onderwerp : wijziging Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (KST 33 622)



Vergelijkbare documenten
ONTWERP-METHODEBESLUIT

Bouwstenen voor een duurzaam reguleringskader perspectief van zakelijke energiegebruikers. Tilburg, 17 juni 2016 Hans Grünfeld

Pagina 1/5. Besluit vertrouwelijk. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. 3 Juridisch kader

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Intergas Netbeheer B.V.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Dienst uitvoering en toezicht Energie

Ons kenmerk z

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 81c, eerste lid van de Gaswet.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beoordeling Bevindingen

1 Inleiding Leeswijzer Wettelijke basis van dit besluit Context van dit besluit Inhoudelijke context

Leidraad voor het nakijken van de toets

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998.

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) als bedoeld in artikel 81e, tweede lid van de Gaswet.

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

Gelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/WTZ/2002/13517

Tweede Kamer der Staten-Generaal

31 mei 2012 z

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

De Minister van Economische Zaken. Advies over de novelle behorende bij het wetvoorstel 31374

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Pagina 1/5. Besluit. 1 Procedure

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

Bezwaar en beroep bij milieubesluiten

Ons kenmerk z Contactpersoon

Beleidsregels gemeente Druten: intrekken omgevingsvergunning voor

Ons kenmerk z Onderwerp Verzoek om wetgevingsadvies onderdelen Wijzigingswet financiële markten 2018

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Advies wetsvoorstel gebruik camerabeelden en meldplicht datalekken.

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Pagina. Besluit. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DJZ/2014/206976

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus EH DEN HAAG

Pagina 1/7 BESLISSING. Beslissing Openbaar. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Autoriteit Consument Markt

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb

BESLUIT. Openbaar. Openbaar

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van elektriciteit per 1 januari 2018

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

BESLUIT. 2. Tegen dit besluit is door de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW) proforma bezwaar gemaakt d.d. 22 januari 2009.

ECGR/U Lbr. 13/058

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wetgevingsadvies AMvB wijziging Besluit SUWI

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER

onderwerp :Zienswijze stimulansen PCI s en inzet veilinggelden (zaaknr )

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Besluit tot vaststelling van het meettarief voor kleinverbruikers van gas per 1 januari 2018

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Brief aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Ministerie van Veiligheid en Justitie

ons kenmerk ECGR/U Lbr. 13/100

Algemeen Dagblad T.a.v. Postbus TC ROTTERDAM

Directie Financiële Markten. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 5 juli 2007 FM M

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ons kenmerk: Zaaknummer: Documentnummer: ACM/DJZ/2015/200633_OV / Datum: 5 februari 2015

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

=> BEZWAARSCHRIFT <= ~Tegen steiger & objecten tussen Vinkenstr. 155 t/m 172 van t/m 14-12'~

Autoriteit Consument 2. Markt

b e z w a a r m a k e n

Pagina 1/12 BESLUIT. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DE/2013/104259/ /Albemarle Catalysts Company B.V.

: esluit. Autoriteit Consument t Markt. / m46at Lo,~.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In onderstaand memo licht NBNL het onderwerp Toetsingskader begininkomsten onder de huidige wetgeving toe.

MEMO WGR. 1. Inleiding

Pagina ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

en notarissen & Droogleever Fortuijn advocaten Landsadvocaat

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Algemeen Juridisch Kader voor Actieve Openbaarmaking. Inleiding

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp : Consultatie strategische prioriteiten E&G groothandelsmarkten, zaaknummer

Transcriptie:

Eerste Kamer der Staten-Generaal Vaste commissie voor Economische Zaken Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Woerden : 26 februari 2014 onze ref. : E14b05 doorkiesnr. : 0348 48 43 66 e-mail : hg@vemw.nl onderwerp : wijziging Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (KST 33 622) Geachte leden van de Vaste Commissie voor Economische Zaken, VEMW, NOGEPA, Cogen Nederland, VMNED, FME-CWM, LTO Glaskracht Nederland, Vereniging Gasopslag Nederland, PAWEX, Energie-Nederland, Vereniging afvalbedrijven en de Duurzame Energie Koepel (hierna: de partijen) hebben kennis genomen van de wijziging van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (kamerstuk 33 622) welke de Minister van Economische Zaken op 17 december 2013 naar uw Kamer heeft gezonden. De partijen stellen vast dat de minister een ingrijpende wijziging doorvoert met betrekking tot de rechtsbescherming binnen de energiewetgeving van representatieve organisaties zonder daar ook maar enige toelichting op te geven. De partijen doen een beroep op de Eerste Kamer om door middel van vragen en toelichting meer duidelijkheid over dit wetsvoorstel te verschaffen. Het gaat. om artikel VIII onderdeel M van het wetsvoorstel over wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en artikel IX onderdeel K van het wetsvoorstel over wijziging van de Gaswet. Daar staat het volgende: In artikel 82 (en art. 61 Gaswet) wordt «besluiten» vervangen door: een besluit, niet zijnde een beschikking. Met de voorgestelde wijziging van de artikelen 82 Elektriciteitswet 1998 en 61 Gaswet wordt bewerkstelligd dat representatieve organisaties niet langer worden geacht belanghebbende te zijn bij beschikkingen genomen op grond van deze wetten. Representatieve organisaties spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet. Het is de taak van representatieve organisaties de belangen van hun achterban in het kader van de uitvoering van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet te behartigen. Representatieve organisaties spelen een belangrijke rol bij de voorbereiding van besluiten. Zo vindt in het kader van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet overleg plaats Hét kenniscentrum en dé belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers Houttuinlaan 12 3447 GM WOERDEN Telefoon Telefax E-mail Internet 0348 48 43 50 0348 48 43 69 desk@vemw.nl www.vemw.nl ABN-AMRO Bank KvK Utrecht 55 14 08 340 30 14 70 22

tussen de gezamenlijke netbeheerders en representatieve organisaties over de door de raad van bestuur van de ACM vast te stellen Codes (tariefstructuren en voorwaarden). Ook zijn representatieve organisaties op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet betrokken bij de vaststelling van door de raad van bestuur van de ACM te nemen besluiten bevattende de methodiek voor vaststelling van doelmatigheidskortingen voor netbeheerders. Consequentie van deze wetswijziging is dat voor representatieve organisaties (vrijwel) geen rechtsmiddelen meer open staan tegen beschikkingen van ACM. Dit geldt voor onder meer door ACM op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet te nemen tariefbesluiten en doelmatigheidskortingen voor netbeheerders. Derhalve kan deze wetswijziging grote gevolgen hebben voor de door representatieve organisaties vertegenwoordigde leden. Dit is een zeer onwenselijke situatie, te meer daar individuele partijen slechts tegen een dergelijke beschikking kunnen opkomen als zij kunnen aantonen, dat zij een onderscheidend belang hebben ten opzichte van de overige partijen in de sector. Het doel van de in artikel 82 Elektriciteitswet 1998 en artikel 61 Gaswet opgenomen regelingen is dat representatieve organisaties in alle gevallen besluiten van de toezichthouder (ACM) op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, kunnen laten toetsen bij de bestuursrechter. Hiertoe is ten tijde van de eerste wijziging van de Elektriciteitswet 1998 na uitvoerige discussie met uw Kamer uitdrukkelijk besloten 1. Het is voor partijen onbegrijpelijk en onacceptabel dat deze regelingen thans komen te vervallen. Deze zorg wordt verder toegelicht in bijgaande notitie rechtsbescherming (zie bijlage 1). De zorgen van de partijen worden versterkt door de in het consultatiedocument STROOM aangekondigde nieuwe Energiewet. Daarin zou geregeld worden dat tegen vaststelling en wijziging van codes (zijnde algemeen verbindende voorschriften) in de nieuwe Wet geen beroep open staat. Dit leidt ertoe, dat enerzijds representatieve organisaties niet meer als belanghebbende worden aangemerkt (Instellingswet ACM) en anderzijds dat tegen codewijzigingen evenmin een rechtsmiddel open staat. Over deze zorgen hebben 14 representatieve organisaties recent in het kader van de consultatie STROOM een brief gestuurd aan het Ministerie van Economische Zaken (zie bijlage 2). De afschaffing van de mogelijkheid tot het aanwenden van rechtsmiddelen tegen een door de toezichthouder ACM vastgestelde codewijziging, zoals voorgesteld in het consultatiedocument, en de opmerkingen omtrent de status van de codes in combinatie met de wijziging van de artikelen 82 van de Elektriciteitswet en 61 van de Gaswet geven de representatieve organisaties in de energiesector aanleiding tot grote zorgen over het vrijwel volledig vervallen van de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden. Deze ogenschijnlijk kleine wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet heeft grote gevolgen voor de rechtspositie van burgers en bedrijven en geeft nadrukkelijk aanleiding tot het stellen van de volgende vragen: 1. Is de Minister van mening dat tariefbesluiten, x-factorbesluiten en rekenvoluminabesluiten, genomen onder de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet door de ACM, beschikkingen zijn? 2. In welke gevallen zijn representatieve organisaties belanghebbende bij beschikkingen van de ACM? 3. Op welke manier kunnen partijen, niet zijnde netbeheerders, opkomen tegen onrechtmatige besluiten van de toezichthouder? En als dit beschikkingen zijn? 1 Zie KST 26303 nr. 225c onder 10 (blz 38-42) i.c.m nr. 33 E14b05 26 februari 2014 Blad 2 van 3

4. Waarom wijkt de Minister met dit voorstel af van de uitdrukkelijke wens van deze Kamer om expliciet vast te leggen dat representatieve organisaties te allen tijde belanghebbende zijn bij alle besluiten genomen onder de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet? 5. Wat is de motivatie van de Minister om de belanghebbendheid van representatieve organisaties in te perken tot besluiten, niet zijnde beschikkingen? 6. Hoe verhoudt dit voorstel van de Minister zich met het voorstel in het consulatie document STROOM om de mogelijkheid van beroep tegen het vaststellen van codewijzigingen door de ACM af te schaffen? Wij vertrouwen erop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd en gaan ervan uit dat u deze nadrukkelijk onderdeel laat zijn van de besluitvorming van uw Kamer. Vanzelfsprekend zijn wij desgewenst beschikbaar voor het verschaffen van een nadere (mondelinge) toelichting. Hoogachtend, Hans Alders Voorzitter Energie-Nederland Jo Peters Secretaris-Generaal NOGEPA Hans Grünfeld Algemeen directeur VEMW Dick Hylkema Directeur LTO Glaskracht Nederland Monique van Eijkelenburg Directeur Duurzame Energie Koepel Geert Huizinga Manager industriebeleid FME-CWM Marnix Scholten Voorzitter PAWEX Dick Hoogedoorn Directeur Vereniging afvalbedrijven Kees den Blanken Directeur COGEN Herman Jonkman Voorzitter VMNED Jan Willem van Hoogstraten Voorzitter Vereniging Gasopslag Nederland E14b05 26 februari 2014 Blad 3 van 3

Bijlage 1

Notitie Rechtsbescherming Instellingswet ACM & Consultatiedocument STROOM 21 januari 2014) Aanleiding De artikelen artikel VIII, M en IX sub K wijziging Instellingswet ACM 1 in combinatie met de opmerkingen in het consultatiedocument STROOM van 21 januari 2014 omtrent de status van de codes geven de representatieve organisaties in de energiesector aanleiding tot zorg over de aard van de rechtsbescherming. Juridisch kader Instellingswet ACM Na inwerkingtreding van hetgeen de Minister voorstelt in de wijziging van de Instellingswet ACM zal art 82 Elektriciteitswet 2 als volgt luiden: Een representatieve organisatie van partijen op de elektriciteitsmarkt wordt geacht belanghebbende te zijn bij een besluit, niet zijnde een beschikking (besluiten 3 ) genomen op grond van deze wet. Thans bestaat er voor representatieve organisaties een actie uit rechtsbescherming open tegen alle besluiten van ACM, zoals bijvoorbeeld codewijzigingen, tariefbesluiten en x-factorbesluiten. Na inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging van de Instellingswet ACM staat er voor representatieve organisaties geen rechtsmiddel meer open tegen dergelijke beschikkingen. Dat is alleen anders indien zij kunnen aantonen, dat zij als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb worden aangemerkt. Deze juridische hobbel heeft men destijds bij de herziening van de Elektriciteitswet en Gaswet bewust willen voorkomen door representatieve organisaties in de deze wetten expliciet als belanghebbende aan te merken 4. Vrijwel het enige besluit waartegen representatieve organisaties nog een rechtsmiddel hebben zijn de methodebesluiten. Nu de reguleringsperiode in het kader van STROOM verlengd zal worden van 3-5 jaar naar 5-8 jaar is hier sprake van een nog verdere uitholling van de rechtsbescherming van afnemers in het algemeen. Kortom, er is na inwerkingtreding van hetgeen de minister voorstelt geen rechtsmiddel meer beschikbaar tegen beschikkingen van ACM op basis van de Elektriciteitswet en de Gaswet. Een rechtsmiddel tegen beschikkingen staat enkel nog open indien een organisatie is aan te merken als een belanghebbende in de zin van artikel 1.2 Awb. Dit klemt te meer daar in de beleidsvoornemens uit het consultatiedocument STROOM staat vermeld, dat het x-factorbesluit wordt vervangen door een inkomstenbesluit, dat per reguleringsperiode wordt ingesteld. Nu in het kader van STROOM de reguleringsperiode van 3-5 jaar wordt verlengd van 5-8 jaar kan dat bijzonder verstrekkende gevolgen hebben. STROOM In het consultatiedocument STROOM staat voorts vermeld, dat in het nieuwe wetsvoorstel expliciet zal worden bepaald, dat de codes algemeen verbindende voorschriften zijn die door ACM worden vastgesteld. De voorschriften binden dan naast de netbeheerders dus ook direct de afnemers. 1 Wetsvoorstel 33622 2 Zie ook artikel 61 Gaswet 3 Huidige formulering 4 Zie KST 26303 nr. 225c onder 10 i.c.m nr. 33

Rechtsmiddelen Voor algemeen verbindende voorschriften geldt dat daartegen in beginsel geen beroep op grond van de Awb openstaat. Een achterliggende gedachte hiervan is dat een orgaan dat algemeen verbindende voorschriften vaststelt democratisch gelegitimeerd en dus ook gecontroleerd wordt. In het geval van ACM is dit niet aan de orde. De Minister kan immers niet in individuele gevallen, in casu codebesluiten, ingrijpen of aanwijzingen geven, nu ACM is vormgegeven als zelfstandig bestuursorgaan. Het is vanuit rechtstatelijk oogpunt onwenselijk dat een toezichthouder besluiten neemt waar geen checks van de wetgevende (democratische) of rechterlijke macht op kunnen worden toegepast. Naast dit meer principiële argument geldt dat artikel 37 lid 17 van de Richtlijn 2009/72/EG mogelijk in de weg staat aan het afschaffen van het instellen van beroep tegen codebesluiten. Een algemeen verbindend voorschrift kan enkel indirect en exceptief getoetst worden door de bestuursrechter. Dit betekent, dat de bestuursrechter via een besluit waar het algemeen verbindende voorschrift is toegepast (terughoudend) kan toetsen of sprake is van strijd met algemene rechtsbeginstelen of verdragen. Daarnaast kan tegen een dergelijk besluit worden opgekomen bij de burgerlijke rechter uit hoofde van onrechtmatige daad. Kortom, er is geen democratische toets mogelijk op algemeen verbindende voorschriften en bovendien zijn de rechtsmiddelen tegen algemeen verbindende voorschriften uiterst beperkt. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur Indien de overige besluiten van ACM worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften geldt het volgende. In artikel 3:1 Awb is neergelegd dat afdeling 3.2 van de Awb van toepassing is, indien de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet. Dat zou de vraag kunnen oproepen of de algemene rechtsbeginselen over zorgvuldigheid (3:2), belangenafweging (3:4) en motivering (3:46) van toepassing zijn op de vaststelling van codes door ACM. Aangezien de algemeen verbindende voorschriften rechtstreekse en veelal ingrijpende gevolgen hebben voor veel partijen, moet buiten kijf staan dat deze regels gelden. Dit is overeenkomstig de huidige praktijk, waarin de rechter codes aan deze beginselen toetst en sluit aan bij de eisen, die gelden voor andere algemeen verbindende voorschriften. Kortom, de bestuursrechtelijke waarborgen omtrent de deugdelijkheid van de besluiten wordt ingeperkt. Conclusie Enerzijds is er geen democratische toets op besluiten van ACM in het kader van de energieregelgeving. Anderzijds zijn zowel de mogelijkheid tot gebruik van de rechtsmiddelen (bezwaar en beroep) als de waarborgen omtrent de totstandkoming van een besluit uitgehold en gemarginaliseerd. Gezien het aantal procedures, dat de afgelopen jaren is gevoerd en gewonnen is dit een situatie, die niet in het belang is van de markt, de afnemers of wellicht zelfs de transitie naar duurzaam. De representatieve organisaties in de energiesector maken zich hierom veel zorgen.

Bijlage 2

Ministerie van Economische Zaken T.a.v. Directie Energie en Markt Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Woerden : 14 februari 2014 onze ref. : E14b03 doorkiesnr. : 0348-484356 e-mail : hg@vemw.nl onderwerp : Gezamenlijke reactie energiesector op het onderdeel rechtsbescherming in de consultatie STROOM Geachte heer/mevrouw, VEMW, PAWEX, Duurzame Energiekoepel, Energie-Nederland, Consumentenbond, FME-CWM, VGN, NOGEPA, VGGP, VA, COGEN, LTO Glaskracht Nederland, VOEG en VMNED (hierna: de partijen ) hebben kennis genomen van het consultatiedocument STROOM dat op 20 januari 2014 is gepubliceerd. Partijen worden via de website www.internetconsulatie.nl in de gelegenheid gesteld om te reageren op de voorstellen over de algehele herziening en samenvoeging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. De partijen willen ten aanzien van één specifiek onderwerp graag gezamenlijk reageren. Reden hiervoor is dat ze zich ernstige zorgen maken over de marginalisering en volledige uitholling van de rechtsbescherming, die in het consultatiedocument wordt gerechtvaardigd met onjuiste argumenten en bovendien in strijd is met fundamentele rechtsbeginselen. Hét kenniscentrum en dé belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers Houttuinlaan 12 3447 GM WOERDEN Telefoon Telefax E-mail Internet 0348 48 43 50 0348 48 43 69 desk@vemw.nl www.vemw.nl ABN-AMRO Bank KvK Utrecht 55 14 08 340 30 14 70 22

Aanleiding De afschaffing van de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen een door de toezichthouder ACM vastgestelde codewijziging, zoals voorgesteld in het consultatiedocument, en de opmerkingen omtrent de status van de codes in combinatie met de artikelen artikel VIII, M en IX sub K van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (ACM) 1 geven de representatieve organisaties [en netbeheerders] in de energiesector aanleiding tot grote zorgen over het vrijwel volledig vervallen van de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden. Juridisch kader Thans bestaat er voor belanghebbenden (representatieve organisaties, inclusief de representatieve organisatie van de gezamenlijke netbeheerders) de mogelijkheid tot het instellen beroep tegen alle besluiten van de ACM, zoals codewijzigingen, tariefbesluiten en x-factorbesluiten. Hoewel codes als algemeen verbindende voorschriften worden aangemerkt, is in de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 expliciet geregeld dat voor representatieve organisaties, in afwijking van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bezwaar en beroep openstaat tegen alle besluiten. Voor representatieve organisaties is de belanghebbendheid expliciet vastgelegd in artikel 82 van de Elektriciteitswet en artikel 61 van de Gaswet. Hiertoe is ten tijde van eerste wijziging van de Elektriciteitswet 1998 na uitvoerige discussie met het Parlement uitdrukkelijk besloten 2. In het consultatiedocument STROOM stelt EZ in paragraaf 10.4.3, dat tegen vaststelling en wijziging van codes (zijnde algemeen verbindende voorschriften) in de nieuwe Wet geen beroep open staat. Een algemeen verbindend voorschrift kan enkel indirect en exceptief getoetst worden door de bestuursrechter. Dit betekent, dat de bestuursrechter via een besluit waar het algemeen verbindende voorschrift is toegepast (terughoudend) kan toetsen of sprake is van strijd met algemene rechtsbeginstelen of verdragen. Daarnaast kan tegen een dergelijk besluit worden opgekomen bij de burgerlijke rechter uit hoofde van onrechtmatige daad. Naast het afschaffen van de beroepsmogelijkheid tegen de vaststelling en wijziging van de codes heeft de Minister van Economische Zaken recent ook al voorgesteld om de belanghebbendheid van representatieve organisaties onder de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in te perken tot besluiten, niet zijnde beschikkingen. Na inwerkingtreding van de Instellingswet ACM zal artikel 82 van de Elektriciteitswet 1998 3 als volgt luiden: Een representatieve organisatie van partijen op de elektriciteitsmarkt wordt geacht belanghebbende te zijn bij een besluit, niet zijnde een beschikking (besluiten 4 ) genomen op grond van deze wet. De besluiten van ACM op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet over nettarieven, doelmatigheidskortingen en rekenvolumina worden aangemerkt als beschikkingen 5. Na inwerkingtreding van de Instellingswet ACM staat er voor representatieve organisaties geen rechtsmiddel meer open tegen dergelijke beschikkingen. 1 Wetsvoorstel 33622 2 Zie KST 26303 nr. 225c onder 10 i.c.m nr. 33 3 Zie ook artikel 61 Gaswet 4 Huidige formulering 5 Zie KST 26303, Nr 225f E14b03 14februari 2014 Blad 2 van 5

Indien de overige besluiten van ACM worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften geldt het volgende. In artikel 3:1 Awb is neergelegd dat afdeling 3.2 van de Awb van toepassing is, indien de aard van de besluiten zich daartegen niet verzet. Dat zou de vraag kunnen oproepen of de algemene rechtsbeginselen over zorgvuldigheid (3:2), belangenafweging (3:4) en motivering (3:46) van toepassing zijn op de vaststelling van codes door de ACM. Aangezien de algemeen verbindende voorschriften rechtstreekse en veelal ingrijpende gevolgen hebben voor veel partijen, moet buiten kijf staan dat deze bestuursrechtelijke regels worden toegepast. Dit is overeenkomstig de huidige praktijk, waarin de rechter voorwaarden (codes) aan deze beginselen toetst en sluit aan bij de eisen, die gelden voor andere algemeen verbindende voorschriften. Kortom, de bestuursrechtelijke waarborgen omtrent de deugdelijkheid van de besluiten worden ingeperkt. Het afschaffen van de mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen de codes tezamen met de inperkingen van de belanghebbendheid enkel tot besluiten, niet zijnde beschikkingen, maakt dat er geen rechterlijke toets openstaat ten aanzien van besluiten van de ACM, waarmee de rechtsbescherming volledig wordt uitgehold. Onwenselijk en onrechtmatig Naast het feit dat het voor partijen in de energiesector zeer onwenselijk is dat de mogelijkheid tot het instellen van beroep komt te vervallen, is het in strijd met fundamentele rechtsbeginselen. Het is onwenselijk dat een toezichthouder besluiten kan nemen zonder controle van de rechterlijke macht. Bovendien is het afschaffen van rechtsbescherming tegen reguleringsbesluiten van de ACM in strijd met artikel 17, lid 17 van Richtlijn 2009/72/EG (en artikel 41, lid 17 van Richtlijn 2009/73/EG). Dit artikel luidt: 17. De lidstaten zorgen ervoor dat er geschikte mechanismen op nationaal niveau bestaan krachtens welke een partij die getroffen wordt door een besluit van de regulerende instantie beroep kan aantekenen bij een instantie die onafhankelijk is van de betrokken partijen en van regeringen. Net zoals de Europese onafhankelijkheidsbepalingen, pleegt het Hof van Justitie de rechtsbeschermingsbepalingen ruim te interpreteren. De bepalingen moeten in lijn met het Europese beginsel van effectieve rechtsbescherming worden geïnterpreteerd 6. De participatie in administratieve procedures kan niet als compensatie dienen voor de rechtsbescherming van de gereguleerde marktpartijen. Daarnaast wordt niet voldaan aan de eis van effectieve rechtsbescherming. Omdat de rechtsbescherming via de bestuursrechter wordt beperkt staat namelijk automatisch een rechtsgang via de burgerlijke rechter open. Die procedure kent een gemiddelde doorlooptijd van 6 jaar waardoor ook de-facto niet wordt voldaan aan de eis van effectieve bescherming. De voorstellen staan daarom op gespannen voet met de rechtsbeschermingseisen uit de Europese energierichtlijnen. 6 (S.A.C.M. Lavrijssen & A.T. Ottow, The Legality of Independent Regulatory Authorities, in: L. Besselink, F. Pennings & A. Prechal (red.), The Eclipse of Legality. Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International 2011, pp. 73-95). E14b03 14februari 2014 Blad 3 van 5

Onjuiste argumentatie De aanleiding voor het inperken van de rechtsmiddelen tegen besluiten van de ACM lijkt ingegeven door een aantal onjuiste vooronderstellingen. Zo gaat de minister ervan uit dat de voorgestelde afschaffing van de beroepsprocedure zal leiden tot een lagere belasting van de rechterlijke macht, zal leiden tot lagere uitvoeringslasten bij de ACM en zal leiden tot minder onzekerheid voor netbeheerders en marktpartijen. Die veronderstellingen zijn totaal onjuist. Zoals gezegd staat door de beperking van de rechtsgang via de bestuursrechter automatisch een rechtsgang open bij de burgerlijke rechter. Dat betekent dat in veel gevallen procedures slechts onherroepelijk worden na een procesgang bij drie instanties. Naast het feit dat dit zal leiden tot veel en zeer lange procedures zullen ook de administratieve lasten en de kosten voor zowel de ACM als betrokkenen torenhoog oplopen temeer daar een (cassatie) advocaat verplicht is. Bovendien zal in de tussenliggende periode de onzekerheid in plaats van minder juist meer zijn dan wanneer beroep ingesteld kan worden bij de bestuursrechter. Conclusie De voorgestelde afschaffing van beroep in combinatie met de inperking van de belanghebbendheid bij besluiten leidt tot grote zorgen bij de representatieve organisaties, de individuele marktpartijen en de netbeheerders. Gezien het aantal procedures, dat de afgelopen jaren is gevoerd en gewonnen, is dit een situatie die niet in het belang is van de markt, de afnemers en de transitie naar duurzaam. De volledige uitholling van de rechtsbescherming wordt bovendien gerechtvaardigd met onjuiste argumenten en is in strijd met fundamentele rechtsbeginselen. Verzoek Op grond van het vorenstaande verzoeken de representatieve organisaties in de energiesector om expliciete handhaving in de energiewetgeving van de mogelijkheid tot het indienen van beroep tegen besluiten van ACM in het kader van de energiewetgeving. Wij vertrouwen erop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd en gaan ervan uit dat u deze nadrukkelijk onderdeel laat zijn van uw besluitvorming. Vanzelfsprekend zijn wij desgewenst beschikbaar voor het verschaffen van een nadere (mondelinge) toelichting. Hoogachtend, E14b03 14februari 2014 Blad 4 van 5

André Jurjus Directeur Energie-Nederland Jo Peters Secretaris-Generaal NOGEPA Hans Grünfeld Algemeen directeur VEMW Dick Hylkema Directeur LTO Glaskracht Nederland Monique van Eijkelenburg Directeur Duurzame Energie Koepel Geert Huizinga Manager industriebeleid FME-CWM Marnix Scholten Voorzitter PAWEX Michael Sanders Voorzitter VGGP K. den Blanken Directeur COGEN Michiel Karkens Manager Public Affairs Consumentenbond Harald Swinkels Voorzitter VOEG Dick Hoogedoorn Directeur Vereniging afvalbedrijven Jan Willem van Hoogstraten voorzitter VGN Herman Jonkman Voorzitter VMNED E14b03 14februari 2014 Blad 5 van 5