Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur

Vergelijkbare documenten
Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-I

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-I

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Correctievoorschrift HAVO

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur

wiskunde B havo 2015-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

Examen HAVO. Wiskunde B1,2

Kaas. foto 1 figuur 1. geheel aantal cm 2.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Met behulp van deze gegevens kan worden berekend welke maximale totale behoefte aan elektrische energie in Nederland er voor 2050 wordt voorspeld.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I

wiskunde B pilot havo 2015-I

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

Examen HAVO. wiskunde B 1,2

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 23 mei 13:30-16:00 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 31 mei uur

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Het gewicht van een paard

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen wiskunde B havo II

Examen HAVO. Wiskunde B1,2

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

wiskunde B bezem havo 2017-I

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

wiskunde CSE GL en TL

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde B1,2

Examen HAVO. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B vwo II

Examen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B pilot havo 2015-II

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde B

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 woensdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Eindexamen wiskunde B vwo I

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 maandag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 donderdag 19 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Examen HAVO wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2003-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 16 mei uur

Transcriptie:

Examen HAVO 2008 tijdvak 1 dinsdag 20 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B1,2 Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 800023-1-054o

Steeds meer vlees In figuur 1 wordt voor de periode 1960-1996 zowel de graanproductie als de vleesproductie per hoofd van de wereldbevolking weergegeven. Hiervoor worden twee verticale assen gebruikt. De ronde stippen in de grafiek geven de jaarlijkse graanproductie G per hoofd van de wereldbevolking in kg aan. Het verloop ervan wordt benaderd door een parabool. De driehoekjes geven de jaarlijkse vleesproductie V per hoofd van de wereldbevolking in kg aan. Het verloop ervan wordt benaderd door een rechte lijn (stippellijn). figuur 1 380 productie graan per hoofd van de wereldbevolking (in kg) 360 340 320 300 38 productie vlees per hoofd van de wereldbevolking 34 (in kg) 30 26 280 1960 1970 1980 1990 22 2000 t Volgens de benadering met de rechte lijn in figuur 1 was V in 1960 gelijk aan 23,2 kg en in 1996 gelijk aan 36,0 kg. In 1960 werd in Nederland per hoofd van de bevolking 45,3 kg vlees geconsumeerd. Met de gegeven benadering van V is te berekenen wanneer er voor de wereldbevolking per hoofd gemiddeld evenveel vlees geproduceerd zal worden als de Nederlanders in 1960 gebruikten. 5p 1 Bereken in welk jaar de wereldvleesproductie volgens de gegeven lineaire benadering 45,3 kg per hoofd van de wereldbevolking zal bedragen. De parabool in figuur 1 kan worden beschreven met de formule 2 G = 0,125t + 6,33t+ 279. Hierin is G de wereldgraanproductie per jaar in kg per hoofd van de wereldbevolking en t de tijd in jaren met t = 0 in het jaar 1960. 800023-1-054o 2 lees verder

Volgens de formule heeft G een maximum. Zoals in figuur 1 is te zien, is dit maximum niet gelijk aan het werkelijke maximum van de jaarlijkse graanproductie per hoofd van de bevolking. 5p 2 Bereken met behulp van differentiëren de maximale waarde van G volgens de formule en bepaal met behulp van figuur 1 het verschil tussen dit berekende maximum en de hoogste werkelijke jaarlijkse graanproductie per jaar per hoofd van de bevolking. Voor de periode 1990-2050 gebruiken we nu een andere schatting van de voedselsituatie, die uitgaat van een iets andere formule voor de vleesproductie V in kg per hoofd van de wereldbevolking. Deze formule wordt gegeven door: * V = 0,25t+ 25. De tijd t in jaren wordt gerekend vanaf het jaar 1960. Volgens deze formule neemt de vleesproductie steeds verder toe. Dat is alleen mogelijk als men op aarde meer graan gaat gebruiken om aan het vee te voeren, waardoor er minder graan beschikbaar is voor voeding van de mens. Om 1 kg vlees te kunnen produceren is ongeveer 4 kg graan nodig. 5p 3 * Toon met de gegeven formules voor G en V aan dat er in het jaar 2000 per hoofd van de wereldbevolking ongeveer 192 kg graan over was voor voeding van de mens. We gaan ervan uit dat er jaarlijks per hoofd van de wereldbevolking ongeveer 150 kg graan voor voeding van de mens nodig is. 5p 4 * Bereken met behulp van de bovenstaande formules voor G en V vanaf welk jaar er door de toenemende vleesproductie te weinig graan over zal zijn voor voeding van de mens. 800023-1-054o 3 lees verder

Sterbank Op de foto zie je een bank waarvan de zijkanten een regelmatige vijfpuntige stervorm hebben. Deze zijkanten staan verticaal. In deze opgave kijken we niet naar de latten maar naar de meetkundige figuur van de bank zoals die te zien is in figuur 1. Deze meetkundige figuur bestaat uit tien rechthoekige vlakdelen (onder andere de twee vlakken waarop men zit) en twee vlakdelen die de vorm hebben van een vijfpuntige ster. Alle zijden van deze ster zijn 31,0 cm lang. foto figuur 1 M P N D C L E B A 140 O K De vijfpuntige ster bestaat uit een regelmatige vijfhoek ABCDE en vijf gelijkbenige driehoeken. Zie figuur 2. De punten M, C, B en K liggen op één lijn. De hoeken van de vijfhoek (bijvoorbeeld de hoeken DCB en CDE) zijn allemaal 108º. figuur 2 N D M 108 31,0 C L 3p 5 Bereken DMC. E B A Uit de voorgaande gegevens volgt dat DC ongeveer 19,16 cm is. De breedte van de bank, PL, is 140 cm. Zie figuur 1. O K 4p 6 Teken op schaal 1 : 20 het bovenaanzicht van de ondoorzichtige meetkundige figuur van deze bank (figuur 1) en geef daarin de hoekpunten L, C, M, D, N en P aan. 5p 7 Bereken de totale hoogte van de bank. 800023-1-054o 4 lees verder

De bank op de foto is gemaakt van houten latten. Het is ook mogelijk een bank van dezelfde vorm en afmetingen te maken van massief beton. Om te weten hoeveel beton je nodig hebt, kun je de inhoud van de meetkundige figuur (zie figuur 1) berekenen. Daarbij kun je het gegeven gebruiken dat in de vijfpuntige ster de driehoeken ADC en MDC congruent (gelijkvormig en even groot) zijn. 6p 8 Bereken met behulp van de meetkundige figuur van de bank hoeveel beton er nodig is. Rond je antwoord af op gehele dm 3. 800023-1-054o 5 lees verder

Golvend dak Op de foto zie je een zwembad met sporthal, samen onder één golvend dak. Het golvende dak bereikt boven het zwembad dezelfde hoogte als boven de sporthal. In figuur 1 is een schematisch vooraanzicht getekend. In dit vooraanzicht heeft de rand van het dak de vorm van een sinusoïde met als formule π h= 3sin x + 7 30 foto De hoogte h en de lengte x zijn allebei in meter. De lengte x wordt van links naar rechts over de grond gemeten langs de voorkant van het gebouw, vanaf een punt O dat links van de linkerkant van de voorgevel van het gebouw ligt. Aan beide uiteinden van het gebouw is het dak 8 meter hoog. Zie figuur 1. figuur 1 zwembad sporthal 8 m 8 m x totale lengte 3p 9 Bereken exact de minimale en de maximale hoogte van het dak. 4p 10 Bereken de totale lengte van het gebouw in gehele meters nauwkeurig. 800023-1-054o 6 lees verder

Voordat het zwembad met sporthal werd gebouwd, heeft een architect een ontwerp gemaakt van het gebouw. In het eerste ontwerp dat de architect had gemaakt, was het dak boven het zwembad hoger dan het dak boven de sporthal. Ook de lengte van de voorkant van het gebouw in dit eerste ontwerp was anders dan die van het uiteindelijke gebouw. In figuur 2 staan de afmetingen van het gebouw volgens het eerste ontwerp. figuur 2 zwembad sporthal 12 m 8 m 8 m 4 m 6 m x 50 m 48 m Het gedeelte van het dak dat boven het zwembad ligt, heeft in het vooraanzicht de vorm van een sinusoïde. Dit geldt ook voor het gedeelte van het dak boven de sporthal. De twee sinusoïdes gaan vloeiend in elkaar over op de grens tussen zwembad en sporthal op een hoogte van 4 meter. Op die grens is de hoogte van het dak minimaal. Boven de sporthal heeft het dak een maximale hoogte van 8 meter. Zie figuur 2. Met behulp van deze gegevens kun je een formule opstellen die hoort bij het vooraanzicht van het gedeelte van het dak boven de sporthal volgens het eerste ontwerp. 5p 11 Stel deze formule op. Je mag zelf de oorsprong kiezen. Licht je werkwijze toe. 800023-1-054o 7 lees verder

Horizontale lijnen In figuur 1 zie je de grafiek van de functie f die gegeven is door f ( x) = 6x x en enkele horizontale lijnen. Deze lijnen horen bij de familie van lijnen y = p met p 0. figuur 1 y 2 f O x Een van de horizontale lijnen y = p heeft slechts één punt gemeenschappelijk met de grafiek van f. 5p 12 Bereken op algebraïsche wijze de bijbehorende waarde van p. In figuur 2 zie je dat de grafiek van f door een horizontale lijn y = p gesneden wordt in de punten A en B. Door de punten A en B zie je ook twee verticale lijnen die de x-as snijden in D en C. figuur 2 y f A B y = p O D C x De x-coördinaat van D noemen we a, met 0< a < 3. De x-coördinaat van C is dan 6 a. Voor de oppervlakte S van rechthoek DCBA geldt dan de formule 2 S = (6 2 a)(6 a a ). 3p 13 Leid deze formule af. Er is één horizontale lijn y = p waarbij de oppervlakte van rechthoek DCBA maximaal is. 6p 14 Bereken exact de waarde van a in deze situatie. 800023-1-054o 8 lees verder

Kegel Van een kegel met top T is de diameter van de grondcirkel (AB) 20 cm. Zie figuur 1. De afstand van punt T langs de kegelmantel tot de grondcirkel (TA) is 26 cm. figuur 1 T 26 A 20 B De kegel van figuur 1 wordt doorsneden met een vlak evenwijdig aan het grondvlak op hoogte 20 cm. In de figuur is de snijcirkel onder punt T aangegeven. Het gedeelte van de kegel boven het snijvlak is een kleinere kegel met dezelfde top T. 4p 15 Bereken de exacte verhouding van de inhouden van de oorspronkelijke kegel en de kleinere kegel. 2 2 Voor de oppervlakte O van een kegelmantel geldt de formule: O= πr r + h. Hierin is r de straal van de grondcirkel en is h de hoogte van de kegel. Er worden kegels bekeken met hoogten die variëren tussen 10 en 20 cm en met een vaste oppervlakte van de kegelmantel van 300 cm 2. 5p 16 Bereken welke waarden de diameters van de grondcirkels van deze kegels kunnen aannemen. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. 800023-1-054o 9 lees verder

Combi-functie De functie f heeft een voorschrift dat een combinatie is van twee functievoorschriften: f ( x ) = 3 1 2 4 1 1 + x 2 4 1+ 4e als x 2 2 1+ x x als x 2 figuur 1 5 y 4 3 2 1 T -7-6 -5-4 -3-2 -1 O -1 1 2 3 4 5 6 7 8 x -2 De grafiek van f bestaat dus ook uit twee delen. Deze twee delen sluiten in het punt (2, 3) weliswaar precies op elkaar aan, maar de hellingen van de twee grafiekdelen in dit punt zijn verschillend. Zie figuur 1. 5p 17 Bereken met behulp van differentiëren hoe groot die hellingen zijn. De grafiek uit figuur 1 wordt eerst evenwijdig aan de x-as en vervolgens evenwijdig aan de y-as zo verschoven dat de top T van de grafiek in de oorsprong (0, 0) komt te liggen. Bij de nieuwe grafiek die daardoor ontstaat, hoort een andere combinatie van twee functievoorschriften. 5p 18 Geef een functievoorschrift dat hoort bij het linkerdeel van de nieuwe grafiek. Licht je werkwijze toe. 800023-1-054o* 10 lees verder einde