Uitvoering van een bouwput met SCB-wanden in het centrum van Tilburg

Vergelijkbare documenten
Dichtwanden Bentoniet-Cement wanden

Uitvoeringsfiche Soil mix wanden Type 2: wanden opgebouwd uit panelen

Innovatief concept voor een bouwput in het centrum van Tilburg

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Uitvoeringsfiche Palenwanden Type 1: in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand)

MFG 70. Bouwputten. HRO theorie MFG 70 1

Uitvoeringsfiche Soil mix wanden Type 1: wanden opgebouwd uit kolommen

Volker Staal en Funderingen

De uitvoering gebeurt in verschillende fasen : in een eerste fase worden de primaire panelen uitgevoerd op posities

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

CUR HANDBOEK SOILMIX-WANDEN ONTWERP EN UITVOERING. Jeroen de Leeuw - ConGeo

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Nieuwsbrief Looiershof 14 juni 2017 Voortgang Project Looiershof

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

Ter plaatse van de instabiliteiten treedt op sommige plaatsen water uit het talud

Door palen naast elkaar uit te voeren, is het mogelijk om een wand te vormen die dienstdoet als beschoeiing (zie afbeelding 1).

Infofiche 56.3 Palenwanden. Type 1 : in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand)

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2: beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 1: beschotting aangebracht tijdens de uitgraving

In deze notitie wordt kort ingegaan op de verankering van bomen in de rivierbodem. Uitganspunten dienen te worden gecontroleerd op juistheid.

Afb. 1. Wand met soil mix -kolommen : klassieke uitvoering (links) en gestaffelde uitvoering (rechts).

Pagina's : 6 Tabellen : 1 Figuren : 11 Bijlagen : -

Bijlage 2 Resultaat ontwerp wacht- en opstelplaatsen

Funderingen. Willy Naessens 7

: Ophoging tuin en inrit met EPS blokken. H.E. Lüning hc C.H.R.

ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM

Dynamische belastingen door treinen op openstaande diepwandsleuf in Almelo

van ruimte m² te winnen

Het centrum van het bouwrijp te maken gebied ligt op de coördinaten: X = , Y =

Bijlage 3 Bouwtechnieken

Uit te voeren in groepen van 2 personen. Indien een groep van 2 personen niet mogelijk is, dient de opdracht alleen uitgevoerd te worden

Legalisatie garage dhr. M. Wouters Wissengrachtweg 25 te Hulsberg Controleberekening sterkte en stabiliteit. 9 juni 2014 Revisie: 0

Welkom. bij. projectbezoek Dive-unders t.b.v.

H.E. Lüning hc C.H.R.

NHC Singelborch te Utrecht. Datum 20 januari 2011

SBV draagarmstellingen_nl Haarlem. Versie : ; NDP : NL Gebruikslicentie COMMERCIELE-versie tot printdatum :

Productinformatieblad

Indicatieve bepaling brandwerendheid tegel PL2/40 gemonteerd op een spouw met steenwol tegen een staalplaat.

Balanceren voor gevorderden

Polderconstructies cement-bentonietwanden / folieschermen - Aquaduct RW31. Polderconstructies cementbentonietwanden

Rapportage en beschouwing aangetroffen scheurvorming gevel onderstraat Herberg de Gouden Leeuw te Bronkhorst.

Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul

Verwerkingsvoorschriften breedplaatvloeren

De ingevoerde geometrie en de berekende grondparameters zijn opgenomen in bijlage 3 en 6.

Principeopbouw van lichtgewicht wegconstructie voor polderweg

Bijlage A. Begrippenlijst

Reconstructie onderdoorgang Doornboslaan Breda Speciale uitdagingen en folieconstructie

Gemeente Leiden Ingenieursbureau ing. J.E.M. Vermeulen. Postbus PC LEIDEN. 1 Inleiding

Vergelijking Q-last en puntlasten op magazijnvloeren. Puntlasten op vloeren vaak onderschat. Puntlasten op vloer vaak onderschat

Het aanleggen van een moeras in het Markermeer

LM310 Tegelmortel. wit. Productomschrijving. Toepassing. Speciale eigenschappen. Leveringsvorm. Houdbaarheid/opslag.

Productinformatieblad

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

GEOHYDROLOGISCHE ISOLATIE VAN HET STORT SCHOTEROOG DOOR MIDDEL VAN EEN CEMENT-BENTONIET-FOLIE WAND

Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam

Indicatieve bepaling brandwerendheid tegel PL2/40+A gemonteerd op een spouw met steenwol tegen een staalplaat met verstijvingen.

Memo. 1 Inleiding. Figuur 1: Abstracte weergave mengproces. Aan Ruud Termaat. Kenmerk GEO Datum 30 mei 2011.

Contopp Versneller 10 Compound 6

WERKEN IN PUTTEN EN SLEUVEN

Deel I: algemene toelichting op het kustontwerp (breedte en hoogte duin)

Werfbezoek Bouwput te Knokke, Oosthoekplein Waterglasinjectie door de firma Soil ID Jan Maertens en Noël Huybrechts

FERMACELL HD plaat. De buitengevelplaat Produktinformatie

GYPTONE D2 SYSTEEM MONTAGEHANDLEIDING. Zeker. BRANDVEILIGHEID Brandklasse A2-s1, d0.

Productinformatieblad

Variantenstudie versterking Scheffersplein

beeldkwaliteitplan geluidsscherm blaricummermeent 9 maart VSB-002

FIRE PROOF PANELS PAROC. Built-on façade oplossingen. Profielplaat, Cassettes, Hout, Glas, Keramische tegels, Steen

INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Nieuwsbrief Looiershof 3 e week mei 2017 Voortgang Project Looiershof

Aantal pagina's 10. Doorkiesnummer (088) Wrijvingscoëfficiënten van C-Fix-, basalt en betonzuilen

Styrock. de isolerende lichtgewicht kantplank

RAW Gemeente Ridderkerk Bruggen Van Peltterrein te Ridderkerk BESTEK A/25/ Definitief

De wanden die verticaal vervoerd worden kunnen zonder hulp middelen worden opgehesen aan de speciaal ingestorte hijsvoorziening.

FERMACELL Powerpanel HD. De buitengevelplaat

Voorwaarden werkzaamheden nabij warmtenet

Lezingenmiddag Polderconstructies & dichtwanden KIVI NIRIA bijeenkomst

Solico. Dakkapel Max overspanning tot 4075 mm. Solutions in composites. Verificatie. : Van den Borne Kunststoffen B.V. Versie : 1.

MONTAGEHANDLEIDING. :cellenbeton of gipsblokken

Fence HORIZONTAAL HARDE ONDERGROND HORIZONTAAL ZACHTE ONDERGROND. 2 5,2x12 D2K D2A D2L D2B C12 C16 C12 C16. F... Foam tape. F... Foam tape.

Betonoplangers Eerste uitgave Aanvulling Aanvulling KCAF

Sandmartin, Kingfisher & Kite

Plaatsingsaanwijzingen voor infiltratievoorzieningen

Technische documentatie Inbouwhandleiding Flatline tanks

Handleiding Vlonderframes

INHOUD. 1 Inleiding 3. 2 Samenvatting en conclusies 4. 3 Controle Berekening Gording Controle Hoofdligger 17

Opbarstrisico in kaart

Project : RIF 010. Rapport : 0433 RAP 001 WBR

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een cellenbeton- of gipsblokkenmuur

Technische documentatie

Technische documentatie

Boringen voor bodemenergiesystemen correct afdichten.

Nieuwbouw Bio-massa Opslag Schagen, Constructieve uitgangspunten

Palenwanden in. Nederland. geen belending. constructief. grondkerend. waterkerend. onverbuisd. geen offerte. type A

DE ATLASPAAL. Hoge productiesnelheid Volledig grondverdringing Trillingsvrij & Geluidarm.

Belastingproeven PVC stellingkasten

Infofiche 56.2 Berlijnse wanden. Type 2 : beschottingen aanbrengen vóór de uitgraving

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

ABC. Onderwerp Concept Memo t.b.v. bouwaanvraag Stationskwartier te Breda

rib OOH4a Invloed bouwputten op de omgeving HRO ribooh4a Bouwputten 1

Transcriptie:

Uitvoering van een bouwput met SCB-wanden in het centrum van Tilburg Ing. R.J. Schippers VWS Geotechniek b.v. SA MENVATTI NG Bij de aanleg van een ondergrondse parkeergarage in Tilburg zijn Spanwanden van 18 m lang afgehangen in een cementbentonietwand van 54 m diep. Dit tweede artikel over dit project behandelt de uitvoering. De stabiliteitseigenschappen van de sleuf waren maatgevend voor de logistiek. Vanwege de beperkte dikte van 0,8 m is veel aandacht besteed aan de verticaliteit ten einde een goede aansluiting van de panelen te waarborgen. Voor aanvang is uitgebreid onderzoek gedaan naar de eigenschappen van het cementbentonietmengsel, zoals het vloeigedrag, de verhardingssnelheid en de eindsterkte. De hechting van het mengsel aan de Spanwand is apart onderzocht in verband met de verwijdering daarvan van de in het zicht komende binnenzijde van de wand. Inleiding Ten behoeve van het project Herontwikkeling Pieter Vreedeplein in Tilburg is voor het maken van de bouwput gekozen voor het afhangen van Spanwanden in een verse cementbentonietsleuf (zie figuur 1). Dit samenstel van Spanwand en cementbentoniet wordt in het vervolg SCB-wand genoemd. Bij de uitwerking van de varianten die voldeden aan de specifieke combinatie van randvoorwaarden in het voortraject, bleek dat de toepassing van een SCB-wand een technisch \ Figuur 1 Overzicht van de bouwplaats en economisch interessante oplossing was. Door de cementbentonietwand een stuk langer te maken dan de Spanwand, kon mooi gebruik worden gemaakt van de diep gelegen waterremmende kleilaag op NAP 38,0 m. Hierdoor werden dure tijdelijke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een onderwaterbetonvloer in combinatie met trekpalen of een waterremmende injectielaag overbodig. In het vorige nummer van Geotechniek werd de theoretische achtergrond van de toepassing van een SCB-wand besproken [Schippers, 2006]. In dit artikel deel wordt de uitvoeringstechnische kant belicht. Stabiliteit van de sleuf Het graven van een sleuf in de grond veroorzaakt altijd invloed op de omgeving. Er zijn twee redenen waarom een met steunvloeistof gevulde sleuf niet instort. De eerste reden is dat er in de sleuf sprake is van overdruk, omdat de steunvloeistof een hoger volumiek gewicht heeft dan het grondwater eromheen. De vloeistofspiegel in de sleuf wordt altijd hoger gehouden dan de grondwaterstand. De tweede reden is dat er in de ondergrond sprake is van spanningsspreiding (boogwerking) om de ontgraven sleuf heen. Dit houdt automatisch in dat de invloed op de omgeving sterk afhankelijk is van het gewicht van de steunvloeistof en de mate waarin boogwerking op kan treden. Naarmate de sleuf breder wordt, kan er steeds minder boogwerking optreden en neemt de stabiliteit van de sleuf af. Naarmate de sleufstabiliteit afneemt, nemen de vervormingen in de ondergrond toe, wat in dit geval ongewenst is. Om een minimale gronddeformatie te bereiken, moet de sleuf zo smal mogelijk blijven. Er is echter het spanningsveld met de uitvoering die, om efficiënt te kunnen werken, juist een zo groot mogelijke afstand tussen het graven en het plaatsen van de Spanwand wenst. In Nederland zijn geen normen beschikbaar 38

\ Figuur 2 Evenwichtsmodel volgens DIN 4126 waaraan de stabiliteit van een gegraven sleuf moet voldoen. Er wordt in Nederland dan ook altijd gebruik gemaakt van de Duitse norm DIN 4126. De stabiliteit wordt hierin gedefinieerd als de verhouding tussen de weerstandbiedende en de aandrijvende krachten. Hoewel in de praktijk de bezwijkvorm in de ondergrond de vorm van een schelp heeft, is er voor gekozen om de bezwijkende grondmoot te schematiseren in de vorm van een wig die de sleuf in wil schuiven (zie figuur 2). De weerstandbiedende krachten bestaan uit wrijving langs de omtrek van de wig (achterzijde en zijvlakken) en de vloeistofdruk in de sleuf. De aandrijvende krachten bestaan uit het gewicht aan grond in de moot, eventueel verhoogd met externe belastingen op het maaiveld (verkeer, materieel, opslag, etc.) of belasting uit belendende gebouwen (zie figuur 2). De norm schrijft voor dat een dergelijke evenwichtsbeschouwing stapsgewijs voor meerdere ontgravingsdieptes moet worden uitgevoerd. Ook moet de hellingshoek van de afschuivende wig worden gevarieerd, zodat de minimale veiligheid op iedere diepte wordt gevonden. Voor de berekening van de sleufstabiliteit is gebruik gemaakt van het programma GGU- Trench (zie figuur 3). Dit programma is volledig afgestemd op DIN 4126. De parameters die moeten worden ingevoerd, zijn eenvoudig: g, j en c van de diverse lagen, de sleufbreedte Soil ' c d10 [kn/m³] [kn/m³] [ ] [kn/m²] [mm] Designation 18.0 10.0 30.0 0.0 * 10-1 zand 1 19.0 9.0 27.5 2.0 * 10-1 leem / klei 1 19.0 10.0 32.5 0.0 * 10-1 zand 2 19.0 9.0 27.5 2.0 * 10-1 leem / klei 2 19.0 10.0 35.0 0.0 * 10-1 zand 3 19.0 10.0 32.5 0.0 * 10-1 zand 2 18.0 9.0 25.0 0.0 * 10-1 klei / zand 18.0 10.0 30.0 0.0 * 10-1 zand 18.0 9.0 25.0 4.0 * 10-1 leem 18.0 9.0 25.0 0.0 * 10-1 klei / zand 19.0 10.0 35.0 0.0 * 10-1 zand 18.0 9.0 25.0 0.0 * 10-1 klei / zand 19.0 10.0 35.0 0.0 * 10-1 zand Cohesion FOS = 1.500 Slip plane cohesion factor = 0 20 Flank cohesion factor = 0 Calculation base tilburg Ground level = 13.90 m Trench depth = -39.00 m Guide wall depth = 12.90 m Trench length = 35.00 m gam (suspension top) = 13.1 kn/m³ gam (suspension bottom) = 13.8 kn/m³ tauf (suspension) = 0.0100 kn/m² Terrace: Depth [m]: 11.40 Spacing [m]: 4.50 Bilinear lateral pres. (DIN 4126) At-rest pr. in front of guide wall Minimum external stability eta(a) = 1.299 at a depth of -28.000 m Minimum inner stability FOS(i) = 5.181 Groundwater ingress FOS= 1.369 File: 04002-003-a (Heuvelring palen profiel 1).scl 4.50 10 SS 0.40 = 13.50 GW 0.60 = 12.90 0.4012.50 1.51 1.49 1.42 1.43 1.38 1.44 158 870 1856 3549 4994 6911 104 584 1306 2490 3610 4796 18 36 51 70 83 99 10.50 (1) 9.50 (2) 7.50 (3) 6.50 (4) 1.51 9707 6417 119 0-10 -20 28.00 23.50 p = 500 Allow. FOS = 1.3 1.58 1.67 1.76 1.77 1.81 1.77 1.73 1.69 1.72 1.73 1.52 1.39 1.37 1.37 12951 16647 20581 25413 30490 36035 41732 48546 55519 62977 70923 79362 87838 97731 8172 9964 11711 14348 16829 20380 24190 28789 32330 36401 46565 57124 64318 71475 139 159 178 199 219 238 255 275 295 315 333-3.00 (5) -7.50 (6) -1 (7) -17.50 (8) -23.00 (9) 1.31 107670 82006-28.00 (10) -30 1.32 1.35 118117 129076 89806 95457 1.36 140552 103550 1.38 1.41 1.41 152548 161256 171525 110530 114320 121701-36.50 (11) -40 Safety factors Min. FOS(a) = 1.30 Support force S' + E(GWall) [kn] Erddruck E [kn] Seitendruck [kn/m²] -4 (12) -10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 \ Figuur 3 Resultaat van een GGU-Trench berekening 39

\ Figuur 4 Het ontgraven van de sleuf en het afhangen van de Spanwand en diepte, het volumieke gewicht van de steunvloeistof, de grondwaterstand, het steunvloeistofniveau en tenslotte de locatie en grootte van eventuele externe belastingen. Omdat de afstand tot en de funderingswijze van de belendingen variëren, zijn meerdere berekeningen uitgevoerd. Aangezien niet alle informatie met betrekking tot de belendingen in detail beschikbaar was, is er in dit geval voor gekozen om gezamenlijk een aantal relevante doorsneden te definiëren en deze door te rekenen. Voor het volumieke gewicht van het cementbentoniet mengsel is uitgegaan van een mengsel dat bestond uit 40 kg/m 3 bentoniet en 210 kg/m 3 cement. Het volumieke gewicht na menging kan als volgt worden bepaald: 210 kg cement + 40 kg bentoniet heeft een volume van (210 / 2.950 + 40 / 2.450) = 0,088 m 3. Om 1 m 3 materiaal te krijgen, moet hier (1,000 0,088) = 0,912 m 3 water bij worden gevoegd. Het geheel weegt na menging 210 + 40 + 912 = 1.162 kg/m 3. Gedurende het graven wordt het mengsel zwaarder, doordat er ten gevolge van het in- en uithijsen van de grijper zand in vermengd wordt. Omdat het zand onder invloed van de zwaartekracht uitzakt, zal er onderin de sleuf meer zand in het mengsel zitten dan bovenin. Op basis van ervaring is aangenomen dat er bovenin ca. 10 % en onderin ca. 15 % zand in het mengsel terecht komt door het graven. Het gewicht van het mengsel in de sleuf bedraagt bovenin (0,10 x 2.650) + (0,90 x 1.162) = 1.311 kg/m 3 en onderin (0,15 x 2.650) + (0,85 x 1.162) = 1.385 kg/m 3. De berekende doorsneden bestonden uit een viertal maatgevende belastingschema s vanuit de belendingen. Aanvullend is de invloed van de aanwezigheid van het materieel bekeken. De berekeningen zijn zo uitgevoerd dat de sleuflengte bepaald is waarbij de theoretische veiligheid 1,3 bedroeg. Uit de berekeningen volgde in de meest ongunstige doorsnede theoretisch een toelaatbare sleuflengte van ca. 35,0 m. Hoewel een dergelijke sleufbreedte in theorie toelaatbaar zou zijn geweest, is rekening gehouden met het sterk schematische karakter van het berekeningsmodel. In deze toepassing staat de sleuf ook relatief lang open, omdat de verhardingstijd zodanig moet worden gestuurd dat enerzijds de elementen tijdig kunnen worden geplaatst, maar dat het mengsel daarna niet al te lang meer vloeibaar blijft. Om deze redenen is voor het uitvoeren van een SCB-wand een verhoging van de veiligheid op de sleufstabiliteit noodzakelijk naar minimaal 1,5 in plaats van 1,3. Het graven van de sleuf Om de planning te kunnen halen, was de inzet van twee graafkranen noodzakelijk. In eerste instantie was er gepland om met twee graafkranen naast elkaar te werken en zou de wand in één richting rond gegraven worden. De weekproductie van een graafkraan bedroeg 20 m sleuftraject, zodat met twee kranen in een week 40 m sleufbreedte open zou worden gegraven, wat qua stabiliteit niet haalbaar was. Het graven was qua tijd echter maatgevend boven het afhangen van de Spanwanden. Gezien de mogelijke onzekerheid ten aanzien van de verhardingstijd van het cementbentoniet mengsel (ondanks een uitgebreid geschiktheidsonderzoek vooraf, waarover later meer) en het inbouwen van enige reserve, is besloten om te werken met twee graaffronten in plaats van met één. Dit hield in dat in principe niet meer dan 20 m sleuf open zou komen te staan. Onverwachte langere verhardingstijd zou dan niet direct tot stagnatie leiden. Bij onverwachte kortere verhardingstijd was de hoeveelheid Spanwand die in korte tijd geplaatst moest worden qua hoeveelheid te overzien. Hoewel de keuze voor een tweede graaffront leidde tot een ingewikkelde logistiek op de bouwplaats, bood het incasseringsvermogen in de operatie (zie figuur 4). Een belangrijk gegeven voor de bepaling van de graafvolgorde was dat er bij voorkeur maar één eind- of pasplank diende te worden gemaakt, omdat de Spanwanden geprefabriceerd op het werk komen. Door de kranen op enige afstand van elkaar te laten beginnen en ze eerst in dezelfde richting te laten werken, kon het eerste gedeelte Spanwand worden afgehangen zonder passtuk. Hierna zijn beide kranen in tegengestelde richting rond gegaan, totdat ze elkaar uiteindelijk aan de andere zijde weer hebben ontmoet. Gezien het feit dat de sleuf ca. 45,0 m diep is, bij een dikte van slechts 0,8 m, is veel aandacht besteed aan de verticaliteit en de nauwkeurigheid van het graven. Normaliter wordt 40

\ Figuur 5 Laboratoriumcontainer voor geschiktheidsonderzoek en kwaliteitscontrole \ Figuur 6 Detail geleidingssysteem een nauwkeurigheid van 1% haalbaar geacht. Bij een ontgravingsdiepte van 45,0 m kan een paneel onderin 0,45 m verlopen zijn. Wanneer twee naastgelegen panelen beide een maximale scheefstand hebben, maar in tegengestelde richting, dan kan de maximale afwijking 0,9 m bedragen, zodat de panelen bij een dikte van 0,8 m in theorie niet meer op elkaar aansluiten. In dit geval zijn beide kranen voorzien van een nauwkeurig plaatsbepalingsysteem, waarmee bij iedere hijsbeweging op intervallen van 0,5 m de positie van de grijper real-time wordt uitgelezen. Van de verzamelde gegevens wordt gedurende het graafproces een 3D-weergave van de sleuf ten opzichte van de theoretische positie in de cabine van de kraanmachinist weergegeven. Hiermee kon gedurende het graafproces worden gecontroleerd, of de gewenste nauwkeurigheid gehaald werd. Door de draaicyclus van de grijper te onderbreken (normaliter wordt na iedere hijsbeweging de grijper 180 graden gedraaid) kon enigszins worden bijgestuurd. Geschiktheidsonderzoek cementbentoniet mengsel Voor aanvang van het werk is er in een laboratorium een uitgebreid vooronderzoek gedaan met diverse mengsels en samenstellingen. Voor het mengsel was een karakteristieke druksterkte vereist van 1,5 N/mm 2. Om deze karakteristieke sterkte te halen, moest de representatieve waarde minimaal 2,0 à 2,1 N/mm 2 bedragen. Het mengsel moest ook een relatief lange tijd (min. 5 dagen) vloeibaar blijven, maar bij voorkeur niet langer dan 10 dagen. Er zijn verschillende mengsels aangemaakt met verschillende hoeveelheden bentoniet, cement en hulpstof. De proefopzet is in twee fasen verdeeld, te weten: 1. Bepaling van de rheologische eigenschappen (volumieke massa, Marsh viscositeit, filterverlies, cake dikte en vrij water) met diverse blanco mengsels en bepaling van het opstijvingsgedrag. Dit opstijvingsgedrag is door middel van vane-metingen in kaart gebracht. Aan de hand van de resultaten is bepaald met welke mengselsamenstelling het vervolgonderzoek zou worden uitgevoerd. De maatgevende criteria voor deze fase in vloeibare toestand zijn viscositeit, vertraging en uitzakking. Voor de verharde toestand is dit de druksterkte. 2. Na bepaling welke mengsels voldeden aan de rheologische eisen en het opstijvingsgedrag, is aan deze mengsels grond bijgevoegd welke ter plaatse is geboord. Ook van deze mengsels is het opstijvingsgedrag bepaald en zijn er monsters gemaakt waarvan na 56 dagen de druksterkte bepaald is. Uiteindelijk is een mengsel toegepast dat per m 3 bestond uit 40 kg bentoniet, 210 kg cement (CEM III/C32,5), 911 kg water en diverse hulpstoffen. Deze zijn toegevoegd om zowel op vloeigedrag als ook op vertraging van de verharding te kunnen sturen. De hoeveelheden hulpstof zijn in het werk regelmatig aangepast aan de hand van de opstijvingsresultaten in de sleuf. De dosering van de hulpstoffen werd tijdens het werk in het laboratorium tweemaal per dag gecontroleerd (zie figuur 5). Aanvullend is er nog een klein onderzoek geweest naar hulpmiddelen om het verwijderen van het cementbentoniet na het ontgraven van de bouwput aan de binnenzijde te bevorderen. Er zijn drie stukken Spanwand horizontaal gelegd en gevuld met cementbentoniet. Op één stuk is een anti-graffiti middel aangebracht, op één stuk was bekistingsolie aangebracht en één stuk was onbehandeld. Het verharde cementbentoniet bleek het eenvoudigst af te steken van het onbehandelde stuk, zodat logischerwijs de Spanwanden onbehandeld zijn geplaatst. Het plaatsen van de elementen Hoewel de elementen zijn afgehangen in cementbentoniet, wat in principe al waterdichtheid garandeert, is veel aandacht besteed aan een goede onderlinge aansluiting van de elementen zelf. De Spanwanden zijn voorzien van een messing en groef, waartussen een rubberen voegprofiel aanwezig is die de aansluiting waterdicht maakt. In feite is er bij een SCB-wand dus sprake van een dubbele waterkering. Omdat de elementen nogal een forse lengte hebben, is ervoor gekozen om in de kop twee schroefhulzen aan te laten brengen in de zwaartelijn van het profiel. In de schroefhul- 41

zen kunnen draadeinden worden geschroefd waar de hijsvoorzieningen aan bevestigd konden worden. Omdat de hijspunten zich in de zwaartelijn bevinden, hing het profiel daardoor altijd verticaal. Omdat er tijdens het inhijsen visueel weinig controle mogelijk is, is de onderzijde van de Spanwanden voorzien van een stalen geleidingsschoen met een V-vormige opening. Aan de andere zijde van de Spanwand werd een bout aangebracht, waarmee de planken naar elkaar toe werden geleid (zie figuur 6). Het op de juiste hoogte afhangen werd gedaan door de draadeinden te voorzien van een stelplaat en een moer. Iedere plaat steunde af op een samengesteld dubbel U-profiel dat op zijn beurt op de prefab geleidebalken kon worden gelegd (zie figuur 7). Met behulp van een eenvoudig waterpastoestel kon vervolgens het profiel op exact de juiste hoogte worden afgehangen. Vanaf dat moment diende er slechts te worden afgewacht tot de cementbentoniet voldoende verhard was, zodat de draadeinden en de U- profielen konden worden losgemaakt en de geleidebalken konden worden verwijderd. \ Figuur 7 Detail afhangsysteem Het resultaat Na het gereedkomen van de wand is de bemaling geïnstalleerd en getest. Het maximale debiet voor de tijdelijke verlaging van de waterstand binnen de bouwkuip bleef na de initiële ontwatering en inregeling beperkt tot ca. 50 m 3 /uur. Na het ontgraven van de bouwput bleek de waterdichtheid van de constructie zeer bevredigend. Het verwijderen van de cementbentoniet kon plaatsvinden, vrijwel zonder de Spanwanden te beschadigen. Er kan worden gesproken over een geslaagd project, waarbij de vooraf gestelde functionele doelen ten aanzien van de omgevingsbeïnvloeding zijn gehaald. Het uiteindelijke resultaat mag bovendien gezien worden (zie de figuren 8 en 9). \ Figuur 8 Resultaat van de uitvoering van de SCB-wand Literatuur [1] R.J. Schippers: Innovatief concept voor een bouwput in het centrum van Tilburg. Geotechniek, nr. 4, oktober 2006, p. 28-33 Reacties op dit artikel kunnen tot 1 april 2007 naar de uitgever worden gestuurd \ Figuur 9 Aanzicht van de afgewerkte SCB-wand 42