Externe veiligheid A12 bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan

Vergelijkbare documenten
Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen

Externe veiligheid. Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer. Bestemmingsplan De Liede

Externe veiligheid Achmea Health Center bij InHolland Haarlem

Groepsrisicoberekening Nijverdalsestraat Wierden (tussen 113 en 115) projectnummer Einsteinstraat 12a 7601 PR Almelo. Versie: 1.

Externe veiligheid. Woningen Bestoterrein Zwartsluis

Externe veiligheid gemeente Landgraaf. spoortraject Roermond- Herzogenrath

Actualisatie externe veiligheid. N217 gemeente Oud-Beijerland

Externe veiligheid. A44/N44 gemeente Wassenaar

Externe veiligheid Bioderij te Sliedrecht. Transport gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede

Externe veiligheid A4 bestemmingsplannen Oude Dorp en W4. gemeente Leiderdorp

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Technische rapportage

Externe veiligheid wegtransport Deventrade

Externe veiligheid. bestemmingsplan Spaarndammers en Zeehelden

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting]

Externe veiligheid Spoor

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek

Externe veiligheid. bestemmingsplan Groene Zoom te Harderwijk

Externe veiligheidrisico s bouwproject. Haarbosch te Maarsbergen

Externe veiligheid Landgoed de Olmenhorst. gemeente Haarlemmermeer. actualisatie 2014

Externe veiligheid spoor. Locatie Otje van Potje te Rijssen

Externe veiligheid wegtransport bestemmingsplannen Bergweide- Kloosterlanden-Hanzepark-Veenoord en Bedrijvenpark A1 te Deventer

Situatie groepsrisico van de risicobronnen in Kerkrade. I Route gevaarlijke stoffen Euregioweg Kerkrade

Externe veiligheid capaciteitsuitbreiding. sluis Eefde

Actualisatie externe veiligheid spoor Wibautstraat

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016

Externe veiligheid A4 woningbouw Cardea-terrein. gemeente Leiderdorp

Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen Enschede. Door: Gemeente Enschede

Externe veiligheid spoor. bestemmingsplan Water

Externe veiligheid spoor Amsterdam. herontwikkeling Frankemaheerd

Externe veiligheid woningbouw. perceel 1 e Esweg 79 te Wierden

Externe Veiligheid Syngenta Seeds

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheid / Campinaast te Woerden

Externe veiligheid bestemmingsplan. Oostpoort Amsterdam

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Externe veiligheid woningbouw te Hoge Hexel. gemeente Wierden

Externe veiligheid. spooromgeving Nijmegen en Wijchen

Externe veiligheid uitbreidingswijk Marslanden II te Hardenberg

Externe veiligheid bestemmingsplan Sportstad gemeente Heerenveen

Externe veiligheid bestemmingsplannen. De Essen en De Graven Es te Oldenzaal

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht

Externe veiligheid spoor Houten. Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Externe veiligheid A4 gemeentehuis Leiderdorp

Wijk Poelenburg. Evaluatie risico s wegtransport gevaarlijke stoffen

Externe veiligheid Bastion Hotel Waalre

Externe veiligheid N348 Holterwegzone te Deventer

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Externe veiligheid McDonaldd s Voorschoterweg Leiden

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Technische rapportage

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 28 mei Rapportnummer: P2014.

Externe veiligheid McDonalds Ringoven 13 te Arnhem

Risicoberekening vervoer van gevaarlijke stoffen nabij bestemmingsplan Eurojust te Den Haag

BIJLAGE 4. Onderzoek externe veiligheid Sportstad Heerenveen

Externe veiligheid A10 hotel en hotelschool. Staalmeesterslaan

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID BESTEMMINGSPLAN KLOOSTERVEEN III

Externe veiligheid bestemmingsplannen. Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg. transport gevaarlijke stoffen

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 3 september 2014

Externe veiligheid ontwikkeling bedrijventerrein Aam 5

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Notitie 1. Inleiding

OTB A4 Burgerveen - Leiden 2008

Externe veiligheid N206 McDonald s Oegstgeest

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen. A28 te Harderwijk

Externe veiligheid A28 Lidl Staphorst

Advies externe veiligheid

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

Quickscan externe veiligheid

Externe veiligheid spoor. en weg Luttermolenveld in De Lutte

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe veiligheid spoortransport. Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Externe Veiligheid Plangebieden A59 te Nuland, gemeente Maasdonk

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Externe veiligheid hogedruk aardgasleidingen en spoortransport. Leidschendam-Voorburg

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Transport Autosnelweg A-73 in verband met uitbreiding Inter Chalet

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Toets externe Veiligheid

Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Dijk te Assen

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld.

Externe veiligheid Plakse wei te Bemmel

Externe veiligheid spoor Nijmegen. bouwplan Spoortoren. Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Externe veiligheid bestemmingsplan Hamerstraat

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen

Transcriptie:

AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] Externe veiligheid A12 bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan Project : 122229 Opstellers : ing. A.M. op den Dries ing. A.J.H. Schulenberg Datum : 3 april 2012 Opdrachtgever: Gemeente Leidschendam-Voorburg t.a.v. M. van Rijn Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling (RO) Postbus 905 2270 AX Voorburg

1 Inhoudsopgave 1. Aanleiding... 2 2. Normstelling externe veiligheid... 3 2.1. Risicobenadering... 3 2.2. Plaatsgebonden risico... 4 2.3. Groepsrisico... 5 2.4. Toekomstig beleid... 7 3. Uitgangspunten risicoberekening... 9 3.1. RBM II... 9 3.2. Transportintensiteit... 9 3.3. Trajecteigenschappen... 10 3.4. Bebouwing... 10 3.5. Overig... 10 4. Resultaten risicoberekening... 11 4.1. Plaatsgebonden risico... 11 4.2. Groepsrisico Voorburg West... 11 4.3. Groepsrisico Koningin Wilhelminalaan... Error! Bookmark not defined. 5. Conclusie... 17 6. Referenties... 19 Bijlage 1. Gegevens bebouwing... 20

2 1. Inleiding De gemeente Leidschendam-Voorburg is voornemens de bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan opnieuw vast te stellen. Beide bestemmingsplannen zijn conserverend van aard. De bestemmingsplannen liggen binnen het invloedsgebied de Utrechtsebaan (A12) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Figuur 1 toont beide bestemmingsplannen en de Utrechtsebaan. Figuur 1. Overzicht bestemmingsplannen te Leidschendam-Voorburg, de rode lijn is de snelweg Hoewel er, conform de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnVGS) [1], op dit deel van de A12 geen gebruiksruimte is, zijn er wel transporten GF3 waargenomen tijdens de laatste tellingen [3]. De gemeente wenst daarom te beschikken over een kwantitatieve risicoanalyse (QRA), conform de CRnVGS. In deze rapportage worden de resultaten van de risicoberekeningen gepresenteerd. De rapportage is al volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de normstelling externe veiligheid voor de transportroute toegelicht. De gehanteerde gegevens en uitgangspunten zijn samengevat in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt het resultaat van de berekeningen getoond. Hoofdstuk 5 ten slotte bevat de conclusie.

3 2. Normstelling externe veiligheid 2.1. Risicobenadering Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Het risico voor personen in de omgeving wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering vastgesteld [1]. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau voor specifieke trajecten van transportroutes: de omvang van de vervoersstroom, die bepalend is voor de kans op ongevallen met effecten op de omgeving; de soort van gevaarlijke stoffen, die bepalend is voor de effecten op de omgeving; de veiligheid, die bepalend is voor de kans op ongevallen; het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het mogelijk aantal dodelijke slachtoffers. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR, voorheen het individueel risico genoemd) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een veiligheidszone tussen een route en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een zogenaamde fn-curve, op de verticale as staat de cumulatieve kans per jaar f op een ongeval met N of meer slachtoffers en op de horizontale as het aantal slachtoffers. Het GR wordt bijvoorbeeld gebruikt om vast te stellen of de woningdichtheid in een bepaald gebied nog kan worden vergroot. Beide begrippen vullen elkaar aan: ze maken het mogelijk om vanuit verschillende invalshoeken situaties op risico te beoordelen. Met het PR wordt de aan te houden afstand geëvalueerd tussen de activiteit en kwetsbare functies, zoals woonbebouwing, in de omgeving. Met het GR wordt geëvalueerd of gegeven deze afstand tussen de activiteit en kwetsbare functies er als gevolg van een ongeval een groot aantal slachtoffers kan vallen, doordat er een grote groep personen blootgesteld wordt.

4 2.2. Plaatsgebonden risico In het kader van de risicobenadering moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van een relatief hoog risico. Afhankelijk van de omvang van de vervoersstromen en de specifieke gevaren voor de omgeving, kan een zekere scheiding tussen transportroutes en werk- en woongebieden gewenst zijn. Bij deze vraagstelling worden de risiconormen gehanteerd, die door de rijksoverheid zijn vastgesteld [1]. In de volgende tabel wordt weergegeven welke normen voor het plaatsgebonden risico op de verschillende situaties van toepassing zijn. Situatie Vervoersbesluit Omgevingsbesluit Bestaand Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Nieuw Kwetsbare objecten Grenswaarde PR 10-6 Grenswaarde PR 10-6 Beperkt kwetsbare objecten Richtwaarde PR 10-6 Richtwaarde PR 10-6 Voor nieuwe situaties (een nieuwe route, een significante verandering in de transportstroom, nieuwe kwetsbare bestemmingen) geldt de PR-norm als grenswaarde. Voor bijzondere situaties wordt de mogelijkheid open gehouden om op basis van een integrale belangenafweging van deze grenswaarde af te wijken. De beslissing van het bevoegd gezag om af te wijken dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken ministeries. Voor bestaande situaties met een PR hoger dan 10-6 /jr wordt er naar gestreefd om aan de grens van kwetsbare bestemmingen het PR te verlagen tot het gestelde normniveau. Voor dergelijke situaties geldt het stand-still beginsel voor nieuwe ontwikkelingen. Veelal is sprake van een gegroeide situatie en is het niet altijd mogelijk om aan de norm voor nieuwe situaties te voldoen. Mogelijkheden om hogere risico s te reduceren kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij infrastructurele aanpassingen, die om andere redenen worden voorzien. Er wordt niet een op zichzelf staand saneringsbeleid gevoerd. Voor bestaande situaties is eerst van dringende sanering sprake indien kwetsbare bestemmingen binnen een gebied liggen met een PR hoger dan 10-5 /jr. In de circulaire is een (niet limitatieve) lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (respectievelijk categorie I en II) opgenomen: I Kwetsbaar object: a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in categorie II onder a; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object;

5 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; II Beperkt kwetsbaar object: a. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; 3. lintbebouwing, voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een route of tracé; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; d. winkels, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet in categorie I onder d vallen; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; j. objecten, zoals wegrestaurants over of naast een weg en passagiersstations, die een functionele binding hebben met de risico opleverende activiteit. 2.3. Groepsrisico De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of tracé bepaald op 10-2 / N 2, dat wil zeggen een frequentie van 10-4 /jr voor 10 slachtoffers, 10-6 /jr voor 100 slachtoffers, etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In figuur 2 is ter illustratie van het bovenstaande een voorbeeld van een fn-curve (f is de cumulatieve frequentie en N het aantal slachtoffers) en de oriëntatiewaarde gegeven. De oriëntatiewaarde waarde houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Berekende risico s worden getoetst aan deze normen. Deze toetsing maakt duidelijk of sprake is van situaties waarbij risicoreducerende maatregelen aan de orde moeten komen, bijvoorbeeld het vergroten van de afstand tussen de route en de woonbebouwing of het beperken van de woningdichtheid in een bepaald bebouwingsgebied.

6 Figuur 2. Voorbeeld groepsrisico transportroute Bij het beoordelen van het GR wordt het (lokale) bevoegd gezag de mogelijkheid geboden om gemotiveerd van de oriëntatiewaarde voor het GR af te wijken. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval daarvan is afgeweken. De beslissing om van de oriëntatiewaarde af te wijken is vatbaar voor beroep. Het GR wordt voor het gehele relevante gebied berekend. Door middel van bronmaatregelen wordt zonodig en zo mogelijk dat risico gereduceerd. Daar waar het gaat om het stellen van randvoorwaarden in de ruimtelijke ordening wordt, om het werkbaar te houden, het afwegingsgebied echter gemaximaliseerd tot 200 meter van de route cq. het tracé. Het GR geeft voor dit gebied aan welke bebouwingsdichtheid nog acceptabel is, gelet op de voorgestelde oriëntatiewaarde. In het aangegeven gebied is bebouwing dus wel toegestaan maar is de dichtheid van bebouwing soms gelimiteerd. Bij de toetsing moet worden bezien of de kans per kilometer route of tracé op een bepaald aantal slachtoffers groter is dan de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde geldt in alle situaties, dus voor zowel vervoers- als omgevingsbesluiten en zowel in bestaande als nieuwe situaties. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico, moeten beslissingsbevoegde overheden het groepsrisico betrekken bij de vaststelling van het vervoersbesluit of omgevingsbesluit. Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid en hulpverlening. Er moet altijd worden nagegaan of door het treffen van maatregelen niet alsnog aan de oriëntatiewaarde kan worden voldaan of dat de toename van het groepsrisico niet kan worden verminderd. Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, dan dient in overleg met betrokken

7 overheden te worden gestreefd naar een zo laag mogelijk risico uit hoofde van het ALARA-beginsel (As Low As Reasonably Achievable). Over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico moet verantwoording worden afgelegd. Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak. Het is raadzaam ook het bestuur van de regionale brandweer hierbij te consulteren. In de motivering bij het betrokken besluit moeten de volgende gegevens worden opgenomen: Beschrijving huidig en toekomstig GR het groepsrisico; indien van toepassing: het eerder vastgestelde groepsrisico; een aanduiding van het invloedsgebied; de aanwezige dichtheid van personen en de in de toekomst redelijkerwijs voorzienbare dichtheid per hectare in dit invloedsgebied; een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de oriënterende waarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico; een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico ; de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico; Bronmaatregelen en RO-maatregelen de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst, met betrekking tot het vervoer en de ruimtelijke ontwikkelingen en de voor- en nadelen hiervan; Beheersbaarheid de mogelijkheden van de voorbereiding op de bestrijding van en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; Zelfredzaamheid de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. 2.4. Toekomstig beleid Momenteel wordt nieuw beleid ontwikkeld voor het transport van gevaarlijke stoffen. De stand van zaken is verwoord in het concept Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) [8]. Voor rijkswegen is samenhangend met het concept Btev een voorstel voor een basisnet geformuleerd [9]. Voor het transport van gevaarlijke stoffen wordt in het basisnet een gebruiksruimte gedefinieerd die een limiet stelt aan de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen. Voor

8 elk weggedeelte is met deze intensiteit vastgesteld of er een plaatsgebonden risico groter dan 1.0 10-6 /jr aanwezig is. Zo ja, dan is er een veiligheidszone vanaf het midden van de weg tot deze risicocontour waarbinnen nieuwe bebouwing aan beperkingen is onderworpen. Voor het groepsrisico blijft de verantwoordingsplicht in principe onverminderd van kracht. Wel is in het concept Btev aangegeven dat deze verantwoording niet in extenso hoeft te worden gedaan als het groepsrisico kleiner blijft dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde of als het groepsrisico minder dan 10% toeneemt en onder de oriëntatiewaarde blijft. Wel dient de regionale brandweer in de gelegenheid te worden gesteld om te adviseren over de aspecten beheersbaarheid en zelfredzaamheid. Nieuw is dat voor sommige rijkswegen een plasbrandaandachtsgebied (PAG) is voorgesteld. Het PAG is een strook van 30 m vanaf de rechterkant van de rechterrijstrook. Voor het realiseren van bebouwing binnen deze strook geldt een verantwoordingsplicht. Voor de Utrechtsebaan (A12) bij Leidschendam-Voorburg en Den Haag is geen PAG voorgesteld [8].

9 3. Uitgangspunten risicoberekening 3.1. RBM II Het risico van het transport wordt berekend met RBM II versie 2.0, ontwikkeld in opdracht van Rijkswaterstaat voor evaluatie van transportroutes [2]. Voor de berekening zijn de volgende gegevens nodig: De transportintensiteit van gevaarlijke stoffen. Trajecteigenschappen zoals de uitstromingsfrequentie, de kans per voertuigkilometer dat een tankauto met gevaarlijke stoffen betrokken raakt bij een ongeval zodanig dat er uitstroming van de stof optreedt. Het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van een ongeval. De bevolkingsdichtheden worden aangegeven in vlakken langs de route met een uniforme dichtheid per vlak. 3.2. Transportintensiteit Volgens de circulaire RnVGS dient voor wegvak Z16 (A12: N44 Benoordenhoutsewegknp. Prins Clausplein) een vervoershoeveelheid brandbaar gas (stofcategorie GF3) van 0 aangehouden te worden voor het berekenen van het groepsrisico. Dit houdt in dat er geen GF3-transporten over de Utrechtsebaan tussen knooppunt Prins Clausplein en de Benoorderhoutseweg mogen plaatsvinden. Om deze reden is uitgegaan van de transportintensiteit verkregen uit tellingen uit 2008 [3] en bepaald volgens de telmethodiek [4]. Uit deze tellingen blijkt dat in 2008 ook GF3 transporten plaatsvonden over de Utrechtsebaan, ook al is deze afgesloten voor dit type transport middels een routering. De berekeningen zijn uitgevoerd met de in tabel 1 getoonde gemodelleerde transportintensiteiten. Er zijn berekeningen gemaakt met en zonder de transportstroom GF3. De transportintensiteit heeft betrekking op gevulde tankwagens. Stofcategorie Voorbeeldstof Transportintensiteit Tellingen 2008 Transportintensiteit Tellingen 2008, zonder GF3 LF1 Heptaan 2134 2134 LF2 Pentaan 1802 1802 GF3 Propaan 901 0 LT1 Acrylnitril 41 41 Tabel 1. Gebruikte transportintensiteit Utrechtsebaan A12

10 3.3. Trajecteigenschappen In de berekeningen is uitgegaan van de gemiddelde ongevalskans van 8.3 10-8 per voertuigkilometer voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over snelwegen. De wegbreedte is, bij benadering, bepaald op 25 m. 3.4. Bebouwing Voor de modellering van de omliggende bevolking is gedeeltelijk gebruik gemaakt van een recent uitgevoerde risicoanalyse voor de Utrechtsebaan [5]. Een deel van de bevolking in de gemeente Leidschendam-Voorburg is niet in eerder genoemde analyse meegenomen. Voor dit deel van de bevolking is voor de inventarisatie van personen gebruik gemaakt van het populatiebestand voor groepsrisicoberekeningen, een internetapplicatie die in opdracht van het Ministerie van VROM is ontwikkeld [6]. De bevolking is opgevraagd voor een afstand tot 355 m van het midden van de weg, conform de concept Handleiding Risicoanalyse Transport [7]. Voor de stofcategorie die in grote mate bepalend is voor de hoogte van het groepsrisico (GF3) is dit de maximale afstand tot waarop nog doden kunnen vallen. Dit is gebaseerd op het scenario instantaan vrijkomen van de tankinhoud met vertraagde ontsteking. Hierbij wordt aangenomen dat de gaswolk afdrijft waarbij het centrum van de wolk op 105 m van de transportas ligt, waarna de gaswolk wordt ontstoken. Het effect is een drukgolf. Tot op 250 m van het midden van de wolk is de piekoverdruk zodanig dat letaal letsel kan optreden. Tezamen levert dit het invloedsgebied van 355 m waarmee in deze analyse is gerekend. In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht van de gebieden en aantallen personen opgenomen die aanvullende zijn gemodelleerd. 3.5. Overig Voor de meteogegevens is uitgegaan van weerstation Ypenburg.

11 4. Resultaten risicoberekening 4.1. Plaatsgebonden risico Bij het Basisnet Weg gelden de afstanden die in bijlage 5 bij de Circulaire RnVGS zijn opgenomen [1]. Voor wegvak Z16 is in de bijlage de afstand 0 vermeld. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor de bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan. 4.2. Groepsrisico Voorburg West Figuur 3 toont het groepsrisico en tabel 2 toont de vergelijking van het GR met de oriëntatiewaarde van het bestemmingsplan Voorburg West. De oriëntatiewaarde is in de figuur aangegeven met de stippellijn. Er is aangegeven hoeveel de berekende kans op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van 0.099 betekent dat het GR over de gehele curve voor elk punt op de curve ten minste 10 keer zo klein is als de oriëntatiewaarde. Een waarde groter dan 1 zou betekenen dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Voorburg West, met 901 GF3 Figuur 3. Groepsrisico A12, bestemmingsplan Voorburg West

12 Uit de berekeningen blijkt dat de overige stofcategorieen (LF1, LF2 en LT1) geen bijdrage leveren aan het groepsrisico nabij bestemmingsplan Voorburg West. Dat wil zeggen, zonder transport van GF3 is de kans op 10 of meer dan doden kleiner dan 10-9. Situatie Factor t.o.v. OW Aantal slachtoffers Voorburg West 0.099 199 Voorburg West, zonder GF3 nvt Nvt Tabel 2. Groepsrisico Voorburg West als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW) Figuur 4 geeft de berekeningsresultaten op een andere wijze weer. Blauw weergegeven is de kilometer waarvan het groepsrisico is getoond in figuur 3. Met een gele ring is het ongevalspunt gemarkeerd dat de grootste bijdrage levert aan het groepsrisico van dit traject. Figuur 4. Ligging kilometer hoogste groepsrisico, bestemmingsplan Voorburg West Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit traject en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde.

13 4.3. Groepsrisico Koningin Wilhelminalaan Figuur 5 toont het groepsrisico en tabel 3 toont de vergelijking van het GR met de oriëntatiewaarde van het bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan. De oriëntatiewaarde is in de figuur aangegeven met de stippellijn. Er is aangegeven hoeveel de berekende kans op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van 0.025 betekent dat het GR over de gehele curve voor elk punt op de curve ten minste 40 keer zo klein is als de oriëntatiewaarde. Een waarde groter dan 1 betekent dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Koningin Wilhelminalaan, met 901 GF3 Koningin Wilhelminalaan, zonder GF3 Figuur 5. Groepsrisico A12, bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan Situatie Factor t.o.v. OW Aantal slachtoffers Koningin Wilhelminalaan 13.127 1411 Koningin Wilhelminalaan, zonder GF3 0.025 88 Tabel 3. Groepsrisico Koningin Wilhelminalaan als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW) Figuur 6 geeft de berekeningsresultaten op een andere wijze weer. Blauw weergegeven is de kilometer waarvan het groepsrisico is getoond in figuur 5. Met een gele ring is het ongevalspunt gemarkeerd dat de grootste bijdrage levert aan het groepsrisico van dit traject.

14 Figuur 6. Ligging kilometer hoogste groepsrisico, bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit traject en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Rood gekleurd is groter dan de oriëntatiewaarde. Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Rood gekleurd is groter dan de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject. Rood gekleurd is groter dan de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject. Oranje gekleurd is kleiner dan de oriëntatiewaarde, maar groter dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Uit figuur 6 blijkt dat de hoogstscorende km in de gemeente Den Haag ligt. Het groepsrisico wordt voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van personen langs de A12 in Den Haag. Om een beter beeld te krijgen van het groepsrisico ter hoogte van bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan aan de hoogte van is een aanvullende groepsrisicoberekening uitgevoerd zonder het deel van de A12 in Den Haag. Figuur 7 toont de hoogte van het groepsrisico. Tabel 4 toont de vergelijking van het groepsrisico met de oriëntatiewaarde. Figuur 8 toont de ligging van het berekende traject en de ligging van de kilometer met het hoogste groepsrisico.

15 Koningin Wilhelminalaan, zonder snelweg Den Haag Figuur 7. Groepsrisico A12, bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan, zonder snelweg Den Haag Situatie Factor Aantal t.o.v. OW slachtoffers Koningin Wilhelminalaan, zonder snelweg Den Haag 0.105 210 Tabel 4. Groepsrisico Koningin Wilhelminalaan als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde

16 Figuur 8. Ligging kilometer met hoogste groepsrisico, bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan, zonder deel snelweg A12 in Den Haag Ongevalspunt(en) met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit traject en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Oranje gekleurd is kleiner dan de oriëntatiewaarde, maar groter dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Oranje gekleurd is kleiner dan de oriëntatiewaarde, maar groter dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. Overige deel van het traject. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde.

17 5. Conclusie De conserverende bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan zijn gedeeltelijk gelegen binnen het invloedsgebied van de Utrechtsebaan A12. Zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico zijn daarom berekend. De belangrijkste conclusies naar aanleiding van de resultaten worden in dit hoofdstuk benoemd. 5.1. Voorburg West Plaatsgebonden risico Volgens de Circulaire RnVGS mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 op het midden van de weg niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor bestemmingsplan Voorburg West. Groepsrisico Wanneer de aan te houden vervoersaantallen volgens de circulaire RnVGS (0 GF3) worden toegepast, is er geen sprake van een groepsrisico. Uitgaande van het transport op basis van tellingen uit 2008 (waaronder 901 GF3), ligt het groepsrisico meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde. Uitgaande van het transport op basis van tellingen uit 2008 zonder GF3 is er geen sprake van een groepsrisico. 5.2. Koningin Wilhelminalaan Plaatsgebonden risico Volgens de Circulaire RnVGS mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 op het midden van de weg niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor bestemmingsplan Koningin Wilhelminalaan. Groepsrisico Wanneer de aan te houden vervoersaantallen volgens de circulaire RnVGS (0 GF3) worden toegepast, is er geen sprake van een groepsrisico. Uitgaande van het transport op basis van tellingen uit 2008 (waaronder 901 GF3), ligt het groepsrisico meer dan een factor 13 boven de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico wordt voornamelijk bepaald door bebouwing in de gemeente Den Haag. Uitgaande van het transport op basis van tellingen uit 2008 zonder GF3 ligt het groepsrisico circa een factor 40 onder de oriëntatiewaarde. De hoogte van het groepsrisico wordt voornamelijk bepaald door bebouwing in de gemeente Den Haag. Indien het deel van de A12 in de gemeente Den Haag niet wordt meegenomen in de berekening inclusief 901 GF3, ligt het groepsrisico circa een factor 10 onder de oriëntatiewaarde.

18 Uitgaande van het transport op basis van tellingen uit 2008 zonder GF3 is zonder het deel van A12 in de gemeente Den Haag geen sprake van een groepsrisico.

19 6. Referenties 1. Ministerie V&W 2004 Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen 2. AVIV 2011 RBM II versie 2.0 3. AVIV 2008 Resultaat tellingen gevaarlijke stoffen Den Haag, versie 22 december 2008. Rapportnr. 081456 4. Ministerie V&W 2005 Telmethodiek voor het vervoer van gevaarlijke stoffen op de weg 5. Peutz 2011 Berekening groepsrisico ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen over de Utrechtsebaan (A12) rapportnr. O 15258-1-RA, 22 dec. 2011 6. Ministerie VROM 2010 http://www.populatiebestandgr.vrom.nl 7. Ministerie I&M 2011 Concept Handleiding Risicoanalyse Transport Versie 0.3 1 november 2011, opgesteld door AVIV en Save/Oranjewoud 8. Ministeries VROM en V&W 9. Werkgroep basisnet weg 2008 Besluit transportroutes externe veiligheid Ambtelijk concept november 2008 2009 Voorstel basisnet weg eindrapportage

20 Bijlage 1. Gegevens bebouwing Binnen een zone van 355 m van de weg is de bevolking geïnventariseerd. Uit een rapport over de A12 bij Den Haag uit 2011 is een deel van de bevolking overgenomen [5]. Voor het deel in de gemeente Leidschendam-Voorburg is voor de inventarisatie van personen gebruik gemaakt van het Populatiebestand groepsrisicoberekeningen [6]. De geleverde populatie omvat meerdere functies: Wonen Werken continu (zoals bv hotels) Werken dagdienst (waaronder ook onderwijs e.d.) Evenementen werkdag Evenementen weekend In figuur 9 wordt een willekeurige locatie als voorbeeld getoond. Voorbeeld Figuur 9. Voorbeeld bouwvlakken Populatiebestand Groepsrisicoberekeningen Voor gebruik in RBM II zijn de afzonderlijke bouwvlakken geaggregeerd tot grotere bevolkingsgebieden (zie figuur 10), de aanwezigheidgegevens zijn gesommeerd (zie tabel 5). Tabel 6 toont het evenement in het Kyocera stadion. Er is onderscheid gemaakt in een situatie dag en nacht. Door AVIV wordt voor het percentage binnen en buiten verblijvende personen de standaard RBM II-waarden gehanteerd (overdag 7% buiten, s nachts 1%).

21 Vlak Wonen Werken continu Werken Totaal aantal ID Dag Nacht Dag Nacht dagdienst Dag Nacht 1 748 1163 5 0 66 819 1163 2 396 616 1 1 10 407 617 3 253 394 17 0 10 280 394 4 141 219 0 0 43 184 219 5 152 236 0 0 6 158 236 6 271 422 1 0 426 698 422 7 94 147 0 0 6 100 147 8 200 311 18 5 668 886 316 9 267 415 20 6 20 307 421 10 19 30 8 5 9 36 35 11 170 264 62 24 139 371 288 12 59 92 94 3 23 176 95 13 186 290 57 9 45 288 299 14 316 492 266 93 211 793 585 15 0 0 4 4 170 174 4 16 2 2 0 0 242 244 2 17 2 4 0 0 80 82 4 18 0 0 3 0 1240 1243 0 19 0 0 0 0 2174 2174 0 20 230 357 0 0 16 246 357 21 95 148 0 0 2 97 148 22 1 2 36 257 275 312 259 23 353 550 134 30 42 529 580 24 140 217 6 0 92 238 217 25 0 0 0 0 30 30 0 26 13 20 0 0 0 13 20 27 11 17 1 0 64 76 17 28 26 40 2 2 100 128 42 29 0 0 11 0 18 29 0 Tabel 5. Gegevens RBM II bevolking Id Naam Aantal bezoekers Aantal dagen per jaar Duur [uur] Fractie buitenshuis Werkdag Weekend Dag Nacht Dag Nacht 1 Kyocera stadion 15000 260 104 0 (2) 4 (2) 0.07 0.01 Tabel 6. Gemodelleerd evenement (duur tussen haakjes is duur van evenementen in het weekend)

22 Figuur 10. Bevolkingsgebieden binnen 355 m van de Utrechtsebaan (A12) in aanvulling op gebieden uit [5]