Beleidsregels handhaving kwaliteit peuterspeelzaalwerk Gemeente Den Haag 2009
Inhoud: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Inleiding Beleidsregels handhaving kwaliteit peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2009 2
Hoofdstuk 1 Inleiding In tegenstelling tot bij de kinderopvang is het toezicht op de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk geen wettelijke taak. Het is echter wenselijk, gezien de kwetsbaarheid van peuters, regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen op basis van artikel 149 Gemeentewet. De gemeenteraad heeft op 25 januari 2007 de Verordening Kwaliteitsregels 2007 vastgesteld. Op 18 december 2008 is de eerste wijziging vastgesteld, die per 1 januari 2009 in werking is getreden. Voor de handhaving van de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk heeft het college met besluit van 11 april 2006, vooruitlopend op de invoering van de gemeentelijke verordening peuterspeelzaalwerk, de Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2006 vastgesteld. In de gemeentelijke beleidsregels geeft het college per soort overtreding aan hoe zwaar deze weegt, welke hersteltermijn geldt en welke bestuursrechtelijke sanctie daaraan verbonden wordt. Hierdoor wordt rechtsongelijkheid voorkomen, de transparantie verhoogd en de handhavingstaak efficiënter uitgevoerd. In hoofdstuk 2 is het handhavingsbeleid met betrekking tot de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk van de gemeente Den Haag geformuleerd. In het schema handhavingsbeleid zijn in de eerste kolom alle kwaliteitseisen bij of krachtens de Verordening Kwaliteitsregels Peuterspeelzalen 2007 geformuleerd. In de tweede kolom is de eerste stap van het reparatoir handhavingstraject en de hersteltermijn aangegeven. Indien de eerste stap niet het gewenste effect heeft, zal worden overgegaan tot de tweede stap, zoals beschreven in de derde kolom. Afhankelijk van de toegekende prioriteit aan de overtreding van een kwaliteitseis (laag, gemiddeld of hoog) zijn de toepasbare sancties en hersteltermijnen aangegeven. De toegekende prioriteit is bepalend voor de sanctie en de hersteltermijn. Het college van burgemeester en wethouders beschikt op grond van de Verordening Kwaliteitsregels Peuterspeelzalen 2007, hoofdstukken 2 en 4, over het toepassen van de volgende bestuursrechtelijke sancties: het geven van een aanwijzing, het verbieden van het in exploitatie te nemen, bestuursdwang toe te passen of het opleggen van een last onder. Indien de kwaliteit van de peuterspeelzaal zodanig tekort schiet, dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder (GGD) een bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen die door het college kan worden verlengd. De handhavingssancties zijn beschikkingen in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. 3
Hoofdstuk 2 Beleidsregels handhaving kwaliteit peuterspeelzaalwerk gemeente Den Haag 2009 4
De kwaliteitsaspecten die de toezichthouder beoordeelt voor peuterspeelzaalwerk zijn ingedeeld naar de volgende domeinen: 1. Ouders 2. Personeel 3. Veiligheid en gezondheid 4. Speelruimte 5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 6. Pedagogisch beleid en praktijk 7. Inspraak en klachten 5
1. Ouders Informatie voor de ouders 1.1 Inhoud van de informatie voor ouders (artikel 14) Prioritering overtreding: Laag 1 De houder informeert de ouders schriftelijk voorafgaand aan de overeenkomst over de plaatsingsprocedure en leveringsvoorwaarden. 2 De houder informeert de ouders schriftelijk voorafgaand aan de overeenkomst over de wijze en frequentie van informatie-uitwisseling na plaatsing van het kind bij de peuterspeelzaal. 3 De houder informeert de ouders schriftelijk voorafgaand aan de overeenkomst over het door de houder gekozen kwaliteitsniveau. 4 De houder informeert de ouders schriftelijk voorafgaand aan de overeenkomst over het te voeren beleid, waaronder het beleid inzake veiligheid en gezondheid, alsmede het pedagogisch beleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de omgang met de kinderen is beschreven. 1.2 Relatie tussen de informatie voor ouders en de praktijk (artikel 13) Prioritering overtreding: Laag 1 De opvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en ouders/verzorgers. 6 maanden 6 maanden 6
2. Personeel Verklaring omtrent het gedrag 2.1 Regels voor de verklaring omtrent het gedrag (artikel 16) 1 Personen die als beroepskracht of begeleider werkzaam zijn bij een peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. 2 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen voor aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. Beroepskwalificatie 2.2 Passende beroepskwalificatie (artikel 1, lid d) 1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO. 7
3. Veiligheid en gezondheid Veiligheid 3.1 Beleid veiligheid (artikel 9 en artikel 17) 1 De houder heeft een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid van de kinderen in de geëxploiteerde peuterspeelzaal is gewaarborgd. 2 De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid van de kinderen in de geëxploiteerde peuterspeelzaal is gewaarborgd. 3 In de peuterspeelzaal dient tenminste één keer per jaar een ontruimingsoefening plaats te vinden en hiervan dient een logboek bijgehouden te worden. 4 In de peuterspeelzaal dienen een volledig uitgeruste EHBO-trommel met de door de GGD voorgeschreven inhoud en een giflijst aanwezig te zijn. 5 Eén van de aanwezige medewerkers dient te beschikken over een geldig (kinder) EHBO-diploma. Gezondheid 3.2 Beleidgezondheid (artikel 9) 1 De houder heeft een beleid dat ertoe leidt dat de gezondheid van de kinderen in de geëxploiteerde peuterspeelzaal is gewaarborgd. 2 De houder voert een beleid dat ertoe leidt dat de gezondheid van de kinderen in de geëxploiteerde peuterspeelzaal is gewaarborgd. 8
4. Speelruimte Binnenruimte 4.1 Binnenspeelruimte (artikel 10, lid 1) 1 Voor ieder kind is minimaal 3 m2 netto speel-werkoppervlakte voor binnenspeelruimte beschikbaar, bepaald overeenkomstig NEN 2580. Buitenruimte 4.2 Buitenspeelruimte (artikel 10, lid 2) 1 De peuterspeelzaal beschikt over een aangrenzende buitenspeelruimte, waarvan de oppervlakte minimaal 4 m2 per kind bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 2580. 9
5. Groepsgrootte en leidster-kind-ratio Groepsgrootte en leidster-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen (artikel 11) 1 De opvang van kinderen van 2,5 tot 4 jaar vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte vaste afzonderlijke ruimtes. 2 In een groep zijn ten hoogste vijftien kinderen gelijktijdig aanwezig. 5.2 leidster-kind-ratio (artikel 3 en artikel 12) 1 Indien de houder heeft gekozen voor kwaliteitsniveau 1: spelen, ontmoeten en ontwikkelen zijn er in elke groep tenminste twee begeleiders in de peuterspeelzaal aanwezig en is er één beroepskracht voor tenminste 50% van de openingsuren beschikbaar ten behoeve van de begeleiders in de peuterspeelzaal en ten behoeve van de externe contacten. 2 Indien de houder heeft gekozen voor kwaliteitsniveau 2: spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren zijn er in elke groep tenminste één beroepskracht en één begeleider aanwezig. 3 Indien de houder heeft gekozen voor kwaliteitsniveau 3: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen zijn er in elke groep tenminste twee beroepskrachten aanwezig danwel één beroepskracht-inopleiding. 10
6. Pedagogisch beleid en praktijk Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan (artikel 9, lid 1 en 2) Prioritering overtreding: Gemiddeld 1 De houder heeft een pedagogisch beleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de omgang met kinderen is beschreven. 2 De houder voert een pedagogisch beleid waarin vanuit de visie op de ontwikkeling van kinderen de omgang met kinderen is beschreven. 6 18 weken 11
7. Inspraak en klachten Inspraak en klachten 7.1 Inspraak en klachten (artikel 15) Prioritering overtreding: gemiddeld 1 De houder voert beleid over de inspraakmogelijkheden voor ouders/verzorgers en de mogelijkheid om klachten in te dienen. 2 De houder informeert de ouders/verzorgers over de wijze waarop inspraak is geregeld en de wijze waarop klachten worden behandeld. 6 18 weken 12