandige zeloot Judas Iskariot doortrapte verrader
Jes. 61:3 (HSV) om aangaande de treurenden van Sion te beschikken dat hun gegeven zal worden sieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een benauwde geest, opdat zij genoemd worden eiken van de gerechtigheid, een planting door de HEERE, om Hem te verheerlijken.
Een viervoudige opdracht 1. Om bij Hem te zijn 2. Om te prediken 3. Om ziekten te genezen 4. Om demonen uit te drijven
Macht en gezag Luc. 9:1 (NBV) Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen.
De dunamis van God 1 Kor. 4:20 (NBV) Want het koninkrijk van God bestaat niet uit woorden, maar uit kracht. Efez. 1:19 (HB) Ik bid dat u zult beseffen hoe ontzaglijk groot de kracht is, die God ter beschikking stelt aan ons die in Hem geloven.
De exousia van God Autoriteit, (vol)macht, bevoegdheid of gezag Menselijke autoriteit gebaseerd op prestatie Geestelijke autoriteit gebaseerd op positie
Onze positie in Christus Efez. 2:6 (NBG) Hij heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus Efez. 1:21 (NBV) hoog boven alle hemelse vorsten en heersers, alle machten en krachten en elke naam die genoemd wordt
Wees je bewust van je positie Efez. 1:19 (HB) Ik bid dat u zult beseffen hoe ontzaglijk groot de kracht is Tit. 2:15 (BGT) Titus, gebruik het gezag dat God je gegeven heeft.
Waar je gelovigen aan kunt herkennen Marc. 16:17-18 (NBV) Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen herkenbaar zijn aan de volgende tekenen:
Waar je gelovigen aan kunt herkennen in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, ze zullen spreken in onbekende talen, met hun handen zullen ze slangen oppakken en als ze een dodelijk gif drinken zal dat hun niet deren, en ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen.
Sommigen in de gemeente 1 Kor. 12:28 (HSV) God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.
Dus niet allemaal 1 Kor. 12:29-30 (HSV) Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten? Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?
Om bij Hem te zijn Marc. 3:14 (HSV) En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn