Samenwerkingsprotocol

Vergelijkbare documenten
Samenwerkingsprotocol. Gemeenten in Friesland Gecertificeerde Instellingen

Gecertificeerde Instellingen

behandeladvies --+ h amerstuk be~ndelstuk 0 secretaris GEADVISEERD BESLUIT

Samenwerkingsprotocol Zuid-Limburg en de gecertificeerde instellingen Afspraken tussen gemeenten in Zuid-Limburg en de gecertificeerde instellingen

Werkwijze & doelgroepen van Gecertificeerde Instellingen (GI s) Regio Amsterdam-Amstelland & Zaanstreek-Waterland Versie december 2017

Samenwerkingsprotocol. gemeenten in de Achterhoek en gecertificeerde instellingen

Samenwerking Bureau jeugdzorg Stadsregio Rotterdam en de William Schrikker Groep na 2015

dchterhoek 3». ^ww.»». domein Samenwerkingsprotocol gemeenten in de Achterhoek en gecertificeerde instellingen krak ^ P* Winterswijk

Samenwerkingsprotocol: Groninger gemeenten & Gecertificeerde Instellingen. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

Perceelbeschrijving 4 Crisishulp en opvang

Perceelbeschrijving 1 Gespecialiseerde ambulante hulp

Perceelbeschrijving 3 Pleegzorg

Stelselwijziging Jeugd. Handreiking Uitvoering jeugdbescherming en jeugdreclassering. Afspraken tussen gemeente en gecertificeerde instellingen

Samenwerkingsprotocol gemeenten en Gecertificeerde Instellingen

Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen

Samenwerkingsafspraken. Gecertificeerde Instellingen en gemeenten Noord- en Midden-Limburg

Toelichting BenW-adviesnota

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

Nieuwsbrief nr. 1. Achtkarspelen, Heerenveen, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel en Weststellingwerf leveren met het

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Bergen op Zoom

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar

Memo JB/JR voor FO Jeugd. In deze memo komen de volgende onderdelen aan de orde:

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet!

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

ECSD/U Lbr. 14/085

Beschermen & Versterken

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 april 2016;

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2017

<j6j> gemeente Aa'en Hunze Adviesnota College Besluit nr.: B&W d.d.: GRS-nummer:

Verordening jeugdhulp Utrecht 2015

NOTA VAN INLICHTINGEN JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING

Presentatie Samen Veilig

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Alleen als het echt niet anders kan

Mandaat college Tilburg vrijwillige plaatsing in gesloten instelling jeugdzorg

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Venlo

Kengetallen gemeenten Friesland

Mededeling van het college aan de gemeenteraad ( )

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Gespreksleidraad voor gemeenten Continuïteit in de uitvoering van de jeugdbescherming en reclassering voor 2018 en verder

Beantwoording raadsvragen ChristenUnie-SGP rondom gang van zaken bij Veilig Thuis / SAVE.

Pleegzorg staat voor een combinatie van zo gewoon mogelijk opgroeien en professionele hulp.

Jeugdbescherming in Nederland

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Werkwijze gemeente bij opname in Gesloten accommodatie

Perceelbeschrijving. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

SAMEN VOOR KINDEREN IN DE KNEL INFORMATIE VOOR WIJKTEAMS

Gebruik jeugdzorg in Noord-Friesland, 1e half jaar Feitenblad

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij)

Perceelbeschrijving. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

De 5 hoek in Amsterdam werkt samen!

CONCEPT PRODUCTEN JB & JR 2019

Inleiding. jeugdhulp regio IJsselland. Regionaal Serviceteam Jeugd IJsselland

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk van..

Gebruik jeugdzorg in Zuidoost-Friesland, 1e half jaar Feitenblad

Gebruik jeugdzorg in Zuidwest-Friesland, 1e half jaar Feitenblad

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Doetinchem, 18 juni Voorstel: Kennisnemen van de stand van zaken Financiële uitwerking RTA Jeugdzorg en de budgetverdeling voor 2015

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

FAMILIEGROEPSPLAN. Basis FGP in wet- en regelgeving: t.b.v. bijeenkomst te Eindhoven voor Advocaten en Juristen. stavaza februari 2016

Calamiteitenplan jeugdhulp gemeente Coevorden

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Transitie en transformatie jeugdzorg

Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel

Resultaten marktconsultatie 19 mei Jeugdbescherming- en reclassering

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Drenthe en Groningen - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland. Definitief 24 oktober 2014, 1.

Oplegnotitie verlenging beleidsplan Jeugdhulp

Factsheet cliëntprofielen Jeugd- en Gezinsbescherming 2014 en 2015

Programma van Eisen 2017 (PvE) Domein 6 Maatwerkdiensten Participatie

Afsprakenkader / Samenwerkingsconvenant

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Aanpak: Interventieteam Gezinnen. Beschrijving

ZORG VOOR JEUGD FRYSLÂN OP KOMPAS INVOEGEN EN AANSLUITEN. Samenvatting

Uw beleid + onze jeugdbescherming =

Declaratieformat GEMEENTE HARLINGEN. Gemeentelijke Groene Vink

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering

Plan van aanpak onderzoek Jeugdreclassering

Artikel 1 Begripsbepalingen

Afsprakenkader. Stelselwijziging Jeugd. Factsheet

Declaratieformat GEMEENTE SCHIERMONNIKOOG. Gemeentelijke Groene Vink

Evaluatie regionale samenwerking Jeugdzorg

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

Transcriptie:

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Gecertificeerde instellingen 2015-2016

College van burgemeester en Wethouders van gemeente Regiecentrum Bescherming en Veiligheid William Schrikker Groep en Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. Wethouder Jeannette Nijland/ Marianne Sinot Bestuurders Regiecentrum Bescherming en Veiligheid.. Handtekening Handtekening Aad Kouwenhoven, Regiomanager Willem Schrikker Groep.. Handtekening Peter Palsma, Algemeen directeur Leger des Heils J & R Handtekening Leeuwarden, januari 2015 Leeuwarden, januari 2015 2

Inhoudsopgave Status 4 Leeswijzer 4 1. Algemene afspraken tussen gemeenten en gecertificeerde instellingen 5 1.1 Intentieverklaring en geldigheid afspraken 5 1.2 Verbindendverklaring 5 1.3 Bestuurlijk en ambtelijk overleg 5 1.4 Evaluatie met Veilig Thuis en Raad voor de Kinderbeschemring 6 1.5 6 1.6 Bekostigingsvorm 6 1.7 Samenwerking gecertificeerde instellingen met de Raad voor de 6 Kinderbescherming 1.8 Geldigheid van bestaande landelijke protocollen en convenanten 6 1.9 Certificering 6 1.10 Volume en prestatieafspraken 7 1.11 Knelpunten woonplaatsbeginsel 7 1.12 Inzet jeugdhulp door gecertificeerde instellingen 7 1.13 Innovatie gehanteerde methoden en interventies 7 1.14 Informatie-uitwisseling en het gebruik van ICT systemen 8 1.15 Informeren van ketenpartners over de afspraken tussen gemeente en 8 de gecertificeerde instellingen 1.16 Handelen bij calamiteiten, incidenten en spoedplaatsingen in geval 8 van plaatsgebrek binnen Friesland 1.17 8 1.18 Bereikbaarheid gecertificeerde instelling 9 2. Afspraken over lokale inbedding 10 2.1 Werken volgens het principe één gezin, één plan 10 2.2 10 2.3 10 2.4 Communicatie en overdracht van gegevens 10 2.5 10 2.6 Afsluiting van de maatregel en nazorg 11 3. Afspraken over inzetten van jeugdhulp 12 3.1 Route naar jeugdhulp 12 3.2 12 3.3 12 3.4 12 3.5 12 3.6 12 3.7 Overleg tussen gemeente en gecertificeerde instellingen 13 3.8 Bewaking van de kwaliteit van de geleverde jeugdhulp 13 3.9 Evaluatie en beëindiging van de hulp 13 3.10 13 3.11 Specifieke afspraken rond de jeugdreclassering 13 Bijlagen 14 Bijl. 1 Hulpschema bij bepaling keuze van Gecertificeerde Instelling 15 Bijl. 2 Lijst van gecontracteerd jeugdhulpaanbod lokaal, regionaal en 17 bovenregionaal Bijl. 3 Afschrift certificaat gecertificeerde instellingen 18 Bijl. 4 Lijst van ambtenaren jeugd die bestuurlijk overleg voorbereiden tussen gemeenten en gecertificeerde instellingen 21 3

Status Op 1 januari 2015 worden de gemeenten verantwoordelijk voor de hulp aan de jeugd, inclusief het gedwongen kader. De Jeugdwet bepaalt dat alleen gecertificeerde instellingen (GI) deze jeugdbescherming en jeugdreclassering mogen uitvoeren. De gecertificeerde instelling bepaalt of jeugdhulp is aangewezen in het kader van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en zo ja, welke hulp dat moet zijn. De gecertificeerde instelling overlegt hierover met de gemeente. Op grond van de Jeugdwet leggen de gemeenten en de gecertificeerde instellingen hun afspraken vast in een samenwerkingsprotocol. Voor u ligt de werkversie 2015 van het samenwerkingsprotocol van de 24 gemeenten in Friesland en de gecertificeerde instellingen Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep en Leger des Heils Jeugdzorg & Jeugdreclassering. Deze werkversie is bestuurlijk vastgesteld op 18 december 2014. Dit samenwerkingsprotocol vormt de basis voor het jaar 2015 en 2016 voor de afspraken tussen de gemeenten en de drie gecontracteerde gecertificeerde instellingen. Het betreft een werkversie omdat partijen willen benadrukken dat het protocol niet in beton gegoten is. Werkende weg doen partijen ervaring op. Dit protocol zal onderwerp van gesprek zijn in het tweejaarlijkse bestuurlijke overleg tussen de portefeuillehouders jeugd van de Friese gemeenten en de directies van de gecertificeerde instellingen. Zo nodig leidt dit gesprek tot bijstellingen van dit protocol. Leeswijzer In hoofdstuk 1 staan de algemene afspraken tussen de gemeenten en gecertificeerde instellingen. Deze afspraken hebben onder meer betrekking op de bekostigingsvorm, volume en prestatieafspraken, de samenwerking tussen de gecertificeerde instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming, gehanteerde methoden en innovaties, uitwisseling van informatie en het handelen bij calamiteiten en interventies. Hoofdstuk 2 gaat in op de afspraken over de bijdrage die de gecertificeerde instellingen leveren aan het werken volgens het principe één gezin, één plan tijdens een maatregel, de communicatie, overdracht van gegevens en het afsluiten van de maatregel en nazorg. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 benoemd welke afspraken gelden bij het inzetten van jeugdhulp door de gecertificeerde instellingen. 4

1. Algemene afspraken tussen gemeenten en gecertificeerde instellingen 1 1.1 Intentieverklaring en geldigheid afspraken De colleges van B&W van de samenwerkende gemeenten in de regio Friesland, te weten Weststellingwerf, Vlieland, Tytsjerksteradiel, Terschelling, Súdwest Fryslân, Smallingerland, Schiermonnikoog, Opsterland, Ooststellingwerf, Menaldumadeel, Littenseradiel, Leeuwarderadeel, Leeuwarden, Kollumerland c.a., Het Bildt, Heerenveen, Harlingen, Franekeradeel, Ferwerderadiel, Dongeradeel, De Friese Meren, Dantumadeel, Ameland en Achtkarspelen (hierna te noemen de gemeenten ) en de gecertificeerde instellingen Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, William Schrikker Groep en Leger des Heils Jeugdzorg & Jeugdreclassering, spreken af dat zij in de onderlinge samenwerking zullen handelen volgens de afspraken in dit protocol. Voor alle afspraken geldt dat hiervan gemotiveerd afgeweken kan worden, bijvoorbeeld als de (veiligheids-)situatie van het kind erom vraagt. De geldigheidsduur van dit samenwerkingsprotocol is 2015 en 2016 en kan met instemming van partijen verlengd worden. De voortgaande transitie en transformatie in de jeugdzorg kan partijen aanleiding geven de afspraken in dit protocol bij te stellen. Bijstelling vindt plaats in een bestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 1.3 en behoeft de instemming van de gemeenten na advies van de gecertificeerde instellingen. 1.2 Verbindendverklaring De gemeenten stellen vast dat de afspraken die in dit samenwerkingsprotocol met de Raad voor de Kinderbescherming gemaakt worden, onverkort gelden voor alle instanties die werken onder de regie van de gemeente en op wie deze afspraken van toepassing zijn. 1.3 Bestuurlijk en ambtelijk overleg De gemeenten en de gecertificeerde instellingen overleggen ten minste twee keer per jaar over de samenwerking. In een bestuurlijk overleg tussen de portefeuillehouders jeugd namens de 24 gemeenten en de directeur/bestuurders van de gecertificeerde instellingen wordt de algemene stand van zaken en de ontwikkelingen op hoofdlijnen besproken op basis van landelijk geleverde informatie. In dit bestuurlijk overleg worden bijstellingen van dit samenwerkingsprotocol vastgesteld. Het overleg wordt ambtelijk voorbereid. In deze ambtelijke voorbereiding worden alle gemeenten betrokken. De ambtelijke voorbereiding is belegd bij bestuurder Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, gebiedsmanager WSG en algemeen directeur Leger des Heils J&R van de gecertificeerde instellingen en bij vier vertegenwoordigers van de gemeenten, te weten beleidsambtenaren van [Heerenveen, Weststellingwerf, Leeuwarden en Leeuwarderadeel]. Monitoring van zaken die goed en niet goed lopen, wachtlijsten, hulp die niet aanwezig is, kwaliteit van geleverde jeugdhulp zijn voorbeelden van onderwerpen die op de agenda staan van het bestuurlijk overleg tussen gemeenten en GI s. De beleidsambtenaar van de gemeente Leeuwarden is aanspreekpunt voor zowel de gemeenten als de gecertificeerde instellingen en initieert en organiseert het ambtelijk en bestuurlijk overleg. 1 *Bij het opstellen van dit samenwerkingsprotocol is gebruik gemaakt van de Handreiking Uitvoering jeugdbescherming en jeugdreclassering. Transitiebureau Jeugd. 5

Zij die ambtelijk het bestuurlijk overleg voorbereiden onderhouden tussentijds contact op beleidsniveau. Deze medewerkers kennen elkaar en kunnen elkaar (telefonisch of anderszins) consulteren. 1.4 Evaluatie met Veilig Thuis en Raad voor de Kinderbescherming De gemeenten, de gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming evalueren jaarlijks ten minste één keer de gemaakte samenwerkingsafspraken. Zie ook samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming artikel 1.4. Deze evaluatie is onderdeel van het bestuurlijk overleg (artikel 1.3), welke één keer per jaar plaatsvindt in aanwezigheid van de bestuurders van de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis. Bij deze bijeenkomst worden de Kinderrechters als toehoorder uitgenodigd. 1.5 De gemeenten en de gecertificeerde instellingen spreken af dat de gemeenten de landelijke afsprakenkaders voor afspraken tussen de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming hanteren als voorwaarde bij de contractering van de gecertificeerde instellingen. De gecertificeerde instellingen conformeren zich aan deze landelijke kaders. 1.6 Bekostigingsvorm De voorbereidingen voor de bekostiging van de taken van de GI voor 2015 en 2016 heeft in gezamenlijkheid met alle Friese gemeenten plaatsgevonden. De bekostiging vindt plaats op basis van toekenning van subsidie met bevoorschotting. De functies jeugdbescherming, jeugdreclassering en beschermingsregie die neigen naar dwang en drang worden voor een periode van 2 jaar belegd bij de gecertificeerde instelling. 1.7 Samenwerking gecertificeerde instellingen met de Raad voor de Kinderbescherming De werkafspraken van de gecertificeerde instellingen met de Raad voor de Kinderbescherming zijn conform de landelijke kaders, zoals die zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2 bij de handreiking Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig van novm.ember 2013. De samenwerking tussen de gemeenten, de gecertificeerde instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming worden jaarlijks geëvalueerd in een gemeenschappelijk bestuurlijk overleg conform het samenwerkingsprotocol Friese gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming 2015-2016. 1.8 Geldigheid van bestaande landelijke protocollen en convenanten De huidige Bureaus Jeugdzorg en de twee landelijk werkende instellingen hebben zich gecommitteerd om de landelijke afspraken met ketenpartners indien mogelijk voort te zetten. Zie voor een overzicht van de betrokken documenten de handreiking Uitvoering Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. 1.9 Certificering De gecertificeerde instellingen overleggen een geldig certificaat van de daartoe door de minister geautoriseerde certificerende instelling (het Keurmerkinstituut). Een afschrift wordt toegevoegd aan dit protocol (dit certificaat verkeert in de testfase en is voor sommige gecertificeerde instellingen medio december beschikbaar). 6

Het toewijzen van concrete casussen is afhankelijk van rechterlijke uitspraken. In het rechterlijke vonnis staat welke instelling een kinderbeschermingsmaatregel of toezicht door de jeugdreclassering zal uitvoeren. De rechter baseert deze uitspraak op een advies door de Raad voor de Kinderbescherming of (bij meerderjarige verdachten) de volwassenenreclassering. In het kader van het Adolescenten Strafrecht kunnen meerderjarige verdachten ook volgens het jeugdrecht berecht worden. Deze afspraken zijn vastgelegd in het samenwerkingsprotocol Friese gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming. De gemeente voorziet de Raad voor de Kinderbescherming van actuele en adequate informatie over de gecertificeerde instellingen die hiervoor in aanmerking komen. In de begroting voor 2015 en 2016 is afgesproken met de gecertificeerde instellingen dat uitgegaan wordt van het gemiddelde volume van de afgelopen 5 jaar. Dit is samen ingebracht op basis van historische gegevens met de landelijk werkende instellingen. De verdeling is 70% Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, 18% William Schrikkergroep, 12% Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. Deze percentages zijn gebaseerd op de doelgroep per landelijk werkende instelling. De omschrijving van de doelgroepen per Landelijk Werkende Instelling is vastgesteld door Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, WSG, LJ&R en de Raad. Een geactualiseerde versie is bijgevoegd (bijlage 1). Deze afspraken over volumes worden gemonitord conform het samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad. De gecertificeerde instellingen houden zich aan de prestatie-indicatoren die zijn vastgelegd in het Besluit Jeugdwet. Het betreft eisen over doorlooptijden, opstellen (en herziening) van plan van aanpak minstens een maal per jaar en dergelijke. 1.11 Knelpunten woonplaatsbeginsel Knelpunten die mogelijk voortvloeien uit het woonplaatsbeginsel (overdracht naar andere gemeenten of de inzet (en financiering) van gecertificeerde instellingen en jeugdhulpaanbieders buiten de eigen regio) worden opgelost volgen de landelijke lijn die nog wordt afgesproken door de VNG. 1.12 Inzet jeugdhulp door gecertificeerde instellingen De gemeenten overhandigen een lijst van de jeugdhulp die de gemeenten zowel lokaal, regionaal en bovenregionaal hebben ingekocht. Deze lijst is bijgevoegd als bijlage 2 bij dit protocol. Deze hulp kan door de gecertificeerde instelling ingezet worden in een gedwongen kader. In het geval de gecertificeerde instelling jeugdhulp nodig acht die niet is ingekocht, vindt overleg plaats tussen gecertificeerde instelling en de betrokken gemeente. Indien deze afspraak wijzigt, stelt de gemeente de gecertificeerde instelling hiervan in kennis. De aanvraag voor een machtiging gesloten plaatsing in het geval het Jeugdzorg Plus betreft op basis van een vrijwillige plaatsing, beleggen de gemeenten vooralsnog bij de gecertificeerde instellingen. Vanwege het vrijwillige karakter van de plaatsing is hier geen sprake van een kinderbeschermingsmaatregel (dwang), maar wel van drang. De uitvoering van de aanvraag machtiging gesloten plaatsing door de gecertificeerde instelling heeft te maken met de benodigde verklaring van een geregistreerde gedragswetenschapper voor de rechtbank. Dit vraagt specialistische expertise en is een specialistisch proces. 1.13 Innovatie gehanteerde methoden en interventies De gemeenten hebben met de gecertificeerde instellingen afspraken gemaakt over de inzet van jeugdbeschermingsexpertise aan de voorkant in de vorm van SAVE. Het betreft specifieke preventieve- en nazorgactiviteiten die zich in het veld van de vrijwillige hulpverlening afspelen maar geen jeugdhulp betreffen. In de zomer van 2015 beschikken alle gemeenten over vaste contactpersonen vanuit de SAVE teams zoals vastgelegd in het projectplan SAVE van 30 september 2014. 7

Het gaat hier om het werken vanuit het preventief justitiële kader en de justitiële nazorg toevoegen aan het geïntegreerd werken vanuit drang en dwang, om de Deltamethode en Signs of Safety preventief in te zetten. Doel is het verlagen van het aantal raadsmeldingen en de daaruit voortkomende maatregelen. De inzet in het preventief justitieel kader en nazorg zal ook gelden voor de broertjes en zusjes in het gezin, ook daar waar formeel geen maatregel loopt. In deze gevallen kan de GI niet zelf de inzet van bepaalde vormen van jeugdhulp inzetten, zoals dat bij jeugdbescherming wel het geval is. De inzet van jeugdhulp verloopt in dit geval zoals dat gebruikelijk is in de gemeente als het gaat om hulp in een vrijwillig kader, namelijk via een verleningsbeschikking die inhoudelijk wordt bepaald door het lokale jeugd- of gebiedsteam. Zoals genoemd onder 1.12 vormt gesloten plaatsing in een vrijwillig kader hierop een uitzondering. De gemeenten hebben in de subsidieafspraken met de gecertificeerde instellingen afspraken gemaakt over de inzet van de SAVE teams in 2015 en 2016. 1.14 Informatie-uitwisseling en het gebruik van ICT systemen De gecertificeerde instellingen leveren de wettelijk verplichte beleidsinformatie via de landelijke set aan uitvraag van gegevens vanuit het CBS. 1.15 Informeren van ketenpartners over de afspraken tussen gemeente en de gecertificeerde instellingen De gemeenten informeren de Raad voor de Kinderbescherming, het OM, de rechtbank, de Justitiële Jeugdinrichtingen en de (volwassen)reclasseringsorganisaties over welke jeugdhulp en welke gecertificeerde instellingen zij hebben gecontracteerd. 1.16 Handelen bij calamiteiten, incidenten en spoedplaatsingen in geval van plaatsgebrek binnen Friesland Calamiteiten dienen door de gecertificeerde instellingen gemeld te worden bij de Inspectie Jeugdzorg. Het concept protocol communicatie calamiteiten jeugdigen, die vallen onder de jeugdwet, wordt door de individuele gemeenten vastgesteld. [titel en datum en vaststelling is aan gemeente]) Hierin liggen de afspraken vast in het geval van incidenten en calamiteiten en de woordvoerderslijn naar de pers. Conform het protocol (zie hierboven) hebben de gemeenten een lijst van functionarissen beschikbaar voor de GI wie geïnformeerd dient te worden bij een calamiteit of incident, ook buiten kantooruren bereikbaar en tijdens vakanties: 24/7 plus een vervanger. In het protocol communicatie bij calamiteiten zijn afspraken gemaakt over de gedragslijn bij melden van calamiteiten, wie betrokken ketenpartners informeert en hoe de woordvoering in de media in zijn werk gaat. 1.17 In het geval met spoed op basis van een uitspraak van een rechter een kind ergens geplaatst moet worden en er geen plek beschikbaar is of het is een specialistische plek buiten Friesland dan handelt de GI conform het spoedeisend karakter en informeert binnen één werkdag de betreffende gemeente in verband met de financiering van deze jeugdhulp. Zie ook artikel 3.6. 8

1.18 Bereikbaarheid gecertificeerde instelling De GI is voor jeugdbescherming en jeugdreclassering 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar conform het Normenkader dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld gezamenlijk geformuleerd heeft getiteld Normenkader ten behoeve van certificering van uitvoerende organisaties in jeugdbescherming en/of jeugdreclassering (JB/JR). 9

2. Afspraken over lokale inbedding 2.1 Werken volgens het principe één gezin, één plan Het principe van één gezin, één plan bij het opstellen van een plan van aanpak voor de jeugdbescherming of de jeugdreclassering, wordt geborgd door voort te borduren op en/of aan te sluiten bij een al bestaand plan van aanpak van het gezin. Het is voor jeugdigen en hun ouders van belang dat de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering (en de jeugdhulp die in het gedwongen kader wordt ingezet) zoveel mogelijk aansluit op hun sociale omgeving, het lokale beleid en het lokale sociale domein. Er moet in dat opzicht geen breuk zijn tussen het vrijwillige aanbod en het gedwongen kader. Dit uiteraard met inachtneming van de geldende regels rond bescherming van de privacy. De professional uit het lokale gebiedsteam en de gezinsvoogd en/of jeugdreclasseringswerker trekken als duo op. Bij een gedwongen maatregel heeft de GI de casusregie. De gezinsvoogd maakt een veiligheidsplan als onderdeel van het bestaande plan van het gezin, waarin bodemeisen worden gesteld door de GI ten aanzien van het herstellen van de veiligheid (in brede zin) van kinderen als die in het geding is of dreigt te raken. Hoe beter de samenwerking en afstemming, hoe effectiever de hulpverlening georganiseerd kan worden. 2.2 De gecertificeerde instellingen nemen deel aan diverse casusoverleggen in het Veiligheidshuis. Hieraan ligt een samenwerkingsovereenkomst ten grondslag. Met de SAVE-teams sluiten de gecertificeerde instellingen aan op de lokale overleggen van de gebiedsteams, inclusief ZAT s op scholen en verschillende overleggen in het kader van VTO s. Dit geschiedt op basis van afroep en/of maatwerk. Daarnaast is het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de WSG of Leger des Heils, afhankelijk van de casus, deelnemer aan de beschermingstafel bij een VTO (vanuit de GI) en in die situaties waarin een medewerker van het gebiedsteam en SAVE-professional samen optrekken. 2.3 De werkwijze bij een Spoedmaatregel (VOTS) is opgenomen in het samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming. De GI heeft rechtstreeks toegang tot de Raad voor de Kinderbescherming 24 uur /7 dagen per week. Dit is een goed lopend proces (ook in het weekend) waarin partijen snel kunnen schakelen. Partijen zijn GI, de Raad voor de Kinderbescherming, een gedragswetenschapper en de rechtbank in geval van VOTS en (Spoed) Machtiging Uithuisplaatsing. 2.4 Communicatie en overdracht van gegevens De GI voldoet aan de wettelijk geldende privacyregels bij uitwisseling en overdracht van informatie op casusniveau tussen GI en gebiedsteams. Door samen naar het gezin te gaan, wordt in veel gevallen voorkomen dat je niet over het gezin praat maar met de gezinsleden. Dit heeft sterk de voorkeur omdat dit transparant is en er met toestemming informatie wordt gedeeld. 2.5 De gecertificeerde instelling is met ingang van 1 januari 2015 aangesloten op CORV voor het formele berichtenverkeer en voldoet aan alle formele vereisten. CORV beoogt berichtenverkeer snel en efficiënt te doen en ondersteunt de samenwerking. 10

Als er snel en in samenwerking gehandeld moet worden, bijvoorbeeld bij een VOTS, of wanneer het nodig is om op inhoudelijk niveau te overleggen over de zitting, zal een andere aanvullende warme vorm van wederzijds informeren nodig zijn. Onder warme overdracht wordt in dit verband verstaan: bellen, mailen, aanwezig zijn op de zitting en/of elkaar spreken. 2.6 Afsluiting van de maatregel en nazorg Gemeenten en gecertificeerde instellingen streven naar een zo kort en licht mogelijke inzet van het gedwongen kader, zodat beëindiging van de maatregel en terugverwijzen naar het wijkteam (afschalen) mogelijk wordt. Het SAVE-team ondersteunt deze werkwijze. Er zijn afspraken gemaakt (zie samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming) over hoe gedurende de uitvoering van de maatregel de gecertificeerde instelling met de gemeente en het wijkteam communiceert over de voortgang en over de vraag of afsluiting en daarmee afschalen mogelijk is. Formeel beoordeelt de gecertificeerde instelling met een toetsing door de Raad voor de Kinderbescherming en (bij tussentijdse beëindiging) door de rechter of een beschermingsmaatregel afgesloten kan worden. Dit is eveneens afhankelijk van de mogelijkheden bij het wijkteam om na afloop van de maatregel passende hulp te bieden of stut en steun te kunnen verlenen bij langdurige problematiek en de mogelijkheden tot waarborgen van de veiligheid van het kind. Zie hiervoor ook het protocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming. Na afsluiting van de maatregel bepaalt het gebiedsteam of jeugdhulp noodzakelijk blijft en eventueel ook noodzakelijk is voor andere gezinsleden. Na beëindiging van de maatregel voert het gebiedsteam de regie over de hulp. Het gebiedsteam heeft de mogelijkheid om ook na afloop van de maatregel het SAVE team in te schakelen. Een andere mogelijkheid is dat vanuit een post-justitieel kader nazorg wordt geleverd, waardoor de gezinsvoogd op vrijwillige basis nog activiteiten verricht in het kader van beschermingsregie en de warme overdracht dan vervolgens regelt en afschaalt. Het gebiedsteam vangt terugval in problematiek op (hermeldingen). Dit betekent dat het gebiedsteam - met eventueel ondersteuning van het SAVE team moet zorgen voor ogen en oren in het netwerk. 11

3. Afspraken over inzetten van jeugdhulp 3.1 Route naar jeugdhulp In de beschikking van de rechter staat niet altijd een directe vorm van jeugdhulp. Tijdens de uitvoering van een jeugdbeschermingsmaatregel of jeugdreclasseringsmaatregel kan de GI een verwijzing maken voor een module van een zorgaanbieder. De doelen die gehaald moeten worden met de inzet van de jeugdhulp zijn beschreven in het plan van aanpak. De GI is net als een huisarts of vertrouwensarts een rechtstreekse verwijzer. De inzet van jeugdhulp is binnen de GI altijd een multidisciplinair besluit, dat is vastgesteld door in elk geval een gezinsvoogd en een gedragswetenschapper. De gemeenten en GI s hebben afspraken gemaakt over de noodzaak om met passende snelheid hulp te kunnen inzetten. Bij inzet van jeugdhulp door de GI in het kader van jeugdbescherming dient de GI hierover overleg te voeren met de gemeente. De GI informeert het gebiedsteam over de in te zetten hulp. Bij jeugdhulp in het kader van een strafrechtelijke beslissing hoeft dat niet. Als de hulp doorloopt na de in de strafrechtelijke beslissing genoemde termijn, dan is overleg met de gemeente (gebiedsteam) wel weer noodzakelijk. 3.2 In het geval jeugdhulp wordt ingezet door het gebiedsteam in samenspraak met het SAVE-team, loopt de inzet van jeugdhulp via het gebiedsteam. 3.3 In crisissituaties verloopt de inzet van jeugdhulp via Spoed4Jeugd. Het ondersteuningsplan en het afschalen naar de gebiedsteams volgt achteraf. Dit geldt zowel voor het vrijwillig- als het gedwongen kader. 3.4 Er kunnen zich situaties voordoen waarin er in een eerdere fase door de gemeente een persoonsgebonden budget is ingezet ten behoeve van het gezin. In het geval van jeugdbescherming zal de GI slechts bij uitzondering een PGB inzetten en alleen in overleg met de gemeente. Zicht op kwaliteit van de geleverde hulp staat immers voorop. 3.5 In het geval verschil van mening ontstaat tussen de gecertificeerde instelling en de gemeente over de inzet van hulp of de vorm waarin die hulp geboden wordt, treden zij in overleg over een oplossing. Deze situatie kan zich voordoen wanneer de gecertificeerde instelling hulp nodig acht buiten de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. In deze situatie spreekt de gemeente naar eigen inzicht voor deze situaties het flexibel budget aan. 3.6 In situaties waarin naar het oordeel van de gecertificeerde instelling noodzakelijke hulp niet (of niet op korte termijn) beschikbaar is, bijvoorbeeld door wachtlijsten, is escalatie mogelijk naar de voorzitter van het bestuurlijk overleg Zorg voor Jeugd. Het gaat in dat geval om zeer dringende en acute situaties, waarin hulp noodzakelijk is en op dat moment niet beschikbaar is. Zie ook artikel 1.16. De voorzitter van het bestuurlijk overleg Zorg voor Jeugd informeert in deze situatie zo spoedig mogelijk de verantwoordelijke wethouders. 12

3.7 Overleg tussen gemeente en gecertificeerde instellingen De gemeente wijst een functionaris aan die het overleg voert tussen de gemeente en de gecertificeerde instelling over de aangewezen jeugdhulp. Dit kan een medewerker zijn van het lokale gebiedsteam. 3.8 Bewaking van de kwaliteit van de geleverde jeugdhulp Indien de gecertificeerde instelling constateert dat een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder niet de zorgkwaliteit levert die verantwoord is, wordt dit direct gemeld bij de voorzitter van het bestuurlijk overleg Zorg voor Jeugd via ambtelijk functionaris gemeente Leeuwarden. Periodiek vindt bestuurlijk overleg plaats tussen de wethouders van de 24 gemeenten, de gecertificeerde instellingen en een aantal zorgaanbieders. Zie ook artikel 1.3. 3.9 Evaluatie en beëindiging van de hulp Bij voorkeur zijn de termijnen van de inzet van jeugdhulp en mogelijke verlenging gekoppeld aan de duur van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclasseringsmaatregel. Na afloop van de maatregel beoordeelt het gebiedsteam of vervolghulp nodig is en/of andere vormen van nazorg. Zie ook artikel 2.6. 3.10 Evaluatie van de ingezette jeugdhulp en afsluiting. De GI stelt in het plan van aanpak de duur van de jeugdhulp vast en de doelen waaraan gewerkt moet worden. De ingezette hulp wordt in gezamenlijkheid geëvalueerd door het gezin, de aanbieder(s) en de GI. In het geval de maatregel stopt, wordt bezien of het gezin daarna nog vrijwillig hulp nodig heeft en/of daarvoor open staat. Deze hulp vindt dan plaats als onderdeel van warme overdracht via beoordeling door het gebiedsteam. 3.11 Specifieke afspraken rond de jeugdreclassering In het samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming zijn afspraken gemaakt specifiek voor de jeugdreclassering tussen de gemeente en de gecertificeerde instellingen over de manier van werken van die instellingen als zij (a) door de Raad voor de Kinderbescherming conform artikel 77wa tweede lid van het Wetboek van strafrecht geïnformeerd wordt over de strafrechtelijke beslissing tot inzet van jeugdhulp in het kader van een gedragsmaatregel of als (b) de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts, of directeur van de justitiële jeugdinrichting besluit tot de inzet van jeugdhulp in het kader van het scholings- en trainingsprogramma. Deze functionarissen melden dit aan het gebiedsteam van de betreffende gemeente. 13

Bijlagen 14

Bijlage 1 Hulpschema bij bepaling keuze van Gecertificeerde Instelling De Raad voor de Kinderbescherming zal per casus, op grond van de aangetroffen problematiek en doelgroep, een keus maken uit deze drie gecertificeerde instellingen en de gekozen instelling opnemen in rekest kinderbeschermingsmaatregel, advies inzake strafzaken of opdracht tot vrijwillige jeugdreclassering. WIE DOELGROEP WAT Jeugdigen en hun gezinnen (IQ > 70) Kinderen met extra risicofactoren, zoals vroegtijdig schoolverlaten, overmatig middelengebruik, psychische problematiek Tienermoeders Multiprobleemgezinnen (overlast, maatschappelijke onrust) Drugs- of alcoholverslaafde ouders Gezinnen met geringe sociale redzaamheid Echtscheidingsproblematiek Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, afdeling Jeugd- en gezinsbescherming Gezinsvoogdij Voogdij Jeugdreclassering William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Karakteristieken van het kind: Kinderen met een licht, matig of ernstig verstandelijke beperking (IQ < 70) Kinderen die op zwakbegaafd niveau functioneren (IQ tussen 70 en 85), mits er sprake is van een niveau van sociaal-emotioneel functioneren dat beduidend lager ligt dan het cognitief functioneren Kinderen met een lichamelijke beperking die als gevolg van hun beperking blijvende beperkingen ondervinden in hun ontwikkeling tot zelfstandigheid Kinderen met een zintuiglijke beperking: slechthorend/doof, slechtziend/blind. Meervoudig Complex Gehandicapte kinderen (M.C.G.) Kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar, met een verhoogd medisch risico op een Gezinsvoogdij Voogdij Jeugdreclassering 15

Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering blijvende beperking die in de eerder genoemde categorieën vallen Kinderen met een ernstig lichamelijke chronische of progressieve ziekte. Te denken valt aan een stofwisselingsziekte, aids, cystic fybrose, leukemie Kinderen die niet tot de doelgroep van de William Schrikker Groep behoren maar van wie de ouders een beperking hebben, zoals die in de eerste vier categorieën is omschreven, waardoor specialistische hulp noodzakelijk is Achtergrond van het gezin: Alle gezinnen (als vangnetorganisatie als huidige hulpverlenging vastloopt) Gezinnen aan de onderkant van de samenleving Verspreid wonende, samengestelde gezinnen Zwervende ouders en kinderen Roma en Sinti gezinnen Gezinnen die vanwege hun geloofsovertuiging door het Leger des Heils begeleid willen worden Gezinsvoogdij Voogdij Jeugdreclassering 16

Bijlage 2 Lijst van gecontracteerd jeugdhulpaanbod lokaal, regionaal en bovenregionaal Zie menukaart 1.0 17

Bijlage 3 Afschrift certificaat gecertificeerde instellingen 18

Certificaat KEURMERKINSTITUUT Het kwaliteitsmanagementsysteem van Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland te Leeuwarden voldoet voor de toepassingsgebieden jeugdbescherming en jeugdreclassering aan de normen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagementsysteem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (versie 1.0) zoals vastgesteld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Certificaatnr 134052 Certificaatcode KI009184 Dit certificaat is geldig tot 24 juni 2017 Het is voor het eerst verleend op 10 december 2014 Het toepassingsgebied is gespecificeerd in een bijlage. Reproductie van dit certificaat is alleen in zijn geheel toegestaan Zoetermeer, 10 december 2014 drs. W. van Weperen directeur Keurmerkinstituut b.v. Kijk op www.keurmerk.nl voor actuele gegevens van alle certificaten en contactgegevens Keurmerkinstituut 19

Certificaat KEURMERKINSTITUUT Het kwaliteitsmanagementsysteem van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering te Utrecht voldoet voor de toepassingsgebieden jeugdbescherming en jeugdreclassering aan de normen in het Certificatieschema voor toetsing van het kwaliteitsmanagementsysteem van uitvoerende organisaties voor Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (versie 1.0) zoals vastgesteld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Certificaatnr 134055 Certificaatcode KI009358 Reproductie van dit certificaat is alleen in zijn geheel toegestaan Dit certificaat is geldig tot 17 april 2017 Het is voor het eerst verleend op 10 december 2014 Het toepassingsgebied is gespecificeerd in een bijlage. Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering is onderdeel van Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg Zoetermeer, 10 december 2014 Keurmerkinstituut b.v. drs. W. van Weperen directeur Kijk op www.keurmerk.nl voor actuele gegevens van alle certificaten en contactgegevens Keurmerkinstituut 20

Bijlage 4 Lijst van ambtenaren jeugd*) die bestuurlijk overleg voorbereiden tussen gemeenten en gecertificeerde instellingen Lysbeth de Jong, Heerenveen Henk Bergsma, Weststellingwerf Marit de Jong, Leeuwarden Jitske Bosch, Leeuwarderadeel *) Deze gemeenten zorgen voor vervanging namens de eigen gemeente in het geval genoemde ambtenaren jeugd niet beschikbaar zijn. Ook is het mogelijk om beargumenteerd voor (structurele) vervanging te zorgen via een andere gemeente. Dit is nader punt van ambtelijk overleg tussen de gemeenten. 21