Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver.

Vergelijkbare documenten
Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

1 Kwel en geohydrologie

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

INHOUD blz. FIGUREN TABELLEN

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Oplegnotitie. 1 Aanleiding

MER Marensche Waarden

Doetinchem, 21 juli 2014

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Effectberekeningen. Aanleg kolk plangebied De Kolk in Wapenveld. Definitief. Gemeente Heerde Postbus AD Heerde

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Effectmodellering watergang Waterfront Harderwijk

Geohydrologisch onderzoek MER Rijnboog

Grondwaterstanden juni 2016

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

Geohydrologisch onderzoek Mr.Treublaan 1-3 te Amsterdam

De duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =

E Van. Hydrologisch onderzoek invloed bemaling tunnelbak op VOCL verontreiniging

Tussen Theis en Hantush

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Groene Waterberging Operalaan e.o. te Oldenzaal

SAMENVATTING. en funderingen

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012

Ons Kenmerk: IBZ7339. Versie. Definitief. Datum: 1 mei Kopiën aan:

Freatische bemaling fundatie brug over de Gaasp (KW022)

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Rapport. Waterhuishoudingsplan Drielanden te Harderwijk. Opdrachtgever. Gemeente Harderwijk Postbus AC HARDERWIJK

Documentnummer AMMD

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

Oplegmemo bij hydrologisch onderzoek Appelscha Hoog d.d

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

1 Inleiding en projectinformatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Memo. 1 Inleiding. 2 Projectlocatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

koppeling met NSL maatregelen (OTB/ Saldo 0) referentiepunten BBV koppeling met NSL

5.1 Waterhuishoudkundig en grondmechanisch onderzoek De Zandmeren Hedel

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

AM Wonen BV Noord-Holland T.a.v. de heer S. Hupkens Postbus NN AMSTERDAM

Geohydrologisch onderzoek voor 3 locaties in Nieuw-West te Amsterdam

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Bijlage B Ligging nieuw aan te leggen watergangen en kunst werken

OPLEGNOTIITIE GRONDWATER EFFECTEN ONDERZOEK ZANDWINNING BEUNINGSE PLAS 2014

Pascal Bos, IB, , Grondwatertoets bestemmingsplan Strawinsky Zuidzijde

Effectenstudie. Onderwerp: WKO woontoren HAUT te Amsterdam Datum: Referentie: 16BB128

Het centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = en Y =

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Formatie Samenstelling Geohydrologische betekenis mv. tot 5 Nuenen Groep fijn en matig fijn zand,

Onderwerp: Hydrologische effecten aanleg bevaarbaar water langs Rondweg Van der Gootplantsoen Beulakerpolder te Giethoorn. K.J.

Notitie. Karla Kampman (gemeente Delft) Pepijn Abink Spaink (gemeente Delft) Gerard Bloemhof (gemeente Delft) Aanleiding

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Projectnummer/Kenmerk _oho 15 april Onderwerp Grondwateronttrekking Delft-Noord: quickscan 1 vóór de afbouwstap van 2019

Stromingsbeeld Rotterdam

20 maart B.4. Omgevingsbeïnvloeding bemaling. Valeriuskliniek te Amsterdam. datum

RAPPORT. Geohydrologische effecten piping- /stabiliteitsscherm. Dijkversterking Vianen. Waterschap Rivierenland

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Effectenstudie. Onderwerp: Bodemenergiesysteem Hudson Bay Amstelveen Datum: Referentie: 16BB161

Fugro GeoServices B.V. Hydrologie. BK Bodem bv T.a.v. de heer E. van der Most Koraalrood SB ZOETERMEER :

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Effectenstudie bodemenergiesysteem

Figuur 1: Hoogteligging plangebied ( AHN, Rijkswaterstaat)

Door Maaskaden is een ontwerpkader opgesteld met waterstanden per rivierkilometer.

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Geohydrologisch onderzoek Cor Hermusstraat te Amsterdam

Betreft Effecten ontwikkeling Oosterdalfsen op grondwaterstanden en natuurwaarden EHS

Bijlage. 5 Onderzoeksmethodiek

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa

AMSTERDAM. Multi Veste 201 B.V. T.a.v. Dhr. J. de Groot. Michelangelostraat BW AMSTERDAM

Startpunt Wonen. Caspar Cluitmans Bert Hage (verificatie) Peter Geerts (validatie)

Concept. Notitie. Afbeelding 1. Afkalving van een oever in de hoofdwatergang langs de Radioweg (foto Waternet, 2012). 1 Aanleiding

Grondwatereffecten herinrichting Bijlandse Waard

Schetsontwerp drainage-infiltratiesysteem Prins Hendrikkade te Amsterdam

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

dêçåçï~íéêãççéä=m~êâ= _êéçéêççé== = aéñáåáíáéñ=

Geohydrologisch advies bestemmingsplan Clarenburg 1 te Leusden

Doorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)

Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2

Toetsing effecten Theemswegtracé op grondwaterverontreinigingen

Verdiepte ligging N18 ter hoogte van de Museumbuurtspoorlijn / Geukerdijk Effecten water

Transcriptie:

2. GEOHYDROLOGISCHE SITUATIE 2.1. Locatie Afbeelding 2.1 bevat de locatie van de aan te leggen recreatievijver en peilbuizen in de omgeving van de vijver. Afbeelding 2.1. Locatie recreatievijver en peilbuizen 2 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

2.2. Bodemopbouw De boorbeschrijvingen van de peilbuizen tussen Borgharen en Itteren laten zien dat de deklaag vooral uit leem- en kleiafzettingen bestaat. De dikte van deze laag is ongeveer 3 m. Onder deze leemlaag bevinden zich de zandige grindafzettingen van het eerste watervoerende pakket. 2.3. Stijghoogte en grondwaterstand Zoals op afbeelding 2.1 aangegeven bevinden zich in de omgeving van de recreatievijver een aantal peilbuizen. In de peilbuizen B61F0174, B61F0173 en B61F0172 wordt sinds lange tijd de grondwaterstand gemeten. De laatste metingen in deze peilbuizen dateren van december 2008 (B61F0173 en B61F0172) en april 2012 (B61F0174). Van deze peilbuizen zijn geen recentere gegevens beschikbaar. De gemeten grondwaterstanden zijn voor de periode 2002-2011 weergegeven in onderstaande afbeelding. Tevens zijn de bij Borgharen Dorp gemeten Maaswaterstanden in de grafiek opgenomen. Afbeelding 2.2. Grondwaterstanden 1980 - heden In afbeelding 2.2 is te zien dat de grondwaterstanden sterk fluctueren; dit is een gevolg van de fluctuerende Maaswaterstanden. Hoe verder weg van de Maas hoe kleiner de fluctuaties worden. De grondwaterstanden van de peilbuizen B61F0174 en B61F0173 fluctueren het sterkst. De iets verder naar het oosten gelegen peilbuis B61F0172 laat een iets hogere grondwaterstand zien maar fluctueert minder sterk. In tabel 2.1 zijn voor alle peilbuizen de gemiddelde, maximale en de minimale grondwaterstanden weergegeven ten opzichte van NAP en ten opzichte van maaiveld en de perioden waarover deze waarden bepaald zijn. Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 3

Tabel 2.1. Gemiddelde, minimum en maximum grondwaterstanden rondom zoekgebied peilbuis gemiddelde grondwaterstand m NAP / m-mv periode [gemiddelde] minimum grondwaterstand m NAP / m-mv maximum grondwaterstand m NAP / m-mv periode [min / max] B61F0172 39,77 / 3,48 2002-2008 38,91 / 4,34 42,36 / 0,89 1968-2008 B61F0173 38,21 / 5,06 2002-2008 36,99 / 6,19 43,94 / -0,67 1968-2008 B61F0174 38,06 / 5,14 2002-2008 36,48 / 8,28 44,48 / -1,28 1968-2008 In bovenstaande tabel is te zien dat de laagste minimale grondwaterstand optreedt in peilbuis B61F0174; deze bedraagt circa 36,48 m+nap. De hoogste maximale grondwaterstand treedt eveneens in deze peilbuis op en bedraagt circa 44,48 m+nap. 3. ONTWERP RECREATIEVIJVER Bureau Stroming heeft een voorlopig ontwerp voor de recreatievijver opgesteld. Een bovenaanzicht van de vijver is weergegeven in afbeelding 3.1; een dwarsdoorsnede is weergegeven in afbeelding 3.2. 4 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

Afbeelding 3.1. Bovenaanzicht recreatievijver Afbeelding 3.2. Dwarsdoorsnede (W-E) door het zuidelijke deel van de vijver Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 5

4. UITGANGSPUNTEN MODELLERING 4.1. Grondwatermodel De effecten van de recreatievijver op de grondwaterstanden zijn berekend met behulp van het grondwatermodel dat is beschreven in Hydrologisch ontwerp verwerkingsbekken en dekgrondberging lekverliezen en effecten naar omgeving, Consortium Grensmaas, 2007. In de modellering zijn de volgende uitgangspunten aangehouden: - het effect is berekend met een numeriek grondwatermodel, MicroFem. Dit is een grondwatermodel gebaseerd op de eindige-elementen -methode; - de scenario s worden semi-stationair berekend; - in het model is de bodemopbouw verwerkt zoals deze is beschreven in paragraaf 2.2. 4.2. Maaswaterstanden De Maas doorstroomt het gehele modelgebied. De grondwaterstanden worden in hoge mate door de Maaswaterstanden bepaald, zoals te zien is in afbeelding 2.2. Om het effect van de recreatievijver voor verschillende Maasafvoeren en bijbehorende Maaswaterstanden te berekenen zijn een aantal scenario s doorgerekend. In onderstaande tabel is weergegeven welke Maasafvoer voor welk scenario is gebruikt. Tabel 4.1. Gebruikte Maasafvoeren scenario Maasafvoer (m 3 /s) laag Maaspeil 10,5 gemiddeld Maaspeil 230 hoog Maaspeil 2500 De gekozen Maasafvoeren zijn bepaald aan de hand van afvoergegevens uit de periode 1993-1996 en met behulp van een spreadsheet met Qh-relaties van Agtersloot Hydraulisch Advies (2013). Hiervoor is uitgegaan van de situatie waarbij alle reeds uitgevoerde en toekomstige ingrepen van zowel RWS Maaswerken als de Vlaamse werkzaamheden (Zuidelijke en Centrale sector) zijn meegenomen. Dit is dus de eindsituatie. 4.3. Recreatievijver en andere oppervlaktewateren De recreatievijver is in het model als aanwezig oppervlaktewater opgenomen door er een zeer hoge doorlatendheid aan toe te kennen. De doorlatendheid (of doorlaatvermogen) geeft het vermogen van de bodem om grondwater door te laten aan. In de vijver is er geen grond aanwezig; het doorlaatvermogen is daardoor heel groot. Op deze manier wordt de aanwezigheid van een oppervlaktewater gesimuleerd. Als gevolg van de aanleg van de recreatievijver zal de waterloop Houtbemder Vloedgraaf worden omgelegd. Deze beek is niet watervoerend. Deze aanpassingen zijn in het riviertopsysteem van het model opgenomen. De Kanjel dient niet te worden verlegd en staat niet in contact met het grondwater en hoeft derhalve niet verder te worden beschouwd. 6 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

5. EFFECTEN OP DE GRONDWATERSTANDEN In onderstaande paragrafen zijn de allereerst de effecten in algemene zin op de omgeving beschreven; daarna volgen de effecten per scenario en de bijbehorende risico s. 5.1. Algemeen Zoals reeds eerder in de geohydrologische analyse aangegeven (Witteveen+Bos, 2013) zal de aanwezigheid van de vijver ertoe leiden dat het verhang van de grondwaterstand ter plaatse van de plas horizontaal wordt. De grondwaterstand zal aan de bovenstroomse zijde van de plas iets dalen en aan de benedenstroomse zijde iets stijgen. In het geval van de recreatievijver vormt de Maas aan de benedenstroomse zijde een vaste rand aangezien het peil van de Maas niet door de vijver wordt beïnvloed. Bovenstrooms van de vijver is geen vaste rand en zal de grondwaterstandsverlaging zich relatief ver doorzetten. Hierdoor zal het vijverpeil meer neigen naar het bovenstrooms grondwaterniveau dan het benedenstroomse peil. 5.2. Gemiddeld Maaspeil Allereerst zijn met behulp van het model en aan de hand van de nieuwe Qh-relatie de toekomstige grondwaterstanden bij een gemiddeld Maaspeil berekend zoals deze zullen optreden wanneer alle ingrepen van zowel RWS Maaswerken als de Vlaamse werkzaamheden zijn uitgevoerd. De resultaten van deze berekening zijn weergegeven in bijlage Ia. In deze bijlage is de locatie van de recreatievijver ter illustratie opgenomen. Ten zuidoosten van de toekomstige vijver liggen de grondwaterstanden op circa 39,3 m+nap. De grondwaterstroming is noordwestelijk gericht, richting de Maas. Ter plaatse van de Maas liggen de grondwaterstanden op circa 38,4 m+nap. Het peil van de recreatievijver zal ongeveer op 39,0 m+nap komen te liggen. Vervolgens is een berekening uitgevoerd voor de situatie met recreatievijver bij een gemiddeld Maaspeil. De berekende grondwaterstanden zijn te zien in bijlage Ib. Het effect van de recreatievijver is in het isohypsenbeeld duidelijk te zien. Het verschil tussen de berekende grondwaterstanden is het effect dat de recreatievijver veroorzaakt. Dit effect is opgenomen in bijlage Ic. In bijlage Ic is te zien dat er aan de noordzijde van de vijver een verhoging van de grondwaterstanden optreedt. Deze verhoging bedraagt maximaal 0,25 m. Ten zuiden van de vijver treedt een verlaging op van maximaal 0,25 m. Het invloedsgebied van zowel de verhoging als de verlaging strekt zich maximaal 130 m uit. 5.3. Laag Maaspeil Om de effecten van de vijver bij lage waterstanden in de Maas te berekenen zijn dezelfde rekenstappen gemaakt als bij een gemiddeld Maaspeil. Eerst zijn de toekomstige grondwaterstanden wanneer alle ingrepen van RWS Maaswerken als de Vlaamse werkzaamheden zijn uitgevoerd, berekend. Deze grondwaterstanden zijn weergegeven in bijlage IIa. Als gevolg van de lagere waterstanden in de Maas is het verhang van het grondwater hoger geworden. Het verloop is van circa 39,0 m+nap ten zuidoosten van de toekomstige vijver naar circa 37,2 m+nap bij de Maas. Het peil van de recreatievijver zal ongeveer op 38,5 m+nap komen te liggen. Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 7

Bijlage IIb geeft de resultaten van de berekening met recreatievijver weer. Ook hier is aan de isohypsen duidelijk het effect van de vijver te zien. Om het effect van de vijver te bepalen is het verschil tussen de beide grondwaterstandsberekeningen bepaald. De uitkomsten hiervan zijn weergegeven in bijlage IIc. Er is te zien dat de verhoging aan de noordzijde van de vijver maximaal 0,6 m bedraagt. Het invloedgebied ligt maximaal op een afstand van 140m. Ten zuiden van de vijver treedt een verlaging op; de bedraagt maximaal 0,6m. Het invloedsgebied waarbinnen een verlaging tussen de 0,05 en 0,1m optreedt strekt zich naar het zuidwesten uit tot op een afstand van circa 850 m van de vijver. Wanneer de effecten bij een gemiddeld en een laag Maaspeil worden vergeleken, kan worden geconcludeerd dat de effecten bij een laag Maaspeil en dus lage grondwaterstanden groter zijn dan bij een gemiddeld Maaspeil. Het invloedsgebied is bij lage waterstanden in de Maas ook groter dan bij gemiddelde waterstanden. Het invloedsgebied strekt zich daarom bij lage Maaswaterstanden verder uit. 5.4. Hoog Maaspeil Bij een hoog Maaspeil zijn de effecten die optreden ten gevolge van de recreatievijver minimaal. Bij een afvoer van 2500 m 3 /s is het gebied waarin de recreatievijver ligt zelfs geïnundeerd. Hierdoor treedt er in een hoogwatersituatie geen effect op als gevolg van de recreatievijver. 6. RISICO S TEN GEVOLGE VAN DE GRONDWATERSTANDSVERANDERINGEN Aangezien bij een lage Maaswaterstand de grondwaterstandsveranderingen het grootst zijn wordt dit scenario aangenomen als worst case scenario voor het bepalen van de risico s. Effecten die optreden bij een gemiddelde of een hoge Maasafvoer zijn kleiner dan de effecten bij lage waterstanden. Ten gevolge van de recreatievijver treden bij een laag Maaspeil, dat kenmerkend is voor de zomer, verhogingen en verlagingen van de grondwaterstanden van maximaal 0,6 m op (zie bijlage IIc). Dit leidt ten zuidoosten van de vijver tot een verlaging van de grondwaterstand van 39,1 m+nap naar circa 38,5 m+nap. Ten noordwesten van de vijver treedt een verhoging van de grondwaterstand op van 37,8 m+nap naar 38,4 m+nap. Deze grondwaterstandsveranderingen vallen binnen de normale fluctuatie van het grondwater. De effecten hebben een reikwijdte van maximaal 850 m. Deze maximale effecten dempen snel uit als gevolg van de hoge doorlatendheid van het grindpakket. Ze beperken zich tot een klein gebied in de directe omgeving van de vijver. In de dorpskern van Itteren zijn geen effecten te verwachten. De grondwaterstand ligt in de huidige en in de toekomstige situatie (wanneer alle Grensmaaswerken zijn voltooid) diep onder maaiveld (circa 5 m). Als gevolg van de effecten van de recreatievijver verandert deze situatie niet. Binnen de totale invloedscirkel bevinden zich geen bijzondere grondwaterafhankelijke objecten of vegetatie. 8 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

De berekende grondwaterstandsveranderingen zijn niet hoger dan de normale fluctuaties van het grondwater als gevolg van veranderende Maaspeilen. Er worden dan ook als gevolg van de recreatievijver geen negatieve effecten op de omgeving verwacht. 7. DOORSTROOMSNELHEID Om na te gaan of er bij de recreatievijver rekening gehouden moet worden met algengroei is de doorstroomsnelheid van het water in de vijver bepaald. Hiervoor wordt een vijvervolume aangehouden van ca. 400.000 m 3. Uit de modelberekeningen voor de gemiddelde situatie is gebleken dat de horizontale stroming in de deklaag en het watervoerende pakket samen circa 3.600 m 3 /d bedraagt. Wanneer het volume van de vijver door de stroming wordt gedeeld leidt dit tot een verblijftijd van circa 110 dagen. In de situatie met laagwater is het verhang en daarmee de stromingssnelheid van het grondwater hoger. Dit wil zeggen dat er meer water naar de vijver toestroomt en weer wegstroomt. De horizontale stroming bedraagt in een laagwatersituatie circa 10.300 m 3 /d. Het water verblijft hierdoor korter in de vijver dan bij een gemiddeld Maaspeil, circa 40 dagen. 8. PEILVERLOOP IN DE VIJVER Zoals in hoofdstuk 5 reeds besproken zal het peil van de recreatievijver in een gemiddelde situatie rond 39,0m+NAP komen te liggen. Om te bepalen hoeveel dagen per jaar het peil onder of boven deze waarde zal komen te liggen is er een synthetisch jaar met Maaspeilen met het model doorgerekend. Dit synthetische jaar is in feite een uit meerdere jaarreeksen van Maaspeilen samengesteld jaar zodat 1 jaar representatief is voor een langere tijdsperiode. Met behulp van het model wordt vervolgens een gemiddelde waterstand in de vijver berekend. Het gemiddeld vijverpeil gedurende een kalenderjaar is weergegeven in afbeelding 8.1 op de volgende pagina. Het Maaspeil ter hoogte van rivierkilometer 19 is ook in de grafiek opgenomen. Voor deze gemiddelde waterstand is een overschrijdingscurve gemaakt; deze is weergegeven in afbeelding 8.2. In deze afbeelding is te zien hoeveel dagen per jaar het vijverpeil een bepaalde waarde overschrijdt. Zo ligt het peil 365 dagen per jaar boven de 38 m+nap; 180 dagen per jaar ligt het peil minimaal op 39 m+nap. Circa 90 dagen per jaar ligt het peil hoger dan 39,5 m+nap. Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 9

Afbeelding 8.1. Gemiddeld vijverpeil bij een synthetisch jaar Afbeelding 8.2. Overschrijdingscurve vijverpeil Overschrijdingscurve 40 39,5 39 vijverpeil (m+nap) 38,5 38 37,5 37 365 312,5 260 220 180 135 90 0 dagen 10 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

9. VERGELIJKING SYNTHETISCH JAAR - GEMETEN WAARDEN Wanneer het Maaswaterpeil in het synthetisch jaar (afbeelding 9.1) wordt vergeleken met de gemeten Maaswaterstanden gedurende 2002-2011 (afbeelding 2.1) is te zien dat het Maaswaterpeil in het synthetisch jaar relatief langzaam uitzakt ten opzichte van de gemeten waarden tussen 2002-2011. Om dit te verduidelijken zijn de afvoeren van het synthetisch jaar en de gemiddelde afvoer tussen 2002-2011 in een grafiek naast elkaar gezet (afbeelding 8.3). Afbeelding 9.1. vergelijking afvoeren synthetisch jaar en periode 2002-2011 In bovenstaande afbeelding is te zien dat in de periode 2002-2011 de afvoer in de droge periode sneller daalt dan gedurende het synthetisch jaar. Het synthetisch jaar is een langjarig gemiddelde gebaseerd op de afvoeren van 1974-1994. De gemiddelde afvoer tijdens dit synthetisch jaar is 230 m 3 /s en is gelijk aan de gemiddelde afvoer welke voor het scenario gemiddeld Maaspeil is gebruikt. De gemeten afvoer tijdens de periode 2002-2011 lag gemiddeld op 205 m 3 /s en was dus lager. Dit kwam doordat de zomers extreem droog waren. In deze periode lagen de grondwaterstanden hierdoor ook lager dan tijdens een periode met een gemiddelde afvoer van 230 m 3 /s. De gemiddelde grondwaterstanden zoals opgenomen in tabel 2.1 zijn dan ook lager dan de grondwaterstanden die worden berekend bij een gemiddelde Maasafvoer van 230 m 3 /s. Voor deze modelstudie is gekozen om gebruik te maken van de afvoerreeksen van het synthetisch jaar over de periode 1974-1994 omdat dit een langjarig gemiddelde afvoerreeks is en de periode 2002-2011 een extreme situatie vormde. Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 11

Lange termijn In de toekomst worden nog lagere zomerafvoeren en nog hogere winterafvoeren voorspeld; dit als gevolg van de klimaatsveranderingen. De gemiddelde afvoeren zullen hierdoor echter niet sterk veranderen. De effecten in een laagwaterperiode zullen ook niet sterk veranderen omdat voor in het Maasafvoerverdrag is vastgelegd dat het debiet van de Grensmaas altijd minimaal 10 m 3 /s moet bedragen. 10. STABILITEIT VAN DE KADE Om uit te sluiten dat de nabij gelegen waterkering wordt beïnvloed door de toename van de grondwaterstand is onderzoek gedaan naar de stabiliteit. De recreatievijver ligt buitendijks ten zuiden van de waterkering om het dorp Itteren (dijkring 91). De insteek van de vijver komt tot circa 43 m van de teen van de waterkering te liggen. Het Waterschap Roer en Overmaas hanteert een legger voor de waterkeringen in haar beheersgebied. De legger maakt onderscheid tussen de waterkering, de beschermingszone en het 'profiel van vrije ruimte'. De toekomstige recreatievijver komt ruim (circa 13 m) buiten het profiel van vrije ruimte. Het is daarmee aannemelijk dat de recreatievijver ver genoeg van de waterkering ligt zodat het geen invloed heeft op de hoogwaterveiligheid. De invloed van de recreatievijver op de grondwaterstand is berekend voor drie waterstanden in de toekomstige situatie: laag, gemiddeld en hoog Maaspeil. De grondwaterstand onder de kruin neemt toe ten opzichte van de toekomstige situatie zonder recreatievijver met respectievelijk 0,3, 0,1 en 0,0 m. Uit berekeningen bij hoogwater blijkt dat de recreatievijver voldoende ver van de waterkering af ligt dat er geen verhoging van de stijghoogte is. Omdat er in feite niets wijzigt ten opzichte van de toekomstige situatie zonder vijver kan geconcludeerd worden dat de recreatievijver geen invloed heeft op de hoogwaterkering. 11. CONCLUSIES Aan de hand van het grondwatermodel in MicroFem werd het maximaal te verwachten effect van de recreatievijver berekend. Het maximale effect treedt op bij lage waterstanden in de Maas (worst case scenario). Ten noorden van de vijver zal een verhoging van de grondwaterstanden optreden; ten zuiden van de vijver een verlaging. Dit effect is in de directe omgeving van de recreatievijver circa 0,6 m. De maximale reikwijdte van het invloedsgebied is 850 m. Er kan worden geconcludeerd dat de door de recreatievijver veroorzaakte grondwaterstandsveranderingen geen nadelige effecten voor de omgeving tot gevolg hebben. De veranderingen van de grondwaterstand vallen binnen de normale fluctuaties van de grondwaterstanden. De waterkering ten zuiden van Itteren zal ook geen negatieve effecten ondervinden als gevolg van de recreatievijver. 12 Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren

12. REFERENTIES 1. Dinoloket, www.dinoloket.nl, TNO (geraadpleegd januari 2013). 2. Profiel en bovenaanzicht vijver, Bureau Stroming, januari 2013. 3. Hydrologisch ontwerp verwerkingsbekken en dekgrondberging - lekverliezen en effecten naar omgeving, DO-IT-ENG-0055-1, Consortium Grensmaas, september 2007. 4. Drainagevoorzieningen Bunde, DO-IT-ENG-0048-1, Consortium Grensmaas, november 2007. 5. Spreadsheet Qh-relaties Maas d.d. 17-01-2013, Agtersloot Hydraulisch Advies. 6. Geohydrologische analyse, Witteveen+Bos, januari 2013.. Witteveen+Bos, HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013, bepaling effecten aanleg recreatievijver te Itteren 13

BIJLAGE I GRONDWATERSTANDEN BIJ GEMIDDELD MAASPEIL Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013

Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij notitie HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013

38,6 38,4 38,5 B61F0173 38,7 38,8 38,9 39,2 39,3 39,4 39,5 39,6 B61F0174 39 39,1 39,7 39,8 39,9 40 40,1 Witteveen+Bos grondwaterstanden nieuwe Qh Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver gemiddeld.mxd 14-03-2013 13:28:40 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:5000 0 30 60 90 120 150 m Grondwaterstanden bij gemiddeld Maaspeil Bijlage Ia opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26

38,5 38,8 38,4 B61F0173 39,3 38,6 39 39,1 39,2 38,7 39,5 39,4 38,9 39,6 B61F0174 39 39,1 39,8 39,9 39,7 40 40,1 Witteveen+Bos grondwaterstanden nieuwe Qh+vijver Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver gemiddeld.mxd 04-03-2013 11:49:14 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:5000 0 30 60 90 120 150 m Grondwaterstanden bij gemiddeld Maaspeil met vijver Bijlage Ib opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26

0,1 0,2 B61F0173 0,25 0,15 0,05-0,15 B61F0174-0,2-0,25-0,05-0,1 Witteveen+Bos effect gemiddeld (m) Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver gemiddeld.mxd 04-03-2013 12:09:45 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:5000 0 30 60 90 120 150 m Effect vijver op grondwaterstanden bij gemiddeld Maaspeil Bijlage Ic opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26

BIJLAGE II GRONDWATERSTANDEN BIJ LAAG MAASPEIL Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij notitie HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013

Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij notitie HEEL14-26/knom/007 definitief 02 d.d. 15 maart 2013

37 37,1 37,2 37,7 B61F0173 37,3 39 37,5 37,7 38,5 37,4 37,4 37,5 38,6 37,8 37,6 38,9 38 38,1 37,9 39,1 39,3 39,2 39,4 38,2 38,4 38,8 39,6 38,3 B61F0174 38,7 39,7 39,9 39,5 39,8 40 Witteveen+Bos grondwaterstanden nieuwe Qh Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver laagwater.mxd 04-03-2013 12:24:02 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:5000 0 30 60 90 120 150 m Grondwaterstanden bij laag Maaspeil Bijlage IIa opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26

37 38 39 37,2 37,1 37,7 37,4 B61F0173 37,3 38,9 37,6 37,4 37,4 37,5 38,6 38,7 38,8 37,7 39,1 39,2 37,8 37,9 39,3 38,1 38,2 38,5 38,3 B61F0174 38,4 39,5 39,6 39,4 39,7 39,8 39,9 40 Witteveen+Bos grondwaterstanden nieuwe Qh+vijver Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver laagwater.mxd 04-03-2013 12:26:22 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:5000 0 30 60 90 120 150 m Grondwaterstanden bij laag Maaspeil met vijver Bijlage IIb opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26

0,4 B61F0173 0,6 B61F0172 5--19 0,05 0,2 0,1-0,1-0,4-0,3 5--21 B61F0174-0,5-0,2-0,6-0,5 5--3-0,05 B61F0175 1--2 Witteveen+Bos effect laagwater (m) Peilbuizen CG buiten gebruik Peilbuizen CG peilbuizen niet in meetnet CG Recreatievijver Oeverlijn Insteeklijn P:\H\HEEL\HEEL14-26\recreatievijver Itteren\gis\projecten\effecten recreatievijver laagwater2.mxd 04-03-2013 12:22:46 getekend: N. Visser gecontroleerd: J.H. Spaans goedgekeurd: J.H. Spaans versie: 1 datum: 22-02-2013 tekeningnr: 0 formaat: A4 staand schaal: 1:7500 0 40 80 120 160 200 m Effect vijver op grondwaterstanden bij laag Maaspeil Bijlage IIc opdrachtgever: projectnaam: projectcode: HEEL14-26