HAVO. ieder z n vak 2014-2015. het Vlietland College LEIDEN



Vergelijkbare documenten
ieder zijn vak VWO Schooljaar het Vlietland College LEIDEN

HAVO. ieder z n vak het Vlietland College LEIDEN

ieder zijn vak VWO Schooljaar het Vlietland College LEIDEN

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

PTA Kunst VWO Belgisch Park cohort

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

PTA Kunst HAVO Belgisch Park cohort

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van Toetsing en Afsluiting

Cohort havo 4 examenjaar HAVO. Schoolexamen SE 1. Weging 30% VSG van HAVO 4: Systeem Aarde, Arm en Rijk, (Over)leven in Europa

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 5. O.S.G. Willem Blaeu

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Examenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo

Programma van Toetsing en Afsluiting VWO 4

STUDIEWIJZER HAVO COHORT Versie november 2010

PTA - HAVO

Eindtermen. vorm duur ja/nee score NEDERLANDS S S S S S S S S S S M S K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8/5 K3

Programma van toetsing en afsluiting R VWO 6. O.S.G. Willem Blaeu

Ook voor de basisschool zijn nieuwe er kerndoelen gemaakt die duidelijk aansluiten bij de kerndoelen van de onderbouw VO.

ieder zijn vak VWO Schooljaar het Vlietland College LEIDEN

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING LYCEUM ELST 6 VWO ONDERDEEL B VAKSPECIFIEKE DEEL

STARTEN MET BESPIEGELING- KUNSTEN IN SAMENHANG

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING LYCEUM ELST 5 HAVO ONDERDEEL B VAKSPECIFIEKE DEEL

vorm duur ja/nee score NEDERLANDS K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8/5 K3 S S S S S S S S S S M S

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING 5 HAVO SCHOOLJAAR

PTA VWO Cohort Eckartcollege Eindhoven

TOETSENOVERZICHT HAVO KLAS 5

3 VMBO-K. Programma van toetsing en afsluiting per vak

Rotterdam, september Beste leerling uit klas 4 VWO, beste ouders/verzorgers,

Vestiging: Montessori Lyceum Flevo

PTA CKV vwo Belgisch Park cohort

PTA CKV havo Belgisch Park cohort

Programma van Toetsing en Afsluiting Schooljaar Mavo/VMBO TL4. d Oultremontcollege

ALGEMEEN DEEL VAN HET PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TL HAVO - VWO

vorm duur ja/nee score NEDERLANDS S S S S S S S S S S M S K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8 K3 K6 K7 K8/5 K3

Programma van toetsing en afsluiting. Schooljaar havo 5. Chr. College Groevenbeek

PTA CKV VWO, Belgisch Park, cohort

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VWO

Programma van toetsing en afsluiting (PTA) De Nieuwe Veste Hardenberg

Examenreglement Programma van Toetsing en Afsluiting 4 VWO Vernieuwde Tweede Fase

KIESWIJZER Laar & Berg STROOMKEUZE VWO EN MYP PROFIELKEUZE HAVO PROFIELKEUZE VWO

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING HAVO

Programma van toetsing en afsluiting (PTA) havo. De Nieuwe Veste Hardenberg

PTA. Soort Stofomschrijving Duur in min. Het gemiddelde van alle repetitiecijfers van Havo 4. Alle practica uit 1 e helft schooljaar.

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Programma van Toetsing en Afsluiting VWO 4

KIESWIJZER LAAR & BERG Stroomkeuze vwo en MYP Profielkeuze havo Profielkeuze vwo

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING VWO

PTA ckv Havo, Belgisch Park, cohort

Programma van Toetsing klas 2 Cobbenhagenmavo 2012/2013

Programma van Toetsing en Afsluiting havo 4

STUDIEWIJZER HAVO COHORT versie oktober 2011

Vestiging: Montessori Lyceum Flevol

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING het versnelde programma

Voor SE-3 (in de derde SE-periode van het jaar) schrijf je een uiteenzetting aan de hand van documentatie die door de docent is gebundeld.

PTA ckv VWO, Belgisch Park, cohort

Informatieboekje profielkeuze

3-vmbo Basis Programma van Toetsing en Afsluiting

Studiewijzer per opleiding

Vak: Aardrijkskunde Studie: HAVO 5 Schooljaar: 2013/2014

Programma van toetsing en afsluiting R HAVO 4. O.S.G. Willem Blaeu

Studiewijzer per opleiding

PTA VWO 4. Versneld programma Cohort Eckartcollege Eindhoven

Programma van Toetsing en Afsluiting

PTA HAVO Cohort Eckartcollege Eindhoven

Programma van Toetsing en Afsluiting. 4 vwo

Informatieboekje leerjaar 2

Informatieavond over de profielkeuze in de 3 e klas

PTA VWO Cohort Eckartcollege Eindhoven

Cohort vwo 4 examenjaar VWO

PROGRAMMA van TOETSING en AFSLUITING 5 VWO SCHOOLJAAR

Studiewijzer per opleiding

Examendossier (ED16=schooljaar 1617 V3) Examendossier (ED17=schooljaar 1718 KL4/BL4)

Studiewijzer per opleiding

Programma van Toetsing en Afsluiting VWO 4

HAVO / aardrijkskunde

4 VMBO-K/B. Programma van toetsing en afsluiting per vak

PTO HAVO-4 cursus

Informatieboekje leerjaar 2. Vakkenpakket TL 3 kiezen

KIESWIJZER LAAR & BERG

Studiewijzer per opleiding

CKV Festival CKV festival 2012

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING het versnelde programma

3 VMBO-K. Programma van toetsing en afsluiting per vak

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING. HAVO 4 EN 5 (locatie Dieren) Versie september 2018

PROGRAMMA VAN TOETSING EN OVERGANG PTO Klas 2

Studiewijzer per opleiding

PTA 2008/2009 Vak: AARDRIJKSKUNDE Leerjaar: ATHENEUM-4 MARKENHAGE EXAMENJAAR 2011 Periode Toetsvorm/duur Inhoud Weging Schoolexamen

Berger Scholengemeenschap PTA 4 havo

Programma van Toetsing en Afsluiting. Van Maerlant. Schooljaar Gemengde Leerweg. 's-hertogenbosch

MARNE COLLEGE PTA 4 HAVO 2016/2017 COHORT

Kiezen in mavo 2. Cohort Park Lyceum Almere

Vak PTA s VMBO TL4 schooljaar 2014/2015

Programma van Toetsing en Afsluiting 2010 Afdeling: 5 Atheneum. duur in minuten 2. voorwaarden voor deelname

Onderdeel A PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING 2018/2019. Onderdeel 1: algemeen gedeelte Onderdeel 2: PTA per vak*

Transcriptie:

HAVO ieder z n vak 2014-2015 het Vlietland College LEIDEN

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 2 Nederlands 3 Engels 4 Culturele kunstzinnige vorming 5 Lichamelijke opvoeding 6 Godsdienst/levensbeschouwing 7 Maatschappijleer 9 Oriëntatie op vervolgonderwijs 11 Kunst beeldende vorming 11 Kunst drama 14 Frans 17 Duits 17 Geschiedenis 18 Aardrijkskunde 19 Wiskunde 21 Natuurkunde 23 Scheikunde 26 Biologie 28 Economie 29 Management en Organisatie 30 Informatica 32 1

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 WOORDEN AAN HET BEGIN, OOK WEL VOORWOORD GENOEMD Het volgend schooljaar stappen jullie de wereld binnen die 2efase heet. Een wereld die er anders uitziet dan het derde leerjaar. Met behulp van de methode MC en de HACO-Quests hebben jullie een beeld gekregen van hoe de 2 e fase in elkaar zit bv. de profielen, studiehuis, studiebelastinguren (sbu s). Maar ook de inhoud van de vakken zal er anders uitzien in de bovenbouw HAVO en er zijn vakken die je nog nooit gehad hebt b.v. management & organisatie en ckv. Daarom hebben collega s geprobeerd zo begrijpelijk mogelijk te omschrijven wat jullie te wachten staat wanneer je volgend jaar die vakken gaat volgen. De decanen wensen jullie (en u) veel leesgenot en naar wij hopen ook enige voorpret. Spannend is het immers allemaal wel. W.A.G.M. van Rooijen, decaan HAVO, kamer 111, w.van.rooijen@vlietlandcollege.nl. 2

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Nederlands Inleiding Het vak Nederlands is opgenomen in het gemeenschappelijk deel van alle profielen. Het vak heeft een belasting van 400 sbu in de HAVO-afdeling. Het vak is belangrijk omdat vele van de vaardigheden, aangeleerd bij Nederlands, toegepast kunnen en moeten worden bij de andere vakken. Lees-, spreek- en schrijfvaardigheid zijn de pijlers van het vak. De argumentatieve vaardigheden vormen een onderdeel van bovengenoemde vaardigheden. Daarnaast is letterkunde een belangrijk onderdeel: het lezen en beoordelen van literatuur en het analyseren van poëzie. Literatuurgeschiedenis maakt ook deel uit van het vakonderdeel letterkunde. Methoden Voor taalvaardigheid (spreken, lezen en schrijven) wordt de methode Nieuw Nederlands van uitgeverij Noordhoff gebruikt. Voor literatuur gebruiken we de Syllabus letterkunde. Inhoud Het vak kent vijf domeinen: A leesvaardigheid het analyseren, interpreteren, beoordelen en samenvatten van een zakelijke tekst; B spreekvaardigheid het houden en beoordelen van een discussie, debat of voordracht; C schrijfvaardigheid het verzamelen, verwerken en verstrekken van informatie; D argumentatieve vaardigheden onderdeel van bovenstaande drie vaardigheden, vooral bij analyse, beoordeling en opbouwen van een betoog E literatuur kennis van literaire begrippen en toepassing daarvan plus overzicht van de literatuurgeschiedenis Toetsing A leesvaardigheid in het centraal examen; de toets bestaat uit een tekst met vragen en een samenvattingsopdracht; B spreekvaardigheid in het schoolexamen; de toets bestaat uit: een betogende voordracht en deelname aan een discussie of debat; C schrijfvaardigheid in het schoolexamen; de toets bestaat uit een gedocumenteerde schrijfopdracht. D argumentatieve vaardigheden In het schoolexamen; de toets bestaat uit een tekst met vragen en een onderdeel samenvatten. In het centraal examen; als onderdeel van leesvaardigheid E literatuur In het schoolexamen; de toets bestaat uit een mondeling en schriftelijk deel. Er moeten minimaal 10 titels- waarvan minstens 2 van vóór 1880 - gelezen worden. Daarnaast moet de boekenlijst aan een aantal andere eisen voldoen. De kennis over de gelezen boeken wordt getoetst in het mondeling. De onderdelen poëzie-analyse en literatuurgeschiedenis worden schriftelijk getoetst. Naast deze toetsen wordt er in de voorexamenklas een aantal voortgangstoetsen gegeven, waarvan de cijfers meetellen voor het (overgangs)rapport. Ook cijfers voor schrijfopdrachten, spreekvaardigheidstoetsen en letterkundige opdrachten kunnen meetellen voor het (overgangs)rapport. Contacturen Leerjaar 4 5 Contacturen per week 4 3 3

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Aan de hand van werkwijzers en aanwijzingen in de methoden zal de leerling de stof moeten verwerken. Per leerjaar zullen voor het onderdeel literatuur minstens 5 boeken gelezen moeten worden. Daarover moet een verwerkingsopdracht gemaakt worden. Aan het einde van havo 4 wordt de kennis over de boeken getoetst in een examentoets. Wat wordt van de leerling verwacht? Van de leerling wordt verwacht, dat hij zijn algemene ontwikkeling op peil probeert te brengen of te houden. Het lezen van de krant, het volgen van een discussie met een maatschappelijk actueel onderwerp, dit alles moet voor hem geen probleem opleveren. Daarnaast moet hij een eigen smaak voor literatuur ontwikkelen. Voor veel onderdelen van zijn studie is hij zelf verantwoordelijk. De leerling moet dus kunnen plannen en zijn werkzaamheden kunnen overzien. Relatie met de onderbouw In de onderbouw heeft de leerling ervaring opgedaan in de verschillende vaardigheden. Zo is de leerling met een deel van de literaire begrippen (bijvoorbeeld fictie en non-fictie) al bekend. Ook een aantal begrippen uit het onderdeel leesvaardigheid (zakelijke teksten) is in de onderbouw behandeld en getoetst. Daarnaast zijn veel begrippen uit de stilistiek aangeleerd. Aan spelling en grammatica wordt in de bovenbouw minder lestijd besteed. Engels Engels in de profielen Engels is een verplicht vak in het algemeen (gemeenschappelijk) deel van de profielen. Wat heb je aan het vak Engels? Engels is steeds belangrijker in het dagelijks leven in Nederland. Dit wordt duidelijk als je stilstaat bij de rol van de Engelse taal in het onderwijs, in het bedrijfsleven en in de vele (familie)banden met mensen in landen als Australië, Amerika en Canada. Buiten de landen waar Engels gesproken wordt, worden nergens zoveel Engelstalige boeken verkocht als in Nederland. Voor veel Nederlanders is het Engels bijna een tweede taal. Na hun middelbare schoolopleiding gaan veel leerlingen naar vervolgopleidingen waar zij de opgedane kennis en vaardigheden voor het vak Engels opnieuw in praktijk zullen moeten brengen. Sterker nog, een aantal HBO-opleidingen worden volledig in het Engels gegeven. Ook voor een groot aantal beroepen is een goede vaardigheid in het lezen, schrijven en spreken van het Engels een vereiste. Je fluency moet van een behoorlijk niveau zijn! Er wordt verwacht dat je aan het begin van de 2 e fase beschikt over een ruime woordenschat, een behoorlijke beheersing van de grammatica en voldoende spreek-, lees-, luister- en schrijfvaardigheid. De studiebelasting voor het vak Engels bedraagt 360 uur. In 4 HAVO heb je 4 contacturen, en in 5 HAVO 3 contacturen per week. Je gebruikt voor Engels in 4 en 5 HAVO de methode Of Course Nieuwe druk van Uitgeverij Malmberg. Bij de methode hoort ook het zogenaamde E-pack. "op eigen kosten (vrijwillig) aan te schaffen" voor zelfstudie. Daarmee kun je online Engels leren, zowel op school als thuis. De leerstof De leerstof bestaat uit een aantal onderdelen die je bij het schoolexamen allemaal op een rijtje ziet. Er wordt van je verwacht dat je gebruik maakt van de computer bij een aantal 4

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 onderdelen. Je kunt dat doen door dingen op te zoeken op het internet of door een brief te mailen. Je moet ook uitzoeken welke rol Engels speelt bij verdere studie en beroepen waaruit je kunt kiezen. Dit onderdeel heet Oriëntatie op Studie en Beroep. Voortgangstoetsen Tijdens het gehele schooljaar worden in 4 HAVO voortgangstoetsen (vt s) afgenomen (o.a. 3 literaire werken) en de vaardigheden voor de eindtoetsen getraind. Het schoolexamen Het schoolexamen omvat vier onderdelen: - Luistervaardigheid - Gespreksvaardigheid (voertaal Engels) - Literatuur (voertaal Nederlands) - Schrijfvaardigheid Elk van deze onderdelen telt voor 25% van het schoolexamen. Het Centraal Schriftelijk Examen Het Centraal Schriftelijk Examen bestaat uit een leesvaardigheidtoets. Het eindcijfer voor Engels is het gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het centraal schriftelijk examen. Tijdens de contacturen krijg je instructie over het werk dat je moet doen en de manier waarop je dit werk moet aanpakken. Ook worden er dingen gezamenlijk besproken en kun je vragen stellen over je werk. Je zult daarna de leerstof zelfstandig moeten verwerken en oefenen. Profielwerkstuk Als Engels bij het profielwerkstuk betrokken is (alleen als je het profiel Cultuur en Maatschappij hebt) omvat het profielwerkstuk een zelfstandige werkopdracht. Je opdracht moet dan een taalkundig- of literair onderwerp betreffen. Van jou wordt verwacht dat je tijdens de contacturen aanwezig bent, aantekeningen maakt, actief in de les meedoet enz. Daarnaast wordt er van je verwacht dat je de leerstof, zoals die in de werkwijzers is vastgelegd, naar behoren uitvoert en dat je je houdt aan de inleverdata van opdrachten zoals bijvoorbeeld het schrijven van brief. In de basisvorming (de term geeft het al aan) heb je de basis gelegd voor het vak Engels in de bovenbouw. Je hebt voldoende vaardigheden aangeleerd, voldoende grammatica bestudeerd en een voldoende woordenschat opgebouwd om in 4 en 5 HAVO met succes het vak Engels te kunnen volgen. In de basisvorming heb je ook geleerd om zelfstandig te werken. Dat hoeft daarom in de 4 en 5 HAVO geen problemen te geven. Culturele en kunstzinnige vorming (CKV) Inleiding Dit is een verplicht vak; het zit dus in het algemene deel. De bedoeling van het vak is je een weg te wijzen op het culturele pad, je te laten kennismaken met de verschillende kunstdisciplines (drama, dans, beeldende vormgeving, fotografie, architectuur, film, muziek). Het is vooral een ervaringsvak; we beginnen met je "culturele uitgangspositie" en proberen je een stapje verder te brengen. Studielast Dit vak telt 120 sbu; er zijn 2 contacturen in 4 HAVO. Methode Modules over de verschillende disciplines worden in de les uitgereikt. 5

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Inhoud Er zijn vier onderdelen: 1. Deelnemen aan 6 culturele activiteiten, in principe buiten school. Bv. een bezoek aan een tentoonstelling, een (culturele) film, een concert, een dansvoorstelling, een toneelstuk, het maken van een architectuurwandeling. Deze activiteiten moeten enige kwaliteit hebben; daarom overleg je hierover met je CKV-docent. Soms wordt door de school een activiteit georganiseerd. 2. Aan de hand van de modules leer je kunst bekijken en herkennen. Je ontdekt dat kunst onlosmakelijk met cultuur verbonden is en dat veel kunstuitingen je iets vertellen over de tijd waarin ze gemaakt zijn. Hierbij leer je bepaalde, voor die kunstuiting gangbare, begrippen gebruiken. Je leert, hoe bepaalde culturen elkaar beïnvloeden. Je kunt vorm, inhoud, functie, historische achtergronden aangeven bij verschillende kunstuitingen. 3. Bij de modules maak je praktische opdrachten, alleen of met een ander, bv. een fotoreportage, een schrijfopdracht, een rolbiografie en scène voor soapsterren, een kunstwerk bij jouw favoriete discipline. 4. Verslagen en resultaten van 1,2 en 3 komen in het z.g. kunstdossier, waarover je voortgangsgesprekken en tenslotte een afsluitend gesprek voert met je CKV-docent, waarbij je je keuzes kunt motiveren, de specifieke begrippen kunt hanteren, de historische achtergronden kent etc. Dit alles moet naar behoren zijn uitgevoerd en geldt als schoolexamen met als beoordeling voldoende of goed. Contacturen Tijdens de contacturen worden lesmodules gegeven waarin iedere keer een andere kunstdiscipline wordt belicht, ook aan de praktische opdrachten wordt in de lessen gewerkt. Daarnaast maak je thuis de verslagen van jouw persoonlijke culturele activiteiten en enkele huiswerkopdrachten. Ook bezoek je met je klas een museum of galerie. Je CKV-docent adviseert je bij je keuze voor de culturele activiteiten en bespreekt je vorderingen met je. Wat wordt van de leerling verwacht Van jou wordt verwacht dat je openstaat voor de verschillende kunstuitingen en dat je zelf individueel of in een klein groepje initiatieven ontplooit om een toneelvoorstelling, een tentoonstelling etc. te bezoeken. Vanzelfsprekend helpen de docenten je op weg, maar eigen initiatief met argumenten onderbouwd, en reflectie daarop zijn belangrijk. Relatie met de basisvorming Het begrippenapparaat, de manier een schilderij te bekijken, hoe een muziekstuk te beluisteren, dat alles is voor een deel al aangeleerd in de onderbouw en zal bij CKV verder uitgebouwd worden. Lichamelijke opvoeding Inleiding In de 2 e fase zit het vak lichamelijke opvoeding (LO ) in het gemeenschappelijke deel van alle vier de profielen. LO is een verplicht vak voor alle leerlingen en is onderdeel van het schoolexamen. 6

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Doelstelling In de basisvorming ging het erom jullie kennis te laten maken met veel verschillende manieren van bewegen. Het ervaren en kennismaken met allerlei sportactiviteiten was in de basisvorming het belangrijkste. Bij LO in de bovenbouw wordt deze leerlijn voortgezet en verder uitgebouwd met nieuwe en andere sportactiviteiten. Vaardigheden en kennis De vaardigheden hebben zowel betrekking op het bewegen, als op de omgang en het kunnen uitvoeren van andere taken, zoals trainer, organisator, scheidsrechter en coach. In de onderbouw hebben we daar al een begin mee gemaakt. Allemaal nog heel eenvoudig en kleinschalig. Ook is er wat aandacht besteed aan theorie, denk maar aan het FAIR PLAY. In de bovenbouw wordt deze lijn voortgezet, alleen wordt er van je verwacht dat je op een hoger niveau kunt presteren en aan de verplichte eindtermen kunt voldoen. Studielast HAVO (gemeenschappelijk deel) Leerjaar 4 5 Uren per week 2 1 Methode Bij LO gebruiken we met behulp van de E.L.O. de volgende vier leerling katernen : Zelf beter leren spelen - volleybal en basketbal; - spelen en spel analyseren; - trainingsvormen kiezen, uitwerken en uitvoeren. Bewegen en samenleving - sportoriëntatie en keuze; - sportkeuze test (welke sport past bij mij); - achtergrondinformatie over keuzes bij sportactiviteiten; - eindopdracht: Mijn sportadvies. Reader Bewegen en Gezondheid Reader Ik regel het zelf wel - onderlinge instructie; - leren scheidsrechteren; - organiseren van een toernooi. Inhoud a. Overzicht van de lesstof De verplichte eindtermen zijn verdeeld over vijf bewegingsonderdelen, domeinen genaamd, te weten: Domein A: algemene doelstellingen Domein B: bewegen verbeteren Hierin zijn spel en de keuzeactiviteiten verplicht. Uit de activiteiten atletiek, bewegen en muziek, turnen en zelfverdediging moet je er twee verplicht kiezen Domein C: bewegen en regelen. Verplicht onderdeel Domein D: bewegen en gezondheid. Verplicht onderdeel Domein E: bewegen en samenleven. Verplicht onderdeel Keuzemogelijkheden De meeste eindtermen zijn verplicht en daar moet iedereen aan voldoen. Uit sommige onderdelen kun je zelf kiezen. Je moet van de vier onderdelen: atletiek, turnen, bewegen op muziek en zelfverdediging er verplicht twee kiezen. Alle onderdelen die jij voldoende hebt afgesloten worden afgetekend door de docent LO. b. Het schoolexamen Voor LO zal het wat betreft de afsluiting gaan om handelingsdelen. De inhoud van de handelingsdelen bestaat o.a. uit regelopdrachten, bewegingstoetsen + theoretische opdrachten. De normen waaraan je moet voldoen zijn omschreven in z.g. eindtermen. Of je aan de eindtermen voldoet, beoordeelt de examinator, de leraar l.o. Je moet de eindtermen naar behoren afsluiten en je 7

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 kan als beoordeling: voldoende of goed krijgen. Als je LO niet naar behoren afsluit moet de opdracht opnieuw gedaan worden in de vorm van een herkansing. Bij voldoende kan het examendossier afgesloten worden. Je moet jouw examendossier voldoende hebben afgesloten om het centraal examen af te kunnen sluiten. Het examendossier De vorderingen van de leerlingen worden door de docent LO bijgehouden. Contacturen Alle uren zijn verplichte contacturen. Dit komt omdat sporten zonder toezicht van een leraar bij de wet verboden is i.v.m. veiligheid. Toch zullen er momenten van zelfstudie nodig zijn om aan de eindtermen te kunnen voldoen. Denk o.a. maar aan Bewegen en samenleving. Wat wordt er van de leerling verwacht? Misschien klinkt het tegenstrijdig, het gaat om zelfstandig werken maar de docent moet er verplicht bij aanwezig zijn. Het gaat daarbij om actieve participatie. Inzet en werkhouding zijn hier de kernbegrippen. Bewegen kleurt het schoolse leven Godsdienst/levensbeschouwing Inleiding Het vak godsdienst/ levensbeschouwing gaat over wat mensen belangrijk vinden in het leven en waarom. De Nederlandse cultuur is in het verleden sterk beïnvloed door het Christendom. Denk bijvoorbeeld maar aan je vrije dagen. En in mindere mate ook door het Jodendom en Humanisme. In de laatste jaren speelt de Islam een steeds grotere rol in onze samenleving. Bovendien hoor je dagelijks in het nieuws hoe religie de actuele gebeurtenissen beïnvloedt. De bedoeling van deze lessen is dat je kennis opdoet over en begrip krijgt voor mensen met een ander geloof en een andere levenswijze dan jij zelf. Tevens is het de bedoeling dat je leert discussiëren over levensbeschouwelijke onderwerpen en dat je je eigen levensbeschouwing kritisch bekijkt en goed onderbouwt. Studielast Het vak wordt alleen gegeven in het vierde leerjaar in het gemeenschappelijk deel van alle vier de profielen. Het omvat 40 sbu s en telt mee in het combinatiecijfer. Dit betekent dat het op je eindlijst staat (het combinatiecijfer is het gemiddelde van de vakken: GL, MA en je Profielwerkstuk, waarbij je voor ieder onderdeel minimaal een 4 moet halen). Het vak heeft één contactuur per week, dat betekent dat je een deel van het werk voor dit vak tijdens de lessen op school moet maken en een deel thuis. Inhoud, methode en toetsing Het bovenbouwboek Perspectief bestaat uit zes levensbeschouwelijke thema s waarvan we de eerste drie zullen behandelen. Daarnaast wordt er informatie gegeven over zes levensbeschouwelijke stromingen (de vijf wereldgodsdiensten en het humanisme). Daarvan zullen in de vierde klas Christendom, Islam en Jodendom behandeld worden. De stof zal als volgt getoetst worden: je krijgt drie toetsen over de drie godsdiensten die je dit jaar bestudeert. Daarnaast verdiep jij je samen met een groepje verder in één godsdienst of één van de levensbeschouwelijke thema s die we behandelen en daarover geven jullie gedurende het jaar een presentatie. Ook 8

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 maak je een beeldende opdracht over jouw wereldbeeld. Tenslotte schrijf je aan het eind van het jaar een vervolg op het Egodocument uit de derde klas; een Levensvisiedocument. Dit cijfer - gemiddeld met je deelnamecijfer voor de klassengesprekken en discussies volgend op de presentaties- vormt je zesde cijfer voor het vak. Het gemiddelde van deze zes cijfers vormt je GL cijfer dat meetelt in het combinatiecijfer. Wat wordt er van je verwacht? Er wordt van je verwacht dat jij je verdiept in verschillende godsdiensten; in wat ze betekenen voor hun aanhangers en welke invloed ze hebben op het maatschappelijk leven. Tevens wordt er van je verwacht dat je bereid bent om levensbeschouwelijke standpunten te onderzoeken, ook al denk je er zelf anders over. Tenslotte wordt er van je verwacht dat je meedenkt en meedoet wanneer er in de klas over deze zaken wordt gediscussieerd. Het spreekt vanzelf dat je andermans mening respecteert en dat anderen jouw mening respecteren. Relatie met de basisvorming In de basisvorming heb je kennis gemaakt met wat een godsdienst of levensbeschouwing voor de aanhangers betekent. Je hebt al iets geleerd over de wereldgodsdiensten, hun kerninhoud, rituelen en feesten. Tevens is er aandacht besteed aan enkele thema's en hoe verschillende levensbeschouwingen daarmee omgaan. Nu, in de tweede fase, is het tijd om je kennis te verdiepen en zelf op zoek te gaan naar wat een levensbeschouwing werkelijk voor jezelf, maar ook voor anderen, betekent en hoe deze van invloed is op de samenleving en hoe dat bepalend kan zijn voor de morele keuzes die jij en anderen maken. Maatschappijleer In de lessen maatschappijleer onderzoek je hoe onze samenleving werkt. Vragen en onderwerpen die belangrijk zijn bij maatschappijleer hebben te maken met jezelf en de omgeving waarin je leeft. Onze samenleving bestaat uit heel veel individuen. Jij bent een eigen persoon met een eigen smaak en voorkeuren. Toch moeten mensen ook samenwerken, anders wordt het een chaos. Grote problemen zijn makkelijker op te lossen als iedereen meewerkt. Er is veel georganiseerd in onze samenleving. Iedere dag rijden de bussen op dezelfde tijdstippen en de winkels liggen vol met boodschappen. Dat is bijzonder, want dat betekent dat wij afspraken met elkaar maken waar iedereen zich aan houdt. Toch is dat gek: waarom stoppen mensen (meestal) voor een rood stoplicht? Waarom is er eigenlijk niet veel méér criminaliteit? En als wij zo goed afspraken kunnen maken, waarom zijn er dan nog oorlogen en armoede? Je gaat leren dat er tal van problemen bestaan die niet opgelost kunnen worden. We moeten leren leven met sommige problemen. Denk aan de files! Niemand kan ze oplossen en iedere dag staan mensen uren in de file. Hoe komt het dat sommige problemen niet op te lossen zijn? Dat heeft onder andere te maken met het feit dat mensen verschillende waarden en belangen hebben. Maar over veel zaken zijn we het wèl eens. Sommige dingen vinden we allemaal gek of vinden we niet horen, terwijl er over andere zaken wel veel discussies zijn. Vaak is dat goed, want in een goed debat luistert men naar elkaar en soms verandert men zelfs van standpunt om toch samen te kunnen werken. 9

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Het is belangrijk dat je begrijpt hoe onze samenleving in elkaar zit en werkt. Het vak maatschappijleer kan jou hierbij helpen. De gebeurtenissen op het nieuws komen zelden zomaar uit de lucht vallen. Er zijn processen voorafgaand aan die gebeurtenis en deze processen worden door verschillende mensen met verschillende waarden en belangen in gang gezet. Je gaat leren om verbanden met elkaar te leggen zodat actualiteiten inzichtelijker worden. Sommige mensen hebben meer invloed op gebeurtenissen, omdat ze beslissingen nemen. Denk bijvoorbeeld aan politici. Of aan mensen die belangrijke functies hebben. Deze mensen gaan we tijdens de maatschappijleerlessen bespreken. Het is interessant om te kijken waarom deze belangrijke mensen handelen zoals ze handelen. Tegelijkertijd is iedereen belangrijk, want we leven in een democratie waarin de burgers (jij en ik) het laatste woord hebben. Methode Het boek waaruit we de theorie leren zijn voor HAVO en VWO Seneca. Er zijn opdrachten die je alleen of samen doet. De methode biedt voldoende mogelijkheden om zelfstandig met de stof bezig te zijn. Daarnaast krijg je ook aantekeningen van de docent. Daarbij maken we gebruik van sociale wetenschappen zoals recht, economie, sociologie en de recente geschiedenis. Maatschappijleer levert een wezenlijke bijdrage aan de politieke scholing en burgerschapsvorming van leerlingen. Inhoud De onderwerpen worden gekozen uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Rechtsstaat Domein C Parlementaire democratie Domein D Verzorgingsstaat Domein E Pluriforme samenleving. De onderwerpen die we behandelen en de tijdsindeling staan in het PTA. We spelen in op de actualiteiten en er is ruimte om bezig te zijn met onderwerpen waar je eigen belangstelling naar uitgaat. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier met de volgende onderdelen: 1. toetsen met gesloten en open vragen 2. actualiteiten 3. praktische opdracht over een maatschappelijk vraagstuk Voor de weging van de onderdelen van het examendossier kan je het PTA raadplegen. Studielast Er zijn 2 lessen per week gedurende het vierde schooljaar. In totaal omvat maatschappijleer een studielast van 120 uur. Buiten de contacturen ben je dus ook nog een aantal uren met maatschappijleer bezig. Het kan zijn dat je met huiswerk of met een praktische opdracht bezig bent, een debat moet voorbereiden of dat je op bezoek gaat naar bijvoorbeeld een rechtbank of een belangenorganisatie. Wat wordt er van de leerling verwacht? Er wordt van je verwacht dat je belangstelling toont voor maatschappelijke vraagstukken. Dat kan bijvoorbeeld door regelmatig de actualiteiten te volgen. Ook is het belangrijk dat je zelfstandig leert werken. Uiteraard zullen de docent en de methode je daarbij ondersteunen. Een kritische houding en vragen stellen over de samenleving, een mening vormen en die kunnen onderbouwen met kennis zijn kernvaardigheden voor het vak maatschappijleer. 10

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Oriëntatie op vervolgonderwijs (ovo) In de basisvorming heb je je bezig gehouden met leren kiezen, de betekenis van de vakken in/voor studie, beroep en samenleving, het kiezen van een profiel, het invullen van de vrije ruimte. OVO in de tweede fase vormt daarop het vervolg. Er is een stappenplan ontwikkeld. Elke stap brengt je dichter bij de keuze van een bij jouw interessen en capaciteiten passende vervolgopleiding en/of plaats op de arbeidsmarkt. Bij elke stap horen activiteiten, die je in een verslag moet vastleggen, onderdelen van het zgn. toekomstdossier. Bij voorbeeld: - je zoekt uit, welke opleidingen mogelijk zijn met het door jou gekozen profiel, profielkeuzevak en de invulling van de vrije ruimte; - je verzamelt over die opleidingen informatie; - daaruit maak je een keuze van voor jou interessante opleidingen bij het HBO of MBO; - je bezoekt open dagen e.d. om beter geïnformeerd te worden, praat met oud-leerlingen, studenten, studievoorlichters; - op grond daarvan spits je jouw keuze verder toe: je neemt deel aan meeloopdagen, snuffelstages; - als dat goed verloopt zou je uiteindelijk op één specifieke opleiding je keuze kunnen laten vallen. Op basis daarvan kan je deelnemen aan proefstuderen. Nodig dus informatie, het ontwikkelen van zelfkennis en voortdurend je bezinnen. De decanen beschikken over een veelvoud aan informatiemateriaal. Zij zorgen ook in samenwerking met universiteiten en hogescholen voor (een lijst van) activiteiten, waaraan je in het verband met OVO moet/kunt deelnemen. Je kunt hen ook als deskundige raadplegen. Jouw mentor begeleidt je bij het stappenplan. Met hem spreek je een tijdpad af en hoe je verslag doet van jouw activiteiten. Als dat goed gaat, vinkt hij het resultaat af. Geslaagd ben je overigens pas echt als je een opleiding hebt gevonden, waarin je je happy voelt, succes hebt op de weg van het zoeken naar brood en boter. Kunst beeldende vormgeving leerjaar 4 5 contacturen theorie Kunst Algemeen (per week) 2 1,5 contacturen praktijk Kunst Beeldende vormgeving (per week) 2 2 Goede kunstenaars beelden niet alleen het lichaam uit, maar ook de ziel Socrates Het vak Kunst Beeldende vormgeving, richt zich op de ontwikkeling van het beeldend vormgeven waarbij zowel de vlakke als ruimtelijke vormgeving aan bod komt. Naast de ontwikkeling van de praktische beeldende kwaliteiten heeft het vak ook een theoretische component genaamd Kunst Algemeen; je bestudeert hier de westerse kunst- en cultuurgeschiedenis. Kunst Beeldende Vormgeving is een profielkeuzevak in het profiel Maatschappij en kan zowel in Cultuur & Maatschappij als in Economie & Maatschappij gekozen worden. Wanneer het rooster het toelaat is het vak ook in de Natuurprofielen te kiezen in de vrije 11

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 ruimte. Het vak sluit je af met een landelijk Centraal examen. Wie kiest kunst? Leerlingen die dit vak kiezen hebben belangstelling voor kunst en cultuur en beschikken over gevoel voor vormgeving. Creativiteit en inventiviteit zijn noodzakelijk naast doorzettingsvermogen. Leerlingen krijgen in de 3 e klas advies van de vakdocent of ze wel dan niet het vak Beeldende vormgeving moeten kiezen. KUNST BEELDENDE VORMGEVING De hedendaagse beeldende kunst is steeds meer het communiceren van een idee. De middelen die je daarvoor kunt gebruiken zijn film, fotografie, schilderkunst, ruimtelijk werk, mode of zelfs een performance. Er wordt in de les vooral praktisch gewerkt, zowel twee dimensionaal als drie dimensionaal. In de eerste helft van het jaar worden de beeldende middelen uitgediept, met andere woorden op welke manier bereik ik het beoogde effect. Later wordt de beeldende vormentaal verder uitgebreid door te experimenteren met verschillende uitgangspunten. - Werkproces: je leert dat er een goed concept aan de basis van je werk hoort te staan, waarom wil ik iets maken en hoe communiceer ik mijn idee. Door brainstormen, onderzoek, vormstudie, schetsen, collages maken, aan de hand van gestructureerde probleemstellingen leer je doelgericht te werken. - Vormgeven: vormen, kleuren, lijnen ze spreken allemaal hun eigen taal. Het is de kunst de principes goed te combineren. Je leert de werking van deze middelen toepassen en herkennen door op onderzoek uit te gaan aan de hand van opdrachten. Zowel de autonome als toegepaste kunst komen aan bod. - Materiaal onderzoek: elk materiaal heeft z n eigen zeggingskracht. Je maakt kennis met de verschillende materialen en technieken. Je werkt natuurlijk met inkt, ecoline, acrylen plakkaatverf, potlood en stift. Maar alles is mogelijk ook gips, klei, metaal en hout zijn passende materialen. Voor modeopdrachten is er zelfs een naaimachine en een paspop ter beschikking. - Presenteren en beschouwen: je leert je werk zo te presenteren dat de beschouwer inzicht krijgt in je werkproces. Dus je kunt niet alleen je werk tentoonstellen maar je kunt ook bij de presentatie verhaal doen van je keuzes en motivatie. Dit leer je door na elke opdracht het werk te reflecteren en ook het werk van anderen te bekijken. We sluiten het examenjaar af met een tentoonstelling die een week door belangstellende te bezoeken zal zijn. - Theorie: De functie van kunst, overal om ons heen vinden we kunst om te worden bekeken, bewonderd, bestudeerd en besproken. We beleven er plezier aan, vinden het prachtig, afschuwelijk of raar, zonder ook maar iets over hun vorige bestaan te weten. Soms is het helemaal niet mooi, simpelweg omdat het niet met dat doel gemaakt is. Daarom kan het nog wel indrukwekkend zijn. In de les leren we waarom kunst wordt gemaakt. Daarnaast natuurlijk kennis over de beeldende middelen: je leert door zowel zelf te oefenen als aan de hand van een reader de verschillende beeldende middelen te herkennen en toe te passen. KUNST ALGEMEEN Bij het theoretische deel Kunst Algemeen ga je verbanden ontdekken tussen ontwikkelingen in de maatschappij en ontwikkelingen in de kunst. Je leert ook verbanden te leggen tussen verschillende kunstdisciplines (beeldende kunst, drama, muziek en dans) èn tussen verschillende kunststromingen. 12

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Je zal dus een heleboel kunstwerken, kunstenaars en kunststromingen tegenkomen. Kunst Algemeen bestaat uit vaardigheden, invalshoeken voor reflectie en specifieke onderwerpen zoals Hofcultuur in de 16 e en 17 e eeuw, Romantiek & Realisme in de 19 e eeuw en Massacultuur na 1950. Invalshoeken voor reflectie Je kan op verschillende manieren naar kunst kijken. Hiervoor gebruiken we bij Kunst Algemeen vijf verschillende invalshoeken. Je kunt bijvoorbeeld onderzoeken hoe westerse en nietwesterse kunst en cultuur elkaar beïnvloeden. Of hoe kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken. Of welke religieuze en/of levensbeschouwelijke uitgangspunten je in kunst kunt ontdekken. Dit kan je doen met kunst uit bijvoorbeeld de Renaissance maar ook met kunst van nu. Bij kunst Algemeen komen verschillende periodes uit de kunst- en cultuurgeschiedenis aan bod. Twee daarvan staan vast: de cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw en de massacultuur vanaf 1950. De laatste 100 jaar dus. Er zijn nog vier andere periodes, waarvan je er één gaat behandelen. Je komt veel te weten over de geschiedenis van het theater, van de muziek, van de beeldende kunst en van de dans. Maar ook mode, fotografie, architectuur, popmuziek, videoclips etc. worden behandeld. Theoretisch bestudeer je dus de ontwikkeling van de kunst: als je naar kunst kijkt kun je daar meer in zien wanneer je bekend bent met de visies, doelen, tijd, plaats, functie, kunstopvattingen, normen en waarden en de historische ontwikkeling van de kunstenaars en vormgevers. Je verdiept je bij kunst algemeen in de geschiedenis. Mogelijke beroepen Kennis brengt je van A naar B, je verbeelding brengt je overal Albert Einstein Welke richting je ook op gaat er is in de toekomst veel vraag naar creatieve mensen met een groot probleemoplossend vermogen. In dat opzicht is het een pre wanneer je dat talent op de middelbare school ontwikkeld hebt. Een opsomming van de beroepen waarmee je met Beeldende Vormgeving in je voordeel bent: fotograaf, kunstschilder, modeontwerper, typograaf, binnenhuisarchitect, leerkracht/docent, lichttechnicus, websitedesigner, decorateur, decorontwerper, stylist, dtper, reclamemaker, filmer, editor, meubelontwerper, industrieel ontwerper, kok, organisator, restaurateur, kunsthistoricus, conservator, communicatie medewerker, de media en entertainment wereld....etc. Het examen Kunst sluit je af met zowel een School Examen als een Centraal Examen. Beiden bepalen 50% van je eindcijfer. Het schoolexamen wordt beschreven in je PTA en bestaat o.a. uit: Praktische opdrachten, zoals je ideevorming in je dummy, je materiaal onderzoek, het plannen en onderzoeken, je beeldend werk, je presentatie en natuurlijk de eindtentoonstelling voor ouders en belangstellende. Examentoetsen om je kennis van begrippen en theorie te toetsen (ook deze kunnen praktisch zijn). Studielast Je krijgt verdeeld over de beide examenjarenjaren 4 uur (dus 2 uur per jaar) Beeldende Vormgeving en 3 uur (dus 1,5 uur per jaar) Kunst Algemeen. Natuurlijk heb je meer sbu s. Voor de HAVO Beeldende Vormgeving gaat het om 200 sbu s (100 uur per jaar). Met andere woorden; per week volg je de 13

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 lesuren, maar daarbuiten besteed je ook tijd en aandacht aan de opdrachten die voortvloeien uit de lessen. KUNST DRAMA HAVO leerjaar 4 5 contacturen drama 2 2 per week contacturen kunst algemeen per week 2 1,5 Drama is doen alsof terwijl je doet alsof je niet alsof doet Drama is de kunst van het spelen; het spelen van de verbeelde werkelijkheid Kunst drama is een combinatie vak van Kunst Algemeen en de kunst variant Drama. Bij Kunst Algemeen bestudeer je de westerse kunst- en cultuurgeschiedenis. Een belangrijk onderdeel van je theoretische kennis om een kunstdiscipline (maakt niet uit welke specifieke discipline) beter te kunnen begrijpen, waarderen en volgen. Op het VLC kan je kiezen uit de kunstdisciplines Beeldende Vormgeving en Drama. Kunst Drama is een profielkeuzevak in het profiel Maatschappij en kan zowel in Cultuur & Maatschappij als in Economie & Maatschappij gekozen worden. Wanneer het rooster het toelaat is het vak ook in de Natuurprofielen te kiezen in de vrije ruimte. Het vak sluit je af met een landelijk Centraal examen. Wie kiest kunst? Leerlingen die dit vak kiezen hebben belangstelling voor kunst en cultuur en beschikken over gevoel voor vormgeving. Creativiteit en inventiviteit zijn noodzakelijk naast doorzettingsvermogen. Je krijgt voor kunst les van twee verschillende docenten. De docent die kunst algemeen geeft is een andere docent dan de docent die beeldende vormgeving of drama geeft. DRAMA Drama is een echt praktijkvak; doen, ervaren, beleven, (toneel)spelen. Je bent je eigen gereedschap en begrijpt dat een actieve opstelling en gezonde belangstelling, inzet en motivatie de belangrijkste middelen zijn waarmee jij de einddoelen voor drama kunt bereiken. Je ontwikkelt je spelkwaliteiten en vaardigheden door in de lessen te oefenen, te spelen, te reflecteren en te presenteren. Je werkt zowel individueel als in samenwerking met anderen. Praktijk Spelen: je leert je lichaam (mimiek, gebaren, houding) en stem (expressie, timing, intonatie en articulatie) te gebruiken. Je leert spelgegevens van elkaar te onderscheiden en met elkaar te combineren. Spelgegevens zijn; rol (wie), actie/verhaal (wat), ruimte/ plaats (waar), tijd (wanneer) en motief (waarom). Op die manier leer je doelgericht te werken; zodat je weet wie of wat je speelt, maar ook waarom. Vormgeven; Je leert rollen opbouwen, je in te leven in situaties en personen, scènes uit te werken en vorm te geven (vanuit een vaste toneeltekst, improvisaties, een verhaal, een thema, situaties, ervaringen etc.) en materiële vormgevingsmiddelen te gebruiken (rekwisieten, decor, kostuum, grime, licht en geluid). Ook leer je maatschappelijke-, alledaagseen actuele onderwerpen vorm te geven in spel Presenteren; je kunt de vaardigheden die je hebt opgebouwd bij het spelen en vormgeven functioneel toepassen in een optreden voor elkaar en voor publiek. Je weet daarbij de theatrale 14

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 middelen toe te passen; non-verbale en verbale uitingsvormen, spelgegevens, ensceneringtechnieken en materiële vormgevingsmiddelen. Je leert op te treden samen met anderen en solo. Beschouwen: je leert te reflecteren op het spel van jezelf en van je medeleerlingen. Je leert je werkproces, de keuzes die je maakt en je motivatie voor presentaties toe te lichten. Je leert bovendien hoe je bij een voorstelling van professionele theatermakers aan kunt geven op welke manier theatrale middelen zijn gebruikt en je kunt de onderlinge samenhang tussen deze middelen aangeven op inhoud, vorm en functie. Je bezoekt per schooljaar minstens twee toneelvoorstellingen en maakt een kijkverslag. Theorie De functie en geschiedenis van theater: er wordt aandacht besteed aan de betekenis en de achtergronden van drama en theater. Je krijgt informatie over belangrijke speelstijlen en theatermakers uit de theatergeschiedenis van het Griekse theater tot het hedendaagse westerse theater. Je kunt in hoofdlijnen aangeven wat de invloed van deze theatermakers in de theatergeschiedenis is geweest (o.a. Aristoteles, Goldoni, Molière, Shakespeare, Stanislavski, Brecht). Kennis over de theatrale middelen; je leert de verschillende theatrale middelen die in een voorstelling een rol spelen te herkennen en toe te passen. Zoals rolopbouw, tekstbehandeling, stemexpressie, fysiek spel, ruimteregie en materiële vormgevingsmiddelen (grime, kostuum, belichting, geluid, decor, rekwisieten). Je leert de onderlinge samenhang te benoemen van de belangrijkste begrippen en middelen. Toneel en televisie/film; je leert de dramatische aspecten te benoemen van de verschillen tussen acteren voor televisie/film en toneel Als informatiebron gebruiken we een werkboek ( met informatie, opdrachten, begrippen etc.). Het schoolexamen Drama sluit je af met een schoolexamen. Het schoolexamen wordt beschreven in je PTA en bestaat o.a. uit: praktische opdrachten zoals het bijhouden van een dramadossier (lesverslagen, reflectie, analyse-, onderzoeks- en schrijfopdrachten). Het maken van een voorbereidingsplan of een rolbiografie voor een presentatie en natuurlijk de presentaties in de les en toneelpresentaties voor publiek. Examentoetsen om je kennis van begrippen en theorie te toetsen Bezoeken en beschouwen van toneelvoorstellingen (kijkverslagen) Je cijfer wordt opgebouwd in de twee jaren dat je drama hebt (H4/H5). De praktische opdrachten (o.a. de presentaties) tellen het zwaarste mee. Je eindcijfer voor het schoolexamen drama is 50% van je eindcijfer kunst. KUNST ALGEMEEN Bij het theoretische deel Kunst Algemeen ga je verbanden ontdekken tussen ontwikkelingen in de maatschappij en ontwikkelingen in de kunst. Je leert ook verbanden te leggen tussen verschillende kunstdisciplines (beeldende kunst, drama, muziek en dans) èn tussen verschillende kunststromingen. Je zal dus een heleboel kunstwerken, kunstenaars en kunststromingen tegenkomen. Kunst Algemeen bestaat uit vaardigheden, invalshoeken voor reflectie en specifieke onderwerpen zoals Hofcultuur in de 16 e en 17 e eeuw, Romantiek & Realisme in de 19 e eeuw en Massacultuur na 1950. 15

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 Invalshoeken voor reflectie Je kan op verschillende manieren naar kunst kijken. Hiervoor gebruiken we bij Kunst Algemeen vijf verschillende invalshoeken. Je kunt bijvoorbeeld onderzoeken hoe westerse en nietwesterse kunst en cultuur elkaar beïnvloeden. Of hoe kunst en wetenschap/techniek op elkaar inwerken. Of welke religieuze en/of levensbeschouwelijke uitgangspunten je in kunst kunt ontdekken. Dit kan je doen met kunst uit bijvoorbeeld de Renaissance maar ook met kunst van nu. Bij kunst Algemeen komen verschillende periodes uit de kunst- en cultuurgeschiedenis aan bod. Twee daarvan staan vast: de cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw en de massacultuur vanaf 1950. De laatste 100 jaar dus. Er zijn nog vier andere periodes, waarvan je er één gaat behandelen. Je komt veel te weten over de geschiedenis van het theater, van de muziek, van de beeldende kunst en van de dans. Maar ook mode, fotografie, architectuur, popmuziek, videoclips etc. worden behandeld. Theoretisch bestudeer je dus de ontwikkeling van de kunst: als je naar kunst kijkt kun je daar meer in zien wanneer je bekend bent met de visies, doelen, tijd, plaats, functie, kunstopvattingen, normen en waarden en de historische ontwikkeling van de kunstenaars en vormgevers. Je verdiept je bij kunst algemeen in de geschiedenis. Het centraal schriftelijk eindexamen Kunst Algemeen sluit je af met een centraal schriftelijk eindexamen. Het cijfer van dit examen bepaalt 50 % van je eindcijfer Kunst. De andere 50% wordt ingevuld door het schoolexamencijfer, dat tot stand komt bij het vak Drama zoals hierboven beschreven. Studielast Je krijgt beide leerjaren 2 uur per week drama en natuurlijk heb je sbu s buiten de lessen om. Met andere woorden; per week volg je twee lesuren drama en 3 uur (dus 1,5 uur per jaar) Kunst Algemeen, maar daarbuiten besteed je veel tijd en aandacht aan de (praktische) opdrachten die voortvloeien uit de lessen. Voor de HAVO gaat het om 200 sbu s (100 uur per jaar). Mogelijke beroepen Kennis brengt je van A naar B, je verbeelding brengt je overal - Albert Einstein Welke richting je ook op gaat er is in de toekomst veel vraag naar creatieve mensen met een groot probleemoplossend vermogen. In dat opzicht is het een pre wanneer je dat talent op de middelbare school ontwikkeld hebt. Drama is communiceren, verbeelden, presenteren. Dat betekent dat je met het volgen van het vak drama bij veel studies en/of beroepen in het voordeel bent; cultureel maatschappelijke vorming, sociaal pedagogisch werker, medewerker cultuureducatie, docent (drama), PABO, Hogeschool voor de Kunsten (theatermaker, docent drama), (amateur)theatergroepen, stylist, vormgever, media- en entertainmentmanagement, HBO communicatie, HBO productie podiumkunsten, HBO Interfaculteit voor kunst en economie, reclamemaker, filmer, editor, etc. Bovendien heb je heel veel aan drama bij een studie/beroep/vak waarbij je veel moet presenteren. Uit een Drama Dossier: Bij het oefenen hebben we elkaar verbeterd op het gebruik van emoties en uitspraak en ook hebben we bepaald hoe we gingen zitten en zouden bewegen. Toen we het voor moesten spelen vergaten we een stuk van de tekst. Na de tips en verbeteringen hebben we het nog een keer over gedaan. Degenen die keken vonden onze houding goed, de mimiek was prima en ons stemgebruik helder en 16

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 verstaanbaar. Het is ook grappig om te horen dat bepaalde bewegingen heel goed waren terwijl je dat niet hebt gepland of voorbereid. Je doet sommige dingen dus gewoon goed uit jezelf en voor andere dingen is het goed om naar elkaar te kijken en commentaar te geven. Het gaat dan vaak echt beter. Frans In HAVO-4 krijg je voor Frans drie lesuren per week en in HAVO-5 vier uur per week. Af en toe moet je zelfstandig aan opdrachten werken. We werken met de methoden Grandes Lignes. Deze bestaat vier katernen en een naslagwerk waarin je o.a. een overzicht van de belangrijkste grammatica regels vindt. Er wordt met enige regelmaat met internet gewerkt. Je krijgt ook videolessen met opdrachten. Je oefent in HAVO-4 met examenteksten, luistertoetsen en schrijfopdrachten. Over de behandelde stof krijg je voortgangstoetsen en je krijgt regelmatig schriftelijke overhoringen. Ook wordt regelmatig jouw voortgang in tekstbegrip en luistervaardigheid getoetst. Voor al die toetsten en so s krijg je cijfers. Daarnaast doe je in HAVO-4 een leesproject. In de 5 e klas HAVO werk je op dezelfde manier aan de verschillende vaardigheden. In HAVO 5 komen de gelezen boeken en/of verhalen op het mondeling schoolexamen ter sprake. Het examen in HAVO 5 bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen. Het schoolexamen bestaat uit drie toetsen in de vijfde klas: briefschrijven, kijk- en luistertoets, literatuur en spreekvaardigheid Het gemiddelde cijfer van deze vier toetsen telt voor 50 % mee in je eindcijfer. Het centraal examen aan het eind van HAVO-5 toetst tekstbegrip. Duits Als je in HAVO-4 een maatschappij-profiel kiest, kun je Duits als profielvak, profielkeuzevak of als keuze-examenvak kiezen. Dat Duits als vreemde taal naast Engels op de arbeidsmarkt belangrijk is en bovendien aan populariteit toeneemt kun je regelmatig in de Nederlandse kranten lezen. Het vak is een voortzetting van datgene, wat je in de onderbouw al geleerd hebt. Het verschil is, dat je meer praktisch aan de slag gaat. In de onderbouw verworven basiskennis ga je nu toepassen bij alle vaardigheden van de taal. Dat wil zeggen, we lezen, spreken, luisteren en schrijven. Uiteraard blijf je nog woordjes leren, want uitgebreide woordenschat is belangrijk voor je tekstbegrip. De grammatica heb je voor het grootste deel al in de onderbouw gehad, maar herhaling zal ervoor zorgen dat je daar nog zekerder in wordt. We werken voornamelijk met de methode Na, klar! die ken je al uit de onderbouw. Maar daarnaast gaan we ook met examenmateriaal aan de slag om je op het examen voor te bereiden. We lezen en bespreken literaire boeken en 17

Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 krantenartikelen over het land van de oosterburen. Door het kijken naar Duitse films en documentaires leer je ook goed luisteren. Uiteraard praten we in het Duits in de les. Dat ben je uit de onderbouw al enigszins gewend, maar in de bovenbouw is de doeltaal ook écht de voertaal. Naast de lessen zullen we er ook voor zorgen dat je écht contact met de taal maakt. Voor de kerstvakantie gaan we een dagje naar Keulen waar we de Dom gaan beklimmen en lekkernijen op de kerstmarkt proeven. In april vindt de jaarlijkse werkweek plaats en die kun je in Berlijn doorbrengen, waar je al het in de les geleerde goed in praktijk kunt brengen. Je woont daar bij een Duits gezin en je zult merken hoe makkelijk je dan kunt communiceren. In HAVO 5 wordt het vak afgerond met 3 schoolexamens (luistervaardigheid, spreekvaardigheid, schrijfvaardigheid) en een centraal schriftelijk examen (tekstbegrip). Na vier jaar goed gewerkt te hebben voor het vak Duits, zal je dat geen problemen opleveren en zal je aan het eind van je schoolcarrière kunnen zeggen: Deutsch macht Spaß, na klar!. Geschiedenis Het vak geschiedenis geeft ons inziens kennis over en inzicht in het verleden zodat je de wereld om je heen beter leert begrijpen. Het ontwikkelt je vermogen om te oordelen. Het zorgt voor algemene ontwikkeling. Daarnaast ontwikkel je ook allerlei vaardigheden waaronder moderne informatieverwerking, logisch redeneren, onderscheiden van hoofd- en bijzaken en werken met bronnen. Als je geschiedenis (in je profiel) hebt dan mag je verwachten, dat je een veelzijdige kijk krijgt op de wereld om je heen, dat je een goede voorbereiding krijgt op welke vervolgopleiding dan ook en dat een vergrote algemene ontwikkeling je zal helpen in je latere loopbaan. Het vak geschiedenis en staatsinrichting komen we tegen in de profielen Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij. De totale studielast bedraagt 320 sbu. Zowel in HAVO-4 als HAVO-5 zijn er drie contacturen. Het examenprogramma is verdeeld over de volgende domeinen: Domein A Historisch besef Domein B Oriëntatiekennis Domein C Thema's Domein D Oriëntatie op studie en beroep. Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Bij het schoolexamen komen alle domeinen aan bod. De volgende tijdvakken worden in de bovenbouw behandeld: - tijdvak 1: van jagers en boeren (- 3000 voor Christus) / Prehistorie; - tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen (3000 v. C.-500 n. C.) / Oudheid; - tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000) / vroege Middeleeuwen; - tijdvak 4: tijd van steden en staten (1000-1500) / hoge en late Middeleeuwen; - tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) / Renaissancetijd / 16 e eeuw; - tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700) / Gouden Eeuw / 17 e eeuw; - tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) / eeuw van de Verlichting/ 18 e eeuw; - tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) / industrialisatietijd / 19 e eeuw; - tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20 e eeuw; 18

3 Ieder zijn vak - HAVO - 2014 2015 - tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) / tweede helft 20 e eeuw. Het zijn onderwerpen uit de hele geschiedenis en de invulling van die onderwerpen wordt vooral bepaald door de hoofdstukken van de lesmethode. In de vierde klas zal aandacht worden besteed aan de oriëntatiekennis en een historisch thema. In de vijfde klas zal de rest van de oriëntatiekennis met een verplichte verdieping aan bod komen. Deze verdiepingsstof kan elk jaar anders zijn. Daarnaast worden er nog twee historische thema s behandeld. De oriëntatiekennis met de verplicht verdieping wordt via het centraal schriftelijk examen getoetst. De oriëntatiekennis, het thema Geschiedenis van de rechtsstaat en van de parlementaire democratie en twee andere historische thema s worden in het schoolexamen getoetst. Met behulp van de lesstof moeten jullie je een aantal vakgerichte vaardigheden en benaderingswijzen eigen maken b.v. het kunnen toepassen van bron en vraagstelling of oorzaken en gevolgen kunnen herkennen. Daarnaast zijn er informatievaardigheden: hoe moet je informatie verzamelen? Hoe moet je de verzamelde informatie overbrengen aan anderen? Hierbij moet je gebruik maken van Informatie en Communicatie Technologie (ICT). Ook komen er onderzoeksvaardigheden aan bod: een historisch onderzoekje kunnen verrichten. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier, dat gevuld moet worden met examentoetsen gemaakt in HAVO-4 en HAVO-5. Het centraal schriftelijk examen omvat de oriëntatiekennis met een verplichte verdieping. In HAVO-4 worden naast examentoetsen ook nog voortgangstoetsen gemaakt. Deze tellen mee voor de overgang, niet voor het schoolexamen. Van jullie wordt voor het vak geschiedenis en staatsinrichting het volgende verwacht: er wordt een groot beroep gedaan op zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid. Ook moeten jullie je werkzaamheden goed kunnen plannen. Interesse in het verleden, heden en de wereld om ons heen maakt het omgaan met de stof eenvoudiger. Uiteraard wordt in het programma voortgebouwd op kennis, inzicht en vaardigheden die in de onderbouw verkregen zijn. Aardrijkskunde Aardrijkskunde is het vak dat je het beste helpt om de wereld om je heen te verklaren. Die wereld kan dichtbij zijn zoals je eigen wijk, maar ook ver weg zoals Noord- Amerika. In de aardrijkskunde kijk je naar de natuurlijke kant van de aarde zoals het klimaat, de bodem, gebergtevorming, aardbevingen, flora en fauna enz. En je kijkt naar de menselijke kant. Die menselijke kant gaat in op migratie, bevolkingsontwikkeling, de economie, politieke processen enz. Je zult hebben gemerkt dat er bij aardrijkskunde ook vaak economische, biologische, natuurkundige en maatschappijleeronderwerpen aan bod komen. Dat is ook logisch omdat de natuurlijke omstandigheden voor een deel verklaren wat de mens met zijn omgeving kan doen. Aardrijkskunde is een verzamelnaam voor een groot aantal verschillende soorten 19